KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen - Landschap
Artikel 4 Gemengd
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Achtergrond
2.2 Behoefte
2.3 Uitgangspunten Woon-zorgcentrum
2.4 Planopzet
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Algemeen
4.2 Bodem
4.3 Ecologie
4.4 Geluid
4.5 Verkeer En Parkeren
4.6 Water
4.7 M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische Vormgeving
5.1 Algemeen
5.2 Regels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State Bestemmingsplan Vledder Noord
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Ecologische Inventarisatie
Bijlage 4 Onderzoek Verkeer En Geluid
Bijlage 5 Watertoets
Bijlage 6 Watertoets - Aanvulling
Bijlage 7 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 8 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 9 Zienswijzennota

Bestemmingsplan Vledder-Noord, partiële herziening zorgvoorziening

Bestemmingsplan - gemeente Westerveld

Vastgesteld op 09-07-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Vledder-Noord, partiële herziening zorgvoorziening, met identificatienummer NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003 van de gemeente Westerveld;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bestaand:

  1. 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  2. 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.14 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die duurzaam met de aarde is verbonden;

1.15 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.16 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.17 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.18 huishouden:

een zelfstandig(e), dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

1.19 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enig omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met ten hoogste één wand;

1.21 peil:

  1. a. indien op het land wordt gebouwd:
    1. 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    2. 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de bouwhoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.22 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.23 thuisprostitutie:

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e);

1.24 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.25 zorgsteunpunt:

dagelijks bemensde standplaats in een gebouw van waaruit zorgaanbieders zelfstandig wonende ouderen of mensen met een beperking zorg op afroep kunnen verlenen;

1.26 zorgwoning:

een woning of wooneenheid, die deel uitmaakt van een cluster van woningen gelegen op korte afstand van een zorgsteunpunt, die wordt gekenmerkt door gelijkvloersheid, rolstoeltoegankelijkheid en andere voorzieningen (alarmering enz.), en daarmee geschikt is voor bewoners met een beperkte zelfredzaamheid die met zorg- en ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, m et uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de (bouw)perceelgrens:

tussen de grenzen van een agrarische bedrijfskavel en een bepaald punt van het op dat agrarische bedrijfskavel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.7 de onderlinge afstand:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot enig punt van een ander gebouw;

2.8 bouwen op de erf- of perceelgrens:

bij bouwen op de erf- of perceelgrens wordt een bouwwerk gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogste is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschap'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. weide- en grasland;
  2. b. waterpartijen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. c. ontsluitingspaden ten dienste van de aangrenzende woningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik van de bestemming wordt in elk geval begrepen het gebruik van de gronden als erf ten behoeve van de woning en als parkeervoorzieningen.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. intramurale zorgvoorzieningen in de vorm van zorg- en behandelvoorzieningen en zorgplaatsen, met dien verstande dat er niet meer dan 16 zorgplaatsen zijn toegestaan;
  2. b. zorgwoningen, met dien verstande dat er niet meer dan 16 zorgwoningen zijn toegestaan;
  3. c. groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen;
  4. d. wegen en parkeervoorzieningen;
  5. e. waterpartijen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. sloten, bermen en beplanting;

met de daarbij behorende;

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Het aantal rijstroken bedraagt ten hoogste twee.

5.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de gebiedsbestemmingen en de overige bestemmingen in deze regels uitsluitend worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. het storten van puin en afvalstoffen;
  4. d. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. e. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen;
  6. f. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie en seksinrichtingen.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de bebouwingskarakteristiek van de straat;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

worden afgeweken van het plan:

  1. a. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de in het bestemmingsplan aangegeven afstand tussen enige bouwgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  2. b. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel in het bestemmingsplan aangegeven maten;
  3. c. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Afstemming Wet natuurbescherming

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Wet natuurbescherming. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat vrijstelling, dan wel ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is verkregen.

10.2 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden

  1. a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeerkencijfers in de CROW-publicatie 317 en dat, Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  2. b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Vledder-Noord, partiële herziening zorgvoorziening van de gemeente Westerveld.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Eind 2013 is het bestemmingsplan Vledder Noord met de uitspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2013:2654, 24 december 2013, Bijlage 1) onherroepelijk geworden. Onderdeel van dit plan was de mogelijkheid om een intramuraal zorgcentrum met 32 zorgplaatsen te realiseren. De afgelopen jaren zijn de opvattingen over zorg echter gewijzigd. Er wordt tegenwoordig uitgegaan van wat mensen kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Alleen de meest kwetsbare mensen hebben nog recht op intramurale zorg.

Dorpsbelang Vledder heeft daarop geïnventariseerd waaraan behoefte is in het dorp. Hieruit is naar voren gekomen dat er vraag is naar wonen met de mogelijkheid om zwaardere zorg te kunnen leveren (zorgindicatie groter of gelijk aan 4). Er is ook behoefte aan appartementen die zelfstandig bewoond kunnen worden, maar zowel bouwkundig, installatietechnisch als functioneel ingericht zijn op een mogelijke zorgvraag.

Op basis van het onderzoek heeft Dorpsbelang Vledder het initiatief genomen voor een plan dat voorziet in de realisatie van 16 zorgappartementen (huur; zorgindicatie groter of gelijk aan 4) en 16 zorgappartementen voor zelfstandige bewoning (koop), met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen.

De ontwikkeling is voor een deel niet mogelijk binnen de geldende planologische kaders voor het plangebied. Om het initiatief juridisch-planologisch mogelijk te maken, is dit bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt aan de noordzijde van de kern Vledder. Het gebied heeft een oppervlakte van circa 15.000 m2 en bestaat uit onbebouwde agrarische gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0001.jpg"

Figuur 1.1 Luchtfoto met globale ligging plangebied (bron: pdokviewer.pdok.nl)

1.3 Geldend Bestemmingsplan

De geldende planologisch-juridische regeling voor het plangebied is vastgelegd in het bestemmingsplan "Vledder Noord" (vastgesteld 2 juli 2013). Het plangebied heeft in het geldende bestemmingsplan grotendeels de bestemming 'Maatschappelijk', met deels een bouwvlak. Het oostelijk deel van het plangebied heeft de bestemmingen 'Groen - Landschap' en 'Verkeer - Fietspaden'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan met plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Maatschappelijk

De maatschappelijke bestemming is bedoeld voor intramurale zorgvoorzieningen in de vorm van zorg- en behandelvoorzieningen en maximaal 32 zorgplaatsen. Er moet gebouwd worden binnen het bouwvlak, het maximum bebouwingspecentage is 40% en de maximale bouwhoogte is 10,5 meter. In de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de intramurale zorgvoorzieningen gedeeltelijk wijzigen ten behoeve van het realiseren van grondgebonden woningen tot een maximum aantal van 18.

