KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Horeca 1 En 2
Artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Geluidzone-industrie
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel

Looveercafé Huissen

Bestemmingsplan - gemeente Lingewaard

Vastgesteld op 04-12-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplan ‘Looveercafé te Huissen’ van de gemeente Lingewaard;
2. verbeelding:
de verbeelding van het Bestemmingsplan Bestemmingsplan “Looveercafé te Huissen” bestaande uit de verbeelding met nummer NL.IMRO.1705.95-VG02;
3. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1705.95-VG02.gml met de bijbehorende regels;
4. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
5. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7. bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
8. bestaand:
- bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
9. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
10. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
11. bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
12. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
13. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
14. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
15. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
16. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
17. coffeeshop:
gelegenheid waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;
18. cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;
19. dagrecreatie:
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
20. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
21. erf:
op de verbeelding als zodanig aangegeven gronden, niet zijnde het bouwvlak, waarbinnen volgens dit plan bij de bestemming behorende bebouwing is toegestaan;
22. evenement:
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;
23. extensieve recreatie:
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
24. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
25. geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
26. gevellijn:
de op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
27. hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
28. horeca:
een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde coffeeshops;
29. seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
30. terras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
31. voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
32. wet/wettelijke regelingen:
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
33. woonschip:
elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
a. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
b. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
c. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
d. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
e. de oppervlakte van een bouwwerk;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de opslag ten behoeve van bedrijvigheid en de bebouwing die reeds aanwezig was ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan. Detailhandel is niet toegestaan.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen
De bebouwing, waaronder het gebouw, die aanwezig was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan mag worden vernieuwd en uitgebreid binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. De maximale hoogtes mogen niet groter zijn dan de hoogtes die het gebouw had op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp-bestemminsplan.

Artikel 4 Groen

4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Groenvoorzieningen als afschermend groen;
b. Bermen en beplanting;
c. Nutsvoorzieningen;
d. De bestaande poort en de bestaande uitweg mogen worden gehandhaafd;
4.2. Bouwregels
Gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn niet toegestaan, behoudens bestaande bouwwerken.
4.3. Wijze van inrichten en instandhoudingsplicht
Voor het inrichten en beheren van deze gronden gelden de volgende regels en plichten:
a. Het groen en de beplanting mogen geen grotere hoogte krijgen dan 1 meter;
b. Het groen en de beplanting dient te bestaan uit bladvaste beplanting en bladvaste groenvoorzieningen;
c. Het aangebrachte groen en de aangebrachte beplanting dienen in stand te worden gehouden.

Artikel 5 Horeca 1 En 2

5.1. Bestemmingsomschrijving


De voor ‘Horeca 1 en 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horeca in de categorie 1 en 2, zoals bedoeld in Bijlage I, behorende bij en deel uitmakende van deze voorschriften, met uitzondering van nachtverblijf zoals een hotel en met uitzondering van zalenverhuur;
met de/het daarbij behorende:
c. niet overdekte terras, ter plaatse van de aanduiding “terras”;
d. wegen en paden;
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen, waarbij slechts op eigen terrein mag worden geparkeerd;
g. waterlopen en waterpartijen;
h. duikers.
5.2. Bouwregels
5.2.1. Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd behoudens het bepaalde in sub c, tot maximaal 125m2;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
c. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- ter plaatse van de aanduiding ‘terras’ is een pontonterras op studpalen toegestaan tot maximaal 100m2;
- de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding ‘erf’;
- de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt 25m;
- de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m¹;
- de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m¹, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen minder bedraagt dan 4 m¹, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
5.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m¹ mag bedragen en dat terrasafscheidingen maximaal 1,5 m¹ mogen bedragen;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen.
5.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a. seksinrichtingen;
b. coffeeshops.

Artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. waterberging;
b. waterhuishouding;
c. waterstaatswerk
d. waterpartijen;
e. duikers;
f. waterkering met laag risiconiveau;
g. taluds, oevers en onderhoudsstroken;
h. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
6.2. Regels vanwege samenvallende bestemmingen
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering en/of waterloop, verenigbaar is met het belang van de waterkering en/of waterloop.
6.3. Bouwregels
6.3.1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
6.3.2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.3 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
- vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of waterstaatswerk.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1. Uitsluitend aanvullende werking bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. parkeren;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 9 Geluidzone-industrie

De met de aanduiding “Geluidzone-Industrie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een zone industrielawaai als bedoeld in artikel 40 en 52 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het eerder in deze regels bepaalde, mogen binnen het gebied met de aanduiding “geluidzone-Industrie” geen nieuwe woningen en andere – in de zin van de Wet geluidhinder – gevoelige functies worden gerealiseerd.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1. Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgaan.
10.1.2. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in 10.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in 10.1.1 met maximaal 10%.
10.1.3. artikel 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2. Overgangsrecht gebruik
10.2.1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.2.2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in 10.2.1. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.2.3. Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.1., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.2.4. Het bepaalde in 10.2.1. is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
10.3. Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken van deze voorschriften.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels van het bestemmingsplan ‘naam bestemmingsplan’ van de gemeente Lingewaard
Aldus gewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 4 december 2014
De voorzitter, De griffier,
.................. ..................