KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - 1
Artikel 5 Bedrijf - Niet-agrarisch
Artikel 6 Bedrijf - Semi-agrarisch
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Maatschappelijk - Militaire Zaken
Artikel 10 Natuur
Artikel 11 Sport
Artikel 12 Sport - 2
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Verkeer - Spoorweg
Artikel 15 Wonen
Artikel 16 Wonen - 1
Artikel 17 Sport - Uit Te Werken
Artikel 18 Leiding - Gas
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 20 Leiding - Olie
Artikel 21 Leiding - Riool
Artikel 22 Waarde - Archeologie
Artikel 23 Waarde - Beschermingszone Natte Natuurparel
Artikel 24 Waarde - Natura 2000
Artikel 25 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 26 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 32 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Vaststellingsbesluit
Bijlage 2 Nota Van Wijzigingen
Bijlage 3 Nota Zienswijzen
Bijlage 4 Nota Ambtshalve Wijzigingen

Reparatieplan Buitengebied

Bestemmingsplan - Gemeente Cranendonck

Vastgesteld op 13-09-2011 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplanReparatieplan Buitengebied van de gemeente Cranendonck;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 bestemmingsplan Buitengebied:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.4 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw welk gebouw (door de vorm) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aan huis verbonden beroep:

de uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

1.8 aardkundige waarde:

gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde (beperkte) mate van bescherming genieten;

1.9 Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen:

de door de provincie Noord-Brabant ingestelde instantie of de instantie die daarvoor in de plaats treedt, die adviseert over agrarische aangelegenheden, al dan niet in relatie tot natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en bosbouwkundige aspecten;

1.10 adviescommissie toerisme en recreatie:

de door de provincie ingestelde of daarvoor in de plaats tredende instantie die de gemeente adviseert over toeristische initiatieven, in relatie tot noodzakelijkheidaspecten voor de bedrijfsvoering, zuinig ruimtegebruik en draagkracht van het betreffende gebied;

1.11 afhankelijke woonruimte:

een aan- of uitbouw of bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.12 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;

1.13 agrarisch technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden en/of (medisch) verzorgen van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestverwerking, zoals: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven;

1.14 agrarisch verwant bedrijf:

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden zoals dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarische praktijkonderwijs, proefbedrijven en volkstuinen;

1.15 agrarisch verwante nevenactiviteit:

een op een agrarisch bedrijf uitgeoefende vorm van agrarisch verwante bedrijvigheid in de omvang van een nevenactiviteit;

1.16 archeologische waarden:

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;

1.17 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.18 bebouwingsconcentratie:

een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig, dan wel een vlakvormige verzameling van gebouwen bij een kruispunt van wegen in het buitengebied, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-buitengebiedfuncties;

1.19 bebouwingspercentage:

een in de regels of aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein (bouwperceel, bestemmingsvlak etc.) aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;

1.20 bed & breakfast:

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan logerende gasten;

1.21 bedrijfsactiviteiten:

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.22 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.23 bedrijfswoning/ dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.24 beperkt kwetsbaar object:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 Besluit externe veiligheid inrichtingen:

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;

1.26 bestaand:

  • t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals die aanwezig is of mag worden gebouwd op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning of krachtens een voor dat tijdstip gedaan verzoek om instemming met een melding ingevolge de Woningwet, dan wel krachtens een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.27 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.28 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.29 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn constructie en architectonisch opzicht onderscheid;

1.30 boerderij(gebouw):

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.31 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.32 bos:

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

1.33 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.34 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.35 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.36 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden toegelaten;

1.37 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.38 chalet:

(semi)permanent onderkomen waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover dit onderkomen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.39 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.40 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

1.41 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.42 duurzame locatie intensieve veehouderij:

een bestaand agrarisch bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu-oogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden;

1.43 ecologische verbindingszone:

zone die dienst doet als verspreidingsgebied respectievelijk migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen;

1.44 evenement:

al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen;

1.45 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;

1.46 extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen:

dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;

1.47 extensiveringsgebied:

een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is;

1.48 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.49 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en woonwagenstandplaatsen;

1.50 glastuinbouwbedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het telen van gewassen door in hoofdzaak gebruik te maken van permanente kassen of tunnels met een bouwhoogte van 1,50 m of meer;

1.51 groepsaccommodatie/logeergebouw:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;

1.52 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.

Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.

Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen worden ook aangemerkt als een grondgebonden agrarisch bedrijf;

1.53 hervestiging agrarisch bedrijf:

de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een bestaand bouwvlak, als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf;

1.54 hoofdgebouw:

een (deel van een) gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;

1.55 hoveniersbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het kweken van planten en siergewassen, waarbij verkoop van eigen kweekmateriaal is toegestaan, en op het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen;

1.56 houtproductie:

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;

1.57 huishouden:

een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning (bijvoorbeeld een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep);

1.58 inpandige statische opslag:

het in een gebouw bergen van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten en caravans. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd bedrijf;

1.59 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;

1.60 kampeerboerderij:

het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in gebouwen deel uitmakend van een agrarische bedrijf dan wel een voormalig agrarisch bedrijf;

1.61 kampeermiddel:

  • een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

een stacaravan valt hier niet onder;

1.62 kampeerplaats:

standplaats voor één kampeermiddel of een aantal bij elkaar behorende kampeermiddelen;

1.63 kampeerterrein:

een terrein tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en trekkershutten;

1.64 kassen:

gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;

1.65 kleinschalig kampeerterrein:

een terrein of plaats nabij een burgerwoning, agrarisch of voormalig agrarisch bedrijf, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het tijdelijk plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Dit kampeerterrein of deze plaats heeft betrekking op een kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeerplaatsen;

1.66 kwetsbaar object:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.67 landbouwdieren:

rundvee, pluimvee (kippen, eenden, ganzen, kalkoenen, parelhoenders, struisvogels e.d.), varkens, schapen, geiten, pelsdieren, konijnen, paarden, wormen e.d., consumptievissen (meerval, forel, paling, zeebaars, zeebrasem e.d.);

1.68 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.69 lawaaisport:

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

1.70 lichte bedrijvigheid:

het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;

1.71 loon(werk)bedrijf:

een bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen- diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden;

1.72 manege:

een recreatief bedrijf dat hoofdzakelijk op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden, en waarbij ondergeschikt hieraan horeca is toegestaan;

1.73 mantelzorg:

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;

1.74 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.75 Nederlandse Grootte Eenheid (Nge):

maat voor de productieomvang van een agrarisch bedrijf, bepaald door de som van de waarden die wordt verkregen door voor de verschillende gewassen en diersoorten het bijbehorende bruto standaardsaldo te vermenigvuldigen met het overeenstemmende aantal eenheden;

1.76 nevenactiviteit:

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel of bouwvlak;

1.77 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.

Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen;

1.78 nieuwvestiging agrarisch bedrijf:

de vestiging van een agrarisch bedrijf op een nieuw bouwvlak, als gevolg van het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, dan wel het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf;

1.79 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening bij en ondersteunend aan een andere functie dan horeca, waar men ten behoeve van de andere functie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.80 open akkercomplex:

complex van akkers dat waardevol is vanwege de zichtbaarheid in het landschap en de aanwezigheid in de bodem van kenmerken van het historische gebruik van de landbouwgronden; in verband hiermee dienen de karakteristieke openheid en het bodemreliëf behouden en beschermd te worden;

1.81 overkapping:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.82 paardenbak:

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.83 paardenhouderij:

een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen, africhten en verhandelen van paarden, alsmede het stallen en verzorgen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard; hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan; een manege is geen paardenhouderij;

1.84 pension:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;

1.85 perceel:

een aaneengesloten samenhangend stuk grond;

1.86 recreatief medegebruik:

die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik in principe ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;

1.87 recreatiewoning:

een gebouw dat dient als recreatie woonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.88 schuilhut:

een bouwwerk omsloten door maximaal 3 wanden welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden en uitsluitend dient als schuilhut voor hobbymatig gehouden dieren en het toebehorende dierenvoer;

1.89 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.90 stacaravan:

een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;

1.91 streekgebonden producten:

agrarisch gerelateerde producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;

