KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Antidubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Artikel 12 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Vigerend Bestemmingsplan
1.3 Crisis- En Herstelwet
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Nut En Noodzaak
2.2 Voorgeschiedenis Besluitvorming
2.3 Ruimtelijk Beleidskader
2.4 Crisis- En Herstelwet
Hoofdstuk 3 Beschrijving Huidige En Nieuwe N331 Zwartsluis-vollenhove
3.1 Huidige Tracé
3.2 Algemene Uitgangspunten Wegontwerp Aangepaste N331
3.3 Wegontwerp Zwartsluis - De Krieger
3.4 Wegontwerp De Krieger - Vollenhove (Past Binnen Vigerend Bestemmingsplan)
3.5 Vluchthavens En Hulpdienstuitgangen
3.6 Openbaar Vervoer
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Verkeer
4.2 Externe Veiligheid
4.3 Landschap, Archeologie, Cultuurhistorie En Ruimtelijke Kwaliteit
4.4 Geluid
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Bodem
4.7 Waterparagraaf
4.8 Natuur
4.9 Algehele Conclusie
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Inleiding
5.2 Planvorm
5.3 Artikelgewijze Toelichting
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Financiering
Hoofdstuk 7 Inspraak, Vooroverleg En Zienswijzen
7.1 Inleiding
7.2 Vooroverleg
7.3 Advies Commissie M.e.r.
7.4 Tervisielegging En Zienswijzen
7.5 Wettelijke Procedure
Bijlagen
Bijlage 1 Toetsingsadvies Cie Mer
Bijlage 2 Ruimtelijke Visie + Landschapsplan
Bijlage 3 Overzichtkaarten
Bijlage 4 Ongevallenanalyse En Effecten Maatregelen
Bijlage 5 Verkeersveiligheidsaudit
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 7 Oplegnotitie Luchtkwaliteit
Bijlage 8 Watertoets
Bijlage 9 Oplegnotitie Passende Beoordeling Reconstructie N331 Zv

N331 Zwartsluis - Vollenhove

Bestemmingsplan - Steenwijkerland

Vastgesteld op 17-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan N331 Zwartsluis-Vollenhove van de gemeente Steenwijkerland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwde kom in verband met archeologie:

voor het bepalen van de bebouwde kom als genoemd in artikel 29 en artikel 32 wordt aangesloten bij de bebouwde kom volgens de Wegenwet.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.14 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.15 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.7 peil:

voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;

voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

2.8 de ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,00 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  2. b. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden;
  3. c. bestaand agrarisch gebruik, waaronder rietteelt;
  4. d. recreatief medegebruik;
  5. e. natuureducatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. 1. beschoeiingen;
  2. 2. parkeervoorzieningen;
  3. 3. bestaande rietopslag- en overbindplaatsen;
  4. 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 ten behoeve van:

  1. a. nestpalen, met dien verstande dat de hoogte maximaal 10,00 m bedraagt;
  2. b. andere bouwwerken ten behoeve van een uitzichtpunt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-recreatie'.

onder voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. 2. de verkeersveiligheid;
  3. 3. de milieusituatie;
  4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
  5. 5. de landschappelijke en/of natuurlijke waarden en/of archeologische waarden van de gronden;
  6. 6. de waterstaatskundige en waterhuishoudkundige waarden van de gronden en van de aangrenzende gronden.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Meetverschillen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.

10.2 Kleine bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan, behoudens op de voor de voor 'Natuur' aangewezen gronden en met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en glascontainers en dergelijke, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte maximaal 15 m2 mag bedragen;
  2. b. de goothoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;
  3. c. de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen.

10.3 Functiewijzigingen onbebouwde gronden

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor een wijziging van het gebruik van onbebouwde gronden, zonder dat daarbij wordt gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte maximaal 1.000 m2 mag bedragen;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Omgevingsvergunning evenementen

Het bevoegd gezag kan, behoudens op de voor de voor 'Natuur' aangewezen gronden en met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van het plan ten aanzien van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit, waaronder het opbouwen en afbreken en/of vanwege de omvang van de activiteit, waaronder het aantal deelnemers/toeschouwers, mits:

  1. a. de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
  2. b. het evenement maximaal 15 dagen aaneengesloten duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
  3. c. een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
  4. d. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
  5. e. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  6. f. er geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaatsvindt;
  7. g. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
  8. h. aan de van toepassing zijnde milieuwet- en regelgeving wordt voldaan;
  9. i. het evenement niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  10. j. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. het woon- en leefklimaat;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

11.1 Procedure nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:

  1. 1. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende twee weken voor belanghebbenden ter inzage;
  2. 2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente worden verspreid of op een andere geschikte wijze;
  3. 3. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
  4. 4. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
  5. 5. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 12 Voorrangsregels

12.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

12.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:

  1. 1. Waarde - Archeologie 2;
  2. 2. Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  3. 3. Waterstaat - Waterkering.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

13.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van lid 13.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%.

13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plantype, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan N331 Zwartsluis - Vollenhove.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

1.1.1 Aanleiding

De provinciale weg N331 tussen Zwartsluis en Vollenhove maakt onderdeel uit van de N331 die in Zwolle begint en via Hasselt, Zwartsluis, Vollenhove en Marknesse naar Emmeloord leidt. De N331 tussen Zwartsluis en Vollenhove (zie afbeelding 1.1) is een belangrijke regionale verbinding in de Kop van Overijssel, dagelijks maken circa (maximaal) 5.800 motorvoertuigen gebruik van de weg. In de Omgevingsvisie is de N331 tussen Zwartsluis en Vollenhove gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg A (GOW-A)1. Momenteel voldoet de weg niet aan deze vormgeving. Op de N331 Zwartsluis-Vollenhove vinden relatief veel ongevallen plaats. De weg is het meest verkeersonveilige provinciale wegvak van Noordwest Overijssel. Het wegvak tussen de Veerweg en Barsbeek/De Krieger is opgenomen in de zogenoemde Verkeersongevallenconcentratie/lijst (VOC-lijst) van Overijssel.

  1. 1. Een gebiedsontsluitingsweg heeft een regionale functie die regio's en gebieden met elkaar verbindt.

1.1.2 Tracé N331 Zwartsluis-Vollenhove in hoofdlijnen

De N331 Zwartsluis-Vollenhove (zie afbeelding 1.1, ook wel Oppen Swolle genoemd) is op te delen in twee deeltrajecten:

  1. a. Zwartsluis (rotonde Westeinde) tot aan de Krieger
  2. b. De Krieger tot aan Vollenhove (rotonde Schaarweg)

Het deel Zwartsluis tot aan de Krieger ligt op een primaire waterkering. De dijk en daarmee de weg kent een bochtig tracé. Door de verhoogde ligging is er sprake van grote openheid en vergezichten. De weg wordt op dit trajectdeel omringd door een drietal Natura2000 gebieden. Na de Krieger buigt het dijktracé in zuidelijke richting af en ligt de N331 landinwaarts (binnendijks). Het omringende landschap is geheel anders van karakter en wordt gekenmerkt door kleinschaligheid.

Een uitgebreide beschrijving van het huidige wegtracé is opgenomen in hoofdstuk 3.

Afbeelding 1.1; tracé N331 Zwartsluis-Vollenhove

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0001.jpg"

1.1.3 Doelstelling

De doelstelling van het project is om de N331 Zwartsluis-Vollenhove op een kosteneffectieve wijze veiliger in te richten, zodanig dat de inrichting zoveel mogelijk overeenkomt met een Gebiedsontsluitingsweg A. De weg zodanig reconstrueren dat deze ingericht is conform een Gebiedsontsluitingsweg A is te duur gebleken. Om deze reden is gekozen voor een combinatie van duurzaam veilig maatregelen en kosteneffectieve maatregelen (KEM). De herinrichting resulteert in een verlaging van het aantal ongevallen op wegvakken en kruispunten.

1.2 Vigerend Bestemmingsplan

De N331 Zwartsluis-Vollenhove betreft één project dat zich in twee gemeenten afspeelt, te weten gemeente Steenwijkerland en gemeente Zwartewaterland. Vanwege het gemeentegrens overschrijdende karakter van onderhavig project, wordt in (diverse paragrafen van) deze toelichting integraal het project beschouwd. Dat wil zeggen dat ook die delen die op grondgebied van Zwartewaterland zijn gelegen behandeld worden, ondanks dat deze maatregelen niet op grondgebied van gemeente Steenwijkerland zijn gelegen en geen deel uit maken van de verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan.

Ter plaatse van het N331-tracédeel (plangebied) op het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland, vigeren de volgende bestemmingsplannen:

  • bestemmingsplan Buitengebied Midden, gemeente Brederwiede2, vastgesteld op 7 november 2000. GS heeft op 1 september 2004 goedkeuring onthouden aan het deel gemeentegrens Zwartewaterland-Steenwijkerland tot De Krieger, waardoor dit bestemmingsplan alleen vigeert op het deel De Krieger-Vollenhove.
  • bestemmingsplan Buitengebied Vollenhove, gemeente Brederwiede, vastgesteld september 1979. Dit bestemmingplan. Dit bestemmingsplan vigeert op het deel gemeentegrens Zwartewaterland-Steenwijkerland tot De Krieger.

Alleen de voorziene maatregelen op het deel Zwartsluis tot juist ten westen van De Krieger (paragraaf 3.1.1 en 3.3) passen niet in het vigerende bestemmingsplan en zijn - voor wat betreft het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland - in de regels en de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan opgenomen.

De maatregelen op het deel juist ten westen van De Krieger tot aan Vollenhove (paragraaf 3.1.2 en 3.4) passen wel binnen het vigerende bestemmingsplan, maar worden in deze toelichting voor de volledigheid beschreven, ondanks dat deze maatregelen geen deel uit maken van de verbeelding en de regels in dit bestemmingsplan.

  1. 2. De gemeente Brederwiede is bij een gemeentelijke herindeling van 2001 opgegaan in de gemeente Steenwijkerland en de gemeente Zwartewaterland.

1.3 Crisis- En Herstelwet

Op dit bestemmingsplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing. In paragraaf 2.4 wordt de Crisis- en herstelwet in relatie tot het project N331 nader behandeld.

1.4 Leeswijzer

In deze toelichting wordt beschreven hoe de N331 juridisch-planologisch wordt ingepast. In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader geschetst. Hierin komen onder meer nut en noodzaak, de voorgeschiedenis van het besluitvormingstraject, het ruimtelijk beleidskader en de relevante wet- en regelgeving naar voren. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige en toekomstige weginrichting. In hoofdstuk 4 komen de relevante milieutechnische aspecten aan bod evenals de overige aspecten, zoals archeologie en natuur. In hoofdstuk 5 worden de planregels nader toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven en in hoofdstuk 7 komt ten slotte de inspraak, het vooroverleg en de zienswijzen aan de orde.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Nut En Noodzaak

De N331 Zwartsluis-Vollenhove voldoet qua functie en vormgeving niet aan de eisen van een Gebiedsontsluitingsweg A. Ondanks een goede doorstroming voldoet de veiligheid niet. Om deze reden worden maatregelen getroffen die moeten bijdragen aan een verbeterde verkeersveiligheid.

2.2 Voorgeschiedenis Besluitvorming

2.2.1 Ontwerp Plan in Hoofdlijnen en PlanMER

In de voorafgaande fase heeft de provincie Overijssel in samenspraak met gemeenten Steenwijkerland, Zwartewaterland, waterschap Reest en Wieden en politie IJsselland een ontwerp Plan in Hoofdlijnen3 ((o)PiH) opgesteld. Tezamen met het ontwerp Plan in Hoofdlijnen heeft de provincie een vrijwillige plan-m.e.r-procedure doorlopen. Omdat de weg omringd wordt door drie Natura-2000 gebieden4 en significante negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten waren, is een Passende beoordeling uitgevoerd die is opgenomen in het PlanMER. De Commissie m.e.r. is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming over het Ontwerpplan in het MER aanwezig is (zie bijlage 1).

In het onderhavig bestemmingsplan worden de maatregelen uit het Plan in Hoofdlijnen formeel-juridisch vastgelegd. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de opgestelde PlanMER. Daar waar het PlanMER niet voldoende actueel of gedetailleerd is, zijn in het kader van dit bestemmingsplan aanvullingen en actualisaties uitgevoerd, die bij dit bestemmingsplan als bijlage opgenomen zijn. De neerslag hiervan is opgenomen in hoofdstuk 4.

Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben op 5 juli 2011 het ontwerp Plan in Hoofdlijnen en de bijbehorende PlanMER vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak. Het ontwerp Plan in hoofdlijnen en PlanMER hebben van 14 juli tot 10 oktober 2011 ter visie gelegen op het provinciehuis te Zwolle en de gemeentehuizen van de gemeenten Steenwijkerland en Zwartewaterland (locatie Hasselt) en zijn te downloaden geweest op de projectwebsite: www.overijssel.nl/N331. Op 7 september 2011 is door de provincie Overijssel een inloopavond georganiseerd in Hotel Zwartewater. Deze inloopavond is door circa 60 omwonenden en belangstellenden bezocht. De bezoekers konden op informatiepanelen het wegontwerp bekijken en hierover met vertegenwoordigers van de provincie van gedachten wisselen.

Gedurende de periode van tervisielegging zijn 20 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn gebundeld en beantwoord in de 'Reactienota N331 Zwartsluis – Vollenhove - Inrichting als gebiedsontsluitingsweg'.