Het nieuwe plan voorziet in de realisatie van 16 zorgappartementen en 16 appartementen voor zelfstandige bewoning, met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen. De bebouwing wordt gerealiseerd binnen het bouwvlak, overschrijdt het maximum bebouwingspercentage niet en wordt niet hoger dan 10,5 meter; wat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan Vledder Noord. De 16 zorgappartementen zijn intramuraal en daarom passend binnen het geldende bestemmingsplan.

De 16 zorgappartementen voor zelfstandige bewoning vallen niet onder de term intramurale zorgvoorzieningen. Ze zijn zowel bouwkundig als functioneel ingericht op zorg en bieden de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen. Er geldt voor deze appartementen echter geen zorgindicatie van 4 of hoger. Daarom kunnen ze niet worden gerealiseerd binnen de geldende maatschappelijke bestemming. De bestemming wordt daarom gewijzigd naar 'Gemengd'.

Van de wijzigingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt, omdat hierin is opgenomen dat er sprake moet zijn van grondgebonden woningen. Het uitgangspunt voor het nieuwe plan is juist dat er geen grondgebonden woningen worden gerealiseerd, maar een integraal ontworpen gebouw voor zowel de intramurale zorgappartementen als de zelfstandige zorgappartementen.

Verkeer - Fietspaden

De voor ‘Verkeer - Fietspaden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een langzaamverkeersroute. Met het nieuwe plan is het de bedoeling dat al het bestemmingsverkeer van de zorgvoorziening van deze ontsluiting gebruik gaat maken. Dit gebruik past niet binnen de bestemming 'Verkeer - Fietspaden'. De grenzen van de verkeersbestemming wijzigen beperkt ten opzichte van het geldende bestemmingsplan; de aansluiting van het woon-zorgcentrum op De Hoek wordt enigszins verschoven in noordoostelijke richting.

Groen - Landschap

Deze bestemming wijzigt niet ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.

Samengevat past het nieuwe plan op enkele onderdelen niet in het geldende bestemmingsplan, namelijk de realisatie van 16 zorgappartementen voor zelfstandige bewoning, met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen, het beoogde gebruik van de verkeersbestemming en de verschuiving van de aansluiting op De Hoek in noordoostelijke richting. Om deze redenen is dit bestemmingsplan opgesteld, dat voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de beoogde ontwikkeling van het gebied.

1.4 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk (Hoofdstuk 2) wordt ingegaan op de omgeving van het plangebied en de huidige en toekomstige inrichting. Vervolgens komt in Hoofdstuk 3 het ruimtelijk beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente aan de orde. Hoofdstuk 4 besteedt aandacht aan de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 behandelt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. In het laatste hoofdstuk (Hoofdstuk 6) wordt ten slotte ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het initiatief.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Achtergrond

Het geldende bestemmingsplan Vledder Noord is in juli 2013 vastgesteld en onherroepelijk geworden met de uitspraak van de Raad van State van december 2013 (Bijlage 1). Het bestemmingsplan voorziet binnen de maatschappelijke bestemming in de bouw van maximaal 32 intramurale zorgeenheden (fase 1A). In de daarop volgende fasen (fase 1B en verder) is er de mogelijkheid om woningen te bouwen.

Realisatie van de 32 zorgplaatsen dient anno 2018 inhoud en vorm te krijgen tegen de achtergrond van een in 2013 doorgevoerde transitie in de zorg. Deze transitie heeft geleid tot nieuwe wet- en regelgeving, zoals de introductie van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).

Met die nieuwe wetgeving is het begrip intramuraal in feite achterhaald. Er wordt van overheidswege ingezet op het scheiden van wonen en zorg. Het streven is voortaan de mensen de geïndiceerde ondersteuning en zorg thuis te leveren en pas tot een verhuizing naar een intramurale zorgvoorziening over te gaan als de zorgverlening in de huiselijke setting niet meer verantwoord is.

Dorpsbelang Vledder en de inwoners van Vledder hebben zich in 2013 en daarop volgende jaren bezig gehouden met de vraag wat de nieuwe wetgeving voor hen inhoudt. De bevindingen hebben geresulteerd in zowel een zorgvisie (2014) als een visie op de vraag hoe er in de toekomst bij een opkomende ondersteunings- en/of zorgvraag gerekend kan worden op hulpverlening conform de geïndiceerde hulpvraag. Het heeft in 2015 geleid tot het openen van Naobuur als informatie- en contactcentrum Zorg & Welzijn en in 2016 tot het plan voor het realiseren van een eigentijds woon-zorgcentrum in Vledder Noord.

2.2 Behoefte

Onderzoek

In 2015 is door FAME/Zwolle een gebiedsmonitor opgesteld voor de geprognosticeerde zorgbehoefte in de gemeente Westerveld. Uit de monitor blijkt dat er in de periode tot 2020 behoefte is aan 63 extra beschermde wooneenheden voor mensen met dementie. In de periode tot 2030 neemt dit aantal toe tot 106 beschermde wooneenheden voor mensen met dementie en 32 voor mensen met een somatische ondersteuningsvraag. Naast de behoefte aan beschermd wonen is er ook behoefte aan beschut wonen. Uit de monitor blijkt dat het tekort aan dit type wooneenheden oploopt tot 544 in 2030.

In de gebiedsmonitor is ook de specifieke behoefte onder de inwoners van Vledder en omgeving uitgewerkt. Daaruit blijkt dat de vraag naar huisvesting voor mensen met dementie oploopt van 35 eenheden in 2020 naar 45 in 2030. Voor mensen met en zware somatische zorgvraag is de verwachting dat de behoefte stijgt van 13 eenheden in 2020 naar 16 in 2030.

Inwoners

Dorpsbelang Vledder en de inwoners van Vledder en omgeving hebben een eigentijds woon-zorgcentrum voor ogen waar zowel mensen wonen voor wie de zorgverlening thuis niet meer verantwoord is als mensen die zich bewust zijn van de implicaties van het ouder worden en willen anticiperen op een toenemende behoefte aan beschutting en een mogelijke zorgvraag.

De inwoners opteren nadrukkelijk voor een woon-zorgcentrum in hun eigen dorp om zo lang mogelijk deel te kunnen blijven uitmaken van de dorpsgemeenschap waar ze vertrouwd mee zijn en waar de kans op het behoud van contacten met buren, verwanten en hen bekende dorpsgenoten zo groot mogelijk is.

