KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Regels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 3 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Wettelijk Kader
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Bestaande Situatie
3.2 Stedenbouwkundige En Ruimtelijke Randvoorwaarden
3.3 Het Bouwplan
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Inleiding
4.2 Rijksbeleid
4.3 Provinciaal Beleid
4.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
5.2 Geluidhinder
5.3 Bedrijven En Milieuzonering
5.4 Bodemkwaliteit
5.5 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
5.6 Waterhuishouding
5.7 Flora En Fauna
5.8 Luchtkwaliteit
5.9 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 6 Economische Haalbaarheid En Planexploitatie
Bijlage 1 Geluidsonderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek

Parksingel 6 Bemmel

Wijzigingsplan - Gemeente Lingewaard

Vastgesteld op 26-06-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Wijzigingsplan Parksingel 6 Bemmel van de gemeente Lingewaard;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1705.76-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

Hoofdstuk 2 Regels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Kom Bemmel', vastgesteld op 30 juni 2011, zijn mede van toepassing op het Wijzigingsplan Parksingel 6 Bemmel en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 3 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het Wijzigingsplan Parksingel 6 Bemmel'.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 26 juni 2012.

Secretaris, Voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan is een wijzigingsplan ex. artikel 3.6 Wro van het bestemmingsplan 'Kom Bemmel' van de gemeente Lingewaard (vastgesteld d.d. 30-6-2011).

De eigenaar van een onbebouwd perceel dat gelegen is tussen de woningen Parksingel 4 en 8 in Bemmel heeft de gemeente verzocht om op dit perceel een woning te mogen bouwen.

Het bestemmingsplan heeft betrekking op het adequaat regelen van de toekomstige situatie. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting. Voor de regels wordt verwezen naar het geldende bestemmingsplan 'Kom Bemmel'. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken verricht die volledigheidshalve in dit bestemmingsplan zijn opgenomen. De resultaten worden in de toelichting kort verklaard.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de randvoorwaarden uit het vigerende bestemmingsplan geschetst die het planologisch juridische kader vormen van het voorliggende wijzigingsplan. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en het bouwplan. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het overige ruimtelijke beleidskader (naast het vigerende bestemmingsplan) waarin het voorliggende bestemmingsplan past. In hoofdstuk 5 worden de milieu- en de omgevingsaspecten van het plan beschreven en in hoofdstuk 6 komt de economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde.

De onderzoeksrapporten zijn als bijlagen van de plantoelichting in dit bestemmingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 2 Wettelijk Kader

Voor het plangebied is momenteel het bestemmingsplan 'Kom Bemmel' rechtsgeldig. Het perceel valt binnen de bestemming 'Wonen' (artikel 18). Binnen deze bestemming liggen bouwvlakken waarbinnen woningen zijn gebouwd.

Lid 7 van artikel 18 van het vigerende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro die het College van Burgemeester en wethouders mogelijkheid biedt om op gronden, welke voorzien zijn van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1', een nieuw bouwvlak op te nemen ten behoeve van de bouw van een nieuwe woning. In dit artikel zijn de volgende voorwaarden opgenomen waaraan de bouw van de woning moet voldoen:

  1. a. de woning mag uitsluitend in de bouwwijze vrijstaand worden gerealiseerd;
  2. b. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m;
  3. c. de maatvoering sluit aan op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving;
  4. d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  5. e. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woning;
  6. f. de woning vormt geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  7. g. ten behoeve van het bepaalde onder e en f geldt in ieder geval het volgende:

1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;

2. de situering vindt plaats op een afstand van minimaal 50 m ten opzichte van fruitboomgaarden;

3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer en/of railverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende of te ontheffen voorkeursgrenswaarde;

4. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;

  1. h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. i. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  3. j. op de verbeelding worden de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf' en de aanduiding 'vrijstaand' opgenomen;
  4. k. de woning dient direct vanaf de openbare weg ontsloten te worden en dient zich op diezelfde weg te oriënteren;
  5. l. de afstand van de woning tot de achterste perceelsgrens dient tenminste 8 m te bedragen;
  6. m. de (overige) bepalingen van artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing

