Huissen groenstroken Zilverkamp
Wijzigingsplan - Gemeente Lingewaard
Vastgesteld op 08-02-2022 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan 'Huissen groenstroken Zilverkamp' met identificatienummer NL.IMRO.1705.266-VG01 van de gemeente Lingewaard.
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 beroep aan huis
het door de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebieden, alsmede kappers, schoonheidssalonnen, hondentrimsalonnen en pedicures, die door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.8 bedrijf aan huis:
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.9 begane grondvloer:
de vloer, die nagenoeg op het niveau van het peil ligt.
1.10 bestaand:
- bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.14 bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.22 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met een baliefunctie.
1.23 erf:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, ligging en/of afmetingen als het belangrijkst bouwwerk valt aan te merken.
1.27 horecabedrijf:
een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde coffeeshops.
1.28 omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.29 peil:
- e. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: het aansluitend terrein, ter plaatse van die hoofdtoegang;
- f. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein, voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.
1.30 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
1.31 voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.32 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40 % van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²;
- b. inwoning met dien verstande dat maximaal 60 m² van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
met de daarbij behorende:
- c. tuinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. duikers.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Antidubbeltelregeling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
5.2 Bestaande afstanden en maten
5.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. parkeren;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsverbindingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 6 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 7 Algemene Procedureregels
7.1 Nadere eisen
Bij het opnemen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels:
- a. het ontwerpbesluit met daarin opgenomen de nadere eisen ligt gedurende twee weken voor een ieder ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij Burgemeester en wethouders tegen de nadere eisen als opgenomen in het ontwerpbesluit;
- d. indien tegen de nadere eisen in het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Huissen groenstroken Zilverkamp'.
Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op ..............
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Tussen de wijk Zilverkamp en Park Holthuizen bevindt zich een groenstrook. Deze groenstrook was tot maart 2019 in particulier eigendom. De vorige eigenaar heeft grond van deze groenstrook ter vergroting van particuliere tuinen aan enkele aanwonenden verkocht. In maart 2019 heeft de gemeente de resterende groenstrook gekocht. Onderdeel van deze koop is dat de gemeente overeenkomstig gemaakte afspraken tussen de vorige eigenaar van de groenstrook en bewoners van twaalf adressen gronden uit deze groenstrook te koop aanbiedt aan deze bewoners. Uiteindelijk heeft verkoop van grond aan de bewoners van 10 adressen plaatsgevonden. Dit wijzigingsplan omvat de gronden die de gemeente onlangs binnen dit kader aan aanwonenden heeft verkocht. Daarnaast maken ook een vijftal percelen, die de vorige eigenaar van genoemde groenstrook aan aanwonenden heeft verkocht, deel uit van dit wijzigingsplan.
Conform het vigerende bestemmingsplann 'Kom Huissen' hebben deze locaties c.q. percelen een groenbestemming ('Groen - Waterberging'). Op basis van deze bestemming is het gebruik voor wonen en het oprichten van eventuele daarbij behorende bouwwerken niet toegestaan. Om de bestemmingswijziging mogelijk te maken kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zoals deze is opgenomen binnen de bestemming 'Groen-Waterberging'. Hierin is bepaald dat de betreffende bestemming gewijzigd kan worden naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat het toevoegen dan wel wijzigen van de aanduiding 'bouwvlak' niet is toegestaan. Op basis hiervan is het wel toegestaan om de aanduiding 'erf' op te nemen met bijbehorende bouwregels.
Dit wijzigingsplan heeft betrekking op 15 locaties c.q. percelen in het noord-westelijk deel van de wijk Zilverkamp, die voor wijziging in aanmerking komen omdat de gronden verkocht zijn en onderdeel gaan uitmaken van de aangrenzende woonpercelen. Deze locaties c.q. percelen zullen dan ook onderdeel uit maken van onderhavig wijzigingsplan. In dit wijzigingsplan wordt aangetoond dat de beoogde locaties c.q. percelen geschikt zijn voor de nieuwe bestemming.
1.2 Ligging Van De Plangebied
Het plangebied voor dit wijzigingsplan betreft de verschillende locaties c.q. percelen die liggen binnen het plangebied van het bestemmingsplan voor de kom van Huissen en bevindt zich in de gemeente Lingewaard. Het wijzigen van het bestemmingsplan heeft betrekking op specifieke locaties c.q. percelen in het noordwestelijk deel van de wijk Zilverkamp, in het bijzonder aan de straten Kolk, Waterkiep, Kuunskop, Wildzang, Holthuizerdreef, Tas en Garf.
