Buitengebied Westerveld 2018
Bestemmingsplan - Gemeente Westerveld
Vastgesteld op 03-12-2019 - niet in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied Westerveld 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1701.0000BP000000000579-0003 van de gemeente Westerveld;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan-huis-verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend door gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 agrarisch loonbedrijf:
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzetwerkzaamheden;
1.9 agrarische bedrijfskavel:
de gronden ter plaatse van de volgende aanduidingen, waarbinnen het volgens de planregels in oppervlakte begrensde bouwblok is gesitueerd:
- a. 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf';
- b. 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak';
- c. 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- d. 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf';
1.10 agrarische wasplaats:
een plaats waar agrarische vervoermiddelen worden gereinigd en ontsmet;
1.11 archeologisch monument:
terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde en die daarom op grond van de Monumentenwet 1988 (thans: Erfgoedwet) worden beschermd;
1.12 archeologische waarden:
waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. Bij toetsing aan de archeologische waarden zal telkens de Archeologische beleidskaart RAAP-rapport 2021 toetsingskader zijn (toelichting Bijlage 3);
1.13 bassin:
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bed and breakfast:
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.16 bedrijf:
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;
1.17 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.18 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig complexmatig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven recreatieve (nacht-) verblijfsmogelijkheden geboden worden;
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten;
1.20 bedrijfswoning:
- a. een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
- b. agrarische bedrijfswoning: een bedrijfswoning waarin tevens (naast de agrariër) de rustende boer en familieleden tot de tweede graad woonachtig mogen zijn;
1.21 beeldkwaliteitsplan gemeente Westerveld, vastgesteld 21-09-2010:
Plan dat eisen en aanbevelingen bevat:
- a. met betrekking tot inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de karakteristieken en kwaliteiten van een gebied; en
- b. met betrekking tot stedenbouwkundige en architectonische vorm, massa en (wegen-)structuur van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen;
met het oogmerk de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen te waarborgen alsmede de wijze waarop deze in hun omgeving worden ingepast, en dat juridisch onderdeel uitmaakt van het ruimtelijk plan waarop het betrekking heeft;
1.22 bestaand:
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige of vergunde bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- a. bestaand of vergund ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
1.23 bestaande ammoniakemissie:
de ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan feitelijk en legaal tot stand gekomen ammoniakemissie van een agrarisch bedrijf, daaronder mede begrepen de ammoniakemissie die het agrarisch bedrijf op grond van een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan onherroepelijk verleende vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 mag voortbrengen, mits deze vergunning staat vermeld in Bijlage 1 van de planregels;
1.24 bestaande stikstofdepositie:
de ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan feitelijk en legaal tot stand gekomen stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, voortgebracht door een agrarisch bedrijf, daaronder mede begrepen de stikstofdepositie die het agrarisch bedrijf op grond van een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan onherroepelijk verleende vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 (thans: Wet natuurbescherming) mag voortbrengen, mits deze vergunning staat vermeld in Bijlage 1 van de planregels;
1.25 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.26 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.27 bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.28 boerderijpand:
het gebouw behorende tot het voormalige agrarische bedrijf, waarin oorspronkelijk het woongedeelte en de stal was ondergebracht en dat oorspronkelijk als het hoofdgebouw van het agrarisch bedrijf is gebouwd;
1.29 boomkwekerijbedrijf:
een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die specifiek is gericht op het telen van bomen, struiken en aanverwante gewassen;
1.30 boomteelt:
de teelt van boomkwekerijgewassen;
1.31 bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;
1.32 bouwblok:
een aaneengesloten gebied binnen een agrarische bedrijfskavel waarbinnen bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf geconcentreerd worden opgericht;
1.33 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.34 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.35 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.36 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.37 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.38 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke direct of indirect met de grond verbonden is en direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.39 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
1.40 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.41 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.42 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.43 evenement:
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
1.44 (extensief) dagrecreatief medegebruik:
een (extensief) dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, de aanleg van een vissteiger of een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.45 fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
1.46 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.47 gebruiksgerichte paardenhouderij:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.48 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.49 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.50 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.51 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.52 geomorfologische waarden:
de waarden van de gronden vanwege de ontstaansgeschiedenis van de vormen van het aardoppervlak, welke waarden worden bepaald door de herkenbaarheid van de vormen;
1.53 groepsaccommodatie:
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort verblijf, inclusief lichte en ondergeschikte horeca;
1.54 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die al dan niet met beweiding hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij, biologische bedrijven, waarbij dieren worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de bestaande Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven;
1.55 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.56 hoofdgebouw:
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.57 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.58 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan;
1.59 huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.60 intensief kwekerijbedrijf:
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, zoals een paddenstoelenkwekerij, een wormen- en/of madenkwekerij, een viskwekerij, een witlofkwekerij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht;
1.61 intensief veehouderijbedrijf:
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
1.62 interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie:
het binnen de bestaande ammoniakemissie door middel van een uitbreiding van de veestapel opvullen van ammoniakemissie die beschikbaar komt bij het emissie verlagend aanpassen of wijzigen van het stalsysteem;
1.63 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.64 kampeerterrein:
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
1.65 kantine:
een ruimte waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;
1.66 kap:
een dak met een zekere helling;
1.67 karakteristiek bijgebouw:
een bijgebouw dat in samenhang met het hoofdgebouw een belangrijke, cultuurhistorisch ensemble vormt;
1.68 kas:
een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen, bomen, struiken of planten;
1.69 kleinschalig houden van vee:
het houden van ten hoogste 25 groothoevige dieren (zoals paarden/runderen) of 50 kleinhoevige dieren (zoals schapen/geiten) dan wel een combinatie daarvan waarbij nooit meer dan 50 hoevige dieren aanwezig zijn;
1.70 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, geen detailhandel zijnde en prostitutie, zoals genoemd in Bijlage 2 bij deze regels;
1.71 kleinschalige duurzame energiewinning:
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
1.72 kunstveld:
locatie waar kunstobjecten worden geschapen en geëxposeerd;
1.73 kwekerijbedrijf:
een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die specifiek is gericht op het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen, zoals een boomkwekerijbedrijf, een sierteeltbedrijf, een fruitteeltbedrijf en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;
1.74 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.75 landgoed:
geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezette onroerende zaak - daaronder begrepen die waarop een buitenplaats of andere, bij het karakter van het landgoed passende opstallen voorkomen - voorzover het blijven voortbestaan van die onroerende zaak in zijn karakteristieke verschijningsvorm voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is;
1.76 landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap. Bij de afweging van het begrip landschappelijke waarden zal het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3) steeds onderdeel van het toetsingskader zijn;
1.77 lawaaisporten:
schietsporten, auto- en motorcross, modelvliegen, en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen sporten;
1.78 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, medische en sociaal-medische voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van opvang van mensen en dieren én voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.79 manege-activiteiten:
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);
1.80 mest- en/of organische (bij)productvergisting:
het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt;
1.81 mestopslag:
een werk of een bouwwerk ten behoeve van de opslag van mest;
1.82 molenbeschermingszone:
aangewezen gebied waarbinnen het zicht op de molen en de vrije windtoetreding beschermd worden;
1.83 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied (bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zullen de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader zijn);
1.84 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief kwekerijbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf;
1.85 normaal agrarisch gebruik:
het regulier gebruik, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor het agrarisch gebruik van de gronden;
1.86 normaal bosbeheer:
het onderhoud en beheer, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede instandhouding van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden;
1.87 normaal natuurbeheer:
het onderhoud en beheer, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede instandhouding van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de natuurgebieden;
1.88 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.89 ondergeschikte lichte horeca:
horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten, en dergelijke;
1.90 opgaande meerjarige teelt:
de meerjarige teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen;
1.91 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.92 peil:
indien op het land wordt gebouwd:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- 1. de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- 1. de bouwhoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.93 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie al dan niet in combinatie met de verkoop van streekeigen goederen;
1.94 productiegerichte paardenhouderij:
een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, waarbij al dan niet in ondergeschikte mate het africhten en de handel van paarden plaatsvindt;
1.95 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.96 prostitutiebedrijf:
een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie;
1.97 recreatieappartement:
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, als onderdeel van een (andere) hoofdfunctie;
1.98 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.99 recreatiewoning:
een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.100 relatie:
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een agrarische bedrijfskavel of een bestemmingsvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één agrarische bedrijfskavel of bestemmingsvlak;
1.101 risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag;
1.102 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.103 schuilstalling:
een vrij in het open veld staande stalling, die wordt gebruikt voor het bieden van schuilgelegenheid voor vee, waarbij in geringe mate opslag van agrarische producten plaatsvindt;
1.104 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.105 sierteelt:
de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken;
1.106 silo:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van opslagdoeleinden;
1.107 tenthuisje:
een demontabele, lichte constructie met lichte materialen, waaronder tentdoek, voor vier tot zes personen met slaap-, kook- en zitgelegenheid, niet bedoeld voor de huisvesting van groepen;
1.108 trekkershut:
een houten blokhut voor vier tot zes personen met slaap-, kook- en zitgelegenheid ten behoeve van een kortstondig recreatief nachtverblijf voor passanten, niet bedoeld voor de huisvesting van groepen;
1.109 tunnelkas:
elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten;
1.110 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.111 vollegronds tuinbouwbedrijf:
een grondgebonden agrarisch bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het telen van tuinbouwgewassen in de volle grond;
1.112 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de feitelijke indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
1.113 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.114 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.115 windmolen:
een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;
1.116 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.117 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.118 zorgboerderij:
een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de (bouw)perceelgrens
tussen de grenzen van een agrarische bedrijfskavel en een bepaald punt van het op dat agrarische bedrijfskavel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.7 de bouwhoogte van een molen
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de molen;
2.8 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, trappenhuizen, gangen en overige dienstruimten;
2.9 de onderlinge afstand
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot enig punt van een ander gebouw;
2.10 bouwen op de erf- of perceelgrens
bij bouwen op de erf- of perceelgrens wordt een bouwwerk gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogste is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf';
- c. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' in combinatie met een museum, ter plaatse van de aanduiding 'museum';
- d. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf';
- e. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in combinatie met een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak';
- f. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- g. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse van een agrarische bedrijfskavel;
- h. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
- i. een schuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur';
met daaraan ondergeschikt:
- j. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
- k. het behoud, het herstel en het realiseren van natuur- en landschapselementen;
- l. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
- m. cultuurgrond;
- n. nutsvoorzieningen;
- o. kleinschalige duurzame energiewinning;
- p. extensief dagrecreatief medegebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen;
- q. wegen, paden en overige oppervlakteverhardingen;
- r. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- s. terreinen voor evenementen;
- t. agrarische wasplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wasplaats';
met de daarbijbehorende:
- u. bedrijfsgebouwen en overkappingen;
- v. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- w. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
3.3 Specifieke nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken en de vormgeving van een aaneengesloten bouwblok ten behoeve van een goede aansluiting bij de landschappelijke karakteristiek en/of de landschappelijke hoofdstructuur, de bebouwingsstructuur, de woonsituatie en de natuurwaarden, waarbij telkens het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3) toetsingskader zal zijn.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.2.1 onder b in die zin dat er kassen worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de kassen per aaneengesloten bouwblok ten hoogste 500 m² zal bedragen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de kassen per aaneengesloten bouwblok ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 10.000 m² zal bedragen;
- 3. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 3.2.1 onder c in die zin dat het aaneengesloten bouwblok, uitsluitend ten behoeve van grondgebonden bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse van de aanduiding van een agrarische bedrijfskavel met een omvang kleiner dan 2 hectare, wordt vergroot, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' en 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak';
- 2. de oppervlakte van het aaneengesloten bouwblok wordt vergroot tot ten hoogste 2 hectare ter plaatse van de aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 10.000 m² zal bedragen;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
- 6. er binnen het bestaande aaneengesloten bouwblok geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 8. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- c. het bepaalde in lid 3.2.1 onder c in die zin dat gebouwen en overkappingen buiten het aaneengesloten bouwblok worden gebouwd, mits:
- 1. deze gebouwen of overkappingen uitsluitend in de functie van schuilstallen voor het hobbymatig houden van vee worden gebouwd;
- 2. deze vergunning niet wordt verleend indien de gronden binnen een afstand van 250 m van het bouwperceel of bouwvlak van de houder van het vee zijn gelegen, tenzij dit bouwperceel of bouwvlak redelijkerwijs geen ruimte biedt voor het realiseren van een schuilstal;
- 3. er ten hoogste één gebouw of overkapping per houder van hobbymatig vee wordt gebouwd;
- 4. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 2,50 m zal bedragen;
- 5. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
- 6. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping ten hoogste:
- 25 m² zal bedragen indien de houder van het vee beschikt over een oppervlakte van 1 tot 2 hectare cultuurgrond;
- 50 m² zal bedragen indien de houder van het vee beschikt over een oppervlakte van 2 hectare of meer cultuurgrond;
- 7. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 8. als voorwaarde wordt gesteld dat bij beëindiging van het gebruik van een gebouw of een overkapping als schuilstal voor het houden van vee het gebouw wordt verwijderd en het agrarisch gebruik van de gronden wordt hersteld;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 3.2.1 onder j in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 10.000 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 3.2.1 onder j in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m respectievelijk 14,00 m, mits:
- 1. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend als gevolg van milieumaatregelen en/of ten behoeve van het verbeteren van het dierenwelzijn;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 3.2.1 onder j in die zin dat bedrijfsgebouwen worden gebouwd in de vorm van serrestallen of naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsgebouwen, mits:
- 1. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. het bepaalde in lid 3.2.2 onder a in die zin dat mestsilo's, -bassins, sleufsilo's of platen voor opslag van kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten buiten het aaneengesloten bouwblok maar binnen of aansluitend aan de agrarische bedrijfskavel worden gebouwd, mits:
- 1. de diameter van een mestsilo ten hoogste 25,00 m zal bedragen;
- 2. de oppervlakte van een mestbassin of plaat, inclusief opstaande randen, ten hoogste 750 m² zal bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een mestsilo ten hoogste 4,00 m, exclusief afdekking, zal bedragen;
- 4. de bouwhoogte van de opstaande randen van een mestbassin, een sleufsilo of een plaat voor opslag van kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
- 5. tevens de in lid 3.6 onder c genoemde vergunning is verleend;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestvergisting en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan bij het wonen toegestane beroepen en bedrijven, tenzij de gronden daarvoor specifiek zijn aangeduid dan wel anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- c. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het aaneengesloten bouwblok, met uitzondering van tijdelijke opslag van landbouwproducten (maximaal zes maanden per jaar), tenzij in de bestaande situatie opslag buiten een aaneengesloten bouwblok is gesitueerd, in welk geval de opslag van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten op de bestaande locatie is toegestaan;