Het perceel tussen de woningen Parksingel 4 en 8 is op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan voorzien van het de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1'. Het onderstaande kaartfragment brengt dit in beeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0001.png"

Perceel toekomstige woning met aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1'

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bestaande Situatie

Het perceel waar de woning wordt gebouwd is kadastraal bekend als: gemeente Bemmel, sectie E, nummer 1988 (gedeelt.). De onderstaande luchtfoto brengt de bouwlocatie met de directe omgeving in beeld. De locatie is met een oranje cirkel op de foto aangegeven. De locatie ligt aan de Parksingel. Deze singel maakt deel uit van de ontsluitingsstructuur van de Klaverkamp.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0002.png"

Locatie nieuwe woning (oranje cirkel) in buurt

De Klaverkamp is een woonwijk in het noordwestelijke deel van het dorp. Deze wijk is na 1980 gebouwd en wordt gekenmerkt door een rechthoekig stratenplan en rechte bouwstroken. De bebouwing bestaat grotendeels uit dubbele en geschakelde woningen met twee bouwlagen plus kap. Deze woningen vertonen deels stijlkenmerken van de stedelijke woningbouw uit de jaren 30 van de vorige eeuw (zie onderstaande foto).

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0003.jpg"

Klaverkamp, Bloemenstraat

De wijk wordt aan de westzijde en de oostzijde begrensd door oude ontsluitingswegen (waaronder Vossenhol) waarlangs nog een aantal oude voormalige boerderijen staan die nu een woon- of bedrijfsbestemming hebben. De onderstaande foto brengt één van die boerderijen in beeld, te weten de Vossenhof.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0004.jpg"

Voormalige boerderij 'de Vossenhof' op het perceel Vossenhol 7

De onderstaande foto geeft een beeld van de bouwlocatie, gezien vanaf de Parksingel. Op de achtergrond is de erfbeplanting en een deel van de bebouwing van de voormalige boerderij op het adres Vossenhol 16 zichtbaar. De nieuwe woning rechts op de foto (aan de zuidzijde van het te bebouwen terrein) heeft het adres Parksingel 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0005.jpg"

De bouwlocatie Parksingel tussen de nrs. 4 en 8

De onderstaande foto is genomen van het pand dat tegenover de bouwlocatie aan de overzijde van de Parksingel ligt. Deze foto geeft een beeld van het kinderdagverblijf 'De Frodo's'. Daarnaast aan de rechterkant ligt het gebouw van de 'Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0006.jpg"

Kinderdagopvang Parksingel 7

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0007.png"

Locatie nieuwe woning (binnen oranje cirkel) in Bemmel

3.2 Stedenbouwkundige En Ruimtelijke Randvoorwaarden

De belangrijkste stedenbouwkundige en ruimtelijke randvoorden die bij het ontwerp en de situering van de nieuwe woning in acht moeten worden genomen zijn opgenomen in artikel 18 van het bestemmingsplan (zie hoofdstuk 2) en hebben betrekking op de situering, de maten en de vormgeving van de nieuwe bebouwing. Verder is het bepaalde uit de Welstandsnota (zie paragraaf 4.4) richtinggevend.

3.3 Het Bouwplan

Op het perceel wordt een vrijstaande woning gebouwd. Deze woning heeft een oppervlakte, een volume en een kapvorm die goed past bij de maten en de vormen van de belendende woningen Parksingel 4 en 8 (zie de foto van de bouwlocatie waarop het pand Parksingel 4 aan de rechterzijde op de foto gedeeltelijk zichtbaar is).

De onderstaande plattegrond, die deel uitmaakt van de bestektekeningen, brengt de situering van de woning Parksingel 6 in beeld. Duidelijk is te zien dat woning uit twee, haaks op elkaar staande, bouwvolumes bestaat. De woning bestaat uit een volledige bouwlaag en een bouwlaag onder de kap. De woning wordt aan de zuidzijde voorzien van een erker.