  1. 3. Een Plan in Hoofdlijnen is een vrijwillig planvormingsinstrument, toegepast door de provincie Overijssel om (verkeersinfrastructuur)projecten die niet aan formele planvormen gebonden zijn, van een eenduidige structuur in inhoud, aanpak en proces te voorzien.
  2. 4. Natura-2000 gebieden Zwarte Meer, Uiterwaarden Zwarte Water en de Wieden.

2.2.2 Plan in Hoofdlijnen en PlanMER

De zienswijzen hebben geleid tot enkele wijzigingen van het Plan in Hoofdlijnen. Deze planaanpassingen hebben met name betrekking op het verbeteren van de verkeersveiligheid op parallelwegen voor de doelgroepen fietsers en landbouwverkeer. Daarnaast is een planaanpassing opgenomen om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren.

Gedeputeerde Staten hebben op 17 juli 2012 het Plan in Hoofdlijnen, de Milieueffectrapportage en de Reactienota voor de aanpak van de N331 provinciale weg gedeelte Zwolle - grens Flevoland, gedeelte Zwartsluis - Vollenhove hebben vastgesteld en Provinciale Staten hiervan op de hoogte gesteld.

2.2.3 (Ontwerp)bestemmingsplan

Aansluitend op de vaststelling van het Plan in Hoofdlijnen heeft Gedeputeerde Staten opdracht gegeven om het Plan in Hoofdlijnen verder uit te werken (planuitwerkingsfase, voorbereiding uitvoering) en juridisch-planologisch vast te leggen in een (ontwerp) bestemmingsplan. De eerste stap in de planuitwerkingsfase is het uitwerken van het wegontwerp in een definitief wegontwerp. Het definitief wegontwerp is op 11 december 2012 gepresenteerd door de provincie Overijssel in Zwartsluis op een goedbezochte informatieavond. Op die avond zijn door diverse belanghebbenden (omwonenden) vragen gesteld die ter plekke, of later telefonisch door de provinciale projectleider zijn beantwoord.

Gezien het feit dat er op het plan in hoofdlijnen al inspraak heeft plaatsgevonden en er voor het definitief ontwerp een uitgebreid voortraject heeft plaatsgevonden, waarbij de omgeving via inloopbijeenkomsten en website uitgebreid kennis heeft kunnen nemen van de plannen, is in overeenstemming met de gemeente Steenwijkerland voor wat betreft de inspraak afgesproken direct over te gaan tot het opstellen van een ontwerp-bestemmingsplan en daarmee voor wat betreft de inspraak de fase van voorontwerp-bestemmingsplan over te slaan.

Wel heeft op het voorontwerp bestemmingsplan formeel vooroverleg conform 3.1.1. Bro met de provincie Overijssel, het Waterschap Reest en Wieden en de Veiligheidsregio IJsselland plaatsgevonden. Deze drie instanties hebben geen opmerkingen op het voorontwerp-bestemmingsplan.

Het ontwerpbestemmingsplan "N331 Zwartsluis - Vollenhove" heeft met de bijbehorende stukken van 19 juni 2013 tot en met 30 juli 2013 (6 weken) ter visie gelegen. Gedurende deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen op het ontwerpbestemmingsplan.

Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn in totaal twee zienswijzen ingediend. De ziens-wijzen zijn opgenomen en beantwoord in de 'Reactienota zienswijzen ontwerpbestem-mingsplan N331 Zwartsluis - Vollenhove'. De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven tot bijstelling van de plannen. Wel zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Welke dat zijn, is beschreven in hoofdstuk 7 van deze toelichting.

2.2.4 Uitvoering

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad, wordt de voorbereiding van de uitvoering verder uitgewerkt. Tevens vindt dan eventuele grondverwerving plaats. De start van de uitvoering wordt voorzien in het eerste halfjaar van 2014.

2.3 Ruimtelijk Beleidskader

2.3.1 Nationaal beleidskader

2.3.2 Provinciaal beleidskader

Voor wat betreft het provinciale beleidskader zijn de Omgevingsvisie Overijssel en de omgevingsverordening relevant. Navolgend worden de gevolgen van deze beleidsdocumenten ten aanzien van de N331 behandeld.

2.3.3 Gemeentelijk beleidskader

2.4 Crisis- En Herstelwet

Op het bestemmingsplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Deze wet is gericht op de versnelling van infrastructurele projecten, grote bouwprojecten en projecten voor duurzaamheid, energie en innovatie. Het doel is de gevolgen van de recessie te bestrijden en een duurzaam herstel van de economische structuur van Nederland te bevorderen.

Het project N331 valt onder de werking van de Chw omdat een bestemmingsplan wordt opgesteld dat valt onder bijlage I (categorie 3.4) van de Chw. Bijlage I definieert categorieën van ruimtelijke en infrastructurele projecten, terwijl bijlage II juist concrete projecten aanwijst. Het effect daarvan is dat versnellingsmogelijkheden in het bestuursprocesrecht van toepassing zijn.

Dit brengt onder andere mee dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen en deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Ook doet de rechter binnen 6 maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak in de zaak.

Hoofdstuk 3 Beschrijving Huidige En Nieuwe N331 Zwartsluis-vollenhove

Omdat de N331 Zwartsluis-Vollenhove één project betreft, zijn in dit hoofdstuk de voorziene maatregelen voor het gehele traject Zwartsluis-Vollenhove beschreven.

De voorziene maatregelen op het deel Zwartsluis tot juist ten westen van De Krieger (paragraaf 3.1.1 en 3.3) passen niet in het vigerende bestemmingsplan en zijn voor wat betreft het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland in onderhavig bestemmingsplan opgenomen. De maatregelen op het deel juist ten westen van De Krieger tot aan Vollenhove (paragraaf 3.1.2. en 3.4) passen wel binnen het vigerende bestemmingsplan, maar worden in deze toelichting voor de volledigheid beschreven, ondanks dat deze maatregelen geen deel uit maken van de verbeelding en de regels in dit bestemmingsplan. Dat geldt eveneens voor de maatregelen op het deel Zwartsluis tot aan de gemaal Barsbeek in de gemeente Zwartewaterland. Ook deze zijn voor de volledigheid beschreven, ondanks dat deze maatregelen geen deel uit maken van de verbeelding en de regels in dit bestemmingsplan.

3.1 Huidige Tracé

De N331 Zwartsluis-Vollenhove kan worden opgedeeld in de volgende twee deeltrajecten:

  • Zwartsluis (rotonde Westeinde) tot aan de Krieger (paragraaf 3.1.1 en 3.3)
  • De Krieger tot aan Vollenhove (rotonde Schaarweg) (paragraaf 3.1.2 en 3.4)

3.1.1 Zwartsluis-De Krieger

Het deel Zwartsluis tot aan de Krieger ligt op een primaire waterkering. De dijk en daarmee de weg kent een bochtig tracé. Door de verhoogde ligging is er sprake van grote openheid en vergezichten.

De hoofdrijbaan ligt momenteel excentrisch op de dijk. Op het wegvak tussen de rotonde Westeinde (Zwartsluis) en de aantakking van de parallelweg even voorbij De Krieger maakt zowel het landbouw- als en autoverkeer gebruik van de hoofdrijbaan. Naast de hoofdrijbaan ligt op de dijk (aan de zuidzijde, zijde Zwarte Water) een in twee richtingen bereden fietspad. De bermbreedtes naast de hoofdrijbaan zijn relatief smal en variëren van 2 tot 4 meter.

De hoofdrijbaan heeft een breedte variërend van 6,45 tot 6,80 meter. Naast de hoofdrijbaan liggen aan de teen van de dijk op bepaalde delen parallelwegen. Deze parallelwegen zijn smal en hebben een gemiddelde breedte van gemiddeld 2,65 meter. Parallelwegen bevinden zich op de volgende gedeelten (zie ook bijlage 3 overzichtskaart):

  1. a. rotonde Westeinde - Veerweg, aan noord- (binnendijks) en zuidzijde (buitendijks);
  2. b. Veerweg - woning Oppen Swolle 62, aan de zuidzijde (buitendijks).

Ad a.

Op het gedeelte Westeinde - Veerweg maken zowel fietsers als aanwonenden nu gebruik van de noordelijke parallelweg. Op dit gedeelte bevinden zich aan de noordzijde twee woningen die door deze parallelweg worden ontsloten. De zuidelijke parallelweg dient enkel ter ontsluiting van de aanliggende percelen. Beide parallelwegen op dit gedeelte zijn aangesloten op de in 2005 aangelegde rotonde Westeinde en hebben een breedte van ca. 2,65 meter. Iets ten oosten van het kruispunt met de Veerweg sluit de noordelijke parallelweg op de hoofdrijbaan aan. Daar is een fietsoversteek gemaakt om de fietsers naar de zuidelijke parallelweg te leiden. De Veerweg is in eigendom en beheer bij de gemeente Zwartewaterland en heeft de functie van toegangsweg van en naar de pont richting Genemuiden.

Ad b.

Tussen de Veerweg en woning Oppen Swolle 62 ligt aan de zuidzijde een parallelweg met een breedte van ca. 2,65 meter. Ter plaatse van woning Oppen Swolle 62 sluit de parallelweg aan op de hoofdrijbaan. Op het deel Veerweg-De Krieger sluiten verschillende inritten naar woningen of landbouwgronden rechtsreeks aan op de hoofdrijbaan. Door het hoogteverschil tussen de dijk en de aanliggende percelen hebben deze toegangen de vormgeving van een hellingbaan gekregen.

Aan de noordzijde, op de gemeentegrens tussen gemeente Zwartewaterland en Steenwijkerland, bevindt zich het gemaal Barsbeek. Dit gemaal zorgt voor de bemaling van het achtergelegen gebied.

3.1.2 De Krieger-Vollenhove

Na de Krieger8 buigt het dijktracé in zuidelijke richting af en ligt de N331 landinwaarts (binnendijks). Het omringende landschap tussen De Krieger en Vollenhove is geheel anders van karakter en wordt gekenmerkt door kleinschaligheid.

Aan de zuidzijde van de kruising De Krieger ligt kort op de hoofdrijbaan woning Oppen Swolle 60. Tussen De Krieger en Vollenhove ligt over het grootste deel van dit wegvak een parallelweg aan de zuidzijde. Langzaam verkeer is niet toegestaan op de hoofdrijbaan en moet gebruik maken van deze parallelweg. Aan zowel de noord- als de zuidzijde sluiten op dit wegvak diverse zijwegen rechtstreeks aan op de N331.

  1. 8. De kruising met de gemeentelijke zijweg Barsbeek wordt in de volksmond 'De Krieger' genoemd, vernoemd naar een oude bewoner van een naastgelegen pand.

3.2 Algemene Uitgangspunten Wegontwerp Aangepaste N331

Vanuit de doelstelling, zoals verwoord in paragraaf 2.1 van deze toelichting, zijn randvoorwaarden gesteld aan de uiteindelijke oplossing. Met de maatregelen en de vertaling ervan in het wegontwerp, zoals dat in dit hoofdstuk beschreven wordt, is invulling gegeven aan de doelstelling.

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:

  • het CROW handboek wegontwerp met richtlijnen voor een gebiedsontsluitingsweg type II;
  • alle percelen dienen (volgens de Wet) door de wegbeheerder ontsloten te worden; daarom zijn langs de N331 daar waar nodig parallelwegen opgenomen;
  • een logische en consequente samenhang op het gehele traject met betrekking tot de verschillende aspecten zoals verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en landschappelijke inpassing.

Bij de uitwerking heeft afstemming plaatsgevonden met diverse instanties en tussen diverse disciplines. Onderstaand is opgesomd welke afstemmingen gevolgen hebben gehad voor het wegontwerp:

  • in afstemming met de waterbeheerder, waterschap Reest en Wieden, is een watertoets opgesteld (zie paragraaf 4.7). Enkele gemaakte afspraken hebben ruimtelijke implicaties;
  • ten aanzien van het openbaar vervoer heeft afstemming plaatsgevonden met de concessiebeheerder (provincie Overijssel) en de concessiehouder (Connexxion) over de OV-voorzieningen;
  • op basis van de compensatietaakstelling is een compensatiegebied voor de kievitsbloemhooilanden vastgesteld en opgenomen, mede met behulp van de catalogus gebiedskenmerken (Omgevingvisie);
  • teneinde zorg te dragen voor een goede landschappelijke inpassing van de N331 is een ruimtelijke visie + landschapsplan opgesteld (zie bijlage 2). Deze visie formuleert landschappelijke overwegingen en geeft input voor het wegontwerp. De principes gaan in op de herkenbaarheid van de weg zelf, de inpassing van de weg in de omgeving en de mogelijkheden voor het versterken van landschap.

3.3 Wegontwerp Zwartsluis - De Krieger

In hoofdlijnen worden de volgende maatregelen getroffen om dit deel van de N331 verkeersveiliger te maken.