- d. het opslaan van agrarische producten binnen de agrarische bedrijfskavel voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen gebouw, tenzij in de bestaande situatie opslag voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen gebouw is gesitueerd, in welk geval de opslag op de bestaande locatie is toegestaan;
- e. het opslaan van niet-agrarische producten, auto's, caravans en boten anders dan in gebouwen;
- f. het gebruik van spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten de aaneengesloten bouwblokken;
- g. het gebruik van gronden als agrarische wasplaats buiten de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wasplaats';
- h. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het agrarisch gebruik (buiten het bouwblok) of de bereikbaarheid van bebouwde agrarische percelen;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf' of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak';
- j. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- k. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- l. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- m. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- n. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- o. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- p. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt, of overige opgaande meerjarige teeltvormen hoger dan 1,50 m, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- q. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbij behorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- r. het gebruik van de gronden ten behoeve van containerteelt anders dan bij een boomteeltbedrijf of kwekerijbedrijf, voor zover:
- 1. de gronden niet aansluitend zijn gelegen aan het aaneengesloten bouwblok van het betreffende boomteeltbedrijf of kwekerijbedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- 2. de oppervlakte van de gronden ten behoeve van de containerteelt per boomteeltbedrijf of kwekerijbedrijf meer bedraagt dan 1.5 hectare;
- s. het gebruik van een tweede bouwlaag of meer voor het houden van dieren ten behoeve van een niet-grondgebonden bedrijfsvoering;
- t. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het houden van vee indien en voor zover de bestaande ammoniakemissie en/of de bestaande stikstofdepositie toeneemt, met dien verstande dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie niet is toegestaan;
- u. het gebruik van gronden voor het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van bosaanplant, met een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 1,00 ha.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.5 onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- 1. het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt en naar derden afgevoerd;
- 2. het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt,
mits:
- 1. de gronden ter plaatse zijn voorzien van een aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting ten hoogste 2500 m² zal bedragen en de bouwwerken worden gebouwd binnen het aaneengesloten bouwblok;
- 4. de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt;
- 5. de bouwhoogte van een mest- en/of organische (bij)productvergistingsinstallatie ten hoogste 10,00 m zal bedragen;
- 6. er sprake is van een agrarische bedrijfskavel, gelegen aan een weg, die berekend is op zwaar verkeer;
- 7. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 3.5 onder b en m in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van de in Bijlage 4 opgenomen bedrijvigheid, mits:
- 1. de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie ten hoogste 350 m² bedraagt, tenzij er sprake is van een paardenhouderij in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- 4. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 3.5 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het aaneengesloten bouwblok worden gebruikt voor het opslaan van mest en kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten, mits;
- 1. dit om bedrijfseconomische, ontsluitings- of milieuredenen, bijvoorbeeld vanwege de nabijheid van woningen, noodzakelijk is;
- 2. de opslag van mest en kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten binnen de agrarische bedrijfskavel dan wel direct aansluitend op de agrarische bedrijfskavel wordt gesitueerd;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijk en natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 3.5 onder f in die zin dat spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten een aaneengesloten bouwblok of de specifieke aangeduide wasplaatsen al dan niet binnen de agrarische bedrijfskavel worden aangelegd, mits:
- 1. deze vergunning eveneens niet wordt verleend op gronden die zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' of 'Waarde - Landschap 1';
- 2. er sprake is van een goede en veilige verkeersontsluiting van het perceel;
- 3. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 3.5 onder j in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 3.5 onder p in die zin dat de gronden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering worden gebruikt voor sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend indien de gronden aansluiten op bestaande opgaande landschapselementen;
- 2. deze vergunning niet wordt verleend op gronden die ter plaatse zijn voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht', 'Waarde -Cultuurhistorie', 'Waarde - Landschap 1' en 'Waarde - Landschap 2';
- 3. een minimale afstand van 10,00 m wordt aangehouden tot aangrenzende agrarische productiegronden en woonbestemmingsgrenzen in verband met schaduwwerking;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- g. het bepaalde in lid 3.5 onder r in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbij behorende bouwwerken, mits:
- 1. de paardrijbak zoveel mogelijk binnen een agrarische bedrijfskavel dan wel daaraan grenzend, dan wel direct grenzend aan een bestemmingsvlak met bebouwing, ten hoogste 30 m vanaf de bestemmingsgrens of de grens van de agrarische bedrijfskavel, wordt gesitueerd;
- 2. bij beëindiging van het gebruik van de paardrijbak het agrarisch gebruik wordt hersteld;
- 3. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 4. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 5. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 6. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 7. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 8. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 9. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 10. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 11. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 12. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 13. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 14. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 15. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
- h. het bepaalde in lid 3.5 onder u in die zin dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie kan worden toegestaan, mits de bestaande stikstofdepositie als bedoeld in 1.24 niet toeneemt;
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
Vergroten agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf
- a. een agrarische bedrijfskavel voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak', wordt vergroot, mits:
- 1. de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel wordt vergroot tot ten hoogste 2 hectare;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 10.000 m² zal bedragen;
- 3. er binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
Wijziging situering agrarische bedrijfskavel
- b. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf', qua situering wordt gewijzigd, mits:
- 1. er een bedrijfstechnische noodzaak is om ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen of het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten, de situering van de agrarische bedrijfskavel/het daarbinnen gelegen aaneengesloten bouwblok bij gelijkblijvende oppervlakte te wijzigen;
- 2. deze wijziging tevens kan worden toegepast bij gelijktijdige toepassing van de wijziging om de bedrijfskavel en het aaneengesloten bouwblok te vergroten, waarbij de omvang van de agrarische bedrijfskavel en het bouwblok niet groter dan 2 hectare wordt;
- 3. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Functiewijziging agrarische bedrijfskavel naar wonen
- c. de bestemming 'Agrarisch - 1', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 respectievelijk 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. de voormalige bedrijfsgebouwen, die landschapsontsierend zijn, worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
- 7. de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van het wonen ten hoogste 5.000 m² zal bedragen;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Wijziging Ruimte-voor-Ruimte-Regeling
- d. de bestemming 'Agrarisch - 1', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van compensatie, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 respectievelijk 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd en de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. op de betreffende voormalige agrarische bedrijfskavel ten minste 750 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke gebouwen, wordt gesloopt, ten behoeve van de bouw van maximaal één woonhuis;
- 5. bij toepassing van de sloop alle bouwwerken, niet zijnde de cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke gebouwen, van het perceel worden verwijderd, zodanig dat volledige sloop plaatsvindt en het perceel op een kwalitatief goed wijze, passend in het landschap, wordt ingericht overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 6. het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast het voormalig boerderijpand wordt gebouwd;
- 7. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Vergroten bestemmingsvlakken wonen
- e. de bestemming 'Agrarisch - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van het vergroten van bestemmingsvlakken, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 respectievelijk 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 5.000 m² zal bedragen;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat het bestemmingsvlak en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Verplaatsen bestemmingsvlakken wonen
- f. de bestemming 'Agrarisch - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van het verplaatsen van bestemmingsvlakken, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 respectievelijk 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het voormalige (deel van het) bestemmingsvlak ter plaatse wordt verwijderd en de betreffende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1';
- 3. de huidige ligging van het bestemmingsvlak belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat het bestemmingsvlak en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Functieverandering agrarische bedrijfskavel naar gebruiksgerichte paardenhouderij
- g. de bestemming 'Agrarisch - 1' uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch -Paardenhouderij' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Functieverandering agrarische bedrijfskavel naar niet-agrarische bedrijvigheid
- h. de bestemming 'Agrarisch - 1' uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarischloonbedrijf', 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' of 'Sport - Manege' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7, 8, 33 of 46 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. de wijzigingsbevoegdheid naar 'Sport - Manege' uitsluitend wordt toegepast, indien de vestiging plaatsvindt aansluitend aan de kleine kernen en het perceel op een goede wijze landschappelijk kan worden ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Uitbreiding van bestaande kampeerterreinen
- i. de bestemming 'Agrarisch - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1' of 'Recreatie - 2' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 37 of 38 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. rekening wordt gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de terreinen en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Agrarisch - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf';
- c. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf';
- d. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- e. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse van een agrarische bedrijfskavel;
- f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
- g. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
- h. extensief dagrecreatief medegebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen;
- i. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
- j. het behoud, het herstel en het realiseren van natuur- en landschapselementen;
- k. een schuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur';
met daaraan ondergeschikt:
- l. cultuurgrond;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. kleinschalige duurzame energiewinning;
- o. wegen, paden en overige oppervlakteverhardingen;
- p. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- q. terreinen voor evenementen;
- r. terreinen voor tijdelijk kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tijdelijk kampeerterrein';
- s. defensiedoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', waarbij de gronden worden gebruikt voor lichte militaire oefeningen in samenhang met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- t. een kunstveld, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kunstveld';
met de daarbijbehorende:
- u. bedrijfsgebouwen, waaronder overkappingen;
- v. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- w. een foliekas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliekas';
- x. regenkappen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - regenkappen';
- y. een recreatieappartement, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
- z. een verkoopautomaat voor kwekerijproducten, ter plaatse van het kwekerijbedrijf aan de Wittelterweg 20 te Wittelte;
- aa. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken en de vormgeving van een aaneengesloten bouwblok ten behoeve van een goede aansluiting bij het landschappelijk karakteristiek en/of de landschappelijke hoofdstructuur, de woonsituatie en de natuurwaarden, waarbij telkens het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3) toetsingskader zal zijn.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.1 onder c in die zin dat het aaneengesloten bouwblok, uitsluitend ten behoeve van grondgebonden bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van een agrarische bedrijfskavel met een omvang kleiner dan 2 hectare, wordt vergroot, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf';
- 2. de oppervlakte van het aaneengesloten bouwblok wordt vergroot tot ten hoogste 2 hectare ter plaatse van de aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 7.500 m² zal bedragen;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
- 6. er binnen het bestaande aaneengesloten bouwblok geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 8. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- b. het bepaalde in lid 4.2.1 onder c in die zin dat gebouwen en overkappingen buiten het aaneengesloten bouwblok worden gebouwd, mits:
- 1. deze gebouwen of overkappingen uitsluitend in de functie van schuilstallen voor het hobbymatig houden van vee worden gebouwd;
- 2. deze vergunning niet wordt verleend indien de gronden binnen een afstand van 250 m van het bouwperceel of bouwvlak van de houder van het vee zijn gelegen, tenzij dit bouwperceel of bouwvlak redelijkerwijs geen ruimte biedt voor het realiseren van een schuilstal;
- 3. er ten hoogste één gebouw of overkapping per hobbymatig houder van het vee wordt gebouwd;
- 4. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 2,50 m zal bedragen;
- 5. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
- 6. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping ten hoogste:
- 25 m² zal bedragen indien de houder van het vee beschikt over een oppervlakte van 1 tot 2 hectare cultuurgrond;
- 50 m² zal bedragen indien de houder van het vee beschikt over een oppervlakte van 2 hectare of meer cultuurgrond;
- 7. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 8. als voorwaarde wordt gesteld dat bij beëindiging van het gebruik van een gebouw of een overkapping als schuilstal voor het houden van vee het gebouw wordt verwijderd en het agrarisch gebruik van de gronden wordt hersteld;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 4.2.1 onder j in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 7.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 4.2.1 onder j in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m respectievelijk 14,00 m, mits:
- 1. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend als gevolg van milieumaatregelen en/of ten behoeve van het verbeteren van het dierenwelzijn;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 4.2.1 onder j in die zin dat bedrijfsgebouwen worden gebouwd in de vorm van serrestallen of naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsgebouwen, mits:
- 1. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 4.2.1 onder j in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliekas', de foliekassen geheel of gedeeltelijk worden vervangen door kassen van glas of ander transparant materiaal, mits de gezamenlijke oppervlakte van deze kassen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- g. het bepaalde in lid 4.2.2 onder a in die zin dat mestsilo's, -bassins, sleufsilo's of platen voor opslag van kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten buiten het aaneengesloten bouwblok maar binnen of aansluitend aan de agrarische bedrijfskavel worden gebouwd, mits:
- 1. de diameter van een mestsilo ten hoogste 25,00 m zal bedragen;
- 2. de oppervlakte van een mestbassin of plaat, inclusief opstaande randen, ten hoogste 750 m² zal bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een mestsilo ten hoogste 4,00 m, exclusief afdekking, zal bedragen;
- 4. de bouwhoogte van de opstaande randen van een mestbassin, een sleufsilo of een plaat voor opslag van kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
- 5. tevens de in lid 4.6 onder c genoemde vergunning is verleend;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestvergisting en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan bij het wonen toegestane beroepen en bedrijven tenzij de gronden daarvoor specifiek zijn aangeduid dan wel waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- c. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het aaneengesloten bouwblok, met uitzondering van tijdelijke opslag van landbouwproducten (maximaal zes maanden per jaar), tenzij in de bestaande situatie opslag buiten een aaneengesloten bouwblok is gesitueerd, in welk geval de opslag van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten op de bestaande locatie is toegestaan;
- d. het opslaan van agrarische producten binnen de agrarische bedrijfskavel voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw, tenzij in de bestaande situatie opslag voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen gebouw is gesitueerd, in welk geval de opslag op de bestaande locatie is toegestaan;
- e. het opslaan van niet-agrarische producten, auto's, caravans en boten anders dan in gebouwen;
- f. het gebruik van spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten de aaneengesloten bouwblokken;
- g. het plaatsen van tunnelkassen, blaastunnels, en naar de aard daarmee gelijk te stellen objecten anders dan bedoeld in lid 4.2.1 onder b;
- h. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het agrarisch gebruik (buiten het bouwblok) of de bereikbaarheid van bebouwde agrarische percelen;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf';
- j. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- k. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- l. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend dan wel tijdelijk kamperen indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tijdelijk kampeerterrein';
- m. het gebruik van een tijdelijk kampeerterrein ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen in de periode 1 november tot en met 14 maart;
- n. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- o. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- p. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- q. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt, of overige opgaande meerjarige teeltvormen hoger dan 1,50 m, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- r. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- s. het gebruik van de gronden ten behoeve van containerteelt anders dan bij een boomteeltbedrijf, voorzover:
- 1. de gronden niet aansluitend zijn gelegen aan het aaneengesloten bouwblok van het betreffende boomteeltbedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel kwekerijbedrijf';
- 2. de oppervlakte van de gronden ten behoeve van de containerteelt per boomkwekerijbedrijf meer bedraagt dan 1.5 hectare;
- t. het gebruik van een tweede bouwlaag of meer voor het houden van dieren ten behoeve van een niet-grondgebonden bedrijfsvoering;
- u. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het houden van vee indien en voor zover de bestaande ammoniakemissie en/of de bestaande stikstofdepositie toeneemt, met dien verstande dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie niet is toegestaan;
- v. het gebruik van gronden voor het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van bosaanplant, met een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 1,00 ha;