De woning wordt in de voorgevellijn van de woning Parksingel 8 (rechts op de onderstaande tekening) gebouwd. Op de tekening is te zien dat de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens aan de noordzijde van het pand en het pand zelf 3 meter bedraagt. Dit is de minimale afstand die op basis van de regels van het vigerende bestemmingsplan in acht moet worden genomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0008.png"

De geveltekeningen laten zien dat de nieuwe woning, evenals de overige woningen in de wijk, een klassieke uitstraling heeft waarbij stijlmiddelen worden gebruikt die ontleend zijn aan de architectuur van de jaren '30 van de vorige eeuw (relatief grote dakoverstekken, relatief kleine ramen en het toepassen van roeden in de grote raampartijen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0009.png"

Voorzijde woning

De beelden van de voorzijde van de woning laat zien dat de begane grondverdieping aan de linkerzijde (de noordzijde) wordt ingenomen door een inpandige garage annex berging. Op het erf vóór de garage aan de straatzijde is ruimte voor het parkeren van twee naast elkaar staande auto's.

Het grootste bouwvolume is voorzien van een kap waarvan de kaprichting haaks op de richting van de straat staat.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0010.png"

Geveltekeningen

Het bouwplan voorziet in een intensivering van het ruimtegebruik langs de oostrand van de Parksingel. Met de bouw van deze woning wordt de laatste open ruimte aan de oostzijde van de Parksingel opgevuld en is de wijk ook tevens voorzien van een afgewerkte bebouwingsrand aan de oostzijde. De woning is zó vormgegeven dat deze visueel ruimtelijk goed is afgestemd op de woningen in de omgeving.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 zijn de randvoorwaarden vermeld die verbonden zijn aan de mogelijkheid om een nieuwe woning op de planlocatie te bouwen middels een planwijziging ex art. 3.6 Wro op basis van het vigerende bestemmingsplan. In dit hoofdstuk komt het overige beleidskader aan de orde waarbinnen dit ruimtelijke plan past.

4.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende beleidsdoelstellingen. Het rijksbeleid dient ruimtelijk bij te dragen aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimteis het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2028, waarbij de periode 2028-2040 geldt als doorkijk naar de lange termijn.

In de structuurvisie zijn alleen uitspraken opgenomen over een aantal specifieke nationale ruimtelijke speerpunten van beleid. Deze nationale belangen kunnen worden samengevat met de termen: handhaven en verstevigen van de concurrentiepositie van het land, handhaven van de veiligheid en garanderen van een gezonde leefomgeving. De beleidsinspanningen van het Rijk beperken zich tot de realisatie van de bijbehorende ruimtelijke ingrepen en maatregelen.

De verantwoordelijkheid voor het beleidsdoel om in voldoende mate te voorzien in ruimte voor wonen en werken en de daarbij behorende voorzieningen ligt niet bij het Rijk maar bij de provincies en gemeenten.

Het beleid voor inbreidingsplannen, zoals het onderhavige bouwplan, valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.

4.3 Provinciaal Beleid

Structuurvisie 2005

Het Gelders Streekplan 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld. Op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt een streekplan, dat onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand is gekomen, gelijkgesteld aan een structuurvisie onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro).

In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en 'stedelijke uitbreiding'. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. De optimale benutting van het bestaand bebouwd gebied en de daarbij passende revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgave moet in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen. Randvoorwaarde daarbij is dat de karakteristieke elementen en de waardevolle open ruimten worden behouden. Bij herinrichting van bestaand bebouwd gebied dienen verder nadelige effecten op kwantiteit en kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te worden voorkomen, te worden verminderd of gecompenseeerd te worden.

Het Gelders kwalitatief woonbeleid is er in de eerste plaats op gericht om het aanbod aan woningen en woonmilieus beter te laten aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters, van levensloopbestendige woningen en van de woonmilieus centrumstedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie de stagnerende (nieuwbouw)productie aanpakken en de verscheidenheid en de ruimtelijke identiteit van de verschillende wijken versterken.

Het onderhavige bouwplan voorziet in een intensivering van het ruimtegebruik. De woning is zó vormgegeven dat deze visueel ruimtelijk goed is afgestemd op de woningen in de omgeving.