1.92 structurele voorziening tijdelijke huisvesting tijdelijke werknemers:

woningen/ wooneenheden in stedelijk gebied, hotel, pension, logiesgebouw of ander gebouw, als zodanig bestemd en tevens geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning;

1.93 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden;
te onderscheiden zijn de volgende categorieën:

  • laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1.50 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, lage tunnels;
  • hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1.50 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
  • permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen) en teeltondersteunende kassen (met inbegrip van tunnel of boogkassen);

1.94 tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers:

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.95 trekkershut:

een permanent bouwwerk met beperkte inhoud en oppervlakte bestaande uit één ruimte, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.96 tunnel:

een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;

1.97 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.98 vakantieappartement:

het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in (delen van) één gebouw, opgedeeld in zelfstandige wooneenheden, waarin keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een gezamenlijk dagverblijf;

1.99 veldschuur:

een vrij in het veld staande schuur, die uitsluitend wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden, voor het stallen of het melken van vee, voor de opslag van agrarische producten en/ of voor de opslag van agrarische werktuigen ten dienste van het agrarisch bedrijf;

1.100 verblijfsrecreatie:

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, hotel, bed & breakfast, kampeermiddel of trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;

1.101 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.102 verwevingsgebied:

een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;

1.103 vloeroppervlak(te):

de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

1.104 volkstuinen:

grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal voedings- en/of siergewassen worden geteeld en voornamelijk ten eigen behoeve;

1.105 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd;

1.106 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:

  • gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;

1.107 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.;

1.108 water/watergang:

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang;

1.109 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.110 Wet geluidhinder:

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan;

1.111 Wet geurhinder en veehouderij:

Wet van 5 oktober 2006 (Stb. 531), houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.112 Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A);

1.113 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.114 Woningwet:

Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439) tot herziening van de woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.115 woonboerderij:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.116 woonunit:

een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

1.117 woonwagen:

een voor huisvesting bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse/ voorste/ achterste bouwperceelgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse/ voorste/ achterste bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 peil:

  1. 1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte terrein.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in 3.2.4;
  3. c. kleinschalig kampeerterrein;
  4. d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  5. e. waterhuishoudkundige doeleinden;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. doeleinden van openbaar nut;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 3.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.2 Nadere detaillering van de bestemming

3.3 Bouwregels

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. niet-agrarische nevenactiviteiten, als bedoeld in 4.2.4;
  3. c. kleinschalig kampeerterrein;
  4. d. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  5. e. waterhuishoudkundige doeleinden;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. doeleinden van openbaar nut;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 4.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

4.2 Nadere detaillering van de bestemming

4.3 Bouwregels

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf - Niet-agrarisch

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Niet-agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

niet-agrarische bedrijven, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 5.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.2 Nadere detaillering van de bestemming

5.3 Bouwregels

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Semi-agrarisch

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Semi-agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarisch verwante bedrijven alsmede agrarisch technische hulpbedrijven, een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 6.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.2 Nadere detaillering van de bestemming

6.3 Bouwregels

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bosbouw en houtproductie;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  3. c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  4. d. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande half open/ gesloten landschappen;
  5. e. behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  6. f. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  7. g. de instandhouding en ontwikkeling van ecologische verbindingszones;
  8. h. waterhuishoudkundige doeleinden;
  9. i. extensief recreatief medegebruik;
  10. j. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bos - recreatievoorziening met persoonsgebonden overgangsrecht" voor een recreatievoorziening met persoonsgebonden overgangsrecht, waarvoor het bepaalde in 33.3 geldt;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

7.2 Nadere detaillering van de bestemming

7.3 Bouwregels

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke doeleinden in de vorm van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, cultuur, lichamelijke en geestelijke volksgezondheid;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder een kantine.