- w. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van het perceel Wittelterweg 20 te Wittelte, voor het kwekerijbedrijf, indien de erfbeplanting niet is aangelegd en instandgehouden wordt conform de erfinrichtingsschets en de voorgestelde inheemse beplanting, zoals opgenomen in Bijlage 5.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.5. onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- 1. het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt en naar derden afgevoerd;
- 2. het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
mits:
- 1. de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf met ondergeschikte intensieve tak' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf';
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)-productvergisting ten hoogste 2500 m² zal bedragen en de bouwwerken worden gebouwd binnen het aaneengesloten bouwblok;
- 4. de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt;
- 5. de bouwhoogte van een mest- en/of organische (bij)productvergistingsinstallatie ten hoogste 10,00 m zal bedragen;
- 6. er sprake is van een agrarische bedrijfskavel, gelegen aan een weg, die berekend is op zwaar verkeer;
- 7. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 4.5 onder b en n in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van de in de bijlage Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie (Bijlage 4) opgenomen bedrijvigheid, mits:
- 1. de gronden ter plaatse zijn voorzien van een aanduiding voor een agrarische bedrijfskavel;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie ten hoogste 350 m² bedraagt, tenzij er sprake is van een paardenhouderij in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- 4. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 4.5 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het aaneengesloten bouwblok al dan niet binnen de agrarische bedrijfskavel worden gebruikt voor het opslaan van mest en kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten, mits:
- 1. dit om bedrijfseconomische, ontsluitings- of milieuredenen, bijvoorbeeld vanwege de nabijheid van woningen, noodzakelijk is;
- 2. de opslag van mest en kuilvoer, hooibalen of daarmee vergelijkbare landbouwproducten binnen de agrarische bedrijfskavel dan wel direct aansluitend op de agrarische bedrijfskavel wordt gesitueerd;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijk en natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 4.5 onder f in die zin dat spoelplaatsen ten behoeve van de bollenteelt buiten een aaneengesloten bouwblok al dan niet binnen de agrarische bedrijfskavel worden aangelegd, mits:
- 1. deze vergunning niet wordt verleend op gronden die zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' of 'Waarde - Landschap 1';
- 2. er sprake is van een goede en veilige verkeersontsluiting van het perceel;
- 3. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 4.5 onder j in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 4.5 onder q in die zin dat de gronden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering worden gebruikt voor sierteelt, fruitteelt, boomteelt, houtteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend indien de gronden aansluiten op bestaande opgaande landschapselementen;
- 2. deze vergunning niet wordt verleend op gronden die ter plaatse zijn voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht', 'Waarde -Cultuurhistorie', 'Waarde - Landschap 1' en 'Waarde - Landschap 2';
- 3. een minimale afstand van 10,00 m wordt aangehouden tot aangrenzende agrarische productiegronden en woonbestemmingsgrenzen in verband met schaduwwerking;
- 4. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- g. het bepaalde in lid 4.5 onder r in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. de paardrijbak zoveel mogelijk binnen een agrarische bedrijfskavel dan wel daaraan grenzend, dan wel direct grenzend aan een bestemmingsvlak met bebouwing, ten hoogste 30 m vanaf de bestemmingsgrens of de grens van de agrarische bedrijfskavel, wordt gesitueerd;
- 2. bij beëindiging van het gebruik van de paardrijbak het agrarisch gebruik wordt hersteld;
- 3. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 4. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 5. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 6. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 7. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 8. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 9. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 10. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 11. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 12. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 13. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 14. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 15. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
- h. het bepaalde in lid 4.5 onder u in die zin dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie kan worden toegestaan, mits de bestaande stikstofdepositie als bedoeld in 1.24 niet toeneemt;
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
Vergroten agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf
- a. een agrarische bedrijfskavel voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' wordt vergroot, mits:
- 1. de oppervlakte van de agrarische bedrijfskavel wordt vergroot tot ten hoogste 2 hectare;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 7.500 m² zal bedragen;
- 3. er binnen de bestaande agrarische bedrijfskavel geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
Wijziging situering agrarische bedrijfskavel
- b. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' of 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel niet-grondgebonden bedrijf', qua situering wordt gewijzigd, mits:
- 1. er een bedrijfstechnische noodzaak is om ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen of het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten, de situering van de agrarische bedrijfskavel/het daarbinnen gelegen aaneengesloten bouwblok bij gelijkblijvende oppervlakte te wijzigen;
- 2. deze wijziging tevens kan worden toegepast bij gelijktijdige toepassing van de wijziging om de bedrijfskavel en het aaneengesloten bouwblok te vergroten, waarbij de omvang van de agrarische bedrijfskavel en het bouwblok niet groter dan 2 hectare wordt;
- 3. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Algemene wijziging naar bos en natuur
- c. de bestemming 'Agrarisch - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bos - 1', 'Bos - 2' en/of 'Natuur', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 13, 14 en/of 34 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de wijziging past binnen het beleid met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur dan wel betrekking heeft op particulier natuurbeheer;
- 4. de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan nadat de betreffende gronden in zijn geheel voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven of aangewezen;
- 5. rekening wordt gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de wijziging uitsluitend wordt toegepast op basis van een inrichtingsplan dat in elk geval inzicht geeft in de bodemingrepen, de gevolgen voor de waterhuishouding en het toekomstig landschapsbeeld. De omzetting en inrichting van de in het wijzigingsplan begrepen gronden moet in overeenstemming met het bij het wijzigingsplan behorende en gewaarmerkte inrichtingsplan plaats vinden;
- 8. er voor het toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid een planschade overeenkomst is gesloten;
Functiewijziging agrarische bedrijfskavel naar wonen
- d. de bestemming 'Agrarisch - 2', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. de voormalige bedrijfsgebouwen, die landschapsontsierend zijn, worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
- 7. de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van het wonen ten hoogste 5.000 m² zal bedragen;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Wijziging Ruimte-voor-Ruimte-Regeling
- e. de bestemming 'Agrarisch - 2', uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van compensatie, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd en de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. op de betreffende voormalige agrarische bedrijfskavel ten minste 750 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke gebouwen, wordt gesloopt, ten behoeve van de bouw van maximaal één woonhuis;
- 5. bij toepassing van de sloop alle bouwwerken, niet zijnde de cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke gebouwen, van het perceel worden verwijderd, zodanig dat volledige sloop plaatsvindt en het perceel op een kwalitatief goed wijze, passend in het landschap, wordt ingericht overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 6. het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast het voormalig boerderijpand wordt gebouwd;
- 7. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Vergroten bestemmingsvlakken wonen
- f. de bestemming 'Agrarisch - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van het vergroten van bestemmingsvlakken, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 5.000 m² zal bedragen;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat het bestemmingsvlak en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Verplaatsen bestemmingsvlakken wonen
- g. de bestemming 'Agrarisch - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' ten behoeve van het verplaatsen van bestemmingsvlakken, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het voormalige bestemmingsvlak ter plaatse wordt verwijderd en de betreffende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 2';
- 3. de huidige ligging van het bestemmingsvlak belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat het bestemmingsvlak en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Functieverandering agrarische bedrijfskavel naar gebruiksgerichte paardenhouderij
- h. de bestemming 'Agrarisch - 2' uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch -Paardenhouderij' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Functieverandering agrarische bedrijfskavel naar niet-agrarische bedrijvigheid
- i. de bestemming 'Agrarisch - 2' uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarischloonbedrijf', 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' of 'Sport - Manege' ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7, 8, 33 of 46 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. de wijzigingsbevoegdheid naar 'Sport - Manege' uitsluitend wordt toegepast, indien het perceel op een goede wijze landschappelijk kan worden ingepast;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Uitbreiding van bestaande kampeerterreinen
- j. de bestemming 'Agrarisch - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1' of 'Recreatie - 2' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 37 of 38 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. rekening wordt gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen;
- 4. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de terreinen en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 5. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de externe veiligheid. Voor het beoordelen van de externe veiligheid wordt de regionale brandweer om advies gevraagd, in geval de functiewijziging betrekking heeft op een agrarische bedrijfskavel of een deel daarvan dat zich binnen 200 m van een risicobron bevindt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Agrarisch - Opslag
De voor 'Agrarisch - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de opslag van agrarische landbouwproducten;
met de daarbijbehorende:
- b. verharding;
- c. sloten en bermen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.1 Bouwregels
5.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest.
Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderij
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van gebruiksgerichte paardenhouderijen, al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering of ondergeschikte manegeactiviteiten;
- b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij in combinatie met huifkarverhuur, de verhuur van paarden en pony's, manege-activiteiten en een groepsaccommodatie met lichte horeca, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - huifkarverhuur' en 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
- c. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- d. standplaatsen voor kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen voor kampeermiddelen';
- e. vijf stacaravans, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vijf stacaravans';
- f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. wegen en paden;
- i. water;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder paardrijbakken, tredmolens en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 6.2.1 onder d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 6.2.1 onder h in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 6.2.1 onder h in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m respectievelijk 14,00 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte manegeactiviteiten, indien gedurende de paardrijlessen gebruik wordt gemaakt van meer dan vijf paarden of pony's;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan genoemd in lid 6.1 en waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid anders dan gebruiksgerichte paardenhouderijen en bij het wonen toegestane beroepen en bedrijven, tenzij de gronden daarvoor specifiek zijn aangeduid dan wel anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- j. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het houden van vee indien en voor zover de bestaande ammoniakemissie en/of de bestaande stikstofdepositie toeneemt, met dien verstande dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie niet is toegestaan;
- k. het gebruik van gronden voor meer standplaatsen voor kampeermiddelen dan het op de verbeelding per bestemmingsvlak aangegeven maximum aantal standplaatsen, voorzover ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen voor kampeermiddelen';
- l. het gebruik van de gronden voor meer dan vijf stacaravans, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vijf stacaravans'.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 6.4 onder b en g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 6.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 6.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 6.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 6.4 onder j in die zin dat interne saldering binnen de bestaande ammoniakemissie kan worden toegestaan, mits de bestaande stikstofdepositie als bedoeld in 1.24 niet toeneemt;
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de bedrijfsactiviteiten van de paardenhouderij ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van het wonen ten hoogste 5.000 m² zal bedragen;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' ter plaatse wordt aangebracht;
- 3. vestiging op een bestaand agrarisch bouwblok niet mogelijk is;
- 4. deze wijziging niet wordt toegepast op gronden ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht', 'Waarde -Cultuurhistorie', 'Waarde - Landschap 1' en 'Waarde - Landschap 2';
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf, een en ander aangetoond met een bedrijfsplan;
- 7. de omvang van de agrarische bedrijfskavel maximaal 2,00 hectare zal bedragen;
- 8. de mest-, natuur- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 10. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
Artikel 7 Bedrijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, welke zijn genoemd in Bijlage 6 onder de categorieën 1 en 2, alsmede bedrijven, welke per adres zijn genoemd in Bijlage 7, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, welke zijn genoemd in Bijlage 6 onder de categorieën 1 en 2, alsmede bedrijven, welke per adres zijn genoemd in Bijlage 7, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven in combinatie met detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- c. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- e. een opslag voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg';
- f. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. wegen en paden;
- i. water;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 7.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld, zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 7.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld, zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 7.2.1 onder g in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m respectievelijk 14,00 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan genoemd in lid 7.1;
- b. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- e. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- g. het opslaan van producten, materialen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen zaken en/of het stallen van auto's, caravans en boten anders dan in gebouwen;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel dan wel detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- j. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 7.4 onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor bedrijven, welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in lid 7.1 onder a genoemde bedrijven, mits:
- 1. het niet betreft detailhandelsbedrijven, geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- 2. zwaar verkeer of veel verkeer aantrekkende bedrijvigheid uitsluitend aan wegen, die daarop zijn berekend, gevestigd wordt;
- 3. de aanwezige woonfunctie bij het bedrijf wordt gehandhaafd;
- 4. de bedrijfsvestiging plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen, waaronder overkappingen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen';
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 7.4 onder c en h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 7.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 7.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 7.4 onder h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 7.4 onder j in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak met bebouwing, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzen de (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Loonbedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een agrarisch loonbedrijf, al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 8.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 4.000 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 8.2.1 onder g in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m respectievelijk 14,00 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 8.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 8.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 8.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 8.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 8.4 onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de agrarische loonbedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 9 Bedrijf - Delfstof-/energiewinning
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Delfstof-/energiewinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. locaties bestemd voor een inrichting, die krachtens de Mijnbouwwet aangewezen is als een mijnbouwwerk waarbinnen gasexploratie, gaswinning en daarmee verband houdende werkzaamheden plaatsvinden;
met daaraan ondergeschikt:
- b. ontsluitingswegen en verhardingen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. bedrijfsgebouwen en overkappingen;
- f. terreinen;
- g. andere bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van de energievoorziening, waterregulering, en naar de aard daarmee gelijk te stellen nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen en overkappingen;
- d. wegen en paden;
- e. beplanting en bebossing;
- f. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sluizen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Bedrijf - Rioolwaterzuivering
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Rioolwaterzuivering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, niet zijnde een geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen en overkappingen;
- d. wegen en paden;
- e. beplanting en bebossing;
- f. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 11.2.1 onder b in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping wordt vergroot tot ten hoogste 12,00 m, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Bedrijf - Zandwinning En -Opslag
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Zandwinning en -opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de winning en de opslag van zand, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. water;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. voorzieningen ten behoeve van dagrecreatief medegebruik;
met de daarbijbehorende:
- e. taluds;
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. sloten, plassen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
- i. beplanting en bebossing;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden ten behoeve van de opslag van baggerspecie en puin.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf - Zandwinning en -opslag' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur', mits:
- a. de zandwinning voor het betreffende deel van de zandwinning is afgebouwd;
- b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 34 van overeenkomstige toepassing zijn;
- c. de betreffende gronden voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven;
- d. de bestemmingswijziging geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande functies.