Wegvak rotonde Westeinde – De Krieger

  • het verbreden en centreren van de rijbaan op de kruin van de dijk naar een breedte conform Duurzaam Veilig inclusief bermverharding;
  • het verwijderen van de aanwezige op- en afritten langs de dijk (toegang landbouwpercelen);
  • het verwijderen van het op de kruin gelegen fietspad;
  • het verbreden van de bestaande parallelweg aan de zuidzijde van de dijk voor fietsverkeer en lokaal verkeer;
  • het aanleggen van een toegangsparallelweg (karrenspoor) aan de noordzijde van de dijk tussen de Veerweg en gemaal Barsbeek;
  • het aanleggen van een nieuw gedeelte parallelweg voor fietsers en lokaal verkeer vanaf woning Oppen Swolle 62 tot aan de bestaande parallelweg, even voorbij De Krieger;
  • het invoeren van een verbod op langzaam verkeer op de hoofdrijbaan;
  • het toepassen van kosteneffectieve maatregelen (KEM) zoals het aanleggen van bermverharding langs beide zijden van de hoofdrijbaan en de aan te passen zuidelijke parallelwegen en het toepassen van Essentiële herkenbaarheidskenmerken (EHK) als een dubbele doorgetrokken asmarkering.

Kruispunt Veerweg

Het aanleggen van een rotonde op het kruispunt N331/Veerweg. Hierdoor verbetert de verkeersveiligheid en wordt fietsers een veilige oversteekmogelijkheid geboden.

Kruispunt De Krieger en Oppen Swolle 60

Het reconstrueren van het kruispunt De Krieger. Hier wordt de nieuwe parallelweg aangesloten op het kruispunt. Om de reconstructie mogelijk te maken, moet woonhuis Oppen Swolle 60 worden gesloopt. Deze woning inclusief kleinschalige bed and breakfast wordt verder van de weg op hetzelfde perceel herbouwd. Het bouwplan voor Oppen Swolle 60 past in het vigerende bestemmingsplan en maakt om deze reden geen deel uit van onderhavig bestemmingsplan.

3.4 Wegontwerp De Krieger - Vollenhove (Past Binnen Vigerend Bestemmingsplan)

In hoofdlijnen worden de volgende maatregelen getroffen om dit deel van de N331 verkeersveiliger te maken.

Kruispunten Dennenbos, Kadoelen, Kadoelerweg, Oldenhof (2x), Halleweg, Zuurbeek en Drostenbos (2x):

  • het kruispunt Dennenbos wordt veranderd in een oversteek (dus afslaan vanaf en naar de hoofdrijbaan wordt niet meer toegestaan) en er worden middengeleiders aangelegd voor de verkeersveiligheid;
  • het kruispunt Kadoelen wordt veranderd in een oversteek;
  • het kruispunt Kadoelerweg wordt gereconstrueerd en voorzien van middengeleiders en een separate linksafstrook;
  • de beide kruispunten Oldenhof worden veranderd in een oversteek;
  • het kruispunt Halleweg wordt veranderd in een oversteek;
  • het kruispunt Zuurbeek wordt veranderd in een oversteek;
  • de beide kruispunten Drostenbos worden veranderd in een oversteek.

Parallelweg De Krieger – Vollenhove:

  • geen aanpassingen.

3.5 Vluchthavens En Hulpdienstuitgangen

De thans aanwezige vluchthaven vervallen in de toekomstige situatie. Dit is gezien de intensiteit en de inrichting van de weg verantwoord.

Voor wat betreft de hulpdienstuitgangen heeft de provincie Overijssel afstemming gezocht met de veiligheidsregio IJsselland. De gedeelde conclusie luidt dat de veiligheidsregio IJsselland en de provincie Overijssel van mening zijn dat er voldoende aansluitingen zijn en blijven om in geval calamiteiten een goede bereikbaarheid te waarborgen.

3.6 Openbaar Vervoer

De Buslijnen 71 en 171 maken gebruik van de N331. Aan deze situatie wijzigt onderhavig plan niets. De bestaande bushaltes worden gehandhaafd en kwalitatief verbeterd.

Lijn 71 is een streekbus van Connexxion en rijdt van Zwolle via Hasselt en Zwartsluis over de N331 naar Sint Jansklooster, Vollenhove, Marknessse en Kraggenburg naar Emmeloord. Haltepunten: rotonde Westeinde, De Noorde, Zieltje, De Krieger en Barsbeek. Op zaterdag overdag wordt één keer per uur gereden tussen Zwolle en Emmeloord. Ook enkele late spitsritten rijden alleen tussen Zwolle en Zwartsluis.

Lijn 171 is een spitsbus van Connexxion en rijdt van Zwolle via Hasselt, Zwartsluis en Sint Jansklooster naar Vollenhove. Haltepunten: rotonde Westeinde, De Noorde, Zieltje, De Krieger, Dennenbos, Oldenhof, Kadoelerweg, Halleweg en Zuurbeek .In de ochtendspits wordt er naar Zwolle gereden en in de middagspits naar Vollenhove. Met de opening van de nieuwe Hanzelijn op 9 december 2012 is het lijnennet op de reisrelaties Dronten - Kampen en Kampen - Emmeloord - Zwolle aangepast. Vanwege de (magere) bezetting op lijn 171 is de lijn vanaf 9 december 2012 ingekort tot het traject Zwolle - Vollenhove. Reizigers van/naar Emmeloord kunnen gebruik maken van lijn 71 of 141.

Hoofdstuk 4 Milieu

Vanwege het gemeentegrens overschrijdende karakter zijn enkele thema's op een generieke wijze beschreven, gericht op het project N331 Zwartsluis-Vollenhove als geheel. Het gaat dan om de thema's verkeer (paragraaf 4.1), Ruimtelijke kwaliteit, landschap en cultuurhistorie (paragraaf 4.3.1), Water (paragraaf 4.7) en Natuur (paragraaf 4.8). Andere thema's zijn specifiek gericht op gemeente Steenwijkerland. Het gaat dan om Externe veiligheid (paragraaf 4.2), Archeologie (paragraaf 4.3.2), Geluid (paragraaf 4.4), Luchtkwaliteit (paragraaf 4.5) en bodem (paragraaf 4.6).

4.1 Verkeer

De maatregelen die voorzien worden zijn beschreven in hoofdstuk 3. De maatregelen zorgen voor een verbeterde verkeersveiligheid, waarbij tevens de doorstroming wordt bevorderd. Voor de volledigheid wordt in deze paragraaf ingegaan op de verkeersveiligheid voor het gehele project N331 Zwartsluis-Vollenhove, ondanks dat het deel rotonde Westeinde - Gemaal Barsbeek op grondgebied van Zwartewaterland ligt. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de:

  • verkeersintensiteiten en doorstroming op de hoofdrijbaan (paragraaf 4.1.1)
  • verkeersintensiteiten en doorstroming op de parallelweg(en) (paragraaf 4.1.2)
  • verkeersveiligheid (paragraaf 4.1.3)
  • openbaar vervoer (paragraaf 4.1.4)

4.1.1 Verkeersintensiteiten en doorstroming hoofdrijbaan

In onderstaande tabel (tabel 4.1) zijn de (geprognosticeerde) werkdagintensiteiten voor de hoofdrijbaan weergegeven. Hierbij is het wegvak Zwartsluis-Vollenhove in twee meetvakken opgedeeld, namelijk Zwartsluis - aansluiting Kadoelerweg en aansluiting Kadoelerweg - Flevoweg in Vollenhove.

Tabel 4.1: werkdagetmaalintensiteiten (in mvt) voor de hoofdrijbaan N331 Zwartsluis-Vollenhove (referentiesituatie is gelijk aan plansituatie)

N331-wegvak gemeten (onderstreept) en geschatte waarden per jaar prognoses9
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2020 2025
Zwartsluis
Kadoelerweg
6400 6300 6300 6100 5800 5800 5900 5800 5800 5900 6200 5800 6800 7000
KadoelerwegFlevoweg (Vollenhove) 4800 5200 4200 4000 4100 3900 3800 3800 4000 4000 4000 4100 4400 4500

Na een aanvankelijk lichte afname tussen 2000 en 2004, is de etmaalintensiteit op het wegvak Zwartsluis - Kadoelerweg vanaf 2004 vrij constant: rond de 5.800 motorvoertuigen op een gemiddelde werkdag. De verkeerintensiteit op het wegvak Kadoelerweg - Flevoweg (N 762) laat hetzelfde beeld zien: een forse afname tot aan 2003, daarna vrij constant rond de 4.000 motorvoertuigen per werkdag. Voor de doorkijk naar 2020 is conform het verkeersmodel NRM3.0 Oost-Nederland en het verkeersmodel NRM2011 Oost-Nederland uitgegaan van een lichte autonome groei (zie tabel 1) van 1% per jaar. Voor de periode en 2020-2025 is uitgegaan van 0,5% groei per jaar.

De verkeerskundige ingrepen zoals beschreven in hoofdstuk 3 leiden niet tot een verkeersaantrekkende werking op de hoofdrijbaan. Langzaam verkeer en bestemmingsverkeer wordt zoveel mogelijk afgewikkeld via de zuidelijke parallelweg en de koude oversteken. Hiermee is er op het gehele tracé, met name tussen De Krieger en Vollenhove, minder sprake van afslaand verkeer. Dit zorgt als zodanig voor verbeterde doorstroming. Daarentegen wordt er bij de aansluiting van de Veerweg een rotonde aangelegd waarmee een iets verminderde doorstroming (want: lagere passeersnelheid ten opzichte van huidige T-kruising) veroorzaakt wordt. Per saldo leiden de ingrepen echter niet tot een verkeersaantrekkende of -remmende werking. Aanvullend daarop geldt dat deze provinciale weg de enige doorgaande route vormt tussen Zwartsluis en Vollenhove en verder. Thans zijn er geen (aantrekkelijker) alternatieven, in de toekomstige situatie evenmin. Dit betekent dat al het verkeer dat na de ingreep van deze route gebruik zal maken, nu ook al over deze weg rijdt. Bovendien zijn de intensiteiten van het autoverkeer dermate laag (lage I/C-verhouding; zie verderop), dat nauwelijks gesproken kan worden over significante invloeden op de doorstroming.

Met andere woorden: er zal na realisatie van de plannen geen andere verkeersintensiteit op de hoofdrijbaan optreden dan wanneer er geen ingrepen getroffen zouden worden. Daarmee is vanuit verkeer bezien de plansituatie (situatie na uitvoering van voorziene maatregelen) gelijk aan de referentiesituatie (toekomstige situatie met autonome ontwikkeling). De (geprognosticeerde) intensiteiten voor de hoofdrijbaan zoals weergegeven in tabel 1 gelden dan ook voor zowel de referentiesituatie als de plansituatie.

Doorstroming hoofdrijbaan

Of de capaciteit van een weg een bepaalde verkeersintensiteit aankan, kan inzichtelijk worden gemaakt via de zogenoemde intensiteit-/capaciteitsverhouding (I/C-verhouding). Hiertoe zijn de I/C-verhoudingen voor beide richtingen voor zowel de ochtend- als de avondspits berekend. De N331 is hierbij verdeeld in twee wegvakken, te weten Zwartsluis-De Krieger (aansluiting Kadoelerweg) en De Krieger (aansluiting Kadoelerweg)-Vollenhoven. De I/C-verhoudingen zijn weergegeven in tabel 4.2.

Tabel 4.2: I/C-verhoudingen N331

aantal pae's in het drukste uur10 I/C-verhouding
ochtendspits avondspits ochtendspits avondspits
N331-
wegvak
rich-ting capaci-teit
pae/uur
2008 2020 2025 2008 2020 2025 2008 2020 2025 2008 2020 2025
Zwartsluis
Kadoeler- weg
oost 1.500 342 387 397 466 528 541 0,23 0,26 0,26 0,31 0,35 0,36
west 1.500 296 335 344 359 407 417 0,20 0,22 0,23 0,24 0,27 0,28
Kadoeler- weg
Vollenhove
oost 1.500 223 252 258 265 299 306 0,15 0,17 0,17 0,18 0,20 0,20
west 1.500 183 206 212 232 262 268 0,12 0,14 0,14 0,15 0,17 0,18

Indien de I/C-verhouding onder de 0,70 ligt, kan verkeer ongehinderd doorrijden11. Uit tabel 2 blijkt dat alle I/C-waarden zeer ruim onder de 0,70 liggen. De hoogste I/C-waarde (0,36) wordt in 2025 bereikt in de avondspits, op de zuidelijke rijstrook (in oostelijke richting) van het wegvak Zwartsluis - Kadoelerweg. De conclusie luidt dan ook dat de N331 nu en in de toekomst het verkeersaanbod goed kan verwerken.

  1. 9. Prognose gebaseerd op provinciaal verkeersmodel NRM3.0 Oost-Nederland en NRM2011 Oost-Nederland
  2. 10. De intensiteit en capaciteit van de weg wordt uitgedrukt in "pae"; personenauto-equivalenten, Om het aantal motorvoertuigen om te rekenen naar pae, wordt de volgende verdeling toegepast: lichte motorvoertuigen = 1 pae, middelzware voertuigen = 2 pae en zware voertuigen = 3 pae.
  3. 11. Indien de I/C-verhouding onder de 0,70 ligt, kan verkeer ongehinderd doorrijden. Een I/C-verhouding tussen 0,70 en 0,85 is een aanwijzing voor vertraging en oponthoud. Bij een I/C-verhouding van 0,85 of hoger, ontstaan er problemen met de verkeersafwikkeling resulterend in een grote kans op files. Overbelasting van de weg en daarmee filevorming treedt op bij een I/C-verhouding hoger dan 1.