Het gaat in feite om drie doelgroepen, namelijk:

  1. 1. De mensen die dermate veel ondersteuning en zorg nodig hebben dat zij een indicatie Wet langdurige Zorg hebben (zorgzwaartepakket 4 of hoger) of een indicatie Wijkverpleging waarbij het verhuizen naar een meer beschutte of beschermende woonomgeving gewenst wordt geacht.
  2. 2. De mensen die na een ziekenhuisopname voor verder herstel aangewezen zijn op een tijdelijke opname in een 24 uurs zorgvoorziening en mensen wier mantelzorger(s) tijdelijk ontlast moeten worden, waarbij 24 uurs zorg wel gewaarborgd moet zijn. Samen te vatten als respijtzorg.
  3. 3. De mensen die zich rekenschap geven van het ouder worden, hun kwetsbaarheid onderkennen vanwege opkomende lichamelijke en/ of psychische klachten en het aan zien komen dat hun ondersteuning- en zorgafhankelijkheid in de komende jaren zal toenemen. Hiermee kan ook voorkomen worden dat paren noodgedwongen worden gescheiden.

Ad 1.

Voor de mensen die tot deze doelgroep gerekend kunnen worden, is behoefte aan waarborgen voor op maat gesneden zorgverlening 24 uur per dag, 7 dagen per week conform de geïndiceerde hulpverlening op basis van de Wlz en/of Zvw.

Ad 2.

Voor op aansterken/herstel gerichte verblijfsbehoefte kan worden voorzien door middel van de inzet van de hulpverleners in de 24 uurszorg en betrokkenheid van de huisarts. Voorts kan er gebruik worden gemaakt van de welzijnsactiviteiten die door Naobuur worden geïnitieerd.

Ad 3.

In deze groep gaat het om mensen die weliswaar nog thuis kunnen wonen, maar wier huis en/of tuin niet meer past bij de veranderende woonwensen. Gezocht wordt naar nieuwe huisvesting die hen "ontzorgt" door geboden waarborgen inzake adequate ondersteuning en zorgverlening bij opspelende lichamelijke en/of psychische klachten. Het betreft een woonomgeving die meer beschutting en zo nodig ook bescherming kan bieden als er sprake is van een toenemende kwetsbare gezondheid. Met andere woorden, er wordt rekening mee gehouden dat de zorgafhankelijkheid in de komende jaren kan toenemen.

De inwoners geven aan dat er bij oplopende kwetsbaarheid ten gevolge van veroudering behoefte is aan beschutting en zo nodig een bescherming biedende woon-zorgomgeving, bij voorkeur in een geclusterde bouwvorm. Daarmee wijken de lokale signalen niet af van de geluiden die elders in het land ook gehoord en uitgewerkt worden in kleinschalige zorgvoorzieningen.

Gelet op de vergrijzing onder de inwoners van Vledder en omgeving, mag worden verwacht dat de behoefte aan geclusterde huisvesting in zogenaamde zorgwoningen in de komende jaren toeneemt.

2.3 Uitgangspunten Woon-zorgcentrum

De vertaling van de uit de inventarisatie van Dorpsbelang gebleken ondersteuning- en zorgbehoefte onder de inwoners van Vledder en omgeving in een geclusterde woonsetting faciliteert de hulpverlening in algemene zin in het dorp en de ondersteuning- en zorgverlening in het woon-zorgcentrum in het bijzonder. Met de komst van een woon-zorgcentrum, waarin zorg tot en met beschermd wonen met intensieve dementiezorg wordt gewaarborgd, is de aanwezigheid van 24 uurszorg in het dorp dichterbij gekomen. Het woon-zorgcentrum kan de basis vormen van waaruit de hulp in het hele dorp wordt geboden, met als voordeel dat er met een verhuizing naar een geclusterde zorgwoning in principe geen sprake hoeft te zijn van veranderingen in de personele begeleiding. De hulpverleners zijn in feite bekende mensen.

Deze eigentijdse vormgeving wordt door de zorgorganisatie ZZWD als toekomstige zorgverlener in het woon-zorgcentrum ondersteund. Het draagt bij aan de beoogde maatvoering in de ondersteuning en zorgverlening en aan een efficiëntere uitvoering ervan. Verder vergroot het de ondersteuningsmogelijkheden in de thuis- en wijkzorg in Vledder en draagt de werkwijze bij aan een steviger fundament onder de exploitatie van zorglevering in Vledder en omgeving. Al doende versterkt het de toekomstbestendigheid van de zorgverlening in z'n algemeenheid in het dorp en hebben de inwoners profijt van de aanwezigheid van een 24 uurszorgvoorziening in hun dorp.

Door een weloverwogen samenwerking tussen de hulpverleners in het woon-zorgcentrum en de thuis- en wijkzorg te bewerkstelligen mag verwacht worden dat de noodzaak voor een 24 uursopname kan afnemen. Worden daarbij de effecten opgeteld die verwacht mogen worden van de op positieve gezondheid gerichte welzijn- en zorgactiviteiten in Vledder dan is het van groot belang dat binnen het woon-zorgcentrum in de gebouwdelen de mate van hulpverlening gevarieerd kan worden al naar gelang de indicatiestellingen. Voor de kleinere, te huren zorgwoningen wordt uitgegaan van opname uit Wlz- en Zvw-indicaties. Voor de grotere zorgwoningen, waar zowel koop als huur mogelijk is, van een lichte ondersteuningsafhankelijkheid.

Door de grotere zorgwoningen naast aan de op 24 uurszorg afgestemde zorgwoningen te situeren ontstaat daar de mogelijkheid dezelfde zorgwaarborgen te bieden met de inzet van de reeds in 24 uurszorg aanwezige hulpverleners. Voorts biedt het de mogelijkheid aan inwoners respijtzorg-faciliteiten te waarborgen.

2.4 Planopzet

Beeldkwaliteitplan

Gelijktijdig met het bestemmingsplan uit 2013 is een beeldkwaliteitplan vastgesteld, waarbij kwalitatieve eisen worden gesteld aan opzet, vorm, kleur en materialisatie van de bebouwing en de buitenruimte. Het beeldkwaliteitplan heeft vooral als doel een goede visueel-ruimtelijke samenhang tussen de verschillende elementen van het plan te bewerkstelligen.

Het uitgangspunt is het thema ‘Te gast in het landschap’. Bewoners wonen als gast in het landschap. Dit brengt met zich mee, dat het landschap zo weinig mogelijk wordt aangetast door de bebouwing. Om dit te realiseren, wordt het gebied niet traditioneel verkaveld. In het landschap komen ‘dienbladen’ te liggen. Op deze ‘dienbladen’ wordt gewoond. ‘Te gast in het landschap’ komt ook tot uitdrukking in de typologie en uitstraling van de bebouwing. De bebouwing heeft de vorm van een boerderij en/of schuur met streekeigen afmetingen, dakhellingen, verhoudingen etc.