4.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Plus Lingewaard

In de Structuurvisie Plus is een ruimtelijke strategie opgesteld voor de gemeente Lingewaard. Deze strategie is afgeleid uit een aantal door de gemeente gemaakte beleidskeuzes.

Positionering gemeente Lingewaard

De gemeente Lingewaard heeft binnen de Stadsregio een herkenbaar eigen domein: kernen met een kleinschalig stedelijk en dorps karakter, ingebed in het rivierenlandschap. Vanuit deze identiteit spitsen de regionale taken zich toe op het bieden van dorpse en landelijke woonmilieus, landbouw met het accent op glastuinbouw, bedrijvigheid met een accent op agrobusiness en routegebonden, extensieve bedrijvigheid.

Strategie stedelijk gebied

Naast de afronding van de grote bouwlocaties met groeitaak in Bemmel en Huissen, ligt het accent op bouwen voor de natuurlijke groei. Verder is het beleid gericht op revitaliseren en afronden van bestaande bedrijventerreinen en het volledig afronden van het glastuinbouwconcentratiegebied Bergerden/Agropark II.

Inbreiding- en herstructurering Bemmel

Binnen de kern Bemmel is een aantal inbreidings- en herstructureringslocaties aanwezig; met name in en direct nabij het centrum. Bij het invullen van deze locaties dient het versterken van het structuurbeeld voorop te staan. Daarnaast is ook het functionele aspect van belang. Invullingen zullen derhalve vaak een meervoudige doelstelling moeten vervullen om optimaal bij te dragen aan het ruimtelijk beeld en het sociaal en maatschappelijk functioneren van de kern. Dit geldt temeer aangezien uitbreiding nauwelijks nog gewenst is.

In het vigerende bestemmingsplan Kom Bemmel is een aantal inbreidingslocaties opgenomen waar woningen middels een korte planologische procedure kunnen worden opgericht. De locatie Parksingel tussen numers 4 en 8 is daar één van.

Welstandsnota

De gemeentelijke welstandsnota (2004) bevat de criteria die gelden bij de beoordeling van bouwplannen door de welstandscommissie. De reden voor dit beleidsinstrument is om de gemeenteraad én de burger te betrekken bij het welstandsbeleid, zodat dit beleid voor een ieder inzichtelijk wordt. Met vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar gebaseerd worden op de criteria die in de welstandsnota worden genoemd.

Bouwplannen kunnen pas uitgevoerd worden als daarover een positief welstandsadvies is gegeven. In de welstandsnota is vastgelegd op welke wijze nieuwe gebouwen, bouwwerken en gebouwde objecten dienen te worden ingepast in de bestaande omgeving.

Voor de verschillende delen van de gemeente gelden verschillende niveaus van toetsing. De locatie Parksingel 6 maakt deel uit van de wijk Klaverkamp. Deze wijk is verdeeld in een aantal 'woonsferen' waarvoor aparte welstandseisen gelden. De bouwlocatie ligt in de sfeer 'Wonen in de tuinrand'.

Het welstandsbeleid voor deze gebieden is gericht op het handhaven en versterken van de bovenbeschreven kwaliteiten. Het bouwplan dat in dit bestemmingsplan aan de orde is dient te voldoen aan de geformuleerde criteria. De belangrijkste relevante welstandscriteria voor het onderhavige bouwplan zijn de volgende:

  • Vormgeving bebouwing in traditionele architectuur.
  • Toepassen vier dakschilden (geen wolfseinden).
  • Grote dakoverstekken (minimaal 70 cm).
  • Toepassing erkers.
  • Toepassen rood/ bruine baksteen.
  • Nokrichting 4/1 kap parallel aan de straat handhaven.

De bouwtekeningen laten zien dat het initiatief aan de belangrijkste bovenvermelde ruimtelijke criteria kan voldoen. De bouwtekeningen en het ontwerp van de woning zijn op 22 februari 2012 door de Welstandscommissie goedgekeurd.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

5.2 Geluidhinder

Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke plannen ter waarborging van een goed akoestisch woon- en leefklimaat onder andere rekening gehouden te worden met het aspect wegverkeerlawaai. Volgens de Wgh bevinden zich langs alle wegen wettelijke geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/uur-gebieden. Voor geluidgevoelige objecten dient rekening gehouden te worden met de geluidsbelasting op de gevels.