4.1.2 Verkeersintensiteiten en doorstroming parallelweg(en)

In onderstaande tabel (tabel 4.3) zijn de (geprognosticeerde) werkdagintensiteiten voor de zuidelijke parallelweg weergegeven. Hierbij is de parallelweg in vier delen opgedeeld.

Tabel 4.3: werkdagetmaalintensiteiten (in mvt/uur) op zuidelijke parallelweg, tussen De Krieger en Vollenhove

N331-wegvak visuele tellingen prognoses12
2002 2005 2020
autonoom
2020
plansituatie
2025
autonoom
2025
plansituatie
Barsbeek - Dennenbos 87 61 71 184 74 191
Dennenbos - Kadoelerweg 135 81 95 285 98 295
Kadoelerweg - Halleweg 174 165 193 335 200 347
Halleweg - Schaarweg 237 n.b. 284 429 294 444

In bovenstaande tabel is voor de peiljaren 2020 en 2025 onderscheid gemaakt in de situatie dat de N331 niet wordt aangepast (referentiesituatie inclusief autonome ontwikkeling) en de situatie dat deze provinciale weg wél wordt aangepast (plansituatie). In de plansituatie worden de huidige N331-aansluitingen van Dennenbos, Den Oldenhof, Wendelerweg, Halleweg, Zuurbeek en Drostenbos aangepast tot loodrechte 'koude' oversteken (doorsteken). Er vindt op de genoemde plaatsen derhalve geen uitwisseling van verkeer meer plaats tussen genoemde wegen/zuidelijke parallelweg en de hoofdrijbaan. In de autonome situatie blijven de aansluitingen gehandhaafd.

Aanleg van een doorlopende parallelweg en het afsluiten van diverse kruispunten leidt ertoe dat verkeer meer en langer van de parallelweg gebruik zal maken. In tabel 4.4 is de toename van het verkeer op de parallelweg weergegeven als gevolg van het treffen van verkeersmaatregelen.

Tabel 4.4: toename werkdagetmaalintensiteiten op zuidelijke parallelweg tussen De Krieger en Vollenhove, als gevolg van kruispuntaanpassing

N331-wegvak 2020 2025
autonoom plansituatie toename % autonoom plansituatie toename %
Barsbeek - Dennenbos 71 184 159 74 191 158
Dennenbos - Kadoelerweg 95 285 200 98 295 201
Kadoelerweg - Halleweg 193 335 74 200 347 74
Halleweg - Schaarweg 284 429 51 294 444 51

Hoewel de toenames fors zijn (groei tussen de 51 en 201%), zijn de intensiteiten in absolute waarden relatief gering. De intensiteiten liggen allen ver onder de voor verkeersmodellen vaak toegepaste waarde van 1800 mvt/etmaal. De inrichting13 en de capaciteit van de parallelweg is zodanig dat deze het verkeersaanbod goed en veilig kan afwikkelen.

  1. 12. Prognose gebaseerd op provinciaal verkeersmodel NRM3.0 Oost-Nederland en NRM2011 Oost-Nederland.
  2. 13. De parallelweg wordt in de nieuwe situatie 4 meter breed en wordt aan weerszijden voorzien van 0,40 meter bermverharding.

4.1.3 Verkeersveiligheid

De verkeersveiligheid op het wegvak tussen de rotonde Westeinde (Zwartsluis) en De Krieger wordt sterk verbeterd doordat het langzaam gemotoriseerde verkeer geen gebruik meer maakt van de hoofdrijbaan. Hierdoor zullen inhaalmanoeuvres op het bochtige tracé tot het verleden behoren. Het aanbrengen van 'koude' oversteken geven eveneens een duidelijke verbetering van de verkeersveiligheidssituatie.

Uit een verkeersveiligheidsberekening (zie bijlage 4) voor de te nemen maatregelen volgt een verwachte reductie van het aantal verkeersongevallen met circa 36%. Dit komt in absolute zin neer op een reductie van 23 verkeersongevallen in 5 jaar tijd. Daarbij vallen gemiddeld 36% minder slachtoffers. Daarmee wordt de norm, die in de Omgevingsvisie is gesteld, ruim gehaald. De norm bedraagt een daling van 7,5% ziekenhuisslachtoffers in 8 jaar tijd.

Door de weg uniform in te richten als een Gebiedsontsluitingsweg wordt de herkenbaarheid voor de weggebruiker duidelijk verbeterd. Door het toepassen van de bijbehorende essentiële herkenbaarheidskenmerken (markering) kan de weggebruiker duidelijk opmaken wat de functie van de weg is, welke voertuigen hij/zij kan verwachten en welk snelheidsregime van toepassing is. Hierdoor wordt de verkeersveiligheid ook verbeterd.

(Brom)fietsverkeer Zwartsluis - De Krieger

Het huidige fietspad langs de N331 ligt tussen Zwartsluis en De Krieger boven op de dijk, naast hoofdrijbaan. Het gaat tussen Zwartsluis en De Krieger om een tweerichtingenfietspad met een breedte tussen de 2,00 en 2,50 meter. Dit is de normale breedte voor een éénrichtingenfietspad maar te smal voor een tweerichtingenfietspad. De afstand tot de hoofdrijbaan is met een gemiddelde van 2,00 meter klein te noemen. Het verplaatsen van het (brom)fietsverkeer boven op de dijk naar de naastgelegen parallelweg is daarom vanuit verkeersveiligheidsoogpunt is in eerste instantie positief, omdat de ruimte om elkaar te passeren (zowel inhalen als tegemoet komend) groter wordt. Bovendien wordt een potentieel conflict met het autoverkeer voorkomen. Denk hierbij aan de automobilist die de berm in rijdt en op het fietspad belandt.

Daar staat echter tegenover dat het (brom)fietsverkeer op de parallelweg gemengd wordt met het lokale en doorgaande landbouwverkeer en met incidenteel autoverkeer. Bij autoverkeer gaat het om incidenteel personenauto's en vrachtauto's van en naar de landbouwbedrijven aan de noordzijde van de dijk. De subjectieve verkeersveiligheid (gevoelsmatige veiligheid) kan door de aanwezigheid van landbouw- en autoverkeer verminderen, vooral veroorzaakt door het verschil in snelheid en massa. Om deze verkeersveiligheidsrisico's te verminderen, wordt de bestaande parallelweg tussen Zwartsluis en De Krieger zodanig verbreed dat (brom)fietsers en landbouwvoertuigen/vrachtauto's voldoende ruimte hebben om elkaar te kunnen passeren als tegemoet komend verkeer. Anderszins wordt de breedte van de parallelweg beperkt om te voorkomen dat landbouwvoertuigen en vrachtauto's met hoge snelheid de (brom)fietsers inhalen. Een snelle inhaalmanoeuvre zou het onveiligheidsgevoel juist vergroten.

Op basis van bovenstaande argumenten, verkrijgt de parallelweg tussen rotonde Veerweg en De Krieger een asfaltbreedte van 4,0 meter aan weerszijden aangevuld met een strook halfverharding van 0,60 meter en de parallelweg tussen Zwartsluis en rotonde Veerweg, vanwege het grotere aanbod fietsers, een asfaltbreedte van 4,5 meter aan weerszijden aangevuld met een strook halfverharding van 0,60 meter. Bij deze breedte kan bij het elkaar tegemoet rijden de (brom)fietser op de asfaltrijbaan rijden terwijl het landbouwvoertuig en de vrachtauto gebruik maken van de strook halfverharding. Het (met hoge snelheid) inhalen van de (brom)fietser wordt met deze breedte sterk ontmoedigd.

De intensiteit van het landbouw- en autoverkeer op de parallelweg blijft in absolute zin ook in de toekomstige situatie laag. Het gaat voornamelijk om landbouwverkeer van en naar de aangrenzende percelen en doorgaand landbouwverkeer tussen Zwartsluis en Vollenhove. Al met al kan daarom gesteld worden dat de verkeersveiligheid voor de (brom)fietsers niet verslechtert of verbetert maar per saldo gelijk blijft. Feitelijk krijgen de (brom)fietsers een 4,00 meter breed fietspad waarvan het in beperkte aantallen voorkomende landbouw- en autoverkeer ook gebruik maakt.

(Brom)fietsverkeer De Krieger - Vollenhove

De situatie op de parallelweg tussen De Krieger en Vollenhove verschilt van de bovenstaand beschreven situatie. Op deze parallelverbinding is in de huidige situatie reeds sprake van menging van (brom)fietsverkeer met landbouw- en autoverkeer. Dit als gevolg van de aanwezigheid van een groot aantal zijwegen op dit wegvak. Door het wijzigen van de aansluitingen van de aan de noordzijde van de N331 gelegen erftoegangswegen in 'koude' oversteken, neemt de intensiteit van het auto- en landbouwverkeer op de parallelweg fors toe. Op het wegvak tussen Dennenbos en Kadoelerweg zal in 2020 sprake zijn van een verdrievoudiging: van 95 naar 285 voertuigen per etmaal. Omdat de intensiteiten op de verschillende delen van de parallelweg in absolute zin laag blijven en de verhardingsbreedte 4,50 meter bedraagt, zijn de negatieve verkeersveiligheidseffecten op het (brom)fietsverkeer gering en acceptabel voor een dergelijk ingerichte parallelweg.

Verkeersveiligheidsaudit

Op basis van het definitieve wegontwerp heeft Witteveen+Bos een verkeersveiligheidsaudit uitgevoerd (zie bijlage 5). Een verkeersveiligheidsaudit is een gestandaardiseerde methode om tot een onafhankelijk oordeel te komen over de gevolgen van het wegontwerp op de verkeersveiligheid, voordat met de uitvoering wordt begonnen. Hiermee is het wegontwerp getoetst op te verwachten verkeersveiligheidseffecten.

Overall conclusie uit de verkeersveiligheidsaudit is dat de gezamenlijke maatregelen getroffen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove een positief effect hebben op de verkeersveiligheid.

4.1.4 Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer dat gebruik maakt van de hoofdrijbaan zal de voorgestelde maatregelen ervaren als positief. Doordat het langzaam gemotoriseerde verkeer van de hoofdrijbaan wordt gehaald, zal de reistijd op het traject tussen Zwartsluis en De Krieger worden verkleind. De aanleg van een rotonde bij de Veerweg zorgt voor meer discomfort voor de buspassagiers. Door de rotonde echter zodanig te ontwerpen dat deze goed berijdbaar is voor alle soorten en lengte bussen (ook gelede bussen), zal dit negatieve effect worden geminimaliseerd. De bestaande bushaltes zullen worden vervangen door nieuwe haltes conform de vigerende richtlijnen. Hierdoor verbetert de kwaliteit van het busvervoer langs de N331. Wijzigingen in de busroutes zijn niet noodzakelijk.

4.1.5 Conclusie

De maatregelen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove dragen bij aan een verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid. De maatregelen dragen tevens zorg voor een verbeterde situatie voor het openbaar vervoer. Na uitvoering van het project N331 Zwartsluis-Vollenhove voldoet de aangepaste inrichting van aan de gestelde doelstellingen.

4.2 Externe Veiligheid

4.2.1 Wat is externe veiligheid?

Het transport, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen brengen risico's met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading vrij kan komen. De discipline externe veiligheid houdt zich bezig met het beheersen van de hieraan verbonden risico's voor mensen die zich in de nabijheid van gevaarlijke stoffen bevinden. In het kader van onderhavig plan is getoetst of het voldoet aan de in Nederland geldende regelgeving ten aanzien van externe veiligheid.

Externe veiligheid maakt onderscheid tussen risicobronnen en risico-ontvangers en probeert deze van elkaar te scheiden. De risicobronnen zijn in twee groepen te verdelen:

  • transportassen, zoals wegen en spoorwegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • inrichtingen waarin productie, gebruik, verstrekking en/of opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Twee termen vervullen bij externe veiligheid een centrale rol:

  • plaatsgebonden risico (PR). Bij het PR gaat het om de kans per jaar dat een (denkbeeldig) persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.
  • groepsrisico (GR). Het GR is de cumulatieve kans dat een (werkelijk aanwezige) groep van 10, 100 of 1000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

4.2.2 Wet- en regelgeving

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS)

Langs transportassen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, bestaat een grotere kans dat een ongeluk met gevaarlijke stoffen plaatsvindt dan ergens anders. Het externe veiligheidsbeleid kan beperkingen opleggen aan langs zo'n transportas geprojecteerde plannen en projecten. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen14 (Circulaire RNVGS) schrijft het beleid voor waarmee een afweging plaats kan vinden tussen de veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen en de ruimtelijke structuur van de omgeving.

In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is voor het PR ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde opgesteld. Met betrekking tot kwetsbare objecten is het PR een grenswaarde en tot beperkt kwetsbare objecten een richtwaarde. Voor het GR is geen harde norm vastgelegd. Er is voor gekozen het GR als oriënterende waarde te handhaven. Over elke overschrijding van de oriënterende waarde, dan wel elke toename van het GR, moet verantwoording worden afgelegd.

Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen

Momenteel wordt het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen ontwikkeld. Met de basisnetten Water, Weg en Spoor wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid te realiseren. Dit gebeurt door alle hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen in te delen in categorieën. Deze categorieën verschillen in de mate waarin er beperkingen gelden voor vervoer en/of ruimtelijke ontwikkelingen. Beperkingen voor het vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte, beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen in een veiligheidszone. Daarnaast zal, in navolging van het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen, de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico juridisch worden vastgelegd. Voor elke weg die deel uitmaakt van het Basisnet, is vastgesteld hoeveel risico het vervoer van gevaarlijke stoffen over die weg maximaal mag veroorzaken. De Circulaire is op dit moment zodanig aangevuld dat deze op het basisnet anticipeert.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen15 (hierna: Bevi) zijn de risiconormen voor externe veiligheid rond inrichtingen waarin productie, gebruik of opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, vastgelegd. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het Bevi (en het daarbij horende Regeling externe veiligheid inrichtingen of Revi) naleven bij de vaststelling van ruimtelijke plannen. In het Bevi is voor het PR ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde opgesteld; voor beperkt kwetsbare objecten is het PR een richtwaarde. In het Bevi is geen harde norm voor het GR vastgelegd. Er is voor gekozen om de norm voor het GR als oriënterende waarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht.

Externe Veiligheidsbeleid Gemeente Steenwijkerland 2011-2014

De gemeente Steenwijkerland heeft haar externe veiligheidsbeleid vastgelegd in het 'Externe Veiligheidsbeleid Gemeente Steenwijkerland 2011-2014' (december 2010). Op basis van het wettelijk kader en het gemeentelijk beleid heeft de gemeente voor het landelijk gebied, waar de N331 Zwartsluis - Vollenhove onder valt, de volgende randvoorwaarden geformuleerd:

  • kwetsbare objecten mogen in nieuwe situaties niet binnen de PR-10-6 contour van een risicobron liggen.
  • de PR-10-6 contour dient binnen de inrichtingsgrens te blijven. Uitzondering op deze regel betreft situaties waarin de PR 10-6 contour door het stimuleren van bronmaatregelen gereduceerd is, en daarna uitsluitend een gebied inneemt buiten de inrichtingsgrens waarbinnen nu en in de toekomst binnen de contour geen (beperkt) kwetsbare objecten gevestigd zijn of zullen worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor LPG-tankstations.
  • een toename van het groepsrisico wordt geaccepteerd, mits invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het Bevi en in overleg met de Veiligheidsregio.
  • de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt in nieuwe situaties als richtwaarde beschouwd. Slechts een overschrijding kan incidenteel en gemotiveerd op basis van zwaarwegende argumenten geaccepteerd worden.
  1. 14. Staatscourant 19907, 2009.
  2. 15. gepubliceerd in februari 2009 (Staatsblad 2009 nummer 47)

4.2.3 Inventarisatie en toets

Uit de provinciale risicokaart (risicokaart.nl) blijkt ten aanzien van externe veiligheid het volgende:

  • conform het Bevi geldt de N331 niet als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
  • langs de N331 bevinden zich geen risicobronnen voor de externe veiligheid, zoals LPG-tankstations;
  • over de N331 vindt in beperkte mate vervoer van LPG plaats. Dit is incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats ter bevoorrading van bijvoorbeeld de LPG-tankstations;
    1. 1. als gevolg van de te treffen maatregelen aan de N331 neemt het vervoer van gevaarlijke stoffen niet toe;
    2. 2. het vervoer van gevaarlijke stoffen leidt niet tot een overschrijding van de grenswaarde van het PR;
    3. 3. het vervoer van gevaarlijke stoffen leidt niet tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR;
    4. 4. het GR blijft als gevolg van de maatregelen aan de N331 in omvang ten minste gelijk of daalt;
    5. 5. de woning op het adres Oppen Swolle 60 ter hoogte van De Krieger wordt gesloopt en hergebouwd. De woning komt hierbij verder van de weg te liggen. De omvang van het GR blijft hier tenminste ongewijzigd, of daalt.

De conclusie luidt dan ook dat risicobronnen voor de externe veiligheid geen belemmerende factor vormen voor het treffen van verkeersmaatregelen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove.

Buisleidingen

Binnen de gemeente Steenwijkerland bevinden zich hogedruk aardgasleidingen. Deze leidingen lopen voornamelijk door het buitengebied. Er doen zich op dit moment geen plaatsgebonden of groepsrisicoknelpunten voor. In het plangebied rondom de N331 Zwartsluis-Vollenhove ligt ter hoogte van Vollenhove een hogedruk aardgasleiding. Deze ligt voor een klein gedeelte parallel aan de N331. Langs deze gasleiding geldt een veiligheidszone van 5 meter conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Echter, op dit gedeelte worden geen maatregelen uitgevoerd aan de N331. De dichtstbijzijnde locatie waar maatregelen voorzien zijn, is gelegen op circa 550 meter (Drostenbos, ten oosten van Vollenhove). Deze maatregel past echter in het vigerende bestemmingsplan en wordt niet in onderhavig bestemmingsplan meegenomen. In het bestemmingsplan wordt indien nodig een dubbelbestemming opgenomen om de veiligheidszone conform het Bevb planologisch te verankeren.

Toetsing aan regels en ambities gemeente Steenwijkerland

In tabel 4.5. zijn de regels en ambities van de gemeente Steenwijkerland (zie paragraaf 4.2.2.) getoetst aan het voornemen.

Tabel 4.5. De regels en ambities van Steenwijkerland getoetst

doelstelling hoe wordt hier bij de aanpassing met de N331 mee omgegaan?
kwetsbare objecten mogen in nieuwe situaties niet binnen de PR-10-6 contour van een risicobron liggen dit bestemmingsplan voorziet niet in de toevoeging van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Een weg is geen object dat kan uitgroeien tot kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
de PR-10-6 contour dient binnen de inrichtingsgrens te blijven. Uitzondering op deze regel betreft situaties waarin de PR 10-6 contour door het stimuleren van bronmaatregelen gereduceerd is, en daarna uitsluitend een gebied inneemt buiten de inrichtingsgrens waarbinnen nu en in de toekomst binnen de contour geen (beperkt) kwetsbare objecten gevestigd zijn of zullen worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor LPG-tankstations de verkeerskundige ingrepen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove leiden niet tot overschrijding van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico en/of de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.
een toename van het groepsrisico wordt geaccepteerd, mits invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het Bevi en in overleg met de Veiligheidsregio idem
de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt in nieuwe situaties als richtwaarde beschouwd. Slechts een overschrijding kan incidenteel en gemotiveerd op basis van zwaarwegende argumenten geaccepteerd worden idem

4.2.4 Conclusie

De verkeerskundige ingrepen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove leiden niet tot overschrijding van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico en/of de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Risicobronnen voor de externe veiligheid vormen geen belemmerende factor voor het treffen van verkeersmaatregelen aan de N331 Zwartsluis-Vollenhove. De omvang van het GR blijft tenminste ongewijzigd, of daalt.

4.3 Landschap, Archeologie, Cultuurhistorie En Ruimtelijke Kwaliteit

4.3.1 Ruimtelijke kwaliteit, landschap en cultuurhistorie

4.3.2 Archeologie

4.4 Geluid

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie het akoestisch rapport in bijlage 6). Bij dit onderzoek zijn de akoestische effecten als gevolg van de aanpassingen aan de N331 beoordeeld. Op basis van dit onderzoek is bepaald voor welke geluidgevoelige bestemmingen sprake is van een overschrijding van de (voorkeurs-)grenswaarde, zoals die is gesteld in de Wet geluidhinder (Wgh).

4.4.1 Wettelijk kader

Bij een wijziging of aanleg van een weg wordt in het kader van de Wgh een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van artikel 74 van de Wgh heeft iedere weg een zone, waarbinnen het gebied ligt waarop akoestisch onderzoek betrekking heeft. De bepalingen uit de Wgh zijn alleen van toepassing binnen de geluidszone van de weg. De grenswaarden uit de Wgh gelden uitsluitend voor geluidsgevoelige bestemmingen die liggen binnen deze geluidszone van de weg. De geluidszone heeft bij een weg van 2 rijstroken een breedte van 250 meter.

De geluidsbelasting voor de huidige en toekomstige situatie wordt uitgedrukt in Lden (Lday/evening/night) in dB. De geluidsbelasting voor de huidige en toekomstige situaties is berekend volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012.

Voor wijzigingen op of aan een bestaande weg geldt de algemene systematiek van de Wgh als een tweetrapsraket. Voor elke geluidsgevoelige bestemming wordt op grond van de wet eerst de geldende 'grenswaarde' bepaald. Vervolgens wordt bezien of deze grenswaarde in de toekomstige situatie, in de regel 10 jaar na realisatie van dit project, met (afgerond) 2 dB of meer overschreden wordt. Als dit het geval is, dan is er volgens de Wet geluidhinder sprake van een 'reconstructie van een weg' en moeten geluidsmaatregelen overwogen worden. De geldende grenswaarden worden bepaald voor alle geluidsgevoelige bestemmingen. De geldende grenswaarde is bij wijziging van een hoofdweg over het algemeen gelijk aan de geluidsbelasting één jaar vóór de wijziging van de weg. Dit wordt de 'heersende geluidsbelasting' genoemd. Hierbij geldt dat een geluidsbelasting van 48 dB altijd is toegestaan. Dat is dus de 'drempelwaarde' voor de vaststelling van de geldende grenswaarde. Als er echter in het verleden een hogere grenswaarde is vastgesteld die lager is dan de geluidsbelasting die heerste vóór wijziging van de weg, dan geldt deze 'hogere grenswaarde' als grenswaarde.

Zodoende is de geldende grenswaarde in dat geval de laagste waarde van:

  • de geluidsbelasting één jaar voor de fysieke ingreep;
  • een eventueel eerder vastgestelde hogere waarde.

Oppen Swolle 60

In het kader van onderhavig project wordt de woning Oppen Swolle 60 gesloopt (zie paragraaf 3.3) en herbouwd op hetzelfde perceel, maar verder van de weg gelegen. In de wet geluidhinder geldt een dergelijk plan als 'vervangende nieuwbouw'. De voorkeursgrenswaarde voor vervangende nieuwbouw is 48 dB. De maximaal mogelijke ontheffingswaarde voor de vervangende nieuwbouw in deze situatie bedraagt 58 dB volgens de Wet geluidhinder.

4.4.2 Onderzoek

Uit het akoestisch onderzoek (zie bijlage 6) blijkt bij een drietal woningen (Oppen Swolle 52, 54 en 60) de grenswaarde wordt overschreden, zie tabel 4.6.

Tabel 4.6. Resultaten geluidsonderzoek N331 Zwartsluis-Vollenhove

reken-punt nr. adres hoogte
in m
huidig in dB grenswaarde in dB toekomst in dB overschrijding in dB reconstructie
woning waar sprake is van niet afgehandelde sanering
161 Oppen Swolle 25 1.5 62.05 62.05 56.58 -5,47 nee
161 4.5 62.34 62.34 58.18 -4,16 nee
woningen waar sprake is van reconstructie
193 Oppen Swolle 52 1.5 46.85 48.00 49.37 1.37 nee
193 4.5 47.97 48.00 50.09 2.09 ja
195 Oppen Swolle 54 1.5 46.81 48.00 49.62 1.62 ja
195 4.5 47.76 48.00 50.14 2.14 ja
1002 Oppen Swolle 60 1.5 nvt 48 58 10 nvt
1002 4.5 nvt 48 58 10 nvt

Oppen Swolle 52 en 54

Uit tabel 4.6 blijkt dat de geluidsbelasting (afgerond) 50 dB bedraagt ter hoogte van Oppen Swolle 52 en 54. De maximaal toegestane toename van 5 dB wordt niet overschreden.

Oppen Swolle 25

Voor één woning gelegen aan de Oppen Swolle 25 is sprake van een niet opgeloste saneringssituatie. Voor deze woning is als gevolg van de ombouw van de N331 sprake van een afname van de geluidsbelasting van 62 dB in de huidige situatie naar 58 dB in de toekomstige situatie. Ondanks dat er sprake is van een afname van de geluidsbelasting zal voor deze woning wel een hogere waarde aangevraagd moeten worden, waardoor de niet opgeloste saneringssituatie wordt afgehandeld.

Oppen Swolle 60

Er is geluidsonderzoek verricht naar het bouwplan (vervangende nieuwbouw) voor Oppen Swolle 60. Uit de resultaten (zie tabel 4.6) blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. Tevens overschrijdt de geluidsbelasting op een deel van de voorgevel (eerste verdieping) (zie akoestisch onderzoek, bijlage 6) de 58 dB-grens. De oplossing hiervoor is gevonden in het 'doof' uitvoeren van een deel van de voorgevelvoor zover de 58 dB-grens overschreden wordt. Voor vertrekken binnen de woning die niet als geluidgevoelig worden aangemerkt (zijnde overloop, gang en entree), geldt deze vertrekken mogen beschikken over te openen delen (ramen).

Omdat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden, moet voor Oppen Swolle 60 een hogere waarde worden aangevraagd. Indien besloten wordt, om de woning te splitsen in een tweetal adressen, moet voor beide adressen een hogere waarde worden aangevraagd. De aan te vragen hogere waarde bedraagt voor Oppen Swolle 60 (en indien relevant voor beide adressen) afgerond 58 dB.