Op de laagst gelegen punten worden wadi’s gecreërd. Deze dienen als buffer voor het tijdelijk bergen van het hemelwater. Vanuit de wadi’s infiltreert het hemelwater in de bodem en stroomt daarna naar het Pietersveentje.

Het woon-zorgcentrum geeft met de een nieuwe bebouwing een eigentijdse invulling aan de detaillering van de oorspronkelijke, karakteristieke bebouwing van Vledder. Het complex komt op het ‘dienblad’ in het extensief beheerde landschap te staan. De karakteristieke houtsingels en greppels blijven gehandhaafd. In de noordoosthoek wordt een wadi aangelegd. Het huidige plan sluit aan op de de verschillende criteria zoals die zijn vastgelegd in het beeldkwaliteitplan.

Bouwprogramma

De bouwregels in het geldende bestemmingsplan bieden de mogelijkheid de zorgeenheden in geclusterde vorm te realiseren. Gelet op het onderscheid in de beoogde doelgroepen is gekozen voor een bouwvorm waarin dat onderscheid herkenbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0003.png"

Figuur 2.1 Inrichtingsschets toekomstige situatie (bron: Jorrit Kok bouwkundig creatief)

De 16 intramurale zorgwoningen hebben een grootte van 40 m2 tot 60 m2 en worden geclusterd in het zuidelijke gebouwdeel. De 16 zelfstandige zorgappartementen hebben een oppervlakte van 85 m2 tot 120 m2. Deze worden geclusterd in het noordelijke gebouwdeel.

Beide gebouwdelen worden verbonden door middel van een overdekte ruimte die fungeert als ontmoetings- en activiteitenruimte. Alle bewoners kunnen gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen. Het wordt een gebouw waar de uitrusting is afgestemd op intensieve zorgprocessen. Het geheel krijgt de uitstraling van een boerderij met twee ondergeschikte, in het landschap passende, bijgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0004.png"

Figuur 2.2 Impressie westgevel (bron: Jorrit Kok bouwkundig creatief)

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0005.png"

Figuur 2.3 Impressie oostgevel (bron: Jorrit Kok bouwkundig creatief)

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0006.png"

Figuur 2.4 Impressie bijgebouwen (bron: Jorrit Kok bouwkundig creatief)

Er is sprake van gestapelde bouw , inclusief een liftvoorziening. Door het stapelen kan worden voorzien in de behoefte aan nul-treden zorgwoningen, waar woonkamer, keuken, slaapkamer(s) en sanitair gelijkvloers bereikbaar zijn. Ook voorzieningen als de gemeenschappelijke ruimtes en logeerkamers zijn gelijkvloers bereikbaar.

In de woningen worden de afmetingen van deuren en sanitaire voorzieningen afgestemd op bijvoorbeeld het gebruik van een rolstoel. In een deel van de zorgwoningen wordt ook rekening gehouden met verplaatsingsmogelijkheden voor bedlegerige mensen.

In alle zorgwoningen, zowel de intramurale als de zelfstandige, zal gebruik worden gemaakt van domotica van een dusdanige kwaliteit dat de hulpverleners in bijvoorbeeld de nachtelijke uren direct geïnformeerd kunnen worden over zorgvragende gedragingen van een bewoner. De toepassing van domotica geeft de bewoners in alle 32 woningen de zekerheid dat de hulpverleners hen zo nodig voortdurend in beeld kunnen hebben. Dit met dien verstande dat gewaarborgd is en blijft dat de privacy niet wordt geschaad.

De woningen worden ingebed in een tuin die bijdraagt aan het gevoel van beschut en beschermd wonen. Om te bevorderen dat de inwoners van het woon-zorgcentrum en de inwoners van Vledder en omgeving elkaar op een vanzelfsprekende manier kunnen blijven ontmoeten, wordt gekozen voor het ontwikkelen van welzijnsvoorzieningen in gebouwen aan het Lesturgeonplein, en niet voor welzijnsvoorzieningen in het woon-zorgcentrum zelf. Daarmee wordt het belang onderstreept dat wordt gehecht aan het behoud van participatiemogelijkheden in de dorpsgemeenschap.

Ontsluiting

Het woon-zorgcentrum zal bereikbaar zijn via een nog aan te leggen weg die aansluit op de Torenlaan/De Hoek, ter hoogte van de kerk. Daarmee wordt bereikt dat de voorzieningen aan het Lesturgeonplein op loopafstand aanwezig zijn en beschikbaar komen voor het op peil houden van de verwevenheid met de dorpsgemeenschap. De ontsluitingsweg wordt bij toekomstige woningbouw in Vledder Noord (fase 1B en verder) ook gebruikt als calamiteitenroute.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

Ladder voor duurzame verstedelijking

Bij gebiedsontwikkeling is 'een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten' van belang. Hierbij hanteert het Rijk de Ladder voor duurzame verstedelijking. Deze is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De Ladder houdt in dat de toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

STEDELIJKE ONTWIKKELING

Voordat de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt doorlopen, moet de vraag worden beantwoord of er wel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Artikel 1.1.1 Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.

In het plangebied kunnen op dit moment intramurele zorgvoorzieningen (in de vorm van zorg- en behandelvoorzieningen en zorgplaatsen) worden gerealiseerd. Het aantal zorgplaatsen bedraagt daarbij ten hoogste 32. Het nieuwe plan voorziet in de realisatie van 16 zorgplaatsen. Daarnaast worden er 16 zelfstandige zorgappartementen gerealiseerd waarbij er nog geen expliciete zorgvraag hoeft te zijn, maar waarbij dat wel tot de toekomstige mogelijkheden behoort.

Het plan past binnen de geldende bouwregels en leidt niet tot een uitbreiding van de bestaande bouwmogelijkheden. Naar aard en omvang zijn er geen substantiële wijzigingen van de gebruiksmogelijkheden van het perceel ten opzichte van de bestaande mogelijkheden. Daarom is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Ladder is daarmee niet van toepassing op het plan.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is aangetoond dat de ontwikkeling voorziet in een behoefte en leidt tot een zorgvuldige benutting van de ruimte. In die zin is er overeenstemming met de Ladder.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie en -verordening

Provinciale Staten van Drenthe hebben op 3 oktober 2018 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is verder vertaald naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. De Omgevingsverordening is ook op 3 oktober 2018 vastgesteld.

De missie uit de Omgevingsvisie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten. De provincie streeft naar een robuuste ontwikkeling van de ruimtelijke dragers: de sociaaleconomische structuur, het landbouwsysteem, het watersysteem en het natuursysteem.