Dit bestemmingsplan voorziet in een geluidgevoelig object in de vorm van een woning. De nieuwe woning is geprojecteerd in de wettelijke geluidszones van de Parksingel en van de Herckenrathweg. De Herckenrathweg ligt ten zuiden van de locatie. De Parksingel sluit daar middels een rotonde op aan.

Een en ander betekent dat een geluidsonderzoek in het kader van dit bestemmingsplan noodzakelijk is. Het betreffende onderzoek is op 30 januari 2012 verricht. Het onderzoeksrapport is als bijlage 1 aan het bestemmingsplan toegevoegd.

De conclusie van het onderzoek is dat de geplande woning belast wordt door verkeerslawaai. De geluidsbelasting Lden bedraagt echter maximaal 51 dB. Dat betekent dat er geen extra geluidwerende voorzieningen aan de woning hoeven te worden getroffen om aan de eisen van het Bouwbesluit te voldoen.

5.3 Bedrijven En Milieuzonering

De vraag is of de woningen op het perceel de ontplooiing van reeds bestaande ruimtelijke functies in de omgeving belemmert en omgekeerd, of de nieuwe bewoners onaanvaardbare hinder ondervinden van bedrijven in de omgeving.

De enige potentieel hinderlijke activiteit in de omgeving van de toekomstige woning is een kinderdagverblijf aan de overzijde van de Parksingel. De afstand tussen de gevel van de woning en het kinderdagverblijf bedraagt circa 20 meter. De activiteiten van het kinderdagverblijf vinden binnen plaats en aan de achterzijde van het pand. Het pand van het kinderdagverblijf heeft daardoor een geluiddempende werking. Van enige geluidhinder zal naar alle waarschijnlijkheid bij de nieuwe woning geen sprake zijn.

5.4 Bodemkwaliteit

Een bestemmingsplan dat voorziet in bouw- en/of inrichtingsmogelijkheden dient een reëel beeld te geven van de bodemkwaliteit van de gronden waarop het initiatief betrekking heeft. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

In juli 2009 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de planlocatie. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 2 van het bestemmingsplan. De onderzoeksresultaten zijn hieronder samengevat.

Zintuigelijk is er geen asbestverdachtmateriaal waargenomen. In de bovengrond (tot 0,5 m-mv) overschrijdt het DDD, DDE en HCH-gehalte (alfa en beta) de betreffende achtergrondwaarde. In het grondwater overschrijdt het barium-, xyleen- en naftaleengehalte de desbetreffende streefwaarde. Verder zijn er in de grond en het grondwater geen van de onderzochte componenten gemeten in gehalten die de achtergrondwaarden/streefwaarden en/of de detectiegrenzen overschrijden. De gemeten waarden voor het pH en de EC kunnen als normaal worden beschouwd.

De gemeten overschrijdingen zijn dusdanig dat aanvullende maatregelen en/of analyses niet noodzakelijk worden geacht. De vrijkomende grond is echter niet geschikt voor onbeperkt hergebruik elders. Wel kan de grond op de locatie zelf worden hergebruikt.

De eindconclusie is dat de grondkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de voorgenomen bouw van de woning.

5.5 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden

Op basis van het Verdrag van Malta en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het verplicht om de archeologische waarden bij ruimtelijke planvorming te betrekken, met name bij plannen waarbij bodemwerkzaamheden uitgevoerd worden. Het gaat hierbij om het bekende en nog niet bekende bodemarchief. Uitgangspunt hierbij is dat de archeologische waarden zoveel mogelijk behouden blijven en niet aangetast worden.