4.4.3 Geluidsreducerende maatregelen

In het kader van de hogere waarde procedure moet beoordeeld worden of geluidsreducerende maatregelen mogelijk en doelmatig zijn. Daarbij wordt in eerste instantie gekeken of bronmaatregelen (stil wegdek) doelmatig / doeltreffend zijn. Daarna worden ook overdrachtsmaatregelen (schermen) beoordeeld. Op grond van de resultaten van het geluidonderzoek is het toepassen van geluidreducerende maatregelen niet doelmatig. Daarbij moet worden opgemerkt dat ter plaatse van de beide reconstructiewoningen Oppen Swolle 52 en 54 reeds een geluidreducerend wegdek is gelegen.

Langs het tracé is het plaatsen van geluidschermen ook niet doelmatig. Overigens is de afwezigheid van deze schermen positief voor het behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteit van de landelijke omgeving.

4.4.4 Conclusie

Maatregelen om de geluidsbelasting voor de reconstructie woningen en de saneringswoning te reduceren tot de voorkeursgrenswaarde zijn niet doelmatig, omdat de kosten van maatregelen niet in verhouding staan met het behalen effect voor de betreffende woningen. Tevens geldt dat een geluidsscherm vanuit landschappelijke overwegingen niet gewenst is.

Voor het tweetal woningen waar sprake is van een reconstructie en de woning waar sprake is van een niet afgehandelde sanering, dient een hogere grenswaarde verleend te worden door de minister. De adressen van deze woningen zijn weergeven in onderstaande tabel 4.7. De hogere grenswaarden dienen te zijn verleend voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Voor de nieuwe woning dient een hogere waarde te worden aangevraagd bij het locale bevoegd gezag, namelijk bij het B&W van de gemeente Steenwijkerland.

Tabel 4.7. Aan te vragen hogere waarden

adres postcode aan te vragen hogere waarde in dB gecumuleerde geluidsbelasting in dB
Oppen Swolle 25 8064 PZ 58 61
Oppen Swolle 52 8325 PH 50 54
Oppen Swolle 54 8325 PH 50 54
Oppen Swolle 60 8325 PH 58 62

Voor de bepaling van de gecumuleerde geluidsbelasting mag conform de Wet geluidhinder de aftrek van art. 110g Wgh niet worden toegepast. De gecumuleerde geluidsbelasting wordt gebruikt voor de beoordeling van het vereiste binnenniveau.

Als er een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, moet er ook een onderzoek plaatsvinden naar de geluidsisolerende eigenschappen van de gevel van de woning. Voor woningen waarbij sprake is van reconstructie en voor de nieuw te ontwikkelen woning bedraagt het te garanderen binnenniveau 33 dB.

Voor de hogere waarde welke aangevraagd moet worden voor het afhandelen van de saneringssituatie dient een beoordeling van het binnenniveau plaats te vinden. In het geval van sanering bedraagt het te garanderen binnenniveau 43 dB.

4.5 Luchtkwaliteit

De gevolgen voor de luchtkwaliteit van de ombouw van de N331 Zwartsluis - Vollenhove tot een gebiedsontsluitingsweg (GOW) zijn onderzocht17. Aanvullend op dit onderzoek is een oplegnotitie opgesteld (zie bijlage 7). De resultaten van het onderzoek inclusief oplegnotitie zijn hieronder samengevat.

  1. 17. M+P, onderzoek luchtkwaliteit, Ombouw N331 Zwartsluis - Vollenhove tot GOW, 21 augustus 2009.

4.5.1 Wettelijk kader

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen hierna: Wet luchtkwaliteit) geeft grenswaarden voor concentraties in de buitenlucht van de stoffen stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO). In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide en fijn stof.

Grenswaarden

De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in tabel 4.8.

Tabel 4.8. Grenswaarden PM10 en NO2

stof criterium grenswaarde
(µg/m³)
geldig per
PM10 jaargemiddelde concentratie 40 1 juni 2011
etmaalgemiddelde concentratie
(mag maximaal 35 keer per jaar worden overschreden)
50 1 juni 2011
NO2 jaargemiddelde concentratie 40 1 januari 2015
uurgemiddelde concentratie
(mag maximaal 18 keer per jaar worden overschreden)
200 1 januari 2015

4.5.2 Onderzoek

Het plan is doorgerekend en getoetst aan de Wet luchtkwaliteit voor de berekeningsjaren 2010, 2015 en 2020. In de berekeningen is voor wat betreft de verkeerscijfers uitgegaan van de aantallen die in de desbetreffende jaren zullen gaan rijden. Uit de berekeningen zijn de volgende resultaten naar voren gekomen voor:

  • de grenswaarde van 40 µg/m³ voor de jaargemiddelde concentratie van NO2 wordt niet overschreden; de hoogst berekende NO2-concentratie bedraagt maximaal 17,8 µg/m³ in 2010;
  • de grenswaarde van 40 µg/m³ voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 wordt niet overschreden; de hoogst berekende PM10-concentratie bedraagt maximaal 22,0 µg/m³ in 2010;
  • de grenswaarde van de uurgemiddelde concentratie van NO2 wordt niet overschreden;
  • de grenswaarde van de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 wordt minder dan 35 keer per jaar overschreden (maximaal 10 keer).

Uit het onderzoek blijkt tevens dat de ombouw van de N331 tot een GOW nauwelijks gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. De maximale concentratietoename op de beoordelingspunten bedraagt 0,1 µg/m³ voor de jaargemiddelde concentratie van NO2. Voor PM10 is geen sprake van gevolgen voor de luchtkwaliteit.

Verder blijkt uit het onderzoek dat de aanleg van een parallelweg nauwelijks invloed heeft op de luchtkwaliteit.

4.5.3 Conclusie

De grenswaarden uit de Wet milieubeheer worden na ombouw van de N331 tot een GOW niet overschreden. Er wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10). Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 sub a van de Wet milieubeheer. Vanuit luchtkwaliteit bezien zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling zoals met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

4.6 Bodem

4.6.1 Wettelijk kader

Nationaal beleid

Voor (saneren van) de landbodem is de Wet bodembescherming van toepassing. Voor het toepassen van grond en bagger is het Besluit bodemkwaliteit het vigerende beleidskader op nationaal niveau. Buitendijks is veelal sprake van uiterwaarden. Als beleidskader voor uiterwaarden en watergangen (waterbodem) geldt de Waterwet.

Wet bodembescherming (Wbb)

De Wet bodembescherming is gericht op het saneren van bestaande verontreinigingen, het voorkomen van nieuwe verontreinigingen en het terugdringen van verontreinigingen door diffuse bronnen.

Voor het vaststellen van de saneringsnoodzaak (vaststellen of het een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft) wordt gebruik gemaakt van interventiewaarden. Volgens de Wbb is er sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging (en dus van saneringsnoodzaak) als voor tenminste één stof het gemiddeld gemeten gehalte van tenminste 25 m3 bodemvolume, of 100 m3 poriënverzadigde bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde.

Besluit bodemkwaliteit (Bbk)

Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) is van kracht op alle toepassingen van grond, baggerspecie of steenachtige bouwstoffen op of in de bodem of oppervlaktewater. Het Bbk bevat toetsingskaders gericht op hergebruik van grond en baggerspecie. Op basis van het toetsingskader wordt grond ingedeeld als zijnde vrij toepasbaar, klasse wonen, klasse industrie en niet toepasbaar. Bij toepassing van grond op de landbodem dient de toe te passen grond in het generieke beleid zowel getoetst te worden aan de kwaliteit van de ontvangende bodem als de bodemfunctiekaart. Indien geen bodemfunctiekaart aanwezig is mag alleen vrij toepasbare grond toegepast worden. Als grond en baggerspecie worden toegepast op waterbodem moet alleen getoetst worden aan de kwaliteit van de ontvangende bodem. Voor het toepassen van grond is de gemeente Steenwijkerland het bevoegd gezag.

Uiterwaarden maken onderdeel uit van het oppervlaktewatersysteem en hiervoor geldt het toetsingskader voor toepassing van grond en bagger in oppervlaktewater. Dat betekent, dat de kwaliteit van de grond en bagger getoetst moet worden aan de klassenindeling die geldt voor toepassen in oppervlaktewater (vrij toepasbaar, klasse A, klasse B en niet toepasbaar). Indien grond of baggerspecie wordt toegepast op of in de waterbodem is de waterkwaliteitsbeheerder (Rijkswaterstaat) het bevoegd gezag.

Voor de grootschalige toepassing (minimaal 5.000 m²) van grond zijn nadere beleidsregels opgesteld, zoals het aanbrengen van een leeflaag en de minimale toepassingshoogte van 2 m.

Waterwet (Wtw)

Met de inwerkingtreding van de Waterwet (Wtw) per 22 december 2009 is de Wet bodembescherming (Wbb) voor waterbodems komen te vervallen. Het omgaan met waterbodemverontreinigingen is nu een onderdeel van de Waterwet.

De Wtw regelt het beheer van het watersysteem en de waterkeringen. Ook verbetert het de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Wtw beschouwt de waterbodem als een integraal onderdeel van het watersysteem en is van toepassing op het beheer van de bodem en oevers van oppervlaktewaterlichamen (de waterbodem). Het begrip 'saneren' uit de Wbb is in de Wtw als zodanig vervallen, ook voor die gevallen waarbij wel sprake is van de milieuhygiënische reden (risico's, ernst en spoedeisend) om de waterbodem te ontgraven of te baggeren.

Provinciaal beleid

Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten de Visie op de Ondergrond vastgesteld als bijlage bij de Omgevingsvisie Overijssel 2009. In de Visie op de Ondergrond geeft de provincie haar beeld van duurzaam beheer van de Overijsselse ondergrond. De kern van de Visie op de Ondergrond wordt verwoord in de begrippen beschermen, gebruiken en herstellen van de ondergrond. De centrale ambitie is het behouden van een balans tussen gebruik en bescherming van de ondergrond.

Lokaal beleid

De gemeente Steenwijkerland is bevoegd gezag voor toepassingen van grond (landbodem). De gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart.

4.6.2 Beschikbare informatie en onderzoek

Bij nieuwe ontwikkelingen moet gecontroleerd worden of de bodemkwaliteit voldoet aan de beoogde functie. Een groot deel van het plangebied heeft in de huidige en toekomstige situatie de functie verkeer. Op het deel tussen de gemeentegrens met Zwartewaterland en De Krieger vinden ook ontwikkelingen plaats buiten het gebied met de functie verkeer (weg + wegbermen). De aangrenzende percelen hebben grotendeels de functie landbouw/natuur. Daarnaast hebben de erven / bebouwing de functie wonen. Op één perceel wordt de bestaande woning/horecavoorziening (Oppen Swolle 60) gesloopt en wordt een nieuwe woning/horecagelegenheid gebouwd. De functie van dit perceel is en blijft horeca. Op delen van het traject worden bestaande kavelsloten en watervoerende watergangen verplaatst (demping huidige sloten/watergangen en aanleg nieuwe sloten/watergangen).

Onderstaand is opgesomd welke ingrepen plaatsvinden:

  1. 1. Op het deel gemeentegrens met Zwartewaterland (ter hoogte van Barsbekergemaal)-De Krieger ligt de N331 op de kruin van het dijklichaam. De weg wordt met ca. 1,0m verbreed en gecentreerd;
  2. 2. Op het deel tussen het Barsbekergemaal en iets ten zuiden van de woning Oppen Swolle 62 wordt aan de zuidzijde de bestaande parallelweg verbreed (van circa 2,5m naar 4,0m met aan weerszijden een 0,60m brede strook grasbetonstenen). De watervoerende watergang moet hier tevens enkele meters verlegd worden (in buitendijkse richting);
  3. 3. Op het deel iets ten zuiden van de woning Oppen Swolle 62 en De Krieger wordt het bestaande fietspad vervangen door een parallelweg van 4,0m breed, met 0,60m brede stroken van grasbetonstraatstenen;
  4. 4. Tussen de woningen Oppen Swolle 62 en Oppen Swolle 60 wordt boven op de kruin van de dijk aan de zuidzijde een recreatief fietspad naar een recreatief rustplek (uitzichtpunt) aangelegd.

Op het trajectdeel De Krieger tot Vollenhove wijzigt de hoofdrijbaan fysiek niet. Op enkele locaties worden kleinschalige verkeerskundige maatregelen getroffen, zoals het aanbrengen van een linksafstrook (Barsbeek) en het wijzigen van volledige aansluitingen in loodrechte (zogenaamde 'koude') oversteken. Deze maatregelen passen fysiek allen binnen de huidige verhardingscontouren en daarmee binnen het vigerende bestemmingsplan.

Kwaliteit wegbermen

De meeste ingrepen in de bodem zullen plaatsvinden in de bermen van de wegen (kruin N331 en de naastgelegen (zuidelijke parallelweg). Het gaat om ingrepen 1, 2 en 3 (exclusief de sloot). Voor de begrenzing van de bermen wordt de definitie van het Besluit bodemkwaliteit aangehouden. In artikel 65 van het Besluit Bodemkwaliteit staat dat een berm een maximale breedte heeft van 10 m of wordt begrensd door een fysieke afscheiding (zie afbeelding 4.1). De kwaliteit van de provinciale wegen wordt op basis van de provinciale bodemkwaliteitskaart wegbermen beoordeeld als klasse Industrie (op zowel de ontgravingskaart, de bodemfunctiekaart als de toepassingskaart)18.

Verwacht wordt dat de kwaliteit van de bermen naast de gemeentelijke wegen tevens voldoet aan de klasse Industrie. De kwaliteit van de gemeentelijke en provinciale wegbermen wordt naar verwachting in 2013 vastgesteld in de regionale Bodemkwaliteitskaart en de Nota bodembeheer van regio IJssel-Vecht.