Luchtfoto kern Huissen met noord-westelijk deel van de wijk Zilverkamp
1.3 De Vigerende Bestemmingsplannen
Het vigerende bestemmingsplan, waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft, is:
- Kom Huissen, vastgesteld door de raad d.d. 27 juni 2013;
In dit bestemmingsplan van de kern Huissen is binnen de bestemming 'Groen - Waterberging' de volgende (eenduidige) wijzigingsbevoegdheid opgenomen:
"Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat het toevoegen dan wel wijzigen van de aanduiding 'bouwvlak' niet is toegestaan."
Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in artikel 13.6.1.
De bestemmingsplannen 'Herstelplan komplannen Lingewaard' en '2e Herstelplan komplannen Lingewaard' voorzien niet in wijzigingen van het genoemde artikel.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Kom Huissen' (noord-westelijk deel wijk Zilverkamp)
1.4 Wijzigingsplan
Met dit wijzigingsplan wordt het vigerende bestemmingsplan aangepast. Voor de diverse locaties c.q. percelen in het noord-westelijk deel van de wijk Zilverkamp vindt een bestemmingswijziging plaats om de reeds bestaande situaties c.q. toekomstige situatie van de 'uitgebreide' percelen planologisch-juridisch te regelen. Zodat deze gronden qua gebruiksmogelijkheden daadwerkelijk betrokken kunnen worden bij het woonperceel. Voor deze locaties c.q. percelen wordt een nieuwe verbeelding met regels vastgelegd. De verbeelding en regels behorende bij deze toelichting zijn opgesteld volgens de opzet en inhoud zoals deze door de gemeente Lingewaard in haar bestemmingsplannen worden gehanteerd en sluiten aan bij de plansystematiek en regels van de woonbestemming van het vigerende bestemmingsplan.
1.5 Leeswijzer
In de toelichting van onderhavig wijzigingsplan worden het plangebied en de planwijziging nader beschreven. Tevens worden de doelstellingen en regels nader toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op de mogelijke beperkingen van het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid op de aanpassing van deze planwijziging. In hoofdstuk 3 worden de locaties c.q. percelen benoemd waar dit wijzigingsplan betrekking op heeft. In hoofdstuk 4 komen de diverse sectorale aspecten aan bod. Hoofdstuk 5 betreft de juridische opzet. Hierin wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling. Hoofdstuk 6 behandelt de haalbaarheid en daarmee de uitvoerbaarheid, zowel economisch/financieel als maatschappelijk, van het plan. Hoofdstuk 7 ten slotte geeft aan welke procedure doorlopen is en wat de resultaten daarvan zijn.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Inleiding
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren.
2.2 Rijks-, Provinciaal, Regionaal En Gemeentelijk Beleid
Het beleid van de diverse overheidsinstanties, zoals Rijk, provincie, regio en gemeente, is uitvoerig behandeld in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan. Als gevolg van dit wijzigingsplan wijzigen de standpunten met betrekking tot deze beleidskaders niet. De uitgangspunten en doelstellingen voor de kern Huissen blijven ongewijzigd. Het wijzigingsplan heeft uitsluitend betrekking op gronden die verkocht zijn aan particulieren. Met als doel om deze te kunnen betrekken bij het eigen woonperceel als onderdeel van de tuin.
De aanpassingen van het bestemmingsplan voor de kom zijn van ondergeschikte aard. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan het oorspronkelijke beleidskader voor de kern Huissen. Het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid zijn hiermee niet in het geding.
Wel dient aandacht te zijn voor het 'Groenstructuurplan gemeente Lingewaard'. In dit groenstructuurplan (2007) zijn structuur- en groenbepalende delen van het openbaargroen binnen de bebouwde kom van de gemeente Lingewaard vastgesteld. Zo kan het beleid van de gemeente worden gericht op behoud en ontwikkeling van deze kwaliteiten. De locaties c.q.percelen waarop dit wijzigingsplan betrekking heet, staan in dit groenstructuurplan aangegeven als 'particulier groen'.