COMBINATIEMODEL

Het doel is om functies, kwaliteiten en strategische opgaven met elkaar te combineren. In het combinatiemodel is er sprake van een gelaagde aanpak. De basis wordt gevormd door de kernkwaliteiten. Daarop liggen de robuuste systemen, waarin de strategische opgaven voor 2030 landen. De combinatie van opgaven en robuuste systemen binnen de context van de Drentse identiteit geeft invulling aan de visie van een bruisend Drenthe.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.513PHZzorgvziening-0003_0007.png"

Figuur 3.1 Combinatiemodel Omgevingsvisie Drenthe 2018

In de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe is opgenomen dat in een ruimtelijk plan uiteengezet wordt hoe het desbetreffende plan zich verhoudt tot het behoud en de ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform het provinciaal beleid, en de strategische opgaven en de sturingsniveaus zoals die zijn verwoord in de omgevingsvisie. Verder maakt het desbetreffende ruimtelijk plan geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk die de kernkwaliteiten significant aantasten.

Afweging

In het kader van het onherroepelijke bestemmingsplan Vledder Noord uit 2013 heeft er een uitgebreide afweging plaatsgevonden aan de hand van de voor het gebied relevante kernkwaliteiten. Gezien de beperkte gewijzigde gebruiksmogelijkheden die deze partiële herziening mogelijk maakt, zijn de kernkwaliteiten ook nu niet in het geding.

Dit plan is een initiatief van Dorpsbelang Vledder en biedt de mogelijkheid van wonen met zwaardere zorg. Het voorziet daarnaast in de lokale behoefte aan zorgappartementen voor zelfstandige bewoning, met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de wens van inwoners van Vledder om in hun eigen dorp te blijven wonen. Het plan anticipeert daarmee op de demografische ontwikkelingen in Drenthe, conform het provinciale beleid.

Conclusie

Het plan houdt rekening met de voor de locatie relevante kernkwaliteiten. Aan de combinatie van opgaven en robuuste systemen wordt op passende wijze invulling gegeven. Het plan is dan ook in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening .

3.3 Regionaal Beleid

Regionale Woonvisie Zuidwest-Drenthe

De provincie Drenthe stelt in haar Omgevingsvisie dat gemeenten binnen hun regio tot afstemming moeten komen van de woningbouwopgave. Westerveld hoort, samen met de gemeenten De Wolden, Hoogeveen en Meppel, tot de regio Zuidwest-Drenthe. De gemeenten in Zuidwest Drenthe hebben een regionale woonvisie opgesteld die is gericht op het zo veel mogelijk voorkomen van concurrentie en op het benutten en vergroten van de diversiteit in het regionale woningaanbod.

Westerveld is een gemeente waarin een grote groep mensen de komende jaren vergrijsd (grote groep 65-75 jarigen) en ontgroening aan de orde is. Na 2020 is de grote groep 55+ uitgestroomd en komt er aan de onderkant (natuurlijke aanwas) minder bij.

In Vledder is sinds de gemeentelijke herindeling in 1998 niet gebouwd. Het dorp Vledder is qua zorg een witte vlek. Als enige van de grotere kernen in Westerveld, beschikt Vledder niet over een verzorgingshuis/verpleeghuis. Dit betekent dat inwoners uit Vledder die intramurale zorg behoeven, momenteel moeten verhuizen naar voorzieningen in dorpen in de omgeving. Is daar onverhoopt geen plaats dan moet noodgedwongen worden verhuisd naar Meppel of Steenwijk. Het gemeentebestuur wenst ook de senioren in Vledder de mogelijkheid bieden, in de eigen omgeving te kunnen blijven wonen, wanneer zij (meer) zorg nodig hebben. Vooral in Vledder, waar de bevolkingsopbouw ‘onevenwichtig’ is, wonen veel senioren die op termijn (meer) zorg behoeven.

Voor Westerveld is de gewenste netto toename van het woningaanbod gemaximaliseerd op 400 woningen tot 2020. In de regionale woonvisie is het plan Vledder Noord als ‘harde’ fase (bij recht toegestaan en de nader uit te werken plannen) opgenomen.

Conclusie

Het plan voorziet in een behoefte aan woningen. In de uitspraak van de Raad van State van 24 december 2013 is dit bevestigd. Het plan past binnen het regionale woonbeleid.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie

De gemeente Westerveld heeft voor haar grondgebied een Structuurvisie opgesteld (vastgesteld op 26 november 2013). Deze structuurvisie "vormt zowel een afwegingskader voor initiatieven van derden, als ook een inspiratiebron en uitnodiging richting bewoners".

WONEN

De gemeente wil ook in de toekomst een kwalitatief hoogwaardig woongebied blijven. Het begrip vitaal is hierbij een belangrijk uitgangspunt: met een vitale gemeente is de kans op behoud van de leefbaarheid het meest aanwezig.

Gelet op de verschillende ontwikkelingen op de gemeentelijke woningmarkt en de maatschappelijke trends zijn de speerpunten voor het wonen gericht op het bevorderen van de diversiteit van het woningaanbod door middel van:

  • meer gedifferentieerd woningaanbod voor de verschillende doelgroepen in de sociale sector;
  • meer aanbod voor senioren (waarbij ook aandacht wordt gegeven aan de combinatie met (zorg)voorzieningen);
  • de starter meer mogelijkheden te bieden door enerzijds de doorstroming te bevorderen en anderzijds woningen te bouwen gericht op starters;
  • meer te bouwen naar behoefte.

VOORZIENINGENDORP

Vledder is in de structuurvisie aangeduid als voorzieningendorp. Deze dorpen hebben een breed aanbod aan commerciële en publieke voorzieningen. Wat betreft de toekomstige woningbouw in deze kernen streeft de gemeente, gezien de woningbehoefte en het doel van voorzieningenbehoud, naar voornamelijk woningbouw voor zelfstandige jongeren of ouderen die intensieve zorg nodig hebben. Te denken is aan woningen voor hulpbehoevenden, levensloopbestendige woningen en starterswoningen.

Visie op wonen 2012-2020

De Visie op wonen is opgesteld als bouwsteen voor de ruimtelijke structuurvisie. De Visie wordt momenteel herzien en geactualiseerd. Bij woningbouw zal gestuurd worden op het bouwen van woningen voor kleine huishoudens, voor jong en oud. Een gedeelte van het programma (circa 100 woningen) wordt vastgelegd voor levensloopbestendige woningen. Dit zijn woningen die geschikt zijn voor onder andere senioren, zowel met als zonder zorgvraag.

Het bieden van passende huisvesting aan senioren en ouderen met een (toekomstige) zorgvraag is een uitwerking van de ambitie om er voor te zorgen dat iedereen prettig kan (blijven) wonen en leven in Westerveld. Deze woningen moeten bij voorkeur in de grotere kernen (Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder) worden gebouwd, daar waar de concentratie van winkel- en welzijnsvoorzieningen, waaronder zorginstellingen is.

