Steenwijk-Eeserwold 1e herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Steenwijkerland
Vastgesteld op 11-01-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanSteenwijk-Eeserwold 1e herziening van de gemeente Steenwijkerland; de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1708.BP16031-VA01 met de bijbehorende regels;
1.2 bestemmingsplan:
voor zover van toepassing, de regels (voorschriften) behorende bij het bestemmingsplan Eeserwold, zoals vastgesteld door de gemeente Steenwijkerland op 14 juni 2005. Het bestemmingsplan is door Gedeputeerde Staten van Overijssel (gedeeltelijk) goedgekeurd op 12 december 2005;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
1.8 bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
1.9 bedrijfsmatige activiteiten:
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
1.10 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huisverbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.11 bestaand:
a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 categorie:
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
1.19 erf:
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.20 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.21 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.22 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of zaalaccomodatie wordt geëxploiteerd;
1.23 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;
1.24 tuin:
Gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.
1.25 uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een woning;
1.26 weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende parkeerterreinen;
1.27 werk:
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.28 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.7 peil
- a. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
- b. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 m uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
- c. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
- d. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Zandwinning
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zandwinning;
- b. water;
- c. waterhuishouding;
- d. waterberging;
- e. ontsluitingsverhardingen;
almede:
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' mede de tijdelijke opslag van zand en grond en werkterrein ten behoeve van zandwinning en verwerking;
met daarbij behorende:
- g. gebouwen;
- h. open terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' met inachtneming van de volgende regels.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden op de gronden als bedoeld in lid 3.1:
- a. de hoogte van de opslag van zand en grond meer te laten bedragen dan 8 m;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - zandwinning' zandwinning plaats te laten vinden.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
- a. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' te verwijderen indien en wanneer het gebruik als tijdelijke opslag definitief is beëindigd;
- b. de gronden met de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming Horecadoeleinden als bedoeld in het moederplan (bestemmingsplan Eeserwold) ten behoeve van de realisering van een horecabedrijf, onder de voorwaarden dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' de zandwinning definitief is beëindigd;
- 2. gebouwen uitsluitend drijvend op water gerealiseerd worden;
- 3. de (bouw)hoogte van gebouwen niet meer dan 14 m bedraagt;
- 4. het parkeren geheel op eigen terrein plaatsvindt;
- 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- verkeersveiligheid;
- de sociale veiligeheid;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
- c. de gronden met de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming Water' als bedoeld in het moederplan (bestemmingsplan Eeserwold), indien de zandwinning ter plaatse definitief is beëindigd.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, in combinatie met de uitoefening van bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in bijlage 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bandenopslag', mede een bandenopslag, met dien verstande dat maximaal 800 m² gebruikt mag worden voor een bandenopslag;
met daarbij behorende:
- c. bedrijfsgebouwen;
- d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. ontsluitingsverhardingen, wegen en voet- en fietspaden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen in verband met de situering, afmeting en het gebruik van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein;
- f. de ontsluiting van percelen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, uitgezonderd vrije beroepen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- c. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven;
- d. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- e. het storten van afval;
- f. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- g. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
- i. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- k. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- l. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1 onder a teneinde bedrijfsactiviteiten toe te staan zoals genoemd in bijlage 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten met inachtneming van de volgende regels:
- a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend woningen toegestaan;
- b. de ontsluiting dient plaats te vinden via de gronden met de bestemming Bedrijventerrein;
- c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
- 1. de woonsituatie;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
5.1 Basisregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Onderkeldering
Onderkeldering van bebouwing is binnen alle bestemmingen toegestaan, met uitzondering van de bestemmingen Bedrijf - Zandwinning en Groen en met dien verstande dat onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.
6.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van onderkeldering van open terreinen behorende bij de in lid 6.1 bedoelde bebouwing, met dien verstande dat ook deze onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
7.1 Bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan, voor:
- a. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 50 m³;
- b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%, indien zulks in verband met de realisering van een bouwplan noodzakelijk is;
- c. geringe afwijkingen, welke in belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 5 m bedraagt;
- d. het in geringe mate aanpassen van het beloop van of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- 2. de (bouw)hoogte ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
7.2 Voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verleend
Een ontheffing als bedoeld in lid 7.1 kan niet worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze planregels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne, dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
Artikel 9 Algemene Procedureregels
9.1 Toepassing uniforme voorbereidingsprocedure Awb
Op de voorbereiding van de in deze regels bedoelde beslissingen omtrent nadere eisen en ontheffingen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10 %.
- c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Straf- En Slotregel
11.1 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 4.4 van dit plan wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de Economische Delicten
11.2 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanSteenwijk-Eeserwold 1e herziening