8.2 Nadere detaillering van de bestemming

8.3 Bouwregels

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Maatschappelijk - Militaire Zaken

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Militaire zaken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. defensiedoeleinden, militaire legering;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

9.2 Nadere detaillering van de bestemming

9.3 Bouwregels

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  3. c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande half open/ gesloten landschappen;
  4. d. behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  6. f. de instandhouding en ontwikkeling van ecologische verbindingszones;
  7. g. waterhuishoudkundige doeleinden;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

10.2 Nadere detaillering van de bestemming

10.3 Bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. twee zendmasten ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangstinstallatie';

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder een kantine, en overeenkomstig de in 11.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

11.2 Nadere detaillering van de bestemming

11.3 Bouwregels

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 12 Sport - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportterreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd:

  1. a. overeenkomstig de aanduidingen voor verkeersdoeleinden in de vorm van:
    1. 1. erftoegangswegen, met maximaal 2 rijstroken ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer – erftoegangsweg";
    2. 2. onverharde wegen, met maximaal 1 rijstrook ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer – onverharde weg";
  2. b. waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, wandel- en/of fietspaden, openbare nutsvoorzieningen, bermen, wegbeplantingen, sloten.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Verkeer - Spoorweg

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Spoorweg" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegverkeersdoeleinden met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals bermen, taluds, overgangen, geluidwerende voorzieningen en beplanting, alsmede voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" voor: maximaal 250 parkeerplaatsen, een abri, een kaartautomaat, een fietsenstalling, een kiosk, een busstation, taxistandplaatsen, fiets- en voetgangerspaden, groenvoorzieningen en waterberging (wadi's).

14.2 Nadere detaillering van de bestemming

14.3 Bouwregels

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid;
  2. b. een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend via omgevingsvergunning als bedoeld in 15.6.1;
  3. c. niet-woonfuncties, voor zover aangeduid als bedoeld in 15.2.3;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven.

15.2 Nadere detaillering van de bestemming

15.3 Bouwregels

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. tuinen, erven en verharding;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Sport - Uit Te Werken

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport - Uit te werken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een buitensportterrein in de vorm van een motorsportterrein al dan niet gecombineerd met andere buitensportactiviteiten (dagrecreatieve buitenactiviteiten), zoals paintball, een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

17.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken deze bestemming uit met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

  1. a. gebruik voor het rijden met gemotoriseerde voertuigen is toegestaan gedurende minder dan 8 uur per week;
  2. b. horeca kan uitsluitend worden toegestaan in de vorm van ondersteunende horeca;
  3. c. gebouwen kunnen worden toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 250 m2;
  4. d. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 6 m;
  5. e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 m bedragen;
  6. f. de bestemming wordt zo uitgewerkt dat het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  7. g. de bestemming wordt zo uitgewerkt dat de aanwezige ecologische waarden niet onevenredig worden aangetast; dit blijkt uit een ecologisch onderzoek;
  8. h. de bestemming wordt zo uitgewerkt dat er geen belemmeringen zijn vanuit een oogpunt van externe veiligheid; dit blijkt uit onderzoek;
  9. i. de bestemming wordt zo uitgewerkt dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem; dit dient door middel van onderzoek te worden aangetoond;
  10. j. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen;
  11. k. gebruik voor het rijden met gemotoriseerde voertuigen en voor ondersteunende horeca kan uitsluitend worden toegestaan, mits de geluidsbelasting bij de meest dichtbij gelegen woningen voldoet aan de milieuwetgeving.

17.3 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.3, indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Hoogspanningsverbinding" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een 150 kV hoogspanningsleiding.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Leiding - Olie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Olie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een transportleiding voor het transport van een K1 vloeistof met een maximale diameter van 8 inch en een maximale ontwerpdruk van 67 bar.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "archeologische waarden" voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.

De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Waarde - Beschermingszone Natte Natuurparel

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Beschermingszone natte natuurparel" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige toestand, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuurwaarden in het aangrenzende natuurgebied.

23.2 Bouwregels

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Natura 2000

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Natura 2000" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het instandhouden van de landschaps- en natuurwaarden;
  2. b. het voorkomen van verslechtering en verstoring van de aanwezige natuurlijke habitats.

24.2 Afwijken van de bouwregels

24.3 Afwijken van de gebruiksregels

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Waterstaat - Waterbergingsgebied

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waterstaat - Waterlopen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterlopen" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, het onderhoud en de instandhouding van hoofdwatergangen;
  2. b. oppervlaktewater;
  3. c. retentie van water;
  4. d. wateraanvoer en waterafvoer.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

28.1 Afwijkende maatvoering

Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan.