Artikel 13 Bos - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos - 1'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bosbeheer en houtproductie;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en de landschappelijke waarden van de bosgebieden en de structuurbepalende boombeplanting;
- c. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- d. defensiedoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', waarbij de gronden worden gebruikt voor lichte militaire oefeningen in samenhang met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- e. een werkschuur ten behoeve van het bosbeheer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - werkschuur';
- f. gebouwen ten behoeve van een scoutingterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen';
met daaraan ondergeschikt:
- g. het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen;
- h. wegen en paden;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. kleinschalige duurzame energiewinning;
- l. terreinen voor tijdelijk kamperen en de scouting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tijdelijk kampeerterrein';
- m. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- n. een tennisbaan, ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
- o. de winning van organisch materiaal ten behoeve van biobrandstof en/of compostering;
met de daarbijbehorende:
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
- b. het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;
- c. het gebruik van een als zodanig aangeduid tijdelijk kampeerterrein ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen in de periode 1 november tot en met 14 maart. Dit verbod is niet van toepassing op het bivakkeren gedurende militaire oefeningen binnen het militair oefengebied;
- d. het geheel of gedeeltelijk verharden van zandwegen en/of zandpaden;
- e. het inrichten van gronden zodanig dat de bestaande landschappelijke kenmerken wezenlijk worden veranderd en/of de waterhuishouding buiten de betreffende natuurgronden onevenredig wordt geschaad.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Bos - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos - 2'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bosbeheer en houtproductie;
- b. het dagrecreatief en educatief medegebruik;
- c. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- d. de winning van organisch materiaal ten behoeve van biobrandstof en/of compostering;
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
- b. het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;
- c. het dempen van beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
- d. het geheel of gedeeltelijk verharden van zandwegen en/of zandpaden.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming 'Bos - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1' of 'Recreatie -2' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 37 of 38 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. bij vermindering van het bosareaal compensatie plaatsvindt door het aanplanten van nieuw bos binnen of aansluitend aan het betreffende bestaande kampeerterrein;
- 3. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 4. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, de geomorfologische, de archeologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 15 Cultuur En Ontspanning - Informatiecentrum
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - Informatiecentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een informatiecentrum al dan niet in combinatie met onderhoud en beheer van de bos- en natuurgebieden, dagrecreatieve voorzieningen, fietsenverhuur en ondergeschikte lichte horeca;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
met de daarbijbehorende:
- d. terreinen;
- e. parkeerterreinen;
- f. beplanting en bebossing;
- g. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 15.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 15.2.1 onder c in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 15.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan ondergeschikte lichte horeca;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel.
Artikel 16 Cultuur En Ontspanning - Kalkovens
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - Kalkovens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een museaal terrein met kalkovens;
met de daarbijbehorende:
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. beplanting en bebossing;
- e. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Cultuur En Ontspanning - Museum
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - Museum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een museum al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 17.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 17.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 17.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan ondergeschikte lichte horeca.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 17.4 onder c en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 17.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 17.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 17.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Museum' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden', ten behoeve van een functieverandering, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel 55 of 57 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de functie ondergebracht wordt in de bestaande gebouwen, zoals die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 18 Cultuur En Ontspanning - Openluchttheater
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - Openluchttheater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een openluchttheater, al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca ten tijde van de ter plaatse opgevoerde voorstellingen en/of concerten;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen en overkappingen;
- d. terreinen;
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. beplanting en bebossing;
- h. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 17.2.1. onder b in die zin dat ten behoeve van de bouw van een globetheater, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - specifieke regeling' geen bepaling ten aanzien van de goothoogte geldt, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte lichte horeca ten tijde van de ter plaatse opgevoerde voorstellingen en/of concerten.
Artikel 19 Detailhandel
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandelsbedrijven, welke per adres zijn genoemd in
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 19.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 19.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 19.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 19.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 19.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 19.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 19.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 19.4 onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Detailhandel' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 20 Detailhandel - Tuincentrum
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen, waaronder overkappingen en kassen, ten behoeve van een tuincentrum annex hoveniersbedrijf, al dan niet in combinatie met detailhandel in planten, struiken, bomen en andere tuinbenodigdheden, tuinwaren en naar de aard daarmee gelijk te stellen zaken, ten behoeve van de inrichting van tuinen en bouwwerken;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden:
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 20.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 20.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 20.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 20.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 20.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 20.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 20.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 20.4. onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
20.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormaligeboerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch- 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de bedrijfsactiviteiten van het tuincentrum ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning, dan wel het voormalige boerderijpand;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 21 Gemengd
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het agrarisch grondgebruik;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine natuur en landschapselementen;
- d. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
- e. de ontwikkeling en het behoud van bos ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- f. waterhuishoudkundige doeleinden al dan niet ten behoeve van waterberging;
- g. cultuurgrond;
- h. beken, plassen, poelen, vennen, kaden, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
met daaraan ondergeschikt:
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. extensief dagrecreatief medegebruik;
- k. wegen en paden.
21.2 Bouwregels
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Horeca - 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven, in de vorm van cafés, restaurants (geen afhaalrestaurants), hotels en/of pensions, dan wel een combinatie daarvan, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'wonen' een gedeelte van een bedrijfsgebouw wordt gebruikt voor het wonen;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 22.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 22.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 22.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig partycentrum, zalencentrum en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horeca-activiteit;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kampeerterrein;
- i. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- j. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 22.4 onder b in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 22.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 22.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 22.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 22.4 onder i in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Horeca - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden' l dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'AgrarischAgrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2' ;
- 3. de horeca-activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 23 Horeca - 2
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen, terrassen en overkappingen ten behoeve van een daghorecabedrijf in de vorm van een pannenkoekrestaurant (geen afhaalrestaurants);
met daaraan ondergeschikt:
- b. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een midgetgolfbaan;
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2 Bouwregels
23.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als partycentrum, zalencentrum en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horeca-activiteit;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kampeerterrein;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbij behorende bouwwerken;
- e. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een cafetaria indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de cafetaria meer dan 20 m² bedraagt;
- f. het openstellen van de gronden en bouwwerken voor bezoekers tussen 21.00 en 9.00 uur;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- h. het gebruik van gronden en overkappingen als terras, anders dan het gebruik van twee terrassen die direct aansluiten op de zuid- west- en noordgevel van het hoofdgebouw, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 200 m2;
- 1.
het bepaalde in lid h geldt niet indien langs de oostelijke perceelgrens eengeluidsscherm is aangebracht met een hoogte van tenminste 3 meter, kwalitatiefgelijkwaardig aan een Kokowall geluidsscherm, aangelegd zoals aangegeven inparagraaf 6.2 en figuur 6 van het akoestisch rapport in ;
- 1.
- i. het gebruik van gronden en overkappingen, met inbegrip van terrassen, ten behoeve van het ten gehore brengen van zang of muziek;
- 1. het bepaalde in lid i geldt niet voor het ten gehore brengen van niet elektronisch versterkte zang of muziek, mits dit gebruik ten hoogste drie keer per jaar uitsluitend op de terrassen als bedoeld in lid h plaats vindt en mits het geluidscherm als bedoeld in lid h sub 1 is aangebracht;
- j. in afwijking van het bepaalde in lid 23.3 onder f, is incidenteel gebruik van de gronden en bouwwerken voor feesten en partijen, al dan niet met feestmuziek, tot uiterlijk 23.00 uur toegestaan, mits:
- 1. de exploitant van het horecabedrijf tenminste twee weken tevoren schriftelijk kennisgeving aan burgemeester en wethouders heeft gedaan van dit voorgenomen gebruik;
- 2. dit gebruik ten hoogste twaalf niet achtereen volgende dagen per jaar plaats vindt;
- 3. het geluidsscherm als bedoeld in lid 23.3 onder h sub 1 is aangebracht;
- 4. het ten gehore brengen van muziek uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaats vindt met gesloten ramen en deuren, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen;
- 5. ten hoogste 50 personen worden toegelaten.
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Horeca - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de horeca-activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 3. de woonfunctie ondergebracht wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 24 Horeca - Landgoed
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen met allure ten behoeve van een hotel, pension en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen logiesverstrekkend horecabedrijf in combinatie met ruimte voor wonen, vergaderingen, congressen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bijeenkomsten, inclusief aan- en uitbouwen, (bij)gebouwen en overkappingen;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, archeologische en cultuurhistorische waarden;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. dagrecreatief medegebruik;
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen;
- g. tuinen en erven;
- h. wegen en paden;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. water;
- k. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 24.2.1 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. het bouwen buiten het bouwvlak uitsluitend aan de zuidzijde van het bouwvlak plaatsvindt;
- 2. de bouwgrens van het bouwvlak met ten hoogste 25,00 m wordt overschreden;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gebouwen anders dan ten behoeve van een hotel, pension en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen logiesverstrekkend horecabedrijf en/of de bijbehorende vergader- en congresfunctie;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de productiegebonden detailhandel.
24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
Uitbreiding bestaand parkeerterrein
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'parkeerterrein' wordt aangebracht, mits:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 5';
- b. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 25 Maatschappelijk
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een maatschappelijke voorziening;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 25.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Gemeente Westerveld, zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 25.2.1 onder c in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 25.2.1 onder e in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca;
- c. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- e. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- g. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- h. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
25.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 25.4 onder a en d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 25.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 25.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 25.4 onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 25.4 onder h in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
25.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Maatschappelijk - Begraafplaats
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van stalling en onderhoud;
- d. wegen en paden;
- e. beplanting en bebossing;
- f. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26.2 Bouwregels
Artikel 27 Maatschappelijk - Conferentiecentrum
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Conferentiecentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een conferentiecentrum;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
27.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 27.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 27.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 27.2.1 onder e in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 27.4 onder c en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 27.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 27.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 27.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Maatschappelijk - Dierenpension
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Dierenpension' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een dierenpension, al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 28.2.1 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 28.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 28.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 28.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 28.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 28.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 28.4 onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
28.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Maatschappelijk - Dierenpension' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de pensionactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 29 Maatschappelijk - Kerk
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Kerk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kerk;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 29.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 29.2.1 onder c in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast.
29.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel.
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Maatschappelijk - Kerk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 van toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 30 Maatschappelijk - Levensbeschouwing
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Levensbeschouwing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van levensbeschouwelijke doeleinden in combinatie met wonen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. tuinen, erven en terreinen:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
30.2 Bouwregels
30.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 30.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 30.2.1 onder c in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 30.2.1 onder e in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
30.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw bij het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
het beroep of het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 1. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 2. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 3. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een woonhuis voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
- i. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbij behorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
30.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 30.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 30.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 30.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 30.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 30.4 onder i in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
Artikel 31 Maatschappelijk - Militair 1
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Militair 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een militair kazernecomplex;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. terreinen;
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. beplanting en bebossing;
- g. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
31.2 Bouwregels
Artikel 32 Maatschappelijk - Militair 2
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Militair 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een militair oefenterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen, waaronder overkappingen;
- d. terreinen;
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. beplanting en bebossing;
- h. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32.2 Bouwregels
Artikel 33 Maatschappelijk - Zorgboerderij
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een zorgboerderij, al dan niet in combinatie met wooneenheden en/of een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
33.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 33.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 33.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 33.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
33.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- a. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel.
33.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 33.4 onder b en e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 33.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 33.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 33.4 onder f in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
33.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2' met inbegrip van het aanbrengen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf', inclusief het daarbinnen gelegen bouwblok, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel Agrarisch - 1 of Agrarisch - 2 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' ter plaatse wordt aangebracht;
- 3. vestiging op een bestaande agrarische bedrijfskavel niet mogelijk is;
- 4. deze wijziging niet wordt toegepast op gronden ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie', 'Waarde - Landschap 1' en 'Waarde - Landschap 2';
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf, een en ander aangetoond met een bedrijfsplan;
- 7. de omvang van de agrarische bedrijfskavel maximaal 3,00 hectare zal bedragen;
- 8. de mest-, natuur- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 10. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.
- b. de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de zorgactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 34 Natuur
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de natuurgebieden;
- b. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen al dan niet mede bestemd voor waterberging;
- c. defensiedoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', waarbij de gronden worden gebruikt voor lichte militaire oefeningen in samenhang met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- d. de winning van organisch materiaal ten behoeve van biobrandstof en/of compostering;
- e. een zwemplas, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zwemplas';
- f. een werkschuur ten behoeve van het bosbeheer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - werkschuur';
- g. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- h. bos, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- i. een geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
- j. een ecoduct, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduct';
- k. een schaapskooi, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - schaapskooi';
met daaraan ondergeschikt:
- l. het extensief agrarisch medegebruik;
- m. het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen;
- n. wegen en paden;
- o. parkeervoorzieningen;
- p. nutsvoorzieningen;
- q. kleinschalige duurzame energiewinning;
- r. terreinen voor evenementen;
- s. terreinen voor tijdelijk kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tijdelijk kampeerterrein';
met de daarbijbehorende:
- t. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
34.2 Bouwregels
34.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
- b. het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;
- c. het gebruik van een als zodanig aangeduid tijdelijk kampeerterrein ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen in de periode 1 november tot en met 14 maart.
- d. het bebossen van de gronden;
- e. het geheel of gedeeltelijk verharden van zandwegen en/of zandpaden;
- f. het inrichten van gronden ten behoeve van de uitoefening van lawaaisporten;
- g. het inrichten van gronden zodanig dat de bestaande landschappelijke kenmerken wezenlijk worden veranderd en/of de waterhuishouding buiten de betreffende natuurgronden onevenredig wordt geschaad.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Natuur - Schaapskooi
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Schaapskooi' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een schaapskooi, al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering gericht op het onderhoud en beheer van omliggende gebieden, informatievoorzieningen, dagrecreatief medegebruik en opslag van landbouwproducten en naar de aard daarmee gelijk te stellen producten;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. parkeerterreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
35.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 35.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 35.2.1 onder h in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 35.2.1 onder h in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
35.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- a. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- b. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
35.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 35.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 35.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 35.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 35.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 35.4 onder g in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
35.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Natuur - Schaapskooi' wordt gewijzigd in de bestemming 'Cultuur enontspanning - Informatiecentrum', mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3';
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 15 van toepassing zijn;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 36 Radiosterrenwacht
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Radiosterrenwacht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een radiosterrenwacht;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. parkeerterreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 36.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 36.2.1 onder g in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 36.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
36.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
36.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 36.4 onder c en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 36.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 36.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 36.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
36.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Recreatie - 1
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening, horecadoeleinden, sanitaire voorzieningen en onderhoud;
- c. een bedrijfswoning, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van beheer en dienstverlening en ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- e. groepsaccommodaties, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' of 'specifieke vorm van recreatie - twee groepsaccommodaties';
- f. bergingen bij stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- g. trekkershutten en tenthuisjes;
- h. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
- i. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- j. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. sport- en speelterreinen;
- m. parkeervoorzieningen;
- n. beplanting en bebossing;
- o. wegen en paden;
- p. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
37.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
37.3 Specifieke nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken ten behoeve van een concentratie en bundeling van bouwwerken genoemd in lid 37.1 onder b en c.