Afweging en conclusie

Het plan is een initiatief van Dorpsbelang Vledder dat voorziet in een lokale behoefte. Het sluit met het aanbod van zowel intramurale- als zelfstandige zorgappartementen en de locatie in de kern Vledder aan op zowel de Structuurvisie als de Visie op wonen. Het plan is passend binnen het gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Algemeen

Voor het onherroepelijke bestemmingsplan Vledder Noord uit 2013 is destijds onderzoek gedaan naar de relevante omgevingsaspecten. Ten aanzien van de aspecten archeologie, cultuurhistorie, externe veiligheid, luchtkwaliteit en milieuzonering zijn de conclusies niet gewijzigd ten opzichte van toen. Het bestemmingsplan is op de genoemde aspecten uitvoerbaar. Hiervoor wordt daarom verwezen naar het bestemmingsplan Vledder Noord uit 2013.

In de volgende paragrafen wordt enkel ingegaan op de omgevingsaspecten waarvoor het onderzoek is geactualiseerd.

4.2 Bodem

Wettelijk kader

Voor de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan dient de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig moet zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie.

Afweging

Voor het plan is een bodemonderzoek uitgevoerd (Bijlage 2). In de boven- en ondergrond zijn geen van de onderzochte stoffen verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Het grondwater bevat plaatselijke enkele stoffen verhoogd ten opzichte van de streefwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten gehalten overschrijden de tussenwaarde en de bodemindex waarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het plan.

4.3 Ecologie

Wettelijk kader

Om de uitvoerbaarheid van het plan te beoordelen, is een toetsing aan de Wet natuurbescherming (Wnb) uitgevoerd (Bijlage 3). Het doel hiervan is om na te gaan of aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is.

Soortbescherming

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Bij uitvoering van de werkzaamheden dient wel rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Daarnaast wordt geadviseerd om vestiging van rugstreeppad tijdens de aanlegfase te voorkomen en vegetatie op de akkers gedurende de niet-actieve periode van amfibieën (winter) kort te houden. Tevens wordt aanbevolen tijdens de werkzaamheden en tijdens het gebruik van de appartementen gebruik te maken van (buiten)verlichting met gerichte lichtarmaturen, dit in verband met een mogelijke vliegroute voor vleermuizen langs de opgaande beplanting in het plangebied.

Gebiedsbescherming

In het kader van de Wnb beschermde gebieden liggen op ruime afstand van het plangebied. Het meest nabij gelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld op een afstand van ruim 900 meter ten noorden van het plangebied. Het meest nabijgelegen, in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), beschermd gebied ligt op circa 230 meter ten westen van het plangebied.

Gezien de terreinomstandigheden, de afstand tot beschermde gebieden en de aard van de ontwikkeling, kunnen negatieve effecten op in het kader van de Wnb beschermde natuurgebieden en het NNN op voorhand worden uitgesloten. De inventarisatie geeft geen aanleiding voor een voortoets in het kader van de Wnb en is niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

Conclusie

Een nadere analyse in het kader van de gebiedsbescherming van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van natuurlijke habitats en soorten. Er is daarom geen vergunning op grond van de Wnb nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal natuurbeleid niet in strijd met de provinciale Omgevingsverordening.

4.4 Geluid

Wettelijk kader

In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs wegen zones. In geval van het realiseren van geluidgevoelige bebouwing binnen deze zones dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden. In principe zijn alle wegen zoneringsplichtig behalve wegen die deel uitmaken van een woonerf en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

Afweging

De wegen in de omgeving van het plangebied hebben een maximum snelheid van 30 km/uur. De wegen hebben daarmee in de zin van de Wgh geen zone. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Echter in het kader van een goede ruimtelijke ordening is toch besloten deze wegen in het akoestisch nader te onderzoeken (Bijlage 4). Bij gebrek aan een wettelijk kader is bij de beoordeling van deze wegen aangesloten bij de normstelling die de Wgh kent voor gezoneerde wegen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB is als richtwaarde beschouwd.

Uit het onderzoek blijkt dat het woon-zorgcentrum voldoet aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB vanwege het verkeer op De Hoek, Torenlaan, Lesturgeonplein en Van Royenlaan.

Daarnaast is, in het kader van indirecte hinder, onderzocht wat de effecten zijn van de geplande ontsluitingsroute voor de meest nabij die ontsluitingsroute gelegen woningen De Hoek 3, 5 en 8. Uit de berekening blijkt dat zowel in de dag-, avond- als nachtperiode de geluidsbelasting op deze woningen ruimschoots onder de grenswaarden blijft. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering voor het plan.

4.5 Verkeer En Parkeren

Ten behoeve van het plan is onderzocht in hoeverre de ontsluiting van de woon-zorg-voorziening voor het gemotoriseerde verkeer hinder op kan leveren voor de omwonenden (Bijlage 4). Daarbij is gekeken naar de toename van het verkeer, de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid.

Parkeren

Het uitgangspunt bij een plan is dat het in de eigen parkeerbehoefte voorziet. Het bouwplan voorziet in de realisatie van 16 zorgappartementen en 16 zelfstandige appartementen, met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen.

Aan de hand van 'CROW-publicatie 317 - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' is een inschatting gemaakt van de parkeerbehoefte. Daarbij is voor de 16 zelfstandige zorgappartementen aangesloten bij de kencijfers van een aanleunwoning/serviceflat, gelegen in een niet-stedelijke omgeving in de rest van de bebouwde kom. Als gemiddeld kencijfer voor de parkeerbehoefte worden hiervoor 1,2 parkeerplaatsen per appartement aangehouden.

Voor de zorgappartementen is aangesloten bij de kencijfers van een verpleeg- en verzorgingstehuis, gelegen in een niet-stedelijke omgeving in de rest van de bebouwde kom. Als gemiddeld kencijfer voor de parkeerbehoefte worden hiervoor 0,6 parkeerplaatsen per appartement aangehouden.

Op grond van de gemiddelde kencijfers zijn in het plangebied 29 parkeerplaatsen nodig. In het plangebied worden 31 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het plan voorziet daarmee in de parkeerbehoefte.

Verkeer

Aan de hand van 'CROW-publicatie 317 - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' is een inschatting gemaakt van de verkeersgeneratie. Op grond van de eerder genoemde uitgangspunten genereren de zelfstandige appartementen gemiddeld 2,6 ritten per appartement. Voor zorgappartementen zijn geen kencijfers beschikbaar voor de verkeersgeneratie. Er is aangesloten bij de cijfers voor de zelfstandige appartementen. Op grond van de gemiddelde kencijfers genereert het plan daarmee 84 ritten per etmaal.