Afbeelding 4.1 Begrenzing wegbermen

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0004.jpg"

Kwaliteit aangrenzend terrein

Voor het gebied buiten de wegbermen kan de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart informatie bieden over de bodemkwaliteit. Op de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Steenwijkerland wordt het gebied rondom de weg (exclusief de wegbermen) als 'schoon' beoordeeld. Het gaat om ingreep 2 en 3 en om ingreep 4.

Langs het traject zijn enkele verdachte locaties aanwezig, waarvoor de bodemkwaliteitskaart niet gebruikt kan worden voor de bepaling van de te verwachten kwaliteit. De volgende verdachte locaties zijn bekend19:

  1. 1. Oppen Swolle 60 te Vollenhove. Hier is in de jaren '60 een tankstation aanwezig geweest. Op basis van een in 2011 uitgevoerd bodemonderzoek20 wordt geconcludeerd dat de bodem op dit perceel en ter plaatse van de voormalige tanks maximaal licht verontreinigd is. Het grondwater is matig verontreinigd met nikkel en koper (overschrijding tussenwaarde). Er is geen antropogene bron aan te wijzen; naar verwachting betreft het een van nature verhoogd gehalte. In overleg met het bevoegd gezag dient beslist te worden of al dan niet aanvullend onderzoek noodzakelijk is;
  2. 2. Oppen Swolle 28 te Vollenhove. Loon- en landbouwbedrijf, dieselpompinstallatie en ondergrondse brandstoftanks. Op basis van de bodematlas van de provincie Overijssel is hier sprake van een ernstige verontreiniging. Tevens is deze locatie opgenomen op de asbestkaart (locatie bodemarchief provincie). Deze locatie ligt meer dan 200 meter bij de geplande ingrepen vandaan. Eventuele verontreiniging heeft naar verwachting geen invloed (gehad) op de kwaliteit ter plaatse van de ingrepen;
  3. 3. Oppen Swolle 26. Geen verdere gegevens bekend. Deze locatie ligt meer dan 200 meter bij de geplande ingrepen vandaan (Kadoelen). Eventuele verontreiniging heeft naar verwachting geen invloed (gehad) op de kwaliteit ter plaatse van de ingrepen;
  4. 4. Oppen Swolle 10 en 12. Voormalig benzineservicestation. Geen verdere gegevens bekend. Deze locatie ligt op een afstand van 10-50 meter van de gepande ingrepen ter plaatse van kruispunt Oppen Swolle - Halleweg. Onbekend is of het gebruik op deze locatie heeft geleid tot bodemverontreiniging ter plaatse van de geplande ingrepen. Omdat er hier minimale ingrepen plaatsvinden die binnen de huidige verhardingsgrenzen vallen wordt verwacht dat de kwaliteit van de bodem hier geen belemmering vormt voor de voorgenomen ingrepen. Indien grond vrijkomt en afgevoerd dient te worden, wordt aanbevolen een verkennend onderzoek en/of partijkeuring uit te voeren.

Asbest in de bodem

Op de asbestsignaleringskaart van de provincie Overijssel is het plangebied grotendeels als 'onverdacht' aangegeven op het voorkomen van asbest (klasse: kleine kans op aanwezigheid asbest). Alleen de erven langs de weg zijn aangemerkt als asbestverdacht (klasse: grote kans op aanwezigheid asbest). Er vinden echter vrijwel geen ingrepen plaats ter plaatse van deze erven. Van één erf, Oppen Swolle 60, is bekend dat hierop werkzaamheden gaan plaatsvinden. Op dit erf is middels een verkennend asbestonderzoek aangetoond dat er geen asbest aanwezig is in de bodem.

Verhardings- en fundatiemateriaal

Van het verhardingsmateriaal en het fundatiemateriaal onder of naast de wegen is de milieuhygiënische kwaliteit niet bekend. Voor eventueel hergebruik van vrijkomend verhardingsmateriaal is het relevant of al dan niet sprake is van teerhoudend asfalt. In het fundatiemateriaal is mogelijk puin aanwezig. Bij meer dan 20 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal wordt niet meer gesproken over bodem en de bodemkwaliteitskaart (voor wegbermen) is dan niet van toepassing. Bij puinbijmengingen moet rekening worden gehouden met de kans op aanwezigheid van asbest en met een afwijkende milieuhygiënische kwaliteit. Voorafgaand aan de geplande werkzaamheden wordt de kwaliteit van het (eventueel aanwezige) verhardings- en fundatiemateriaal vastgesteld.

Kwaliteit waterbodem

Volgens de kaarten behorende bij de Waterregeling is het buitendijkse gebied tussen De Krieger en de gemeentegrens met Zwartewaterland aangemerkt als droog oevergebied. De bodem op deze drogere oevergebieden wordt als landbodem gezien.

Voor de waterbodem van te dempen watergangen is de bodemkwaliteitskaart niet van toepassing. De kwaliteit van het slib en de vaste waterbodem dient voorafgaand aan de demping te worden vastgesteld.

  1. 18. Tauw, 2011. Bodemkwaliteitskaart wegbermen provinciale wegen regio IJssel-Vecht, provincie Overijssel, projectnummer: 4718597, d.d. 9 augustus 2011.
  2. 19. Bodematlas provincie Overijssel, 2012. Website laatst bekeken d.d. 27 november 2012, http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/bodematlas/bodematlas.html
  3. 20. Hunneman Milieu/Advies Raalte BV, 2011. Verkennend bodemonderzoek in combinatie met verkennend asbestonderzoek op de locatie Open Swolle 60 te Vollenhove, projectnummer 2011144/dh/sh, d.d. mei 2011.

4.6.3 Conclusie

Op basis van de beschikbare informatie wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem voldoet aan de beoogde functies. Er is voor zover bekend geen ernstige verontreiniging aanwezig binnen het plangebied, waardoor geen sprake is van sanering onder de Wet bodembescherming. De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem dient op enkele locaties (verhardings- en fundatiemateriaal, waterbodem) voorafgaand aan de realisatie van de werkzaamheden nog aanvullend onderzocht te worden. Indien uit dit aanvullend onderzoek blijkt dat sprake is van verontreinigd verhardings- en fundatiemateriaal en/of verontreinigde waterbodem, dan dient dit afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. Vanuit bodem bezien zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling zoals met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.

4.7 Waterparagraaf

4.7.1 Inleiding

Om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden is het nodig om bij ruimtelijke planvorming voldoende rekening te houden met de waterhuishouding. Daarom is in het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesproken om het watertoetsproces te doorlopen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten van rijk, provincies en gemeenten. De watertoets (zie bijlage 8) betekent dat vroegtijdig afstemming plaatsvindt tussen het waterschap en het initiatiefnemende overheidsorgaan. In deze waterparagraaf (samenvatting watertoets) zijn de volgende aspecten van belang:

  • grondwater (paragraaf 4.7.2);
  • oppervlaktewatersysteem (paragraaf 4.7.3);
  • ecologie (paragraaf 4.7.4);
  • waterkeringen (paragraaf 4.7.5);
  • overstromingsrisico (paragraaf 4.7.6);
  • riolering (paragraaf 4.7.7).

4.7.2 Grondwater

In de omgeving van de N331 bevindt zich een grondwaterbeschermingsgebied (zie afbeelding 4.2). In het grondwaterbeschermingsgebied vindt in de omgeving van Sint Jansklooster drinkwaterwinning plaats. De N331 valt buiten het grondwaterbeschermings- en intrekgebied.

Afbeelding 4.2. Grondwaterbeschermingsgebied (Wateratlas, provincie Overijssel) afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0005.png"

4.7.3 Oppervlaktewatersysteem

Enkele delen van bermsloten worden een paar meter verlegd. De profielen van de bermsloten zijn overeenkomstig aan de huidige profielen. Alleen het talud wordt aangepast naar 2 op 3. De profielen en hoogteligging van bermsloten sluiten aan op de aanwezige kavelsloten.

Op het traject van circa 1 km oostelijk van Oppen Swolle 62 tot Oppen Swolle 62 waar de weg van de waterkering afloopt, wordt de watergang enkele meters verlegd en wordt het profiel aangepast conform de eisen van het waterschap: talud 1 op 2 en de hoogteligging van de bodem conform de legger.

De diameters van de duikers bij de zuidelijke watergang zijn als volgt gedimensioneerd:

  • tussen rotonde Westeinde en Veerweg Ø300 mm (kavelsloot);
  • tussen rotonde Veerweg en gemaal Barsbeek: ongewijzigd (sloten en duikers blijven daar onaangetast);
  • tussen gemaal Barsbeek en De Krieger: Ø600 mm zoals in de huidige situatie (watervoerende watergang).

De aanpassingen aan de N331 leiden tot een toename van verhard oppervlak. Op basis van 10% van de toename verharding en de toename open water is berekend of er een netto opgave is. Er is sprake van een opgave indien de toename verharding de grens van 1.500 m2 overschrijdt. In peilvak VH71, VH72 en VH13 is de toename verharding meer dan 1.500 m2. In VH71 en VH72 is door de toename open water geen bergingsopgave meer, omdat de toename ervoor zorgt dat de grens van 1.500 m2 niet meer overschreven wordt. In de overige peilvakken is de toename in verharding ook kleiner dan 1.500 m2. Alleen in peilvak VH13 is een bergingsopgave van 727 m2. De bergingsopgave wordt ingevuld door de oever over circa 750 m in te richten als waterbergingsoever. Bij waterstanden hoger dan het normale peil doet de oever mee als berging. Hiermee wordt voldaan aan de compensatie eis. In afbeelding 4.3 is het principe profiel weergegeven.

Afbeelding 4.3. Principe profiel

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0006.png"

4.7.4 Ecologie

Het gebied is gelegen in een drietal Natura 2000-gebieden: De Wieden, Zwarte Meer en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. De aanpassingen aan de N331 brengen geen grote veranderingen in de waterhuishoudkundige situatie. In de toekomstige waterhuishoudkundige situatie worden delen van bermsloten enkele meters verlegd. De oorspronkelijke profielen van de bermsloten worden toegepast. Alleen de taluds worden aangepast. De invloedsfeer van de verlegde bermsloten is beperkt, mede door de hoge slootdichtheid waardoor er geen effect op de grondwaterstanden zal zijn en ontwatering niet significant zal toenemen. De natte elementen die een grote rol spelen als habitat voor weidevogels in de Barsbekerbinnenpolder en Zwarte Meer, zoals plas-dras situaties, liggen niet binnen de invloedsfeer van de sloot worden niet aangetast.

Door het verbreden en de aanleg van parallelwegen en het verplaatsen van bermsloten neemt het ruimtebeslag van de N331 toe. Er gaat habitat van het Natura 2000-gebied verloren. Het verlies aan habitat zal worden gecompenseerd. In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft hiernaar specifiek onderzoek plaatsgevonden (zie onder meer paragraaf 4.8 van de toelichting van het bestemmingsplan).

4.7.5 Waterkeringen

De waterkering waar de N331 op gelegen is (zie afbeelding 4.4, betreft een primaire waterkering van dijkringgebied 9. De veiligheidsnorm voor de waterkering bedraagt 1/1.250 jaar. Dat is de gemiddelde kans per jaar dat de hoogste waterstand, waarop de primaire waterkering moet zijn berekend, wordt overschreden. Het dijkvak voldoet aan de norm [Veiligheidstoetsing primaire wateringen, derde ronde toetsing (aanvulling), oktober 2012]. De hoogte van de waterkering blijft in de toekomstige situatie onveranderd.

Ter hoogte van de kruising N331 met de Veerweg wordt een rotonde aangelegd. Hiervoor vinden kleinschalige werkzaamheden (aanvullend grondlichaam) aan de dijk plaats. Ten opzichte van het dijktracé als geheel, betreft dit een kleinschalige ingreep die op de dijk als geheel geen negatieve effecten sorteert. Tevens vindt in de beschermingszone van de dijk, kleinschalig grondwerk plaats. De werkzaamheden zijn kleinschalig van aard en hebben geen negatieve invloed op de stabiliteit van de dijk.

Afbeelding 4.4. Primaire waterkering Zwartsluis - De Krieger

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0007.png"

4.7.6 Overstromingsrisico

De provincie Overijssel verplicht alle projectinitiatieven in een gebied waarbinnen sprake is van een risico op overstroming om een overstromingsrisicoparagraaf op te nemen in een ruimtelijk plan. Het projectgebied van de N331 ligt in een gebied waarbinnen sprake is van een risico op overstroming (zie afbeelding 4.5). Om die reden is deze paragraaf opgenomen. De overstromingsrisicoparagraaf moet inzicht geven in de risico's bij overstroming en de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen dan wel te beperken.

Hoogwater wordt in de benedenloop van de IJssel en de Vecht bepaald door twee factoren: hoge rivierafvoeren en hoge waterstanden in het IJsselmeer. Het gebied is gelegen binnen dijkring 9: Vollenhove, een gebied dat bij overstroming langzaam en ondiep onderloopt. Dit geldt voor het gebied tussen Zwartsluis en de Krieger. De maatregelen aan de N331 leiden niet tot een verandering van de risico's omtrent overstromingen.

