KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Afvalbrengstation
Artikel 4 Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum
Artikel 5 Bedrijventerrein
Artikel 6 Groen - Beplantingsstrook
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Water
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Nota Inspraakreacties
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Natuuronderzoek
Bijlage 4 Geluidonderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteit

Bedrijvernterrein Oeveraseweg

Bestemmingsplan - Gemeente Westerveld

Vastgesteld op 26-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oeveraseweg met identificatienummer NL.IMRO.1701.0000BP00000000057-0003 van de gemeente Westerveld;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afvalbrengstation

een depot waar inwoners van de gemeente afval naar toe kunnen brengen en deponeren;

1.6 archeologische waarden:

waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. Bij toetsing aan de archeologische waarden zal telkens de Archeologische beleidsadvieskaart Gemeente Westerveld RAAP-rapport 2021 toetsingskader zijn;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijf:

het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;

1.9 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten;

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.12 bestaand:

ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige of vergunde bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:

  • bestaand of vergund ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 composteerinrichting:

inrichting waarbinnen groenafval tot hoogwaardige compost wordt verwerkt;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.23 internetwinkel

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag, distributie en het afhalen plaatsvindt en het tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.24 perifere detailhandel

winkelformules die onder andere vanwege hun omvang of aard veelal gevestigd zijn op werklocaties buiten bestaande winkelconcentraties in de stedelijke, dorps- of wijkwinkelcentra, zoals tuincentra, bouwmarkten, wooninrichtingszaken en detailhandel in volumineuze goederen (auto's, motoren, caravans, boten, e.d.);

1.25 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.26 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.27 voercentrum:

inrichting waarbinnen ruwvoer wordt ingebracht, waarna het op maat weer wordt terug geleverd als compleet rantsoen;

1.28 vuurwerkbedrijf

inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.29 waterhuishoudkundige doeleinden

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, kaden, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging en bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, gemeten conform de NEN 2580;

2.4 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en opslag van materialen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw of opslag.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Afvalbrengstation

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Afvalbrengstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een afvalbrengstation;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. openbare nutsvoorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. in- en uitritten;
  4. e. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  5. f. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Afvalbrengstation' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande, dat:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedragen ten hoogste het aantal meters genoemd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  3. c. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, sub b ten behoeve van een verhoging van de goothoogte tot ten hoogste 5,5 m.

Artikel 4 Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een composteerinrichting;
  2. b. een voercentrum;
  3. c. op- en overslag van grond, zand, grind, split en veevoer;
  4. d. op- en overslag van bouw- en sloopmaterialen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. openbare nutsvoorzieningen;
  2. f. groenvoorzieningen;
  3. g. in- en uitritten;
  4. h. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  5. i. waterhuishoudkundige doeleinden.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande, dat:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedragen ten hoogste het aantal meters genoemd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  3. c. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub b ten behoeve van de verhoging van de goothoogte tot maximaal 7 m, met dien verstande, dat:

  1. 1. deze bevoegdheid niet van toepassing is op de naar de Oude Vaart gerichte zijde van de gebouwen;
  2. 2. deze bevoegdheid alleen kan worden toegepast indien de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  3. 3. deze bevoegdheid alleen kan worden toegepast indien de noodzaak is aangetoond.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan genoemd in lid 4.1;
  2. b. het gebruik van gronden ten behoeve van het composteren van afval ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van bedrijf uitgesloten - composteren';
  3. c. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  4. d. het opslaan en composteren van dierlijke meststoffen;
  5. e. het breken van puin;
  6. f. het shredderen van bomen en boomstobben;
  7. g. het opslaan in de open lucht van materiaal met een hoogte van meer dan 6 m gemeten vanaf het peil;
  8. h. het in de open lucht opslaan van bouw- en sloopmateriaal;
  9. i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan detailhandel rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en daaraan ondergeschikt.
  10. j. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  11. k. risicovolle inrichtingen.

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die genoemd zijn in bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' onder de categorieën 1 tot en met 3.2;
  2. b. maximaal één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. maximaal twee bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2';
  4. d. perifere detailhandel;
  5. e. internetwinkels;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de Meenteweg 1 tevens voor een sportschool en wellnesscentrum;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. productiegebonden detailhandel;
  2. h. openbare nutsvoorzieningen;
  3. i. groenvoorzieningen;
  4. j. in- en uitritten;
  5. k. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  6. l. waterhuishoudkundige doeleinden.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van een bedrijfswoning als (reguliere) woning;
  2. b. het gebruik van gebouwen voor bewoning, indien op het betreffende perceel geen bedrijfsbebouwing aanwezig is.
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan wat is aangegeven in lid 5.1.
  4. d. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  5. e. risicovolle inrichtingen;
  6. f. vuurwerkbedrijven.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.1 voor het toestaan van bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten', mits:
    1. 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ter plaatse aangeduide categorieën van bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
    2. 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • het woon- en leefmilieu;
      • de verkeersveiligheid;
      • de brandveiligheid;

Artikel 6 Groen - Beplantingsstrook

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Beplantingsstrook' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en landschappelijke beplanting ter inpassing en ter afscherming van terreinen, materieel, opslag en bebouwing. De gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. a. voetpaden;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. toegangswegen.

6.2 Bouwregels

Het oprichten van bouwwerken is niet toegestaan op de voor 'Groen - Beplantingsstrook' bestemde gronden.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. d. (ontsluitings)wegen;
  2. e. paden;
  3. f. bruggen, dammen, faunapassages en/of duikers;
  4. g. sloten, bermen en beplanting;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen

met de daarbijbehorende;

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 12 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen en waterpartijen;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  3. c. bermen, oevers, taluds en groenvoorzieningen;

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Waarde - Archeologie 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud van de archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2, mits:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
  3. c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    3. 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
  4. d. middels verleende vergunningen, rekeningen van uitgevoerd werk en dergelijke aangetoond wordt dat de bodem reeds eerder zodanig diep geroerd is dat geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.

Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

11.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 11.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1 met maximaal 10%.

11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 11.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oeveraseweg.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Nota Inspraakreacties

Bijlage 1 Nota inspraakreacties

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Natuuronderzoek

Bijlage 3 Natuuronderzoek

Bijlage 4 Geluidonderzoek

Bijlage 4 Geluidonderzoek

Bijlage 5 Luchtkwaliteit

Bijlage 5 Luchtkwaliteit