37.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van kampeermiddelen en bouwwerken, met uitzondering van de bedrijfswoning en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning, voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
- e. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- g. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
- h. het gebruik van bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte lichte horeca;
- i. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud;
- j. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
37.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 37.4 onder c in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 37.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 37.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 37.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 37.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 37.4 onder i in die zin dat terrein afschermende beplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatieterrein, dan wel noodzakelijk is als gevolg van een herinrichting van de plaatsing van de kampeermiddelen;
- 2. de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de beplanting van het recreatieterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
37.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming 'Recreatie - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 3', mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor kampeerterreinen met een oppervlakte groter dan 5 hectare;
- 2. ten hoogste 1/3 deel van het bestemmingsvlak, zoals dat aanwezig was ten tijde van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, wordt voorzien van de bestemming 'Recreatie - 3';
- 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 39 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. het nieuwe terrein complexmatig wordt beheerd en geëxploiteerd;
- 6. met de vormgeving en inrichting van het recreatieterrein wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijk waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een tweede bedrijfswoning met de daarbijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte van het bestemmingsvlak minimaal 3,5 hectare bedraagt;
- 2. de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor een goed beheer van het verblijfsrecreatieve terrein;
- 3. de overige regels van lid 37.2.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 4. de oppervlakte van de bedrijfswoning ten hoogste 150 m² zal bedragen;
- 5. er nog niet eerder een tweede bedrijfswoning is gebouwd;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 38 Recreatie - 2
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- b. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens op natuurkampeerterreinen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - natuurkampeerterrein';
- c. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens in combinatie met een groepsaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
- d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud, beheer en dienstverlening en sanitaire voorzieningen;
- e. een bedrijfswoning, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van beheer en dienstverlening, en ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- f. trekkershutten en tenthuisjes;
- g. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- h. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- i. terreinen;
- j. beplanting en bebossing;
- k. wegen en paden;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
38.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
38.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- b. het gebruik van gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en dienstverlening en sanitaire voorzieningen voor (recreatieve) bewoning;
- c. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
- f. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- h. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
- i. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
38.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 38.3 onder d in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 38.3 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 38.3 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 38.3 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 38.3 onder h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 38.3 onder i in die zin dat terrein afschermende beplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatieterrein, dan wel noodzakelijk is als gevolg van een herinrichting van de plaatsing van de kampeermiddelen;
- 2. de verwijdering incidenteel plaats heeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de beplanting van het recreatieterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Recreatie - 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 37 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. op het nieuwe terrein sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
- 4. met de vormgeving en inrichting van het recreatieterrein wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 39 Recreatie - 3
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, voor de bedrijfsmatige exploitatie;
- b. vrijstaande bijgebouwen bij recreatiewoningen;
- c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening, horeca en onderhoud;
- d. een bedrijfswoning, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van beheer en dienstverlening, en ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans, en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- f. bergingen bij stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- g. trekkershutten en tenthuisjes;
- h. een groepsaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
- i. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- j. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. sport- en speelterreinen;
- m. parkeervoorzieningen;
- n. beplanting en bebossing;
- o. wegen en paden;
- p. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
39.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 39.2.1 onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen en de aangebouwde overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 125 m², mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van het geschikt maken van een recreatiewoning voor gebruik door gehandicapten en/of ouderen die slecht ter been zijn;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld;
- b. het bepaalde in lid 39.2.1 onder e in die zin dat recreatiewoningen geschakeld worden gebouwd ten behoeve van de bouw van een groepsonderkomen, mits:
- 1. er ten hoogste vijf recreatiewoningen aaneen worden gebouwd;
- 2. het recreatiewoningenterrein in overwegende mate ingericht blijft met vrijstaande, individuele recreatiewoningen;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
39.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen, met uitzondering van bedrijfswoningen, voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
- e. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- g. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
- i. het verwijderen van terreinafschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
39.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 39.4 onder c in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 39.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 39.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 39.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 39.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 39.4 onder i in die zin dat terrein afschermende beplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatiewoningenterrein;
- 2. de verwijdering incidenteel plaats heeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de beplanting van het recreatiewoningenterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
39.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. het aantal recreatiewoningen wordt vergroot, mits:
- 1. voldaan wordt aan de bouwregels in lid 39.2 met betrekking tot de bouw van recreatiewoningen;
- 2. het maximum aantal recreatiewoningen wordt aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 40 Recreatie - 4
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen;
- b. vrijstaande bijgebouwen bij recreatiewoningen;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het landschappelijk waardevolle karakter van het recreatieterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. beplanting en bebossing;
- h. wegen en paden;
- i. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
40.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
40.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;
- b. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
40.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 40.3 onder b in die zin dat terrein afschermende beplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatiewoningenterrein;
- 2. de verwijdering incidenteel plaats heeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de beplanting van het recreatiewoningenterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
40.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Recreatie - 5
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen, alsmede gebouwen ten behoeve van onderhoud en sanitaire voorzieningen, ten behoeve van de verblijfsrecreatie in de vorm van groepsaccommodaties, recreatieappartementen en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve voorzieningen al dan niet in combinatie met sociaal - culturele doeleinden en horeca;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- d. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
- e. het plaatsen van tenten, ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
- f. verblijfsrecreatieve voorzieningen als onderdeel van de beheerdersruimte, ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
met daaraan ondergeschikt:
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. wegen en paden;
- i. water;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
41.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 41.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Gemeente Westerveld, zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 41.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
41.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het kamperen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'kampeerterrein', in welk geval ten hoogste 10 kampeermiddelen mogen worden geplaatst in de periode van 15 maart tot 1 november;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, indien de gezamenlijke horecavloeroppervlakte groter is dan 100 m²;
- j. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' voor meer dan vijf tenten.
41.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 41.4 onder b in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 41.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 41.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 41.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
41.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
41.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
de bestemming 'Recreatie - 5' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Voormalige boerderijpanden', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 van toepassing zijn;
- 2. deze wijziging niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
- 3. de recreatieve activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 42 Recreatie - Recreatiewoningen
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
42.2 Bouwregels
42.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
Artikel 43 Sport - Golfbaan
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een golfbaan;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de golfbaan;
- e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van sanitair en/of schuilgelegenheid;
- f. terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. beplanting en bebossing;
- i. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
43.2 Bouwregels
43.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan in de vorm van een kantine ten behoeve van de ter plaatse uitgeoefende sportactiviteiten.
43.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 44 Sport - Hondensportterrein
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Hondensportterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een hondensportterrein;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- d. gebouwen, waaronder overkappingen;
- e. terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. beplanting en bebossing;
- h. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
44.2 Bouwregels
44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 45 Sport - Ijsbaan
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - IJsbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een ijsbaan;
- b. het agrarisch grondgebruik;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen, waaronder overkappingen;
- f. terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. beplanting en bebossing;
- i. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
45.2 Bouwregels
45.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 46 Sport - Manege
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een manege;
- b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. evenementen binnen de bedrijfsgebouwen;
- f. wegen en paden;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
46.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
46.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 46.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 46.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- c. het bepaalde in lid 46.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m, mits:
- 1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
46.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, indien de gezamenlijke horecavloeroppervlakte groter is dan 100 m²;
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid anders dan maneges en bij het wonen toegestane beroepen en bedrijven en waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend.
46.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 46.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 46.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 46.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 46.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
46.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
46.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de bestemming 'Sport - Manege' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen- Voormalige boerderijpanden' al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke wijziging in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 of 57 en/of artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt afgestemd op de feitelijke situatie en eventueel buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' liggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2';
- 3. de manegeactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 47 Sport - Sporthal
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Sporthal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een sporthal;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. beplanting en bebossing;
- f. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
47.2 Bouwregels
47.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 47.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 47.2.1 onder c in die zin dat een gebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast.
47.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan in ondergeschikte mate ten dienste van de sporthal.
Artikel 48 Sport - Sportvelden
48.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Sportvelden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden ten behoeve van doeleinden van sport, spel en ontspanning en scouting;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- c. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen, waaronder overkappingen;
- f. terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. beplanting en bebossing;
- i. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
48.2 Bouwregels
48.3 Specifieke nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen specifieke nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken ten behoeve van een goede inpassing in het omgevingsbeeld en rekening houdend met de cultuurhistorische waarden.
48.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan in de vorm van een kantine ten behoeve van de ter plaatse uitgeoefende sportactiviteiten.
48.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 49 Sport - Verenigingsgebouw
49.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Verenigingsgebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een verenigingsgebouw voor de scouting;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. beplanting en bebossing;
- f. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
49.2 Bouwregels
49.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan in ondergeschikte mate ten dienste van het verenigingsgebouw.
Artikel 50 Sport - Zwembad
50.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Zwembad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zwembad;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- d. gebouwen, waaronder overkappingen;
- e. terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. beplanting en bebossing;
- h. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
50.2 Bouwregels
50.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan in ondergeschikte mate ten dienste van het zwembad.
50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 51 Verkeer
51.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (ontsluitings)wegen;
- b. paden;
- c. bruggen, dammen, faunapassages en/of duikers;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. dagrecreatief medegebruik;
- g. een verkooppunt van motorbrandstoffen, inclusief lpg, met de daarbij behorende gebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- h. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
- i. een opslag voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg';
- j. een afleverzuil voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg';
- k. de winning van organisch materiaal ten behoeve van biobrandstof en/of compostering;
- l. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
- m. defensiedoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', waarbij de gronden worden gebruikt voor lichte militaire oefeningen;
met daaraan ondergeschikt:
- n. kleinschalige duurzame energiewinning;
- o. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
met de daarbijbehorende;
- p. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. een verkooppunt van motorbrandstoffen;
- 2. detailhandel in de bij een verkooppunt behorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen, alsmede de bij een verkooppunt gebruikelijke voedings- en genotmiddelen, kranten, tijdschriften, snijbloemen, en dergelijke;
ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
51.2 Bouwregels
51.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 51.2.2 in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 12,00 m, mits:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
51.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het aanleggen van wegen en paden of het anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het bestaande profiel van wegen en paden.
51.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 51.4 in die zin dat wordt afgeweken van het bestaande profiel, mits:
- 1. hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt;
- 2. de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. tevens getoetst wordt aan de gevolgen voor de afwikkelingen van het openbaar vervoer.
Artikel 52 Verkeer - Fietspaden
52.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Fietspaden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. kaden en dijken;
- c. bruggen, dammen, faunapassages en/of duikers;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. dagrecreatief medegebruik;
met daaraan ondergeschikt:
- f. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
52.2 Bouwregels
Artikel 53 Water
53.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kanalen, beken, sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, de beroeps- en recreatievaart en het behoud van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
met de daarbijbehorende:
- b. kaden, dijken en oeverstroken;
- c. bruggen, dammen en duikers;
- d. sluizen en stuwen;
- e. paden;
- f. dagrecreatief medegebruik;
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
53.2 Bouwregels
53.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 53.2.2 onder b in die zin dat tevens nieuwe bruggen, dammen en/of duikers worden gebouwd ten behoeve van een landbouwkundig gebruik, mits:
- 1. de bruggen, dammen of duikers noodzakelijk zijn voor een goed landbouwkundig gebruik van de gronden;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
53.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als ligplaats of aanleggelegenheid voor vaartuigen en/of woonschepen, woonarken of casco's (caissons) die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.
53.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 54 Water - Waterwinning
54.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een waterwinbedrijf gericht op de drinkwatervoorziening;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. terreinen voor tijdelijk kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tijdelijk kampeerterrein';
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
54.2 Bouwregels
54.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 54.2.1 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 75% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- b. het bepaalde in lid 54.2.1 onder g in die zin dat een bedrijfsgebouw wordt gebouwd met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste 2.500 m² zal bedragen;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast.
Artikel 55 Wonen
55.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang, zoals genoemd in Bijlage 2;
- 2. caravanstalling voorzover de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling';
- 3. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 4. een stotterinstituut, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - stotterinstituut';
- 5. een kwekerijbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerijbedrijf';
- 6. een paardenhouderij en/of een houderij ten behoeve van ander vee, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- 7. een maatschappelijke voorziening, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- b. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
- c. het behoud en het herstel van karakteristieke bijgebouwen;
- 1. waarbij, indien de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
55.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
55.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 55.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot ten behoeve van de vervanging van landschapsontsierende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, mits:
- 1. bij vervanging boven 100 m² ten hoogste 50% van de gesaneerde oppervlakte wordt teruggebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 2. met de vervanging de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 350 m² zal bedragen;
- 3. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 55.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte van een aan-, uit- of bijgebouw of overkapping minder dan 1,00 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast, indien dit vanuit de cultuurhistorische waarden van de bebouwing wenselijk is;
- 2. de bouwhoogte van een aan-, uit- of bijgebouw of overkapping ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal bedragen;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 55.2.3 onder b in die zin dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' wordt vergroot tot ten hoogste 500 m², mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast, indien dit vanuit dieraantallen noodzakelijk is, waarbij als richtlijn geldt dat ten hoogste 10 m² per groothoevig dier en 5 m² per kleinhoevig dier, maar in totaal niet meer dan 50 dieren, wordt verleend;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van alle aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het woonhuis, met inbegrip van gebouwen ten behoeve van het kleinschalig houden van vee, zal ten hoogste 500 m² bedragen;
- 3. het bestemmingsvlak voor maximaal 50% wordt bebouwd;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
55.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw bij het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een woonhuis voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee woningen' of 'specifieke vorm van wonen - drie woningen';
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
- i. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', indien de gezamenlijke vloeroppervlakte groter is dan 250 m²;
- j. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- k. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerijbedrijf';
- l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de in lid 55.1 onder a specifiek aangeduide bedrijvigheid indien de gezamenlijke vloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt, tenzij de bestaande gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande gezamenlijke oppervlakte geldt;
- m. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van het kleinschalig houden van vee, indien de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m².
55.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 55.4 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 55.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 55.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 55.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 55.4 onder i in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt.
