KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan
Bijlage 2 Standaard Waterparagraaf

Buitengebied herziening 2005, partiële herziening loonbedrijf Ommerweg 67-2

Bestemmingsplan - gemeente Twenterand

Vastgesteld op 04-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2005, partiële herziening loonbedrijf Ommerweg 67-2" met identificatienummer NL.IMRO.1700.BPBG2013PH0014-vas1 van de gemeente Twenterand;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning en/of aangebouwd ondergeschikt gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de betreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw:

een gebouw ten dienste van een bedrijf;

1.8 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale (bebouwde) oppervlakte van een bedrijf die bestemd is voor de uitoefe- ning van bedrijfsactiviteiten, inclusief terras, magazijn- en kantoorruimte; een en ander zowel gemeten op de begane grond als op de verdiepingen;

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bestemd voor (het huis- houden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwblok;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.18 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.19 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.22 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.23 kleinschalig kampeerterrein:

een kampeerterrein voor ten hoogste 35 kampeermiddelen;

1.24 kleinschalig kamperen:

kamperen op een kleinschalig kampeerterrein, een verenigingskampeerterrein of een natuurkampeerterrein;

1.25 mestopslagplaats:

een opslagplaats bestemd en geschikt voor het bewaren van mest, waaronder ook foliebassins worden begrepen;

1.26 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.27 natuurkampeerterrein:

een kampeerterrein, dat is gelegen in een aaneengesloten gebied van tenminste 25 hectare, waarvan in ieder geval de helft bestaat uit bos of natuurgebied met dien verstande dat het al dan niet aaneengesloten kampeerterrein niet groter is dan 1 hectare;

1.28 ondergeschikt gebouw:

een gebouw of een onderdeel van een gebouw, dat op een bouwperceel in stedenbouwkundig opzicht qua omvang en situering als ondergeschikt aan het hoofdgebouw valt aan te merken. Hiervan is sprake indien het gebouw minimaal 1,50 m lager is dan het hoofdgebouw en voor zover het niet als onderdeel van de woning in gebruik is;

1.29 paardenbak:

een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden;

1.30 permanente bewoning:

het (al dan niet tijdelijk) gebruiken van een voor wisselende bewoning bedoelde wooneenheid als hoofdverblijf;

1.31 prostitutiebedrijf:

een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;

1.32 seks- en/of pornobedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;

1.33 verenigingskampeerterrein:

een kampeerterrein dat wordt gehouden door een organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden;

1.34 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Voor wat betreft (dienst- c.q. bedrijfs)woningen wordt bij de toepassing van de bepalingen van 2.1 t/m 2.4 niet meegerekend voor de:

  • inhoud of oppervlakte: ondergeschikte gebouwen;
  • hoogte: ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen, masten, lichtkoepels, windvanen en daksierelementen;
  • goothoogte: maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboord- en/of druiplijnlengten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een loonwerkersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkersbedrijf';
  2. b. buitenopslag uitsluitend ten dienste van de bestemming;
  3. c. een brandstofpunt uitsluitend ten dienste van de bestemming;
  4. d. verkeer en verblijf;
  5. e. groenvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  6. f. openbare nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen.

3.2 bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  1. a. bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak met een maximale bouwhoogte van 10 m, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet meer mag bedragen dan 3000 m2;
  2. b. twee bedrijfswoningen per bouwperceel, uitsluitend binnen het bouwvlak, met een maximale inhoud van 750 m3, dan wel indien een grotere woning aanwezig is, de inhoud zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  3. c. ondergeschikte gebouwen zijn toegestaan, op geen grotere afstand dan 25 m van de bedrijfswoning, met per bedrijfswoning een gezamenlijke maximale oppervlakte van 75 m2 , een maximale bouwhoogte van 6 m en een maximale goothoogte van 3 m, dan wel in geval van een grotere afstand, inhoud, bouwhoogte en/of goothoogte, uitsluitend de ondergeschikte gebouwen zoals deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  4. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 10 m, met uitzondering van erfscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten bij bedrijfswoningen maximaal 15 m mag bedragen;

3.3 nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. ter bescherming van de aanwezige landschapswaarden van het omringende gebied;
  5. e. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

3.4 specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. een gebruik voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer zoals dit luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

Het toestaan van bebouwing beperkt zich tot die bebouwing, welke behoort bij de functie zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1

Onder verboden gebruik in verband met de aan de grond gegeven bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van de gronden ten behoeve van de opslag van goederen voor de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfsgebouwen;
  2. b. een gebruik voor (detail)handel, met uitzondering van:
    1. 1. detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen, als ondergeschikte nevenactiviteit van een niet-agrarisch bedrijf binnen de bestemming ´Bedrijf´, uitsluitend binnen de bedrijfsgebouwen en op een vloeroppervlak van maximaal 100 m2;
  3. c. een gebruik van gebouwen, niet zijnde een toegestane (dienst- c.q. bedrijfs)woning, voor bewoning;
  4. d. een gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seks- en/of pornobedrijf en/of prostitutiebedrijf;
  5. e. een gebruik van de gronden ten behoeve van het oprichten van niet voor bedrijfsdoeleinden bestemde buitenbakken voor paarden.

6.2

Onder verboden gebruik wordt niet verstaan het, na beëindiging van het bedrijf, gebruiken van de voormalige bedrijfswoning voor bewoning, mits de bebouwing beperkt blijft tot de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige bebouwing.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

7.1

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. a. het (eenmalig) vergroten van het maximaal te bebouwen oppervlak met 15% mits:
      • de bedrijfseconomische noodzaak wordt aangetoond;
      • verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijfsterrein niet mogelijk is;
      • natuur en landschap niet onevenredig worden aangetast;
      • een goede ontsluiting gewaarborgd blijft;
      • geen afbreuk wordt gedaan aan het aanwezige woon- en leefklimaat;
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
  3. c. het aanbrengen van geringe wijzigingen van maximaal 10 m in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen of bouwgrenzen ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden dan wel, uitsluitend ten aanzien van bouwgrenzen, ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  4. d. het oprichten van vlaggenmasten, voor zover deze geen grotere bouwhoogte hebben dan 7 m;

Artikel 8 Algemene Procedureregels

Een besluit omtrent een afwijking of het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken aan burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 overgangsrecht bouwwerken

9.2 overgangsrecht gebruik

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2005, partiële herziening loonbedrijf Ommerweg 67-2' van de gemeente Twenterand.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPBG2013PH0014-vas1_0001.png"

Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan

Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan

Bijlage 2 Standaard Waterparagraaf

Bijlage 2 Standaard Waterparagraaf