28.2 Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Uitbreidingen van verhard oppervlak vinden plaats volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen.

Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels

29.1 Aanduidingen algemeen

Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen:

  1. a. "overig - aardkundig waardevol gebied";
  2. b. "overig - bebouwingsconcentratie";
  3. c. "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied";
  4. d. "reconstructiewetzone - verwevingsgebied";
  5. e. "wro-zone - wijzigingsgebied waterbergingsgebied";
  6. f. "wro-zone - ontheffingsgebied schuilhutten";

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

29.2 Veiligheidszone - leiding

29.3 Veiligheidszone - vliegveld

29.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop 3 (Molen Zeldenrust)

29.5 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

29.6 Overig - evenemententerrein

Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels

30.1 Gebouwen voor openbaar nut

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het plan, voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m3 de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

30.2 Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor bed & breakfast-voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
  2. b. het maximaal aantal personen dat logies en ontbijt kan worden geboden is vier;
  3. c. parkeren vindt plaats op eigen terrein;
  4. d. er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  5. e. aangetoond is dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan, waaronder in ieder geval wordt begrepen belemmeringen in verband met geurhinder;
  6. f. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van om- en aanwonenden.

30.3 Parkeren vrachtwagen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van deze regels teneinde binnen een bouwvlak binnen de bestemming "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - 1", dan wel binnen een bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen" het parkeren van maximaal één vrachtwagen toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
  2. b. de verkeersveiligheid mag niet in het geding komen;
  3. c. het woon- en leefmilieu van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. het gebruik kan ruimtelijk aanvaardbaar worden geacht, dan wel er wordt zorggedragen voor een goede landschappelijke inpassing.

30.4 Informatieborden

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van deze regels voor het oprichten van bouw- en informatieborden om de aandacht te vestigen op de uitvoering van een (reconstructie)project, mits dit landschappelijk aanvaardbaar kan worden geacht.

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

31.1 Wijziging ten behoeve van natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden wijzigen in de bestemming "Bos", dan wel "Natuur" ten behoeve van natuurontwikkeling, waaronder de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  1. a. overdracht of aankoop van gronden ten behoeve van de natuurvorming geschiedt op basis van vrijwilligheid;
  2. b. wijziging vindt pas plaats nadat de overdracht of aankoop in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden;
  3. c. wijziging vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
  4. d. de regels van de bestemming "Bos", respectievelijk "Natuur" worden van toepassing verklaard.

31.2 Wijziging waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied waterbergingsgebied" wijzigen teneinde ten behoeve van de opvang van water de gronden mede te bestemmen voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied", mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. Het gebruik voor waterberging vormt geen onevenredige belemmering voor het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen.
  2. b. De ter plaatse aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

31.3 Wijziging vestiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een bestemmingsvlak "Wonen" én van eventueel (een deel van) de omliggende gronden met de bestemming "Agrarisch", wijzigen in de bestemming "Agrarisch" met de nadere aanduiding "bouwvlak", ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande wordt advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen ingewonnen;
  2. b. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de "Regeling Beëindiging Veehouderijtakken", de regeling "Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in ontwikkeling gemeente Cranendonck";
  3. c. het bouwvlak mag na wijziging maximaal 1,5 hectare bedragen;
  4. d. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  5. e. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  6. f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  7. g. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; daartoe dient een erfbeplantingsplan te worden overlegd;
  8. h. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  9. i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  10. j. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  11. k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  12. l. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend behorende bij het wijzigingsplan.

Artikel 32 Algemene Procedureregels

Bij het stellen van nadere eisen ingevolge een in dit plan opgenomen bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  1. a. het ontwerpbesluit strekkende tot nadere eisen ligt gedurende 4 weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders; het kenbaar maken van zienswijzen kan via elektronische weg geschieden;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

33.2 Overgangsrecht gebruik

33.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanReparatieplan Buitengebied.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Vaststellingsbesluit

Bijlage 1 Vaststellingsbesluit

Bijlage 2 Nota Van Wijzigingen

Bijlage 2 Nota van wijzigingen

Bijlage 3 Nota Zienswijzen

Bijlage 3 Nota zienswijzen

Bijlage 4 Nota Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 4 Nota ambtshalve wijzigingen