55.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
55.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'paardenhouderij' wordt aangebracht, mits:
- a. de veehouderijactiviteiten plaatsvinden in een omvang van het kleinschalig houden van vee;
- b. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis ten hoogste 500 m² zal bedragen, waarbij als richtlijn geldt dat ten hoogste 10 m² per rund of paard en 5 m² per stuks kleinvee (kalveren, pony's, schapen, geiten) wordt toegestaan;
met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast; - c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 56 Wonen - Landgoed
56.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woonhuis met allure, aan- en uitbouwen, (bij)gebouwen en overkappingen ten behoeve van het woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, kinderopvang, sociaal-culturele doeleinden, hoveniersactiviteiten en/of grondgebonden agrarisch grondgebruik;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en natuurlijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. agrarisch medegebruik;
- e. dagrecreatief medegebruik;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. wegen en paden;
- h. parkeervoorzieningen
- i. beplanting en bebossing;
- j. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
56.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
56.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw bij het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 250 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van een woonhuis voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- e. het gebruik van een woonhuis voor meer dan drie woningen, waarbij de oppervlakte van een woning ten minste 100 m² bedraagt;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten.
56.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 56.3 onder b en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 56.3 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 250 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- c. het bepaalde in lid 56.3 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 250 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het bepaalde in lid 56.3 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
56.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 57 Wonen - Voormalige Boerderijpanden
57.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen in de vorm van voormalige boerderijpanden, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep en/of een bedrijfsmatige activiteit zoals die is genoemd in Bijlage 6 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- 2. kinderopvang;
- 3. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 4. een galerie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie';
- 5. een caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
- 6. een paardenhouderij en/of houderij van ander vee, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- 7. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
- 8. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- 9. een maatschappelijke voorziening, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 10. een groepsaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
- 11. een reisbureau, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - reisbureau';
- b. het behoud en het herstel van de karakteristieke voormalige boerderijpanden;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van karakteristieke bijgebouwen;
- d. agrarische wasplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wasplaats';
met daaraan ondergeschikt:
- e. kleinschalige duurzame energiewinning;
- f. wegen en paden;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
57.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
57.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 57.2.1 onder c in die zin dat een woonhuis gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. het bouwen buiten het bouwvlak uitsluitend plaatsvindt door middel van een geringe uitbreiding van het woonhuis tot een oppervlakte van het woonhuis van ten hoogste 100 m²;
- 2. de uitbreiding op ten minste 5,00 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het woonhuis wordt gerealiseerd met doortrekking van de bestaande dakvorm;
- 3. de breedte van de uitbreiding ten hoogste 3,00 m bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van het woonhuis en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 57.2.1 onder e in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. er vanuit architectonisch oogpunt een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het omgevingsbeeld wordt bewerkstelligd;
- 2. de bouwhoogte van het woonhuis ten hoogste 12,00 m zal bedragen en het woonhuis zal worden voorzien van een kap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 57.2.1 onder e in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. dit vanwege bouwtechnische vereisten noodzakelijk is;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het voormalige boerderijpand;
- d. het bepaalde in lid 57.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot, mits:
- 1. deze vergunning uitsluitend wordt verleend, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee woningen' of 'specifieke vorm van wonen - drie woningen', dan wel bij splitsing van het woonhuis in meerdere woningen;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per woning ten hoogste 100 m² zal bedragen;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 57.2.3 onder b in die zin dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' wordt vergroot tot ten hoogste 500 m², mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast, indien dit vanuit dieraantallen noodzakelijk is, waarbij als richtlijn geldt dat ten hoogste 10 m² per groothoevig dier en 5 m² per kleinhoevig dier, maar in totaal niet meer dan 50 dieren, wordt verleend;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van alle aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het woonhuis, met inbegrip van gebouwen ten behoeve van het kleinschalig houden van vee, zal ten hoogste 500 m² bedragen;
- 3. het bestemmingsvlak voor maximaal 50% wordt bebouwd;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het bepaalde in lid 57.2.2 onder b in die zin dat, indien reeds 250 m² of meer aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis aanwezig is, maar minder dan 500 m², een per bestemmingsvlak eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen plaats mag vinden tot een maximumoppervlak van 50% van het oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen boven de 150 m², mits:
- 1. het verlenen van deze vergunning tot gevolg heeft dat er een afname van de bestaande hoeveelheid aan bebouwing bij woonhuizen plaatsvindt ten gunste van de landschappelijke waarden en de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. het bepaalde in lid 57.2.2 onder b in die zin dat, indien reeds meer dan 500 m² aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis aanwezig is, een per bestemmingsvlak eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen plaats mag vinden tot een maximumoppervlak van 20% van het oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen boven de 500 m², mits:
- 1. het verlenen van deze vergunning tot gevolg heeft dat er een afname van de bestaande hoeveelheid aan bebouwing bij woonhuizen plaatsvindt ten gunste van de landschappelijke waarden en de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
57.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw bij het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
- 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee woningen' of de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - drie woningen';
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
- d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, met uitzondering van de bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', in welk geval in karakteristieke bijgebouwen recreatieappartementen zijn toegestaan;
- e. het gebruik van een woonhuis voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel dan wel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- h. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', indien de gezamenlijke vloeroppervlakte groter is dan 500 m²;
- i. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een groepsaccommodatie of recreatieappartementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie', indien:
- 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte groter is dan 250 m²;
- 2. de gezamenlijke vloeroppervlakte groter is dan 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- 3. het maximum aantal recreanten zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreanten' wordt overschreden;
- j. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- k. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van het kleinschalig houden van vee, indien de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m², tenzij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² mag bedragen.
57.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 57.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 57.4 onder d en f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen, en de karakteristieke bijgebouwen, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 57.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
- 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
- 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. het bepaalde in lid 57.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het woonhuis, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
- 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
- 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. het bepaalde in lid 57.4 onder j in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. er vanwege een paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor de nabijgelegen woonhuizen of woningen van derden;
- 2. de afstand tot een woonhuis van derden ten minste 15,00 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de paardrijbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
- 4. een omheining uitsluitend transparant wordt toegepast met een maximale bouwhoogte van 1,80 m;
- 5. de paardrijbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verharding;
- 6. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
- 7. er ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst;
- 8. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 5,00 m bedraagt en de lichtmasten direct grenzend aan de paardrijbak worden geplaatst, waarbij de lichtuitstraling gericht is op de paardrijbak;
- 9. er sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 10. een paardrijbak niet aangelegd wordt achter een naburig perceel;
- 11. er ten hoogste één paardrijbak per perceel wordt toegestaan;
- 12. er geen bomen en/of houtgewassen worden gekapt, gerooid of geveld ten behoeve van de aanleg van de paardrijbak;
- 13. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
- f. het bepaalde in lid 57.4 onder k in die zin dat bouwwerken worden gebruikt voor het kleinschalig houden van vee tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² mag bedragen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
57.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
57.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. een woonhuis, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
- 1. de gronden worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee woningen' of 'specifieke vorm van wonen - drie woningen';
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan drie woningen worden gevestigd;
- 3. bij splitsing naar twee woningen dient het woonhuis minimaal 200 m² en bij splitsing naar drie woningen minimaal 300 m² bedragen;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot, waarbij tevens de vergunning van lid 57.3 onder d wordt verleend;
- 5. de wijzigingsbevoegdheid passend is in het geldende Woonplan;
- 6. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. in geval een op de verbeelding aangeduid bouwvlak kleiner is dan 150 m² het bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:
- 1. de bestaande hoofdvorm van het voormalige boerderijpand behouden blijft;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. een op de verbeelding aangeduid bouwvlak binnen het bestemmingsvlak met gelijkblijvende omvang qua vorm en/of situering wordt gewijzigd, mits:
- 1. er vanuit architectonisch oogpunt een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het omgevingsbeeld kan worden bewerkstelligd;
- 2. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat het bouwvlak en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de aanduiding 'paardenhouderij' wordt aangebracht, mits:
- 1. de veehouderijactiviteiten plaatsvinden in een omvang van het kleinschalig houden van vee;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis ten hoogste 500 m² zal bedragen, waarbij als richtlijn geldt dat ten hoogste 10 m² per rund of paard en 5 m² per stuks kleinvee (kalveren, pony's, schapen, geiten) wordt toegestaan;
- 3. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- e. de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van een groepsaccommodatie, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bestaande gebouwen;
- 2. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
- 3. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
- 4. de vestiging alleen is toegestaan aan een verkeersontsluiting van voldoende omvang;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een woonhuis wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 6. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - 1' of 'Agrarisch - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfskavel grondgebonden bedrijf' ter plaatse wordt aangebracht;
- 3. vestiging op een bestaand agrarisch bouwblok niet mogelijk is;
- 4. deze wijziging niet wordt toegepast op gronden ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht', 'Waarde -Cultuurhistorie', 'Waarde - Landschap 1' en 'Waarde - Landschap 2';
- 5. met een inpassingsplan aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3), zodanig dat de bedrijfskavel en de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 6. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf, een en ander aangetoond met een bedrijfsplan;
- 7. de omvang van de agrarische bedrijfskavel maximaal 3,00 hectare zal bedragen;
- 8. de mest-, natuur- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 10. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm;
- g. de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de nieuwe functie wordt ondergebracht in de bestaande bebouwing zoals die aanwezig is op het moment van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- h. de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 33 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. de zorgfunctie wordt ondergebracht in de bestaande bebouwing zoals die aanwezig is op het moment van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- i. de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. het voormalig boerderijpand niet langer in stand kan worden gehouden en moet worden gesloopt, waarbij de nieuwbouw niet op de wijze van een voormalig boerderijpand wordt uitgevoerd;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 58 Leiding - Gas
58.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse leiding voor het transport van aardgas;
met de daarbijbehorende:
- b. veiligheidszone;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
58.2 Bouwregels
58.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 58.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anderzins worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen;
- 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen;
- 4. de veiligheid van de gasleiding niet mag worden geschaad;
- 5. vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
- 6. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
58.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het permanent opslaan van goederen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als risicogevoelig object binnen een ter plaatse aangegeven veiligheidszone.
58.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 58.4 onder b in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.
58.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 59 Leiding - Leidingstrook
59.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. hoofdtransportleidingen;
met de daarbijbehorende:
- b. veiligheidszone;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
59.2 Bouwregels
59.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 59.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen;
- 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.
59.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het permanent opslaan van goederen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als risicogevoelig object binnen een ter plaatse aangegeven veiligheidszone.
59.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 59.4 onder b in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.
59.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 60 Leiding - Water
60.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. hoofdwaterleidingen;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
60.2 Bouwregels
60.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 60.2.1 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen.
60.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 61 Waarde - Archeologie 1
61.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming van archeologische waarden.
61.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken op grond van de andere ter plaatse aangewezen bestemming(en) is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerveld te worden ingediend.
61.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerveld te worden ingediend.
Artikel 62 Waarde - Archeologie 2
62.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud van de archeologische waarden.
62.2 Bouwregels
62.3 Afwijking van de bouwregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 62.2, mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
- d. middels verleende vergunningen, rekeningen van uitgevoerd werk en dergelijke aangetoond wordt dat de bodem reeds eerder dieper geroerd is dan 0,30 m -Mv.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
62.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
62.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het aanplanten van bomen of een houtig gewas voor zover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 30 cm zal worden geroerd.
62.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
Artikel 63 Waarde - Archeologie 3
63.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud van de archeologische waarden.
63.2 Bouwregels
63.3 Afwijking van de bouwregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 63.2, mits:
- a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- b. op basis van archeologisch door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
- c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
- d. middels verleende vergunningen, rekeningen van uitgevoerd werk en dergelijke aangetoond wordt dat de bodem reeds eerder dieper geroerd is dan 0,30 m -Mv.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
63.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
63.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 64 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
64.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gebieden Eursinge - De Wal, Havelte - Van Helomaweg en Westeinde en de daarbinnen aanwezige bebouwing, zoals uitgebreid weergegeven in Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 1. het gebied Eursinge - De Wal is zowel vanuit oudheidkundig als vanuit een oogpunt van dorpsschoon van belang vanwege een reeks oude boerderijen, die in volmaakte harmonie in het landschap bijeen liggen. Van belang is tevens het besloten karakter van het buurtschap, veroorzaakt door de talrijke eikenbomen, die de samenhang tot stand brengen in de groepering van de uiteengelegen opstallen. De woonhuizen en schuren zijn min of meer ondergeschikt aan deze grootse beplanting;
- 2. het gebied Havelte - Van Helomaweg is van belang vanwege het ongeschonden ruimtelijke karakter van een kransesdorp, gelegen in het evenwicht tussen de bebouwing onderling van een boerderijengroepje in relatie tot de nabijgelegen es en in samenhang met het hoge geboomte;
- 3. het gebied Westeinde is met name van belang vanwege de overwegend oudere agrarische bebouwing. Halverwege de hoevenreeks domineert de havezate Oldengaerde het bebouwingsbeeld. Het beschermingsbelang van Westeinde is gebaseerd op de relatief gave, oorspronkelijke agrarische structuur van de esrandennederzetting, in samenhang met de landschappelijke ligging.
64.2 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bebouwing, dakvormen en dakbedekking, overeenkomstig het gestelde in lid 64.1 en in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3).
64.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden ten behoeve van het telen van hout.
64.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 65 Waarde - Cultuurhistorie
65.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud en de bescherming van de archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle essen.
65.2 Bouwregels
65.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de hoogte van een es, zoals die bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan, als gevolg van het gebruik van de gronden.
65.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 66 Waarde - Landschap 1
66.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijk, waterhuishoudkundig en/of cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen en/of landschappelijke waardevolle gebieden, zoals die zijn voorzien van de aanduiding:
- 1. “specifieke vorm van waarde - joodse begraafplaats Dwingeloo” (nummer 4);
- 2. “specifieke vorm van waarde - Vledderlanden” (nummer 5);
- 3. “specifieke vorm van waarde - Scheidgruppe” (nummer 11);
- 4. “specifieke vorm van waarde - Kalterbroeken” (nummer 12);
- 5. “specifieke vorm van waarde - Uffelter vaartje” (nummer 13);
- 6. “specifieke vorm van waarde - Veendijk” (nummer 14);
- 7. “specifieke vorm van waarde - Busselte” (nummer 15);
- 8. “specifieke vorm van waarde - Wapserveen” (nummer 17);
- 9. “specifieke vorm van waarde - Helveen” (nummer 18);
- 10. “specifieke vorm van waarde - Landschappelijke eenheid Lheebroek” (nummer 19);
- 11. “specifieke vorm van waarde - Sliekerveen” (nummer 20);
- 12. “specifieke vorm van waarde - Witteveen” (nummer 23);
- 13. “specifieke vorm van waarde - Diepenveen” (nummer 25);
- 14. “specifieke vorm van waarde - Oldendiever” (nummer 26);
- 15. “specifieke vorm van waarde - Reeweg bij Vledder” (nummer 28);
- 16. “specifieke vorm van waarde - Jodenweg” (nummer 29);
- 17. “specifieke vorm van waarde - Tilgrup” (nummer);
- 18. “specifieke vorm van waarde - Martenswal” (nummer 31);
- 19. “specifieke vorm van waarde - Jonckindt Conincklaan” (nummer 33)
- 20. “specifieke vorm van waarde - Schoollaan” (nummer 34);
- 21. “specifieke vorm van waarde - Grenspoel en weer” (nummer 35);
- 22. “specifieke vorm van waarde - Kolonievaart” (nummer 36);
- 23. “specifieke vorm van waarde - Ettelte (nummer 39);
en zoals die per element en/of gebied onder het hiervoor aangegeven nummer zijn beschreven in Bijlage 1 van de toelichting.