De wegen in de omgeving van het plangebied worden beschouwd als erftoegangswegen. Voor dit soort wegen wordt op grond van aanbevelingen van het CROW een maximale verkeersintensiteit van circa 4.500 motorvoertuigen per etmaal aangehouden. De werkelijke verkeersintensiteiten op de omliggende wegen liggen in de huidige en toekomstige situatie ruimschoots onder dit aantal.

Gesteld kan worden dat de toename van het verkeer op de omliggende wegen, gezien de inrichting, de bestaande en de maximale verkeersintensiteiten, niet zal leiden tot onevenredige verkeers(veiligheids)- of afwikkelingsproblemen.

4.6 Water

Kader

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet bij ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen, wordt getoetst welke consequenties deze plannen hebben voor de waterhuishouding en hoe in de plannen wordt omgegaan met aspecten van water.

Watertoets

Voor het plan is een watertoets uitgevoerd op de website dewatertoets.nl (Bijlage 5 en Bijlage 6). Op basis van deze toets geldt de normale procedure. Dit houdt in dat het waterschap Drents Overijsselse Delta een watertoetsdocument opstelt met informatie over de waterhuishouding in en rond het plangebied, concrete uitgangspunten van het waterschap die in het plan verwerkt kunnen worden en de voortgang van het watertoetsproces. Dit watertoetsdocument wordt te zijner tijd verwerkt in het plan.

4.7 M.e.r.-beoordeling

Wettelijk kader

Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd door het 'Besluit reparatie en modernisering milieueffectrapportage' en is bepaald dat de grenswaarden voor een m.e.r.-beoordelingsplicht indicatief zijn. Het bevoegd gezag moet bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (85/337/EEG). In het kader hiervan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd.

In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden ligt, een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, in het andere geval moet een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling moet plaatsvinden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.

Afweging

Het plan maakt de bouw van 16 zorgappartementen en 16 appartementen voor zelfstandige bewoning, met de mogelijkheid om op basis van behoefte zorg in te kopen, mogelijk. Voor stedelijke ontwikkelingsprojecten (D11.2) geldt een grenswaarde van 2.000 woningen. Het plan blijft met het genoemde aantal ruimschoots onder de drempelwaarde, zoals die is opgenomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.

Uit de verrichte milieuonderzoeken, zoals opgenomen in deze onderbouwing, en de Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling (Bijlage 7) blijkt dat de effecten van de realisatie van het plan in het betreffende gebied niet van dien aard zijn dat er sprake is van belangrijke nadelige gevolgen. De aard van de voorgenomen activiteit is niet van die omvang dat er onevenredig nadelige effecten op de omgeving plaatsvinden. Daarnaast vindt de ingreep niet plaats in een gevoelig gebied. Er zijn geen negatieve effecten op de omgeving te verwachten.

Het project is van een relatief geringe omvang. Daarbij is het project qua situering en potentiële negatieve effecten op de omgeving niet van dien aard dat het nader beoordeeld moet worden in een afzonderlijke m.e.r.(beoordelings)procedure.

Hoofdstuk 5 Juridische Vormgeving

5.1 Algemeen

Dit hoofdstuk bespreekt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding. Daarnaast is het bestemmingsplan voorzien van een toelichting omdat het op grond van artikel 3.1.6 van het Bro verplicht is om een bestemmingsplan te vergezellen met een toelichting. Deze toelichting geeft aan welke gedachten aan het plan ten grondslag ligt, wat de uitkomsten van verrichtte onderzoeken zijn, wat het resultaat is van de overleggen en tot slot doet het verslag van de georganiseerde inspraak bij het plan. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

De onderstaande tekst bespreek de aanwezige bestemmingsregels puntsgewijs.

Tot slot, bij het onderhavige bestemmingsplan gaat het om een partiële herziening van het nu geldende 'Bestemmingsplan Vledder Noord' (identificatienummer NL.IMRO.1701.0000BP000000000513-OW02), dat is vastgesteld op 2 juli 2013. Partiële herzieningen zijn bestemmingsplannen waarbij het geldende bestemmingsplan ook na de herziening van kracht blijft en slechts gedeeltelijke wijzigt.

5.2 Regels

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met regels en gaat vergezeld met een toelichting. De regels bepalen op welke manier gronden gebruikt kunnen worden, wat de bouwmogelijkheden zijn en hoe bebouwing gebruikt mag worden. De opbouw van de regels sluit aan bij de eisen van de SVBP2012. De regels van het bestemmingsplan zijn opgedeeld in:

  • Inleidende regels;
  • Bestemmingsregels;
  • Algemene regels;
  • Overgangs- en slotregels.

Dit wordt hieronder nader toegelicht.

Hoofdstuk 1 - Inleidende regels

Het hoofdstuk 'Inleidende regels' bevat de begripsbepalingen en de wijze van meten. De definities van de begrippen sluiten aan bij de Regels van het bestemmingsplan nu geldende 'Bestemmingsplan Vledder Noord'. Ook sluiten ze aan bij de eisen van de SVBP2012.

Ten aanzien van het nu geldende bestemmingsplan zijn de begrippen 'zorgsteunpunt' en 'zorgwoning' toegevoegd. Het begrip zorgsteunpunt houdt in dat er sprake is van een dagelijks bemensde standplaats in een gebouw van waaruit zorgaanbieders zelfstandig wonende ouderen of mensen met een beperking zorg op afroep kunnen verlenen. Het bestemmingsplan bevat deze definitie omdat het onderdeel is van de definitie van een zorgwoning. Een zorgwoning houdt namelijk een woning of wooneenheid in, die deel uitmaakt van een cluster van woningen gelegen op korte afstand van een zorgsteunpunt, die wordt gekenmerkt door gelijkvloersheid, rolstoeltoegankelijkheid en andere voorzieningen (alarmering enzovoorts), en daarmee geschikt is voor bewoners met een beperkte zelfredzaamheid die met zorg- en ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Waarom deze definities zijn opgenomen, volgt uit de onderstaande tekst.

Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels

Een bestemming is een omschrijving van aan de grond toegekende functies, zoals wonen, bedrijven, groenvoorzieningen enzovoorts. De aard van de toegelaten inrichting van de gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies. In de bestemmingsplannen worden verscheidene bestemmingen onderscheiden. Aan deze bestemmingen zijn regelingen als de bestemmingsomschrijving, bebouwingsmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden gekoppeld.