De verkoop vande locaties c.q. percelen (waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft) aan bewoners maakt deel uit van de afspraken die de gemeente met de vorige eigenaar van de groenstrook heeft gemaakt. Bij de actualisatie van het groenstructuurplan krijgt het huidige restende gemeentelijk deel van deze groenstrook de aanduiding 'hoofdgroenstructuur'.
Tevens is aandacht vereist voor de provinciale Omgevingsverordening Gelderland. Het plangebied is ingevolge de Omgevingsverordening Gelderland gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied, en intrekgebied. Hierdoor dient rekening te worden gehouden met de instructieregels (artikel 2.37 en 2.38) van de Omgevingsverordening Gelderland.
Ingevolge artikel 2.37 van de Omgevingsverordening Gelderland mag binnen het grondwaterbeschermingsgebied niet een bestemming mogelijk worden gemaakt die een groter risico vormt voor de kwaliteit van het grondwater dan de geldende bestemming. Dit betreft het zogenaamde “stand still, step forward-beginsel”. Aangezien voorliggend wijzigingsplan het gebruik van de gronden voor woondoeleinden mogelijk maakt en nadrukkelijk niet voorziet in de bouw van nieuwe woningen, wordt geen bestemming mogelijk gemaakt die een groter risico vormt voor de kwaliteit van het grondwater dan de geldende bestemming. Hierdoor vormt de instructieregel geen belemmeringen voor onderhavig wijzigingsplan.
Daarnaast geldt ingevolge artikel 2.38 van de Omgevingsverordening Gelderland nog de instructieregel dat binnen het intrekgebied geen bestemming mogelijk mag worden gemaakt die de winning van fossiele energie toelaat. Aangezien voorliggend wijzigingsplan niet in een dergelijke bestemming voorziet, vormt deze instructieregel ook geen belemmeringen voor onderhavig wijzigingsplan
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Inleiding
In het noord-westelijk deel van de wijk Zilverkamp in de kern Huissen zijn of worden diverse percelen/perceelsgedeelten verkocht. De betreffende gronden zijn als gevolg daarvan thans in gebruik voor woondoeleinden of worden als zodanig in gebruik genomen en moeten dienovereenkomstig onder de bestemming 'Wonen' gebracht worden. Daarbij gaat het uitsluitend om het gebruik als erf bij een bestaande woning. Het bouwen van nieuwe woningen is op de betreffende gronden niet aan de orde.
BGT ondergrond met kadastrale gegevens i.c.m locaties c.q. percelen
In dit gewijzigde gebruik wordt voorzien door aan de verkochte en aan de aangrenzende percelen toegevoegde gronden de bestemming 'Wonen' toe te kennen. Een bouwvlak wordt niet toegekend. De aanduiding 'erf' is toegekend indien de gronden behoren tot het achtererf en voor zover dat aansluit bij de erf-aanduiding in het geldende bestemmingsplan. Aan zijerven is de erf-aanduiding toegekend voor zover dat eveneens aansluit bij de erf-aanduiding in het geldende bestemmingsplan, ligt op ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel en op ten minste 3 meter afstand van de bestemming 'Verkeer'. Binnen deze aanduiding is het oprichten van bijgebouwen wel toegestaan.
In de hiernavolgende paragraaf zijn de locaties c.q. percelen benoemd.
3.2 Wijzigingen Specifieke Locaties C.q. Percelen In Huissen
- 1. Kolk 72
- 2. Waterkiep 3
- 3. Waterkiep 18
- 4. Kuunskop 52
- 5. Kuunskop 54
- 6. Kuunskop 56
- 7. Kuunskop 58
- 8. Kuunskop 60
- 9. Wildzang 2
- 10. Wildzang 4
- 11. Holthuizerdreef 8
- 12. Holthuizerdreef 10
- 13. Tas 4
- 14. Garf 2
- 15. Garf 3
Kolk 72
Waterkiep 3 en 18
Kuunskop 52, 54, 56, 58 en 60
Wildzang 2 en 4, Holthuizerdreef 8 en 10
Tas 4, Garf 2 en 3
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
4.1 Inleiding
Milieubeleid wordt steeds meer ingebed in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.