De gemeente Lingewaard heeft een archeologische beleidsadvieskaart laten opstellen. Op die kaart zijn de verschillende archeologische verwachtingszones en de bekende archeologische vindplaatsen aangegeven. Het onderstaande fragment van de archeologische beleidsadvieskaart heeft betrekking op het plangebied en de directe omgeving. Het plangebied is het perceel met het cijfer 2118.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.76-VG01_0011.png"

Fragment archeologische beleidsadvieskaart

De groene kleur heeft betrekking op gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde, de roodbruine kleur op gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Een vergelijking van deze kaart met de situatieschets van het bouwplan laat zien dat het te bebouwen deel van het perceel in zijn geheel in een gebied ligt met een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is een archeologisch vooronderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk.

5.6 Waterhuishouding

5.6.1 Beleidskader

In mei 2008 heeft de gemeenteraad van Lingewaard het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2008 - 2011 en het Waterplan Lingewaard vastgesteld. Het opstellen van een GRP komt voort uit de wettelijke verplichting, waarin het maken van goede beleidsafwegingen op het terrein van bescherming van bodem- en waterkwaliteit en de rioleringszorg steeds belangrijker wordt. Het opstellen van een waterplan is niet verplicht.

De volgende doelstellingen zijn gesteld in het GRP voor de periode 2008-2011 en zijn relevant voor het waterhuishoudige beheer van het plangebied:

  • Inzameling van het binnen de gemeente geproduceerde afvalwater;
  • Inzameling van hemelwater dat niet mag worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding;
  • Transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt;
  • Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater;
  • Voorkomen van overlast voor de omgeving;
  • Het voldoen aan de voorwaarden voor effectief rioolbeheer.

In het Waterplan wordt aangegeven dat het beleid mede gericht moet zijn op het afkoppelen van de hemelwaterafvoer van de verharde oppervlakten en het zoveel mogelijk bergen of tijdelijk bergen van het hemelwater in het gebied waar dit water neerkomt. Een en ander is conform het nationale beleid.

5.6.2 Bestaande situatie

In de wijk ligt een gescheiden rioolstelsel met aparte riolen voor de afvoer van het afvalwater en het hemelwater van de aangesloten percelen.

Op en in de directe omgeving van de onderzoekslocatie bevindt zich geen oppervlaktewater. De originele bodem bestaat volgens de wateratlas van de provincie Gelderland uit rivierklei. De bovenlaag is humeus. Volgens dezelfde atlas ligt het gemiddelde hoogste grondwaterniveau vrij dicht onder het maaiveld. Er is sprake van een matige infiltratiemogelijkheid van de bodem. De locatie is volgens de waterkansenkaart blijvend geschikt voor woonbebouwing.

5.6.3 Ontwikkelingen

Het afvalwater en het hemelwater van het dak van de nieuwe woning zal via aparte leidingen worden afgevoerd naar naar de perceelrand aan de straatzijde waar deze leidingen worden aangesloten op het gescheiden riool dat onder de straat ligt. Het afkoppelen en het infiltreren van het hemelwater in de bodem van het te bebouwen terrein wordt niet haalbaar geacht vanwege het feit dat de bodem niet sterk doorlatend is en de grondwaterstanden in het gebied relatief hoog zijn.

5.6.4 Wateradvies

Deze waterparagraaf is op ……. voorgelegd aan het waterschap Rivierenland. De reactie van het waterschap d.d. …….. kan als volgt worden samengevat. De opmerkingen van de behandelde medewerker van het waterschap zijn verwerkt in deze paragraaf.

5.7 Flora En Fauna

Bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen wettelijk beschermde dieren en plantensoorten in hun algemeenheid of wettelijk beschermde gebieden in het geding zijn. Om de natuurwaarden van de projectlocatie te kunnen beoordelen moet er getoetst worden aan hetgeen beschreven staat in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Daarnaast is het beleid aangaande de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang.

Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van wettelijk beschermde soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfplaats. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die om hun ecologische waarde beschermd moeten worden. Daaronder vallen onder andere de zogenaamde Natura 2000 gebieden en de natuurmonumenten.

Het plangebied ligt niet in een speciale beschermingszone als bedoeld in de Natuurbeschermingswet. Het ligt ook niet binnen de EHS. Dus het beleid dat daarop van toepassing is heeft geen betrekking op het plangebied.

