Uffelte, evenemententerrein Vijverlaan
Bestemmingsplan - Gemeente Westerveld
Vastgesteld op 18-04-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Uffelte, evenemententerrein Vijverlaan' met identificatienummer NL.IMRO.1701.UFFPHZEventterrein-0002 van de gemeente Westerveld;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde bebouwing:
bebouwing welke wordt gekenmerkt door een rij van minimaal twee aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;
1.7 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats;
1.13 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en liggende balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.14 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.17 bouwvlakgrens:
de grens van het bouwvlak;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 dB(A):
geluidsniveau in decibellen, gemeten met een genormeerd (A)filter dat corrigeert voor het menselijk gehoor.
1.20 dB(C):
geluidsniveau in decibellen, gemeten met een genormeerd (C)filter dat speciaal geschikt is voor hoge geluidsniveaus in lage frequenties (bass-tonen).
1.21 eerste verdieping:
tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, gemeten vanaf het peil;
1.22 erker:
een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw;
1.23 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.26 openbare nutsvoorziening:
voorzieningen ten behoeve van een op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut (gas, water, elektra, etc.), het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.27 overkapping:
een bouwwerk voorzien van een plat dak dan wel een kap en met maximaal één wand is uitgevoerd;
1.28 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.29 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.30 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, indien een woning met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
1.31 vrijstaand bijgebouw:
een niet met het hoofdgebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
1.32 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak (dakhellingregels zijn niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansarde kappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen);
2.4 afstand tot de grens van een bouwperceel:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de grens van een bouwperceel;
2.5 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten;
- erkers die voldoen aan de hierna gestelde voorwaarden:
- de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
- de breedte maximaal 2/3 van de gevelbreedte bedraagt;
- de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt.
- overstekende daken en/of luifels kleiner dan 0,75 m;
- daksierelementen, waaronder wolfseinden;
- balkons die minder dan 1 m buiten de gevel steken;
buiten beschouwing gelaten.
2.7 peil:
- peil gebouw:
de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang na voltooiing van de bouw; - in andere gevallen:
de hoogte ter plaatse van het aansluitende afgewerkte terrein.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Sport
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sportvoorzieningen - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten - en daarbijbehorende voorzieningen, met daarbij behorende andere-bouwwerken, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen;
- een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’;
- een gebouw ten behoeve van evenementen voor het gebruik als opslag- en sanitairvoorziening, uitsluiten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport - opslag- en sanitairgebouw’
3.2 Bouwregels
Op de tot "Sport" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd
bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
3.2.1 voor gebouwen de volgende regels gelden:
- de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport – opslag- en sanitairgebouw’ worden gebouwd;
- de oppervlakte van het opslag- en sanitairgebouw bedraagt niet meer dan 50 m2’
- de hoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven hoogte;
3.2.2 voor andere-bouwwerken de volgende regels gelden:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de hoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 12 m bedragen.
3.3 Gebruiksregels
3.3.1 Gebruik toegelaten evenementen
Op de gronden zoals bedoeld in artikel 3.1 is naast de activiteiten zoals genoemd in artikel 5.2 onder a, ter plaatse van de functieaanduiding ‘evenemententerrein’ het Uffelter school- en volksfeest toegestaan, een jaarlijks terugkerend evenement van maximaal 4 dagen, exclusief de dagen voor opbouw en afbraak. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- Tijdens het ten gehore brengen van muziek mag het C- gewogen equivalente geluidsniveau, gemeten als voortschrijdend gemiddelde over 3 minuten ter plaatse de gevels van dichtstbijzijnde woningen of andere geluidgevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 85 dB(C);
- De waarde opgenomen in voorschrift a geldt op maximaal 4 dagen per jaar en overeenkomstig de tijdstippen daarvan zoals die worden vastgelegd in de evenementenvergunning;
- Buiten de genoemde tijden mag het C- gewogen equivalente geluidsniveau, gemeten als voortschrijdend gemiddelde over 3 minuten ter plaatse de gevels van dichtstbijzijnde woningen of andere geluidgevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 70 dB(C);
- Op de gemeten waarde wordt geen correctie toegepast met betrekking tot de bedrijfsduur en meteorologische omstandigheden;
- Op de gemeten waarde wordt geen muziektoeslag toegepast;
- De gemeten waarde wordt als invallend geluid beoordeeld, dat houdt in dat daar waar voor gevels gemeten wordt, een gevelcorrectie conform de HMRI 1999 wordt toegepast;
- Tijdens het monitoren worden metingen uitgevoerd op een hoogte van 5 meter boven het maaiveld, tenzij de situatie op het meetpunt dit niet mogelijk maakt;
- Ter plaatse van de FOH geldt: Een organisator van een muziekevenement dient zich te houden aan het 3e Convenant Preventie Gehoorschade Muzieksector (ministerie van VWS, V.V.E.M, vereniging van Nederlandse poppodia en festivals, 2018). Voor dit evenement is van toepassing dat dat voor elk geluiddragend evenement (binnen de inrichting als in de buitenlucht) de audio-emissies zich beperken tot een hoogste equivalent gemiddeld geluidsniveau van Leq=100 dB (A), gemeten over 15 minuten. Daarbij wordt de piekbelasting beperkt tot een geluidsdruk van maximaal 200 Pascal (of 140 dB (C)). Onder geluidsniveau wordt verstaan het Leq-niveau in dB(A) gemeten over een periode van 15 minuten aan de mengtafel op een hoogte van 2 meter boven de vloer;
- De op- en afbouw van een evenement vindt plaats tussen 9:00 en 22:00 uur.;
- De duur van het evenement bedraagt maximaal 4 dagen, exclusief de dagen voor opbouw en afbraak waarbij verder geldt dat ten aanzien van de start- en eindtijden van de dagen dat het evenement duurt de volgende start- en eindtijden gelden:
- Zondag tot en met donderdag van 9:00 – 23:00 uur;
- Vrijdagen van 9:00 tot 01:00 uur in de volgende dag;
- Zaterdag en dagen voorafgaand aan een feestdag van 9:00 – 02:00 in de volgende dag.
3.3.2 Specifieke strijdig gebruiksregels evenementen
Tot een strijdig gebruik met artikel 3.1 onder b, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden voor evenementen die niet voldoen aan het bepaalde in artikel 3.3.1.
- het gebruik van gronden dien niet voldoen aan het bepaalde in artikel 5.2 onder a.
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
5.2 Toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
- het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is;
- hoogspanningsleidingen;
- buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de bebouwingskarakteristiek van de straat;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
worden afgeweken van het plan:
- ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de in het bestemmingsplan aangegeven afstand tussen enige bebouwingsgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel de in het plan aangegeven maten;
- ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door gevel- en kroonlijsten en overstekende daken.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
A. Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B. Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Uffelte, evenemententerrein Vijverlaan.