4.2 Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Archeologie, Flora/fauna
Met de wijziging van het vigerende bestemmingsplan voor de kom van Huissen zijn sectorale aspecten luchtkwaliteit, archeologie, flora/fauna niet in het geding. De planologische-juridische regeling wordt nader afgestemd op de feitelijke c.q. toekomstige situatie. Hierbij wordt de groenbestemming omgezet in een woonbestemming behorende bij een bestaande woning. De verkeersgeneratie neem daarbij niet toe waardoor de bestemmingswijziging aan te merken is als niet in betekenende mate (NIBM). Het aantal woningen blijft per saldo gelijk. Tevens zijn er voor de bestemmingswijziging geen bodemingrepen noodzakelijk en zijn er verder binnen het groen geen (verhoogde) natuurwaarden aanwezig. Archeologie en flora/fauna zijn daarmee eveneens niet aan de orde. Derhalve zijn nadere onderzoeken op het gebied van deze sectorale aspecten thans niet noodzakelijk.
4.3 Bodem
In het kader van dit wijzigingsplan wordt kort ingegaan op het aspect bodem, aangezien de huidige bestemming van de locaties c.q percelen zijnde 'Groen - Waterberging' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Bij een dergelijke bestemmingswijziging (naar 'Wonen') dient aangetoond te worden dat de bodem geschikt is voor Wonen ten behoeve van het borgen van een goed woon- en leefklimaat.
De betreffende locaties c.q. percelen zijn echter onverdacht, aangezien er in het verleden geen bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Gezien de ligging van de locaties c.q. percelen is het niet mogelijk hier een verblijfsruimte te realiseren. De locaties c.q. percelen krijgen dus de functie tuin.
Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Lingewaard blijkt dat de grond ter plaatse van de locaties c.q. percelen de kwaliteit 'landbouw/natuur' heeft. Uit het Historisch Bodembestand blijkt dat er in het verleden geen verdachte activiteiten ter plaatse van de locaties c.q. percelen hebben plaatsgevonden. Op basis van informatie van de provincie Gelderland blijkt dat op de locaties c.q. percelen geen geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is die een belemmering voor de beoogde bestemmingsplanwijziging zou kunnen vormen. Ook zijn er geen aanwijzigingen dat er recentelijk activiteiten hebben plaatsgevonden waardoor de bodem verontreinigd kan zijn. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de bodemkwaliteit geen belemmering is voor de bestemmingswijziging en het uitvoeren van bodemonderzoek niet noodzakelijk is.
4.4 Geluid
In het kader van dit wijzigingsplan wordt kort ingegaan op het aspect geluid. De betreffende locaties c.q. percelen bevinden zich allen binnen de bebouwde kom, waarbij veelal 30 km/h wegen zijn gelegen. Deze wegen zijn niet zoneplichtig en daarnaast is het niet mogelijk om nieuwe geluidgevoelige objecten in de vorm van woningen op te richten op de gronden van de locaties c.q. percelen. Ook het uitbreiden van de bestaande woning met een aan- of uitbouw is niet mogelijk aangezien de gronden niet direct aan de woning grenzen maar overwegend aan de achterzijde van de tuin. Hierdoor zijn er ter plaatse van de aanduiding 'erf' alleen vrijstaande bijgebouwen mogelijk.
Derhalve kan gesteld worden dat het aspect geluid niet nader onderzocht hoeft te worden en vormt het aspect geen belemmering voor het planvoornemen.
4.5 Ontplofbare Oorlogsresten
In de Tweede Wereldoorlog is er in de gemeente Lingewaard hevig gevochten. Als gevolg hiervan kunnen bij grondwerkzaamheden ontplofbare oorlogsresten worden gevonden.
Indien er gebouwd gaat worden is het belangrijk om rekening te houden met ontplofbare oorlogsresten. De opdrachtgever is verantwoordelijk om te zorgen voor een veilige werkomgeving. De opdrachtgever kan in dat geval hiervoor onderzoek laten doen.
4.6 Externe Veiligheid
Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is door de Omgevingsdienst Regio Arnhem (Odra) een beoordeling gemaakt van de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Daaruit is gebleken dat rondom het plangebied de volgende externe veiligheidsrisicobronnen relevant zijn:
- Hoge druk aardgasleidingen (Bevb): het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van aardgastranportleidingen.
- Inrichtingen (Bevi): het plangebid ligt op ongeveer 2.400 meter van de inrichting Immori. Hier worden gevaarlijke stoffen opgeslagen. Het invloedsgebied (3.500 meter) ligt over het plangebied.
- Transport gevaarlijke stoffen over de weg (Bevt): het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van snelwegen waar gevaarlijke toffen over vervoerd worden.