Afbeelding 4.5. Overstromingsdiepte bij het falen van dijkring 9 (www.risicokaart.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0008.png"

4.7.7 Riolering

Net ten noordwesten van de aansluiting Veerweg wordt de bermsloot enkele meters verplaatst. Naast de bermsloot is een persleiding van de drukriolering van de gemeente Zwartewaterland gelegen. De persleiding zal worden verlegd om de verplaatsing van de bermsloot mogelijk te maken.

De huidige N331 watert af via de berm naar de bermsloten. De N331 en de parallelweg wateren in de toekomstige situatie ook af via de berm naar de bermsloten. Zie voor nadere detaillering afbeelding 4.6.

Afbeelding 4.6. Riolering

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.BGBN331ZWSVLHBP01-VA01_0009.png"

4.7.8 Conclusie waterparagraaf

Op basis van bovenstaande blijkt dat vanuit het thema water bezien er geen belemmeringen zijn voor de ontwikkeling zoals met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Over deze waterparagraaf is overleg gevoerd met het waterschap Reest en Wieden en zij delen deze conclusie. In het kader van het vooroverleg conform 3.1.1. Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan en de bijbehorende Watertoets voorgelegd aan het waterschap. Het Waterschap Reest en Wieden heeft geen opmerkingen op het voorontwerp-bestemmingsplan geleverd. In het kader van de Watertoets zal het ontwerp-bestemmingsplan wederom aan het waterschap worden toegezonden.

4.8 Natuur

Voor de herinrichting van de Provinciale weg N331 tussen Zwartsluis en Vollenhove tot een gebiedsontsluitingsweg (GOW) zijn meerdere effectstudies uitgevoerd voor natuuraspecten (onder andere Passende beoordeling (onderdeel van bijlage 9) en PlanMER). Aspecten die zijn onderzocht zijn, zijn: Natuurbeschermingswet 1998 gebieden (Natura 2000), Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en beschermde soorten onder de Flora- en faunawet (Ffw). Hierbij zijn de effecten van het voorontwerp (VO) in beeld gebracht. In het Definitieve ontwerp (DO) zijn enkele optimalisaties doorgevoerd. Nagegaan moet worden of de conclusies in de effectstudies voor natuur nog actueel zijn. In paragraaf 4.8.1 is het wettelijk (toetsings)kader weergegeven per aspect. Vervolgens is in paragraaf 4.8.2 per aspect nagegaan of de getrokken conclusies op basis van het VO wijzigen als gevolg van de optimalisaties in het DO.

4.8.1 Wettelijk Kader

4.8.2 Onderzoek

4.8.3 Conclusie

De optimalisaties in het DO hebben geen gevolgen voor de getrokken conclusies in de relevante effectstudies (op basis van het VO) voor de natuuronderdelen Nbw '98, EHS en Ffw. De conclusies zoals gesteld in de PlanMER en de passende beoordeling blijven gehandhaafd.

4.9 Algehele Conclusie

Op basis van paragraaf 4.1 tot en met paragraaf 4.8 blijkt dat vanuit milieu bezien er geen belemmeringen zijn voor de ontwikkeling zoals met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte (voorafgaande hoofdstukken) in het juridische gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).

Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen: de toelichting, de regels en de verbeelding. Op elk van deze onderdelen is hieronder eerst ingegaan. Vervolgens is de opzet en de systematiek van het plan beschreven en volgt een toelichting per artikel.

5.2 Planvorm

5.2.1 Wettelijk kader

Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.

5.2.2 Planonderdelen

Het bestemmingsplan N331 Zwartsluis- Vollenhove bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.

Op de verbeelding, zowel digitaal als analoog, krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een topografische ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.

De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan N331 Zwartsluis- Vollenhove zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels, en tenslotte de overgangs- en slotregels.

5.3 Artikelgewijze Toelichting

5.3.1 Inleiding

In deze paragraaf worden alle in de regels opgenomen artikelen toegelicht. De paragrafen waarin de artikelen zijn verdeeld weergeven het onderscheid tussen regels. Er zijn vier soorten regels: inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels.

5.3.2 Inleidende regels

5.3.3 Bestemmingsregels

5.3.4 Algemene regels

5.3.5 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

6.1 Financiering

Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient de Gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1. Bro worden de bouwplannen, waarvoor een exploitatieplan moet worden opgesteld, genoemd. De aanleg van de N331 valt niet onder één van de genoemde bouwplannen. Op grond hiervan bestaat dan ook geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.

De totale kostenomvang van de N331, zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan, bedraagt afgerond € 7,6 miljoen, prijspeil 2010, ex BTW en met een ramingsmarge van 25%. De financiering van de N331 wordt gedekt uit de reserve provinciale infrastructuur van de provincie Overijssel (€ 7,35 miljoen) en een bijdrage van de gemeenten Zwartewaterland en Steenwijkerland van respectievelijk € 180.000 en € 67.000.

Hoofdstuk 7 Inspraak, Vooroverleg En Zienswijzen

7.1 Inleiding

Voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan is de bestemmingsplanprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, afdeling 3.2.) doorlopen.

Gezien het feit dat er op het plan in hoofdlijnen al inspraak heeft plaatsgevonden en er voor het definitief ontwerp een uitgebreid voortraject heeft plaatsgevonden, waarbij de omgeving via inloopbijeenkomsten en website uitgebreid kennis heeft kunnen nemen van de plannen, heeft de gemeente Steenwijkerland besloten om voor wat betreft de inspraak de fase van voorontwerp-bestemmingsplan over te slaan en voor wat betreft de inspraak direct over te gaan tot het opstellen van een ontwerp-bestemmingsplan. B&W van de gemeente Steenwijkerland hebben conform art 2.1 Inspraakverordening van gemeente Steenwijkerland hiertoe dit besluit genomen.

Wel heeft op het voorontwerp bestemmingsplan formeel vooroverleg conform 3.1.1. Bro met de provincie Overijssel, het Waterschap Reest en Wieden en de Veiligheidsregio IJsselland plaatsgevonden. Deze drie instanties hebben geen opmerkingen op het voorontwerp-bestemmingsplan.

7.2 Vooroverleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Het voorontwerp-bestemmingsplan 'N331 Zwartsluis-Vollenhove' is aan de daartoe aangewezen instanties toegezonden. De overlegreacties en de beantwoording daarvan zullen te zijner tijd in deze toelichting worden opgenomen. Tevens zal dan worden vermeld of de overlegreacties aanleiding geven om het voorliggende bestemmingsplan aan te passen. De instanties hebben geen opmerkingen op het voorontwerp-bestemmingsplan.

7.3 Advies Commissie M.e.r.

De Commissie M.e.r. heeft op 24 oktober 2011 een toetsingsrapport (Toetsingsadvies over het milieueffectrapport, rapportnummer 2154-88) uitgebracht over het milieueffectrapport N 331 Zwartsluis - Vollenhove - Inrichting als gebiedsontsluitingsweg. In het kader van de (ontwerp)bestemmingsplanprocedure heeft de commissie M.e.r. op 23 september 2013 opnieuw een toetsingsadvies uitgebracht ('Toetsingsadvies over het milieueffectrapport ten behoeve van de bestemmingsplannen', rapportnummer 2154-109) uitgebracht (zie bijlage 1).

De Commissie is wederom van oordeel dat het MER plus de aanvullende stukken de essentiële informatie bevatten om een besluit te kunnen nemen over de bestemmingsplannen.

In haar toetsingsadvies (bijlage 1) adviseert de Commissie M.e.r. de verkeersveiligheid bij de verdere uitwerking nadrukkelijk mee te nemen. Bij het maken van het Definitief Ontwerp (DO) en bij de uitwerking van dit DO naar bestek is veel aandacht besteed aan de verkeersveiligheid en hiermee invulling gegeven aan het advies van de Commissie M.e.r.. Concreet zijn het volgende maatregelen opgenomen:

  • het verbreden en vernieuwen van de hoofdrijbaan, van de huidige 6,60 naar 7,50 meter;
  • het verbreden en vernieuwen van de zuidelijke parallelweg, van de huidige 2,00 naar 4,00 meter;
  • het afwikkelen van het landbouwverkeer over de parallelwegen ter voorkoming van grote verschillen in snelheid en massa op de hoofdrijbaan;
  • het verplaatsen van het fietsverkeer van het fietspad op de dijk (vlak naast de hoofdrijbaan) naar de verbrede en vernieuwde parallelweg onder aan de dijk;
  • het aanbrengen van voldoende brede wegbermen met bermverharding langs de hoofdrijbaan ter voorkoming van eenzijdige ongevallen (het in de berm geraken);
  • het aanbrengen van een rotonde met vrijliggende fietsdoorsteek ter plaatse van de aansluiting van de Veerweg op de provinciale weg;
  • het aanleggen van het ontbrekende stuk parallelweg tussen Barsbeek (De Krieger) en woning Oppen Swolle 58;
  • het ombouwen van kruispunten naar koude oversteken ter voorkoming van kop-staart ongevallen bij afslaande bewegingen van en naar de hoofdrijbaan;
  • het aanbrengen van bermverharding langs de bestaande parallelweg tussen Barsbeek (De Krieger) en Kadoelen om langzaam en snelverkeer meer ruimte te geven bij het inhalen en elkaar passeren;
  • het aanbrengen van een extra brede parallelweg (4,50m) tussen rotonde Westeinde en rotonde Veerweg, vanwege de fietsroute tussen het veerpont en Zwartsluis;
  • het als extra maatregel aanbrengen van bermverharding langs de gehele zuidelijke parallelweg tussen Westeinde en Barsbeek (De Krieger) om langzaam en snelverkeer meer ruimte te geven bij het inhalen en elkaar passeren.

7.4 Tervisielegging En Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan "N331 Zwartsluis - Vollenhove" heeft met de bijbehorende stukken van 19 juni 2013 tot en met 30 juli 2013 (6 weken) ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen op het ontwerpbestemmingsplan.

Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn in totaal twee zienswijzen ingediend. De ziens-wijzen zijn opgenomen en beantwoord in de 'Reactienota zienswijzen ontwerpbestem-mingsplan N331 Zwartsluis - Vollenhove'.

De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven tot bijstelling van de plannen.

7.4.1 Doorgevoerde wijzigingen in het bestemmingsplan

Onderstaand zijn de relevante, ambtshalve doorgevoerde, wijzigingen en aanvullingen opgesomd. Alle wijzigingen hebben betrekking op de toelichting. De Regels en de ver-beelding zijn derhalve onveranderd gebleven.


Wijzigingen in de toelichting

Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn de volgende aanpassingen en aanvul-lingen verricht in de toelichting:

  • paragrafen 2.2.2 en 2.2.3. zijn geactualiseerd;
  • paragraaf 4.8: De invulling van de natuurcompensatie is opgenomen;
  • hoofdstuk 7 (onderhavig hoofdstuk): is aangepast op basis van de doorgevoerde wijzigingen ten opzichte van het ontwerbestemmingsplan en het advies van de Commissie M.e.r.;
  • bijlage 1 'Toetsingsadvies over het milieueffectrapport' is daarom vervangen door 'Toetsingsadvies over het milieueffectrapport ten behoeve van de bestemmingsplannen' (zie ook paragraaf 7.3);
  • bijlage 2 'Bijlage 2 Ruimtelijke visie' is vervangen door 'Bijlage 2 Ruimtelijke visie + landschapsplan'. Het Landschapsplan is uitgewerkt en derhalve toegevoegd aan dit document;
  • bijlage 9: 'Passende beoordeling reconstructie N 331 ZV' is gewijzigd in 'Oplegnotitie Passende beoordeling reconstructie N 331 ZV'. De oorspronkelijke 'Passende beoordeling reconstructie N 331 ZV' maakt onderdeel uit van deze oplegnotitie.

7.5 Wettelijke Procedure

Naar aanleiding van het bestuurlijk vooroverleg en de zienswijzen is het ontwerp bestemmingsplan aangepast tot een bestemmingsplan. De procedure is als volgt:

  • de gemeenteraad stelt het raadsvoorstel Bestemmingsplan N331 Zwartsluis-Vollenhove vast;
  • de gemeenteraad stelt het Bestemmingsplan N331 Zwartsluis-Vollenhove vast;
  • B&W doen namens de gemeenteraad een algemene bekendmaking van het vaststellen van het bestemmingsplan, en leggen deze gedurende 6 weken ter inzage;
  • eenieder die tijdig een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan heeft ingediend én belanghebbende is, kan binnen 6 weken na de algemene bekendmaking van het vaststellen van het bestemmingsplan een beroep indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook belanghebbenden die geen zienswijze hebben ingediend, en het niet eens zijn met ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan vastgestelde wijzigingen, kunnen tegen deze wijzigingen in beroep gaan;
  • op de dag na afloop van de beroepstermijn treedt het bestemmingsplan in werking, tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het plan wordt onherroepelijk als er geen beroep wordt ingediend (dan vallen inwerkingtreding en onherroepelijkheid samen) of, in het geval van beroep, na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin het beroep ongegrond wordt verklaard.

Bijlagen

Bijlage 1 Toetsingsadvies Cie Mer

Bijlage 2 Ruimtelijke Visie + Landschapsplan

Bijlage 3 Overzichtkaarten

Bijlage 4 Ongevallenanalyse En Effecten Maatregelen

Bijlage 5 Verkeersveiligheidsaudit

Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 7 Oplegnotitie Luchtkwaliteit

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 9 Oplegnotitie Passende Beoordeling Reconstructie N331 Zv