66.2 Bouwregels
66.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de waarden van de waardevolle landschapselementen en/of landschappelijke waardevolle gebieden, zoals die per element en/of gebied zijn beschreven in Bijlage 1 van de toelichting, als gevolg van het gebruik van de gronden.
66.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 67 Waarde - Landschap 2
67.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijk en waterhuishoudkundig waardevolle beekdalen.
67.2 Bouwregels
67.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de laagtes van een beekdal, zoals die bestonden ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan, als gevolg van het gebruik van de gronden.
Artikel 68 Waarde - Rijksmonument
68.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Rijksmonument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming van rijksmonumenten.
68.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken op grond van de andere ter plaatse aangewezen bestemming(en) is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerveld te worden ingediend.
68.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en voor werkzaamheden, is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerveld te worden ingediend.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 69 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 70 Algemene Bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de gebiedsbestemmingen en de overige bestemmingen in deze regels uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 71 Algemene Gebruiksregels
71.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij het gronden betreft waar een kampeerterrein voor klein kamperen is toegestaan;
- b. gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijf - Prostitutie';
- d. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- e. het storten van puin en afvalstoffen;
- f. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- g. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen.
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken op een wijze, waar door middel van een toename in stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor die Natura 2000-gebieden de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in die gebieden kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor die gebieden zijn aangewezen.
Artikel 72 Algemene Aanduidingregels
72.1 milieuzone - stiltegebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn storende gebruiksvormen, zoals lawaaisporten en recreatieve activiteiten die een onevenredige akoestische verstoring tot gevolg hebben niet toegestaan. Er dient rekening te worden gehouden dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Provinciale Omgevingsverordening.
72.2 milieuzone - waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied
72.3 veiligheidszone - lpg
72.4 veiligheidszone - munitieopslag A
72.5 veiligheidszone - munitieopslag B
72.6 vrijwaringszone - laagvlieggebied
72.7 vrijwaringszone - laagvliegroute
72.8 vrijwaringszone - molenbiotoop
72.9 vrijwaringszone - radiotelescoop 1
72.10 vrijwaringszone - radiotelescoop 2
72.11 vrijwaringszone - straalpad
72.12 vrijwaringszone - vaarweg
72.13 vrijwaringszone - weg
72.14 wetgevingzone - natura 2000
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - natura 2000' is het gebruik van de gronden gericht op het beschermen en instandhouden van de natuurlijke waarden van het betreffende Natura2000 gebied.
Artikel 73 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlakte- en inhoudsmaten, tot ten hoogste 10% van die afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen en overkappingen in die zin dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen, gebouwtjes, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen voor de eigen gasten worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per kampeerterrein ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- 2. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
- 3. de dakhelling van een gebouw of een overkapping ten minste 15º zal bedragen;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale gevellengte van bedrijfsgebouwen in die zin dat de maximale gevellengte wordt vergroot tot ten hoogste 150 m, mits:
- 1. de gevel uitgevoerd wordt met een verspringing of een geleding waardoor het beeld van een lange gevel wordt doorbroken;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden, het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage3) en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 74 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de aanduiding 'antennemast' wordt aangebracht ten behoeve van de plaatsing van zend-, ontvangst- en antennemasten, mits:
- 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand hoog bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een reclamemast, een torensilo, of een daarmee gelijk te stellen hoog bouwwerk;
- 2. de antenne niet geplaatst kan worden op een bedrijventerrein;
- 3. de antenne vervolgens geplaatst moet worden in aansluiting op grote infrastructuurlijnen;
- 4. de mast radiografisch noodzakelijk is;
- 5. de bouwhoogte van een mast ten hoogste 45,00 m zal bedragen;
- 6. het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' wordt aangebracht, mits:
- 1. dit voortvloeit uit de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen;
- 2. dit voortvloeit uit een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Vaarwegenverordening;
- c. de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' wordt aangebracht, mits:
- 1. dit voortvloeit uit de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen;
- 2. dit voortvloeit uit een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening;
- d. de aanduiding 'parkeerterrein' wordt aangebracht en/of verwijderd, mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast om het verkeer uit de natuurgebieden te weren en op te vangen aan de randen van de natuurgebieden al dan niet in combinatie met het verwijderen van de aanduiding, indien een bestaand parkeerterrein aan het gebruik als parkeerterrein wordt onttrokken;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- e. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' dan wel de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 51, dan wel de bestemming waarin wordt gewijzigd van overeenkomstige toepassing zijn;
- f. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - Fietspaden' dan wel de bestemming 'Verkeer - Fietspaden ' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor het verwijderen en/of verleggen van bestaande fietspaden ten behoeve van de verbetering van natuurwaarden vanuit beheerinrichting, incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 52, dan wel de bestemming waarin wordt gewijzigd van overeenkomstige toepassing zijn;
- g. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Water' dan wel de bestemming 'Water' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de incidentele aanleg van opvaarten, verbredingen van waterlopen ten behoeve van waterberging en/of de aanleg van natuurvriendelijke oevers, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a.;
- 2. met de inrichting van de gronden moet worden voldaan aan hetgeen is gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 53, dan wel de bestemming waarin wordt gewijzigd van overeenkomstige toepassing zijn;
- h. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Water', mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de realisatie van natuurvriendelijke oevers, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
- 2. met de inrichting van de gronden moet worden voldaan aan hetgeen is gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3);
- 3. met de inrichting wordt voldaan aan het maatregelenpakket dat op basis van de Kaderrichtlijn Water is opgesteld ter verbetering van de waterkwaliteit;
- 4. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 53, van overeenkomstige toepassing zijn;
- i. de bestemmingen 'Agrarisch - 1' en 'Agrarisch - 2' worden gewijzigd in de bestemming 'Bos - 1' en/of 'Natuur', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 of 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2';
- 3. de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan nadat de betreffende gronden voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven of aangewezen;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de wijziging uitsluitend wordt toegepast op basis van een inrichtingsplan dat in elk geval inzicht geeft in de bodemingrepen, de gevolgen voor de waterhuishouding en het toekomstig landschapsbeeld. De omzetting en inrichting van de in het wijzigingsplan begrepen gronden moet in overeenstemming met het bij het wijzigingsplan behorende en gewaarmerkte inrichtingsplan plaats vinden;
- 6. er voor het toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid een planschade overeenkomst is gesloten.
Artikel 75 Overige Regels
75.1 Aanvullende werking welstandscriteria
De ter plaatse en in de regels geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de welstandscriteria.
75.2 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de geomorfologische waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria en waarbij telkens het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3) toetsingskader zal zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 76 Overgangsrecht
76.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
76.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 77 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Westerveld 2018'
van de gemeente Westerveld.
Bijlage 1 Onherroepelijke Vergunningen
Lijst vergunningen Natuurbeschermingswet
Wemmenhove | 201400987 | Ruinerwoldseweg | 3 | 7975 PD | Uffelte | Westerveld | 12-1-2015 |
Duiven | 201400958 | Oosteinde | 34 | 8351 HB | Wapserveen | Westerveld | 19-1-2015 |
Stapel | 201400955 | Oosterweidenweg | 9 | 7971 PB | Havelte | Westerveld | 2-2-2015 |
Betlehem | 201401147 | Werkhorstlaan | 12 | 8381 XP | Vledder | Westerveld | 16-2-2015 |
Oostra | 201402574 | Meenteweg | 7 | 7971 RZ | Havelte | Westerveld | 23-2-2015 |
Potuijt-Dekker | 201401149 | Madeweg | 1 | 8386 XA | Doldersum | Westerveld | 16-3-2015 |
Otten-Hulsman | 201401148 | Hoofdweg | 32 | Nijensleek | Westerveld | 27-4-2015 | |
Wiltinge-Veen | 201400867 | De Dikte | 2 | 7991 NH | Dwingeloo | Westerveld | 1-5-2015 |
ter Wal | 201402672 | Lheebroek | 24 | 7991 PM | Dwingeloo | Westerveld | 22-5-2015 |
Oenema | 201400866 | Baeteweg | 2 | 7983 LZ | Wapse | Westerveld | 22-6-2015 |
Baaiman | 201500018 | Eemster | 34 | 7991 PS | Dwingeloo | Westerveld | 15-6-2015 |
Jorritsma | 201403302 | Dwarsdrift | 18a | 7981 AP | Diever | Westerveld | 1-6-2015 |
van den Berg | 201500155 | Eemster | 38 | 7991 PS | Dwingeloo | Westerveld | 22-6-2015 |
Wemmenhove | 201400961 | Landweg | 1 | 7983 KX | Wapse | Westerveld | 29-6-2015 |
Oostindie | 201403425 | Vledderlanden | 4 | 8381 XL | Vledder | Westerveld | 22-6-2015 |
Hofman | 201403448 | Vorrelvenen | 10 | 7991 TP | Dwingeloo | Westerveld | 29-6-2015 |
Elting | 201401093 | Hoofdweg | 69 en 17 | 8383 ED | Nijensleek | Westerveld | 17-11-2015 |
Kuipers | 201401077 | Midden | 80 | 8351 HJ | Wapserveen | Westerveld | 24-9-2015 |
Daatselaar | 201500442 | Lheebroek | 22 | 7991 PM | Dwingeloo | Westerveld | 12-10-2015 |
van Unen | 201500440 | Lheebroek | 18d | 7991 PL | Dwingeloo | Westerveld | 12-10-2015 |
Van der Gun | 201500416 | Eemster | 59 | 7991 PT | Dwingeloo | Westerveld | 19-10-2015 |
Ogink | 201500788 | Meester Broerweg | 4 | 7986 PM | Wittelte | Westerveld | 19-10-2015 |
Daatselaar | 201501335 | Lheebroek | ong. | 7991 PM | Dwingeloo | Westerveld | 19-10-2015 |
Timmer | 201500465 | Eemster | 30 | 7991 PS | Dwingeloo | Westerveld | 26-10-2015 |
van Noord | 201500705 | Lhee | 7 | 7991 PE | Dwingeloo | Westerveld | 9-11-2015 |
Vernooy | 201501379 | Sprakelingen | 1a | 7986 PS | Wittelte | Westerveld | 23-11-2015 |
Stigter | 201501093 | Looweg | 6 | 7991 RZ | Dwingeloo | Westerveld | 23-11-2015 |
Driesen-van den Berg | 201501088 | Madeweg | 5 | 8386 XA | Doldersum | Westerveld | 30-11-2015 |
Bijker | 201501887 | Hesselterdwarsweg | 3 | 7971 PR | Havelte | Westerveld | 7-dec-15 |
Gras | 201501898 | Veendijk | 1 | 7971 RN | Havelte | Westerveld | 7-dec-15 |
Stichting Het Drentse Landschap | 201403383 | x | x | x | x | Westerveld/Ooststellingwerf | 25-2-2015 |
Staatsbosbeheer | 201402889 | Plagwerkzaamheden DFW | x | x | x | Westerveld/Ooststellingwerf | 23-2-2015 |
Melkveehouderij Brandts-Elting | 201502212 | Wapserveenseweg | 26 | 7986 PH | Wittelte | Westerveld | 14-3-2016 |
J.J.L. van Nes | 201501700 | Eemster | 53 | 7991 PR | Dwingeloo | Westerveld | 21-3-2016 |
Mts. Spijkerman-Duiven | 201501705 | Oosterbutenweg | 1 | 8351 GH | Wapserveen | Westerveld | 21-3-2016 |
Mts. Snoeken | 201401040 | Noordenveldweg | 3 | 7983 LH | Wapse | Westerveld | 28-3-2016 |
Mts. G. van den Berg en H.J. van den Berg-Wolfsen | 201501932 | Leggelerstraat | 24 | 7991 TA | Dwingeloo | Westerveld | 4-4-2016 |
Melkveebedrijf Gol-Krol | 201501825 | Westeinde | 177 | 8351 HN | Wapserveen | Westerveld | 26-4-2016 |
R. Jorritsma | 201502010 | Dwarsdrift | 18a | 7981 AP | Diever | Westerveld | 23-5-2016 |
Hoeve de Werkhorst | 201501984 | Werkhorstlaan | 12 | 8381 XP | Vledder | Westerveld | 30-5-2016 |
T.A.J. en T.J.C. Bouwens en J.A.P. Bouwens-Nissen | 201502258 | Kattenmade | 2 | 7991 SH | Dwingeloo | Westerveld | 5-7-2016 |
Jongvee Opfokbedrijf Koops | 201501575 | Dorpsstraat | 15 | 7975 AM | Uffelte | Westerveld | 29-3-2016 |
H. Kasten | 201401150 | Anserweg | 4 | 7975 PB | Uffelte | Westerveld | 13-6-2016 |
V.O.F. Benak | 201401039 | Midden | 82 | 8351 HJ | Wapserveen | Westerveld | 23-2-2016 |
J.A. de Wit | 201401114 | Drogterweg | 4 | 7921 RK | Zuidwolde | Westerveld | 23-6-2016 |
J.E. Zantinge | 201401054 | Ten Darperweg | 43 | 7983 KS | Wapse | Westerveld | 3-5-2016 |
A.J. Bult | 201401038 | Wittelterweg | 2 | 7981 NA | Diever | Westerveld | 4-4-2016 |
J.H. Bloemerts | 201502705 | Lhee | 78 | 7991 PJ | Dwingeloo | Westerveld | 15-8-2016 |
G.T.A.W. Hakker-Vink | 201503222 | Boergrup | 23 | 8388 GH | Vledderveen | Westerveld | 15-8-2015 |
Agara Hoeve | 201400854 | De Vorrelvenen | 8 | 7991 TP | Dwingeloo | Westerveld | 6-9-2016 |
Maatschap Tabak | 201401075 | Veendijk | 14 | 7971 RR | Havelte | Westerveld | 6-9-2016 |
Maatschap Benning | 201600196 | Lheebroek | 18a | 7991 PL | Dwingeloo | Westerveld | 29-8-2016 |
Maatschap J. van Beukelen en MCM van Beukelen | 201400844 | Kraloërweg | 11 | 7933 TA | Pesse | Westerveld | 12-9-2016 |
Maatschap Jongbloed | 201502857 | Westeinde | 9 | 7991 RS | Dwingeloo | Westerveld | 12-9-2016 |
A.C. Oostindie, N.J. Ennik en S.K. Oostindie | 201600818 | Hoofdweg | 68 | 8383 EH | Nijensleek | Westerveld | 12-9-2016 |
H. Nieuwenhuis | 201501780 | Smeenholtenweg | 2 | 7975 RC | Uffelte | Westerveld | 17-10-2016 |
W. Roozendaal | 201502335 | Eemster | 41 | 7991 PR | Dwingeloo | Westerveld | 5-12-2016 |
C.V. de Wit | 201600481 | Hoofdweg | 116 | 8383 EK | Nijensleek | Westerveld | 19-12-2016 |
A.J. Bult – | 201601499 | Wittelterweg | 2 | 7981 NA | Diever | Westerveld | 13-02-2017 |
Zantinge | 201601164 | Noordwegje | 2 | 7986 PN | Wittelte | Westerveld | 3-4-2017 |
Room | 201602280 | Dwarsweg | 6 | 8383 EN | Nijensleek | Westerveld | 3-4-2017 |
Westerveld vergunning 2013-2014
Voesten-Kamp | 201402802 | Polderweg | 1 | 8383 XS | Nijensleek | Westerveld | 03-02-14 |
Middelwijk | 201401644 | Koningin Wilhelminalaan | 64 | 8382 GD | Frederiksoord | Westerveld | 22-09-14 |
DLG | 201402029 | x | x | x | Westerveld | 27-10-14 |
Bijlage 2 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Lijst met toelaatbare vormen van bedrijvigheid bij een woning.