- Transport gevaarlijke stoffen voer ht water (Bevt): het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebiedvan vaarwegen waar gevaarlijke stoffen over vervoerd worden.
- Transport gevaarlijke stoffen over het spoort (Bevt): Het plangebied is gelegen op ongeveer 3.700 meter van de spoorlijn Arnhem-Zutphen. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het invloedsgebied (4.000 meter) van deze spoorlijn ligt over het plangebied.
Uitsnede risicokaart provincie Gelderland
De beoordeling van externe veiligheid wordt uitgevoerd voor twee risiconormen, nameljk plaatsgebonden risico en groepsrisico. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico kan gesteld worden dat het plangebied buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van een Bevi-inrichting, transportroute dan wel hogedruk aardgastransportleiding licht. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor het planvoornemen.
Voor wat betreft het groepsrisico is het plangebied gelegen in het invloedsgebied van de inrichting Immori en de spoorlijn Arnhem-Zutphen. Doordat er geen sprake is van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten is toetsing aan het aspect externe veiligheid, conform Bevi artikel 5 en Bevt paragraaf 2.1, niet nodig.
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Inleiding
In een wijzigingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige wijzigingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het wijzigingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het wijzigingsplan nader toegelicht.
5.2 Uitgangspunten
5.2.1 Wettelijk kader
Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen waaronder ook wijzigingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Het bestemmingsplan gaat uit van de bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Aangezien bestemmingsplannen moeten voldoen aan de SVBP2012 zullen bestemmings- c.q. wijzigingsplannen voortaan kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening, bepaalt een drietal zaken de opzet en inrichting van de planregels, te weten:
- de digitale raadpleegbaarheid;
- de Standaard Vergelijkbare Bestemmings Plannen 2012 (SVBP 2012);
- de Woningwet.
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over waar en hoe gebouwd mag worden. Bij het raadplegen van onderhavig wijzigingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden. Vervolgens kan in de regels teruggelezen worden welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan.
Het bestemmingsplan zoals genoemd in de paragraaf 1.3 geldt als uitgangspunt. Specifiek het artikel 'Wonen' die als voorwaarden bij de betreffende wijzigingsbevoegdheid zijn gesteld. Dit artikel is dan ook integraal overgenomen in dit wijzigingsplan.
5.2.2 Planonderdelen
Het wijzigingsplan 'Huissen groenstroken Zilverkamp' bestaat uit een verbeelding, de regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.
Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een BGT/BRK ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding.
De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het wijzigingsplan zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en gebaseerd op de regels uit het vigerende bestemmingsplan. De regels omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en ten slotte de overgangs- en slotregels.
5.3 Toelichting Op De Verbeelding
De analoge verbeelding is getekend op een digitale BGT/BRK ondergrond, schaal 1:1000. Op de analoge verbeelding wordt door nadere aanduidingen specifieke informatie weergegeven, zoals specifieke bouwaanduidingen.
5.4 Toelichting Op De Planregels
Bij het opstellen van de regels is uitgegaan van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). De regels zijn daarbij gebaseerd op de regels van het onderliggende geldende bestemmingsplan 'Kom Huissen'. Daarbij is aangesloten voor zover de betreffende regels van de bestemming 'Wonen' van toepassing zijn op onderhavige locaties c.q. percelen, waarbij de gronden verkocht zijn aan particulieren.
De regels zijn verdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
- 'Inleidende regels': Inleidende regels met daarin de begrippen en de wijze van meten;
- 'Bestemmingsregels': Bestemmingsregels, met daarin de regels voor de op de verbeelding opgenomen bestemmingen;
- 'Algemene regels': Algemene regels, waaronder zijn opgenomen de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels en algemene wijzigings- en procedureregels;
- 'Overgangs- en slotregels': Overgangs- en slotregels, waarin het overgangsrecht en de slotregel zijn opgenomen.
Het belangrijkste doel van de planregels is om de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen aan te geven.
5.4.1 Inleidende regels
In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het wijzigingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om onduidelijkheid door interpretatieverschillen te voorkomen. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Een gedeelte van de begrippen is omschreven in het SVBP en dient letterlijk daaruit te worden overgenomen.