Per bestemming wordt de indeling volgens de SVBP2012 gehanteerd. Deze volgorde en de naamgeving zijn standaard en moet men in principe volgen. Dit hoofdstuk bestaat uit een drietal bestemmingen:

  1. 1. 'Groen - Landschap';
  2. 2. 'Gemengd';
  3. 3. 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

De bestemming 'Groen - Landschap' verandert niet ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan.

De bestemming 'Maatschappelijk' wijzigt naar 'Gemengd'. Waar het nu geldende bestemmingsplan VledderNoord ruimte biedt voor intramurale zorgvoorzieningen met een maximum van 32 zorgplaatsen, zijn op grond van dit nieuwe bestemmingsplan ook zorgwoningen toegestaan. Daarbij geldt dat niet meer dan 16 zorgplaatsen en 16 zorgwoningen zijn toegestaan.

Voor mengvormen van zorgplaatsen en zelfstandige zorgwoningen zijn de bestemmingen 'Maatschappelijk' of 'Wonen' niet volledig passend. De aanpassing van de bestemming naar 'Gemengd' volgt uit de jurisprudentie van de Raad van State over de balans tussen de maatschappelijke bestemming en woonbestemming, als het gaat om woon-zorgvoorzieningen (zie onder andere ECLI:NL:RVS:2014:1923, ECLI:NL:RVS:2013:459 en ECLI:NL:RVS:2017:135).

Zoals paragraaf 2.2 al uitlegde, gaat het bij de zorgwoningen om woningen voor mensen die zich rekenschap geven van het ouder worden, hun kwetsbaarheid onderkennen vanwege opkomende lichamelijke en/of psychische klachten en het aan zien komen dat hun ondersteuning- en zorgafhankelijkheid in de komende jaren zal toenemen. De bewoners van de 16 zorgwoningen krijgen de benodigde zorg vanuit een zorgsteunpunt dat onderdeel is van de intramurale zorgvoorzieningen in de vorm van zorg- en behandelvoorzieningen.

Tot slot bevat dit bestemmingsplan ook de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze bestemming komt ter plaatse van waar nu de bestemming 'Verkeer - Fietspaden' geldt. Deze bestemming wordt dus gewijzigd. Als gevolg van deze bestemmingswijziging is de betreffende grond ook bestemd voor wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden. Deze omschrijving sluit aan bij de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' uit het nu geldende 'Bestemmingsplan Vledder Noord'.

Hoofdstuk 3 - Algemene regels

Hieronder zijn begrepen de:

  1. 1. 'Anti-dubbeltelregel';
  2. 2. 'Algemene bouwregels';
  3. 3. 'Algemene gebruiksregels';
  4. 4. 'Algemene afwijkingsregels';
  5. 5. 'Overige regels'.

Deze 'Anti-dubbeltelregel' en de 'Algemene afwijkingsregels' zijn gelijkluidend aan de algemene regels die nu al van kracht zijn in het projectgebied. De algemene regels zijn verder aangevuld met de 'Algemenebouwregels', 'Algemene gebruiksregels' en de 'Overige regels'.

De 'Algemene bouwregels' regelen dat bouwgrenzen mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen zoals stoepen, balkons, erkers, veranda's tot 1,50 meter. Somt artikel 7, sub a, het betreffende ondergeschikte bouwdeel niet op, dan mag de overschrijding maar tot 1,00 meter.

Verder bepalen de 'Algemene gebruiksregels' dat het - ongeacht de bestemming - niet is toegestaan om gronden te gebruiken voor bijvoorbeeld kampeermiddelen, opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen en thuisprostitutie en seksinrichtingen. De in deze regel opgesomde verboden gebruiken zijn ook in andere bestemmingsplannen van de gemeente Westerveld niet toegestaan.

Tot slot bevat het bestemmingsplan ook de 'Overige regels'. Deze bestaan uit een regel dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten men rekening moet houden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Wet natuurbescherming. Op die manier zorgt het bestemmingsplan ervoor dat eerst een vrijstelling of ontheffing -en dus toetsing door het bevoegde gezag- nodig is op grond van de Wet natuurbescherming als uit gegevens of onderzoek blijkt het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken van (een) beschermde soort(en) in de Wet natuurbescherming.

Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels

Dit hoofdstuk omvat standaard overgangsrecht en de slotregel in overstemming met artikel 3.2.1 van het Bro.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

De gronden in het plangebied zijn eigendom van de gemeente Westerveld. Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen, indien het bestemmingsplan voorziet in gronden waarop een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gerealiseerd kan worden.

Op grond van artikel 6.12, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Hiervan kan worden afgezien in de situatie dat het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is.

De beoogde ontwikkelingen vallen onder artikel 6.2.1 van het Bro. Er kan echter worden afgezien van een exploitatieplan of -overeenkomst, omdat de betreffende plankosten worden verwerkt in de grondprijs (kostenverhaal middels gronduitgifte). In een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer worden afspraken vastgelegd over de vergoeding van eventuele planschade op grond van artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening.

Gelet op het bovenstaande is het kostenverhaal anderszins voldoende verzekerd en is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende aangetoond.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Informatieavond

Op 4 december 2018 heeft een informatieavond plaatsgevonden voor omwonenden. Het initiatief is op die avond toegelicht.

Vooroverleg en inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 20 december 2018 tot en met 30 januari 2019 ter inzage gelegen. Eenieder kon in deze periode een inspraakreactie indienen. Er zijn drie reacties ontvangen. In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is het voorontwerp toegestuurd aan de provincie Drenthe. De provincie heeft gereageerd. Voor een samenvatting van de reacties en de gemeentelijke beantwoording wordt verwezen naar de Nota inspraak en overleg (Bijlage 8).

Naar aanleiding van de inspraakreacties wordt de aansluiting van het woon-zorgcentrum op De Hoek enigszins verschoven in noordoostelijke richting.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 14 maart 2019 gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode bestond voor een ieder de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Er is één zienswijze ontvangen. In de zienswijzennota (Bijlage 9) is de zienswijze samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. De zienswijze heeft niet tot wijzigingen in het bestemmingsplan geleid.

Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State Bestemmingsplan Vledder Noord

Bijlage 1 Uitspraak Raad van State bestemmingsplan Vledder Noord

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Ecologische Inventarisatie

Bijlage 3 Ecologische inventarisatie

Bijlage 4 Onderzoek Verkeer En Geluid

Bijlage 4 Onderzoek verkeer en geluid

Bijlage 5 Watertoets

Bijlage 5 Watertoets

Bijlage 6 Watertoets - Aanvulling

Bijlage 6 Watertoets - aanvulling

Bijlage 7 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Bijlage 7 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling

Bijlage 8 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 8 Nota inspraak en overleg

Bijlage 9 Zienswijzennota

Bijlage 9 Zienswijzennota