(op basis van indeling hoofdgroepen basiszoneringslijst VNG)
(maximaal milieucategorie 2)
Bedrijvigheid voor kleding c.a.
- ambachtelijke kledingfabricage of -reparatie
Grafische bedrijvigheid
- binderij
- grafisch ontwerp/adviesbureau
Overige bedrijvigheid
- ambachtelijke speelgoedmakerij
- ambachtelijke productie van souvenirs
Reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen
- ambachtelijke schoenen- en klompenfabricage of -reparatie
Reparatiebedrijven
- reparateurs uurwerken, goud- en zilversmeden, elektrische gebruiksgoederen, muziekinstrumenten
Wegvervoer
- taxibedrijf
Zakelijke dienstverlening,
- niet zijnde de vrije c.q. aan-huis-verbonden beroepen
- kantoren (vloeroppervlakte: < 100 m²)
Sociaal-culturele activiteiten
- ateliers, galerieën en/of musea voor kunst en nijverheid of het geven van workshops
Overige dienstverlenende bedrijven
- schoorsteenveger
- glazenwasser
- schoonmaker
- stoppage / oppersinr.
- kappers- en schoonheidsspecialistes
Museale activiteiten:
- Galerie/atelier
Bijlage 3 Beeldkwaliteitplan Buitengebied Westerveld
Bijlage 3 Beeldkwaliteitplan Buitengebied Westerveld
Bijlage 4 Specifieke Toetsingscriteria Ondergeschikte Tweede Tak Of Deeltijdfunctie
Activiteit | Specifieke criteria bij toepassing van de ontheffing in artikel 3 lid 3.6. onder b en artikel 4 lid 4.6. onder b |
Verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten | Het gaat hier om producten als jam, sap, zuivel, wijn, ijs, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld in de nabije omgeving. Het mag niet gaan om grootschalige productie. Detailhandel is in beperkte mate mogelijk. De producten moeten een relatie hebben met het landelijk gebied. De bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, bedragen, waarbinnen de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de detailhandel maximaal 50 m² mag bedragen. De activiteiten dienen binnen de gebouwen plaats te vinden. |
Koelhuizen | Er zijn uitsluitend koelhuizen (waarmee niet een extra geventileerde schuur is bedoeld) toegestaan, die functioneren ten behoeve van het agrarisch bedrijf waarbij het koelhuis wordt geplaatst, waarbij tevens opslag is toegestaan voor meerdere bedrijven binnen een straal van 1 km. Bij grotere omvang van de koeling moeten de koelhuizen op een bedrijventerrein worden gevestigd, omdat het dan zal functioneren voor meerdere bedrijven en de verkeersaantrekkende werking niet aanvaardbaar is in het buitengebied. De oppervlakte van een koelhuis mag maximaal 200 m² bedragen. Wanneer het koelhuis bedoeld is voor de opslag voor meerdere bedrijven in de directe nabijheid (straal 1 km) en bij verwerking van de agrarische producten mag de oppervlakte maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, bedragen. |
Zorgfunctie | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke, met een oppervlakte van ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf , het gebruiksgericht paardenhouderijbedrijf of de manege en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in die zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van de huisvesting van personen mogen wooneenheden worden gerealiseerd binnen de bebouwing. |
Agrarische kinderopvang | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige kinderopvang met meer dan 6 kinderen, die een relatie heeft met het agrarisch bedrijf, het gebruiksgericht paardenhouderijbedrijf of de manege. De oppervlakte van de kinderopvang zal ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, bedragen. |
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid, en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf, het gebruiksgericht paardenhouderijbedrijf of de manege. Er mag ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, worden gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tak of deeltijdfunctie. |
Gebruiksgerichte paardenhouderij | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf, het gebruiksgericht paardenhouderijbedrijf of de manege. Er mag ten hoogste 500 m², inclusief de overige nevenfuncties, worden gebruikt ten behoeve van de paardenhouderij. |
Verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten | De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de verhuuractiviteiten mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, bedragen. De opslag van de fietsen, kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten mag niet buiten gebouwen plaatsvinden. |
Kinderboerderij | Bij deze activiteiten moet sprake zijn van het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie. Er dient gelegenheid voor bezichtiging te worden geboden. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 350 m², inclusief de overige nevenfuncties. |
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven | De bedrijvigheid mag, met uitzondering van de opslagruimtes, geen grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben dan 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, . Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben. |
Kamperen bij de boer | Het kampeerterrein moet binnen de agrarische bedrijfskavel worden gevestigd, waarbij sprake is van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 20 nge's. De afstand van het kampeerterrein tot de erfgrens van een naastgelegen woonhuis moet minimaal 50 m bedragen. Er mogen ten hoogste 25 kampeermiddelen worden geplaatst in de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar. Vaste kampeermiddelen, zoals trekkershutten en stacaravans, zijn niet toegestaan. De landschappelijke inpassing zal moeten voldoen aan het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld (Bijlage 3). Bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of bij het krimpen tot beneden de omvang van 20 nge's moet het klein kamperen eveneens binnen twee jaar zijn beëindigd. |
Groepsaccommodatie | Het moet gaan om bestaande (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing (indien het bij vestiging van een groepsaccommodatie om bouwtechnische redenen noodzakelijk is, mag een bestaande schuur eventueel worden gesloopt en op dezelfde plek herbouwd worden). Indien de groepsaccommodatie zich niet bevindt in het gebouw met daarin de (bedrijfs)woning, dan mag de groepsaccommodatie op niet meer dan 25 m afstand van dat gebouw worden gesitueerd. Er moet sprake zijn van een geheel met de overige gebouwen en de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 350 m², inclusief de overige nevenfuncties. |
Bed and breakfast | De logiesverstrekking vindt plaats binnen de bestaande bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur). Er zullen maximaal zes kamers ten behoeve van de logiesverstrekking ingericht worden. Er zullen geen keukenblokken in de kamers worden gemaakt. Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden. Er mag geen sprake zijn van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. |
Recreatieappartementen | De recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning zullen in de bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand, inclusief de aan- en uitbouwen, en karakteristieke bijgebouwen worden gebouwd en mag een maximale gezamenlijke oppervlakte hebben van 350 m², inclusief de overige nevenfuncties. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand zal niet minder bedragen dan 75 m². Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden. Er mag geen sprake zijn van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. |
Theeschenkerij/-tuin | De schenkerij moet binnen de aanwezige bebouwing gevestigd worden. De oppervlakte van een buitenterras mag maximaal 100 m² bedragen. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties, bedragen. |
Boerengolf | Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op het bouwperceel ondergebracht te worden. Op het bouwperceel moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt. Bij boerengolf mogen eveneens de bijbehorende landbouwgronden worden gebruikt. |
Bijlage 5 Erfinrichtingsschets Wittelterweg 20 Te Wittelte
Situering
De toe te voegen foliekassen en regenkappen worden op het achtererf geplaatst, zodat er sprake blijft van een representatieve zijde aan de Wittelterweg (ontginningsas). Er is sprake van een langgerekt perceel. Door de kassen en kappen in de lengterichting te plaatsen, parallel aan de perceelsgrens en de weg De Broeken, wordt deze lengte benadrukt.
Vormgeving
De uitstraling van de kassen en kappen wijkt af van zijn omgeving door het gebruik van folie en ronde bogen als overkapping. Door de afwijkende materialen en vormgeving is het gewenst dat de kassen en kappen niet beeldbepalend zijn. Het toevoegen van erfbeplanting dient het zicht op de foliekassen te beperken. De regenkappen zijn seizoensgebonden. De kappen zijn grotendeels demontabel. De kappen worden beperkt omgeven door beplanting, zodat na het seizoen de openheid van het perceel sterker te ervaren is.
Ontsluiting
Het achtererf met de kassen en kappen zal ontsloten worden via de weg De Broeken. Hierdoor kan het bestaande erf in zijn opzet blijven functioneren en blijft de verkeersdruk op de Wittelterweg beperkt. De ontsluiting bestaat uit een klinker- of halfverharding.
Erfbeplanting
Er is reeds sprake van een aaneengesloten en vrij dichte beplanting op de perceelsgrens die aan De Broeken grenst. Aanvullende erfbeplanting is aan deze zijde dan ook niet nodig. Wel dient de aaneengesloten en dichte structuur van de houtsingel behouden te blijven.
Aan de west-/zuidzijde van de bouwkavel wordt een houtsingel toegevoegd die niet alleen de foliekassen landschappelijk inpassen, maar die betekenis heeft voor de inpassing van het gehele erf. De houtsingel heeft een lengte van ongeveer 50 m en een breedte van 5 m. De houtsingel bestaat uit een samenstelling van soorten die maximaal 3 m hoog worden. Dit kunnen de volgende soorten zijn: Vlier, Hazelaar, Krent, Gelderse roos, Zoete kers en/of Hulst.
Bijlage 6 Algemene Bedrijvenlijst
Bijlage 6 Algemene bedrijvenlijst
Bijlage 7 Lijst Van Specifiek Toegestane Bedrijven
Lijst van specifiek toegestane bedrijven binnen de bestemming 'Bedrijf' of 'Detailhandel'.
Adres niet-agrarische bedrijven | Omschrijving van de bedrijven |
Van Helomaweg 1a Wapserveen | Steen- en dakpannenhandel |
Midden 172 Wapserveen | Reviseren van handgeschakelde en automatische transmissies |
Midden 176 Wapserveen | Aannemersbedrijf |
Midden 182 Wapserveen | Catering en partyservice |
Midden 198 Wapserveen | Lasbedrijf |
Midden 109 Wapserveen | Bouwmaterialen en machines en grondverzet |
Midden 113 Wapserveen | Schildersbedrijf |
Oosteinde 66 Wapserveen | Chaletbouw |
Oosteinde 19a Wapserveen | Aannemersbedrijf |
Ten Darperweg 94 Wapse | Aannemersbedrijf |
Bareldsweg 2 Wapse | Handelsonderneming in metaalwaren |
Bareldsweg 10 Wapse | Bestratingsbedrijf |
Oosterweidenweg 8 Havelte | Transportbedrijf |
Oeveraseweg Havelte | Meilof recycling bedrijf |
Eursingerlaan 6 Havelte | Handel in- en transport van tuinhout, natuursteen, sier- en betonsteen |
Van der Sluisweg 1 Uffelte | Transportbedrijf |
Ten Darperweg 2 Diever | Rietdekkersbedrijf |
Achter 't Zaand 4 Lhee | Opslag en kantoor van Natuurmonumenten |
Westeinde 8 Dwingeloo | Rietdekkersbedrijf |
Wittelterweg 14a Diever | Handelonderneming, niet zijnde een transportbedrijf |
Oldendiever 11 Diever | Meubelmakerij |
Van Helomaweg 11 Havelte | Voormalige drogisterij |
Ruinerwoldseweg 6 Uffelte | Verhuurbedrijf,caravanstalling en opslagruimte voor overige goederen |
Adres detailhandelsbedrijven | Omschrijving van de bedrijven |
Westeinde 20 D Dwingeloo | Antiekwinkel, in- en verkoop van antieke en oude bouwmaterialen en aanverwante artikelen en meubels, tevens kantoor en showroom |
Kastanjelaan 11 Diever | Agrarische machines |
Noordsweg 9 Wittelte | Antiekverkoop en dergelijke |
Midden 123 Wapserveen | verkoop van souvenirs en huishoudelijke artikelen |
Bijlage 8 Lijst Met Gezamenlijke Oppervlaktes Van Gebouwen Ten Behoeve Van Intensieve Takken In De Verwevingsgebieden
Adres | Woonplaats | Aantal stuks vee | Staloppervlakte | ||
Wittelterweg 24 | Wittelte | 69 kraamzeugen, 181 g/dragende zeugen, 75 opfokzeugen, 2 dekberen | 1651 m² | ||
Paardeweide 3 | Darp | 11997 + 11200 grootouderdieren van vleeskuikens | 3832 m² | ||
Ten Have 1 | Wapse | 280 varkens | 2995 m² |
Bijlage 1 Overzicht Inventarisatie Landschapselementen
Bijlage 1 Overzicht inventarisatie landschapselementen
Bijlage 2 Aanwijzingsbesluiten Beschermde Dorpsgezichten
Bijlage 2 Aanwijzingsbesluiten beschermde dorpsgezichten
Bijlage 3 Archeologische Beleidsadvieskaart Gemeente Westerveld
Bijlage 3 Archeologische beleidsadvieskaart Gemeente Westerveld