Deze begrippen en de voorgeschreven omschrijvingen zijn overgenomen. Ook over de bepaling van afstanden, hoogtes en oppervlaktes kunnen interpretatieverschillen ontstaan. Om op een eenduidige manier afstanden, hoogtes en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de wijze van meten worden in de SVBP2012 regels gegeven, welke in het plan letterlijk zijn overgenomen.
5.4.2 Bestemmingsregels
Per bestemming, die op de verbeelding wordt gebruikt, worden gebruiks- en bouwregels opgenomen. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:
- Bestemmingsomschrijving;
- Bouwregels;
- Nadere eisen;
- Afwijken van de bouwregels;
- Specifieke gebruiksregels;
- Afwijken van de gebruiksregels;
- Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
- Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
- Wijzigingsbevoegdheid;
Niet alle onderdelen komen bij elke bestemming voor. Van de meest gebruikte onderdelen volgt hieronder een korte toelichting.
Bestemmingsomschrijving
In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies genoemd. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming.
Bouwregels
In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken mogen worden opgericht, waarbij in ieder geval een onderscheid wordt gemaakt tussen de regeling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. Voorts bevatten de bouwregels, voor zover van toepassing, minimale en maximale maatvoeringen voor de diverse bouwwerken zoals goothoogtes, bouwhoogtes, oppervlaktes en dakhellingen.
Afwijken van de bouwregels
Door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden wordt flexibiliteit in bestemmingsregels gecreëerd door mogelijkheden te bieden om in beperkte mate af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze bevoegdheden zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking is aangegeven waarvan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de omgevingsvergunning kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels (zijnde algemene regels).
Specifieke gebruiksregels
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening vervallen. In dit artikel was het verbod opgenomen om gronden te gebruiken op een manier die in strijd is met het wijzigingsplan. Derhalve moeten in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies concreet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Ook het laten gebruiken moet specifiek worden genoemd.
Afwijken van de gebruiksregels
Door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via het afwijken geen 'nieuwe' functies kunnen worden toegestaan. Het afwijken van de gebruiksregels dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid of een afzonderlijke bestemmingsplanwijziging.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden
Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een werk of werkzaamheid worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen en het gebruiken. Een vergunningenstelsel wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden, ecologische waarden of de groen- en/of waterstructuur. Een vergunningenstelsel kan in specifieke en bijzondere situaties worden opgenomen in verband met bijvoorbeeld het verwijderen van waardevolle boombeplanting.
5.5 Bestemmingen
In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functies. Als eerste wordt de hoofdfunctie aangegeven. Indien nodig worden vervolgens de andere aan de grond toegekende functies genoemd.
In de bouwregels wordt bepaald aan welke voorwaarden de bebouwing moet voldoen. Voor zover nodig wordt een onderscheid gemaakt in woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waardoor de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen aanmerkelijk vereenvoudigd en inzichtelijker is.
5.5.1 Wonen
De gronden binnen het plangebied krijgen middels de wijzigingsbevoegdheid de bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming is het gebruik ten dienste van de woonfunctie toegestaan. Het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen is hierbinnen niet mogelijk. Ter plaatste van de aanduiding 'erf' zijn bijgebouwen toegestaan (opp. 60 m² bij een hoofdgebouw). Of en hoeveel oppervlakte aan bijgebouwen er in die situaties op het toegevoegde deel kan worden gerealiseerd verschilt per geval nu de bouwmogelijkheden in samenhang met de huidige woonbestemmng en de feitelijke situatie moeten worden bezien. Indien er geen aanduiding 'erf' op de locatie ligt, mogen hier enkel bouwwerken geen gebouw zijnde met een hoogte van maximaal 2,5 meter opgericht worden in combinatie met erfafscheidingen met een maximale hoogte die afhankelijk is van de situering ten opzichte van de voorgevel. Voor de voorgevel bedraagt deze maximaal 1 meter en achter (het verlengde van) de voorgevel is de maximale hoogte 2 meter. In afwijking daarvan geldt voor hoekpercelen dat de hoogte van erfafscheidingen 2 meter mag bedragen op 3 meter afstand achter (het verlengde van) de voorgevel.
5.6 Algemene Regels
Anti-dubbeltelregel
Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening is de 'Antidubbeltelregeling' opgenomen. Deze regel wordt opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel of een bepaalde oppervlakte van een bouwperceel mogen beslaan, het resterende onbebouwde terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
Voor het hele plangebied, dus alle locaties c.q. percelen, gelden een aantal 'Algemene bouwregels' conform het Bro.
Algemene wijzigingsregels
In de 'Algemene wijzigingsregels' wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn het wijzigingsplan te wijzigen. De voorwaarden, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht genomen moeten worden, zijn daarbij aangegeven.
Algemene procedureregels
In de 'Algemene procedureregels' wordt aangegeven welke procedures moeten worden doorlopen bij in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingsregels en bij het stellen van nadere eisen. De procedure voor het wijzigen van een plan of het verlenen van een omgevingsvergunning is al bij wet geregeld.
5.7 Overgangs- En Slotregels
Overgangsrecht
In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening, overgenomen.
Slotregel
Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel schrijft voor hoe het plan kan worden aangehaald.
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Inleiding
Naast het toetsen van een wijzigingsplan aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient het wijzigingsplan ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij wordt gekeken naar de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
6.2 Economische En Financiële Haalbaarheid
De in dit wijzigingsplan doorgevoerde aanpassingen hebben geen betrekking op nieuwe ontwikkelingen, maar betreffen het afstemmen van de bestemmingsregeling op de feitelijke c.q. toekomstige situatie, waarbij gronden verkocht zijn aan particulieren, zodat deze onderdeel uitmaken van het woonperceel. De plankosten worden betaald uit de gerealiseerde grondopbrengsten. Voor de locaties c.q. percelen die reeds verkocht zijn door de vorige eigenaar worden de kosten gedekt uit de leges.
6.3 Maatschappelijke Haalbaarheid
Het onderhavige wijzigingsplan betreft een gedeeltelijke wijziging van het onderliggende bestemmingsplan 'Kom Huissen', waarbij de locaties c.q. percelen die verkocht zijn/worden aan particulieren voorzien worden van een passende bestemming met een adequate planologisch-juridische regeling.
Het wijzigingsplan wordt conform de wettelijke voorgeschreven procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het ontwerpplan en zijn of haar zienswijzen indienen.
6.4 Conclusie
De bestemmingswijziging van de locaties c.q. percelen betreft, na een afweging van de verschillende belangen, een aanvaardbare invulling van het plangebied.
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
Het wijzigingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk wijzigingsplan de volgende procedure, te weten:
- a. Voorbereiding:
- Overleg provincie
- b. Ontwerp:
- ter inzage legging (ontwerp wijzigingsplan)
- c. Vaststelling:
- Vaststelling door het College
- 2e ter inzage legging (vastgesteld wijzigingsplan)
- d. Beroep:
- Beroep bij Raad van State
- (Gedeeltelijk) onherroepelijk wijzigingsplan
In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het ontwerp wijzigingsplan (fase b) zienswijzen worden ingediend. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het plan in zijn onherroepelijke vorm.
7.2 Het Vooroverleg Met Instanties
Instanties die blijkens hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van (wijzigings)plannen betrokken in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Het wijzigingsplan heeft uitsluitend betrekking op het planologisch-juridisch regelen van de verkochte locaties c.q. percelen.
Als voorbereiding is het wijzigingsplan afgestemd met de provincie Gelderland.
Per mail d.d. 12 juli 2021 heeft de provincie Gelderland laten weten dat het college van de gemeente Lingewaard bevoegd is de wijzigingsbevoegdheid tot toe passen. Het plangebied ligt in een grondwaterbeschermingsgebied maar de afweging met betrekking tot de wijzigingingsbevoegdheid om de gronden te kunnen wijzigen naar de bestemming 'Wonen' is reeds gemaakt bij het geldende bestemmingsplan. Voor de provincie is er derhalve geen aanleiding om een eventuele formele reactie in te dienen als het bestemmingsplan in deze vorm in procedure wordt gebracht.
7.3 Vaststelling
Het ontwerpwijzigingsplan heeft met ingang van 7 oktober 2021 tot en met 17 november 2021, gedurende zes weken, ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn van ter inzage legging zijn 2 zienswijzen binnengekomen. Naar aanleiding van 1 van deze zienswijzen is paragraaf 2.2 aangevuld met een nadere verantwoording ten aanzien van het grondwaterbeschermingsgebied en intrekgebied ingevolge de Omgevingsvisie Gelderland. Het college heeft het wijzigingsplan dan ook op dit punt gewijzigd vastgesteld op 8 februari 2022.