Het plangebied is momenteel een weiland met cultuurgras. Daarom komen in het plangebied geen speciaal beschermde plantensoorten voor. Voor wat betreft het dierenleven bestaat de kans dat er algemeen beschermde soorten voorkomen die in categorie 1 van de Flora- en faunawet vallen. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling van het wettelijk verbod om rust- en verblijfplaatsen te verstoren. Wel geldt ten allen tijden de zorgplicht. Dit houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor de flora en fauna.

Het is wel mogelijk dat er vogels gaan nestelen in het gebied. Alle vogels zijn wettelijk beschermd en vallen niet in categorie 1 van de wet. Zij vallen dus niet onder de bovenvermelde algemene vrijstellingsbepaling. Daarom is het van belang om ervoor te zorgen dat eventuele broedende vogels in het broedseizoen niet verstoord worden.

Geconcludeerd wordt dat wat betreft de natuurwaarden geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan, mits de bouwwerkzaamheden op dusdanige wijze plaatsvinden dat broedende vogels niet worden gestoord. De werkzaamheden zouden bijvoorbeeld gestart kunnen worden buiten het broedseizoen.

5.8 Luchtkwaliteit

In de Wet Luchtkwaliteit en de daarop gebaseerde regelingen – Besluit NIBM en Regeling NIBM (luchtkwaliteitseisen) – is getalsmatig vastgelegd dat bepaalde projecten 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Sinds de vaststelling van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) draagt volgens het Besluit NIBM (VROM, 31-10-2007) een project niet in betekenende mate bij zolang de toename van de concentratie fijn stof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt. Volgens de Regeling NIBM (VROM, 31-10-2007) wordt die toename pas bereikt wordt bij de bouw van een woongebied met maximaal 1500 woningen (dat ontsloten wordt door minimaal één weg die gekenmerkt wordt door een gelijkmatige verkeersverdeling).

Het plan bestaat uit de bouw van één nieuwe woning in stedelijk gebied. Dit project valt ruimschoots onder de norm van NIBM en levert dus geen merkbare bijdrage aan de vermindering van de luchtkwaliteit.

5.9 Externe Veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van diegenen die niet betrokken zijn bij risicovolle activiteiten, maar die als gevolg van die activiteiten wel risico lopen. Om deze reden dient er op de projectlocatie rekening gehouden te worden met het aspect externe veiligheid. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is een normering opgenomen voor de externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Daarnaast bestaan er richtlijnen over het vervoer van gevaarlijke stoffen (via de weg, het spoor, het water of via buisleidingen). Er moet ten behoeve van de veiligheid voldoende afstand in acht worden genomen tussen risicovolle bedrijven of transportroutes voor gevaarlijke stoffen aan de ene kant en (beperkt) kwetsbare objecten, waaronder woningen aan de andere kant.

In de omgeving van de projectlocatie bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het BEVI. De wegen rondom de projectlocatie worden niet gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Verder bevinden zich in de omgeving geen spoorlijnen, waterwegen of buisleidingen waarover, waarlangs of waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Deze conclusies worden bevestigd door het externe veiligheidsrapport 'Actualisatie bestemmingsplannen kernen'. Dat onderzoek is (tussen nov. 2009 en feb. 2010) in opdracht van de gemeente Lingewaard onder andere verricht ten behoeve van het bestemmingsplan 'Kom Bemmel' waarop dit bestemmingsplan is gebaseerd.

Geconcludeerd wordt dat er met betrekking tot de externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn voor de bouw van de woning. Een nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 6 Economische Haalbaarheid En Planexploitatie

Voor de realisatie van dit bestemmingsplan hoeft geen exploitatieplan opgesteld te worden omdat het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Alle kosten zullen worden gedragen door de initiatiefnemer. De realisering van het bestemmingsplan leidt derhalve niet tot kosten die voor de rekening van de gemeente Lingewaard komen. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.

De gemeente Lingewaard heeft met de initiatiefnemer een planschade-overeenkomst afgesloten waarin is geregeld dat eventueel optredende planschade wordt doorberekend aan de initiatiefnemer.

Bijlage 1 Geluidsonderzoek

Bijlage 1 Geluidsonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek