KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 5 Waarde - Hoge Archeologische Verwachting
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.3 De Ligging Van Het Plangebied
Hoofdstuk 2 Onderzoek
2.1 Inleiding
2.2 Beschermd Dorpsgezicht
2.3 Milieuaspecten
2.4 Ecologie
2.5 Water
2.6 Archeologie
2.7 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 3 Het Plan
3.1 Algemeen
3.2 Regels
3.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Inspraak En Overleg
5.1 Inspraak
5.2 Overleg
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied

bestemmingsplan Hylkemaweg

Bestemmingsplan - Steenwijkerland

Vastgesteld op 16-02-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanGiethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o., partiële herziening parkeren H. Molweg van de gemeente Steenwijkerland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1708.GTHParkerenHMolBP1-VA01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.12 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.13 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.14 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.15 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.16 natuur(wetenschappe)lijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.17 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.18 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meetregels

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. 1. dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  2. 2. goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, cq. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  3. 3. bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  4. 4. peil:
  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', voor een parkeerterrein;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. g. andere werken;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op verblijf.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid.

Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en de versterking van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daarbijbehorende:

  1. b. bouwwerken;
  2. c. voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.

4.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat gebouwd wordt ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

Artikel 5 Waarde - Hoge Archeologische Verwachting

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Hoge archeologische verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het (laten) gebruiken van gebouwen voor bewoning;
  2. b. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels

8.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  2. b. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  3. c. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.

Artikel 9 Algemene Procedureregels

9.1 Ontheffing of nadere eis

Voor een besluit tot verlening van ontheffing of het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de ondera genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

10.2 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.3 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

10.4 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.3, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld 10.3, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.5 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 10.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanGiethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o., partiële herziening parkeren H. Molweg.

16 februari 2010.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met de realisatie van dit bestemmingsplan worden een tweetal zaken geregeld ten aanzien van parkeren en parkeervoorzieningen ten oosten van de Weth. Harm Molweg te Giethoorn. Er is een verzoek binnengekomen om twaalftal garageboxen op te richten ten behoeve van de bewoners aan het Binnenpad te Giethoorn op het bestaande parkeerterrein.

In het huidige bestemmingsplan "Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o." is een aanduiding op de plankaart aangegeven waar de garageboxen zouden mogen worden gerealiseerd. Op basis van de huidige inzichten is dit geen gewenste locatie. De plaats van de nieuwe garageboxen wordt op het parkeerterrein van de noordwestzijde verschoven naar de zuidoostzijde op het parkeerterrein.


Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan een omissie hersteld door het toekennen van de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" in combinatie met de aanduiding "parkeerterrein" aan een gedeelte van het perceel kadastraal bekend BDW sectie B nummer 994. Met het bestemmingsplan "Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o" is de bestemming "Parkeerterrein" per ongeluk wegbestemd en heeft het betreffende perceel de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke waarde" gekregen met een aanduiding "parkeren toegestaan".


De gronden, die in deze partiële herziening zijn begrepen maken gedeeltelijk deel uit van het Beschermde dorpsgezicht van Giethoorn.

De gronden liggen in het bestemmingsplan "Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o.", dat op 31-08-2004 door de raad is vastgesteld en op 25-01-2005 door GS van Overijssel is goedgekeurd. Het plan is op 16-06-2005 in werking getreden en op 07-12-2005 onherroepelijk geworden.

Een partiële herziening van het bestemmingsplan is noodzakelijk om de voorgestane ontwikkeling te kunnen realiseren.

Het betreft in feite een geringe aanpassing en de vigerende voorschriften zouden normaliter van toepassing verklaard kunnen worden, ware het niet dat de systematiek veranderd is en inmiddels moet voldoen aan de digitale vereisten van deze tijd.

1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o., partiële herziening parkeren H. Molweg" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (plankaart), schaal 1:1.000 (tek. no. NL.IMRO.1708.GTHParkerenHMolBP1-VA01);
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied opgenomen gronden weergegeven. In de planregels zijn bepalingen opgenomen, teneinde de uitgangspunten van het plan veilig te stellen.

Het plan gaat vergezeld van een toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek en een beschrijving van de planopzet zijn vermeld. Tevens wordt een verslag van de inspraak en van het gevoerde overleg als bedoeld in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen.

1.3 De Ligging Van Het Plangebied

Het plangebied is gelegen ten zuiden van het laatste gedeelte van de Ds, T.O. Hylkemaweg, rond het Meester H. Henkelplein. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Wethouder Harm Molweg. Zie afbeelding 1, die als Bijlage 1Situering plangebied aan de toelichting is toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Onderzoek

2.1 Inleiding

Volgens artikel 3.1.6 van het Bro dient een toelichting vergezeld te gaan van de uitkomsten van diverse onderzoeken zoals bedoelt in artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ook dient er een beschrijving te zijn van in welke mate er in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteedt aan deze verschillende aspecten.

Niet vergeten mag worden dat de bouw van autoboxen in het vigerende plan ook mogelijk is binnen de onderhavige plangrenzen, maar dat de locatie enkele tientallen meters opschuift en dat parkeren ook is toegestaan op die gronden die nu als uitbreiding van het parkeerterrein zijn meegenomen. Alleen de huidige onderliggende bestemming verdwijnt. Daarom zijn de meeste onderzoeken uit 2004 nog steeds van toepassing.

2.2 Beschermd Dorpsgezicht

Een deel van de gronden in het voorliggende plangebied maakt deel uit van het Beschermd dorpsgebied Giethoorn. Giethoorn staat namelijk bekend als een uniek waterstreekdorp. De cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden van Giethoorn en zijn directe omgeving dienen dan ook zoveel mogelijk behouden en beschermd te blijven en waar mogelijk versterkt te worden. Het gaat dan met name om het patroon van grachten, opvaarten, paden en bruggen en de verkavelingsstructuur. Vooral de oriëntatie van de voorgevel van het hoofdgebouw op de gracht en de vormgeving van de gebouwen en situering van de gebouwen ten opzichte van elkaar, zijn daarbij van groot belang. Daarnaast spelen de inrichting van de erven en tuinen een grote rol. Wat betreft de landschappelijke karakteristiek zijn de soort, plaats en omvang van op-gaande beplanting van groot belang, alsmede de vegetatie en de fauna op de agrarische gronden en in de natuurgebieden. Omdat Giethoorn in trek is bij vele dagtoeristen, dient Giethoorn als toeristisch attractiepunt zoveel mogelijk te worden behouden. Waar mogelijk dienen de bestaande kwaliteiten te worden versterkt.

2.3 Milieuaspecten

Omdat verschillende milieuaspecten invloed kunnen hebben op de mogelijkheden en wenselijk-heden voor de inrichting van een gebied, dient het onderzoek ex artikel 3.1.6 van het Bro ook hieraan aandacht te besteden.

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan:

  • mogelijke geluidhinder vanwege het wegverkeer;
  • mogelijke geluidhinder vanwege bedrijven;
  • mogelijke bodemverontreiniging;
  • luchtkwaliteit.

Bij de voorbereiding van het onderhavige bestemmingsplan is nagegaan welke bronnen in of nabij het plangebied overlast zouden kunnen veroorzaken, ten opzichte van de in het plangebied aanwezige woningen en andere geluidgevoelige objecten. Geconcludeerd kan worden dat er in principe twee bronnen zijn die (geluids)overlast kunnen veroorzaken. Dit zijn geluidsoverlast vanwege het wegverkeer en geluidsoverlast vanwege de bedrijven.

2.3.1 Mogelijke geluidhinder vanwege het wegverkeer

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid". Met betrekking tot geluid veroorzaakt door het wegverkeer is in deze wet de verplichting opgenomen tot het verrichten van onderzoek naar de geluidsbelasting op de gevels van (nieuw geprojecteerde) woningen en andere geluidgevoelige objecten. De geluidsbelasting op de gevels daarvan mag niet meer bedragen dan 48+5 dB.

De verplichting tot het verrichten van een onderzoek geldt niet indien:

  • het een woonerf betreft;
  • een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

De verplichting tot het uitvoeren van een akoestisch onderzoek in relatie tot het opstellen van een bestemmingsplan geldt evenmin, indien in dat bestemmingsplan geen mogelijkheden worden geboden voor het realiseren van nieuwe woningen en andere geluidgevoelige objecten. En dat is in deze situatie het geval.

2.3.2 Mogelijke geluidhinder vanwege bedrijven

De mogelijke geluidhinderveroorzakende bedrijven liggen niet in de directe omgeving van dit plan en dit behoeft dan ook geen nadere aandacht.

2.3.3 Bodemonderzoek

Uit de toelichting van het moederplan blijkt dat binnen het plangebied er geen sprake is van ernstige gevallen van bodemverontreiniging, dus ook niet ter plaatse van het onderhavige plan. Bovendien worden de nieuwe garageboxen op het al bestaande asfalt gebouwd.

2.3.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde1, of
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Omdat het bestemmingsplan een ontwikkeling mogelijk maakt, die in het vigerende plan in principe ook al mogelijk is en er feitelijk dus niets verandert kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit als gevolg van dit plan niet in extra zin zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.

  1. 1. Die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen.

2.4 Ecologie

Bij elk plan of project dient te worden onderzocht of het plangebied in of bij (tot ongeveer 4 kilometer van) een Speciale Beschermingszone (sbz) als bedoeld in de Vogel- of Habitatrichtlijn ligt. Als een plan of project in of bij een sbz ligt, wordt van een gemeente verwacht dat zij voor aanvang van het plan of project een passende beoordeling maakt, waarbij de significante gevolgen van het plan voor de flora en fauna worden onderzocht. Als er significante gevolgen worden verwacht, kan het project alleen om dwingende redenen van openbaar belang en bij afwezigheid van een alternatief, doorgang vinden. Er moeten dan wel voor aanvang van het plan of project passende maatregelen worden genomen om de natuurwaarden volledig te compenseren.

Verder mag de kwaliteit van de speciale beschermingszones niet verslechteren en mogen er geen storende factoren optreden voor de beschermde soorten. Mede gelet op de Flora- en faunawet betekent dit dat voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen niet mogen worden beschadigd, vernield of verstoord. Voor beschermde planten geldt dat ze niet van hun groeiplaatsen mogen worden verwijderd of vernield.

Gezien het feit dat deze partiële herziening geen andere ontwikkelingen mogelijk maakt dan al in het moederplan is aangegeven behoeft dit aspect niet nog eens nader onderzocht te worden.

2.5 Water

De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan.

Het plangebied van het moederplan valt binnen de grenzen van het beheergebied van Waterschap Reest en Wieden. De watergang Cornelisgracht, die in het bezit is van en in onderhoud is bij dit waterschap, verdeelt het gebied in tweeën. Het plangebied ten noorden van de Cornelisgracht ligt in een poldergebied, waarbij het gewenste waterpeil onder het boezempeil ligt. Binnen dit gedeelte van het plangebied ligt een aantal bestaande schouwsloten die hun water afvoeren naar een watergang van het waterschap. In het gebied ten zuiden van de Cornelisgracht liggen geen watergangen van het waterschap of sloten waarop schouwverplichting ligt.

Het waterschap heeft op 16 december 2003 een wateradvies voor het moederplan gegeven. Het waterschap heeft geconcludeerd dat er een goede waterparagraaf in het bestemmingsplan is opgenomen. Op een tweetal aspecten na is er voldoende aandacht aan de relevante wateraspecten geschonken. De aspecten veiligheid en wateroverlast waren niet volledig beschreven. Door het ontbreken van aandacht voor de waterkering rond de jachthaven en onvoldoende aandacht voor de eventuele gevolgen voor de bestaande bebouwing, kon de waterbeheerder nog geen positief wateradvies geven. Toen de voorgestelde aanvullingen opgenomen werden in de waterparagraaf van het moederplan, heeft het waterschap een positief wateradvies gegeven.

Dit is ook van toepassing op deze partiële herziening.

2.6 Archeologie

Archeologische waarden worden in toenemende mate in de planvorming betrokken. Een instrument hiervoor is de Archeologische monumentenkaart (AMK), waar de bekende en gewaardeerde vindplaatsen op zijn aangegeven. Er zijn in het gebied geen Archeologische monumenten bekend.

Complementair aan deze kaart is de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Op basis van deze kaart kan inzicht worden verkregen in de mate waarin archeologische resten in een gebied kunnen worden aangetroffen. Op basis van de bovengenoemde kaarten kan gesteld worden, dat er geen archeologisch waardevolle vindplaatsen en/of vondsten in het plangebied aanwezig en/of aangetroffen zijn.

Wel ligt de planlocatie in een gebied met een hoge archeologische verwachting volgens de gemeentelijke archeologische verwachtingen- en beleidskaart. Het plangebied grenst aan aandachtsgebied A90: Giethoorn; veennederzetting en ontginningsas; daterend uit circa 1500.

Op grond van het feit dat er 12 garageboxen worden gebouwd op de plaats van de huidige parkeerplaats, dat er gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, dat er dus geen ongeroerde grond wordt geroerd en dat het plangebied circa 350 m² groot is, wordt het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht door de regionaal archeoloog.

2.7 Externe Veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

In de buurt van het plangebied zijn geen relevante inrichtingen aanwezig en dit aspect heeft dan ook geen invloed op de realiseerbaarheid van dit plan.

Buisleidingen

In of bij het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Dit aspect heeft daarom geen invloed op de realiseerbaarheid van dit plan.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, water en spoor

Weg

Er zijn geen wegroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de buurt van het plangebied aanwezig. Ook worden er hier geen gevoelige functies gerealiseerd. Dit aspect heeft daarom geen invloed op de realiseerbaarheid van dit plan.

Water

De dichtstbijzijnde grotere vaarweg is het Kanaal Beukers - Steenwijk, dat is gelegen op circa 700 m van het plangebied. Deze route wordt echter niet gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en heeft daarom geen invloed op de realiseerbaarheid van dit plan.

Spoor

De dichtstbijgelegen spoorlijn tussen Meppel en Leeuwarden is gelegen op circa 7 kilometer. De spoorlijn heeft geen invloed op de realiseerbaarheid van dit plan.

Hoofdstuk 3 Het Plan

3.1 Algemeen

In het zomerseizoen stroomt Giethoorn over van de toeristen, die het dorp te voet, maar vooral vanaf het water willen bezichtigen. Om nu de verbindingszone tussen de Beulakerweg en het Binnenpad, recreatief gezien, te versterken, is de Ds. T.O. Hylkemaweg ontwikkeld tot een aantrekkelijke en veilige promenade/fietsgelegenheid met diverse winkel- en horecavoorzieningen. Daarnaast zijn er plannen om de kwaliteit van de kop Beulakerweg - Ds. T.O. Hylkemaweg aanmerkelijk te versterken.

Omdat de auto's op de Ds. T.O. Hylkemaweg zoveel mogelijk moesten worden geweerd en daarmee de parkeervoorzieningen langs deze weg zijn komen te vervallen, was er vervangende parkeergelegenheid in de directe omgeving noodzakelijk. Deze vervangende parkeergelegenheid diende vanzelfsprekend goed bereikbaar te zijn. Nabij het oude bebouwingslint, op de plek van de camping, is ter compensatie een nieuwe parkeervoorziening gedacht. Op deze nieuwe parkeerplaats worden parkeerplaatsen voor auto's en bussen gerealiseerd en garageboxen. Daarnaast waren direct ten zuiden van het voormalige gemeentehuis nog 9 parkeerplaatsen gedacht.

Om deze parkeerplaats goed te kunnen bereiken en de bereikbaarheid van de percelen Ds. T.O. Hylkemaweg 34 t/m 41, de restaurants "Centrum" en "'t Achterhuus", alsmede de kerk te verbeteren, werd de Bartus Warnersweg doorgetrokken en is tegelijkertijd een nieuwe zijtak gerealiseerd. Deze nieuwe weg (Wethouder Harm Molweg) loopt langs de nieuw te realiseren parkeerplaats en sluit vervolgens aan op de Ds. T.O. Hylkemaweg. Door de aanleg van deze nieuwe weg wordt bovendien de situatie rondom de Zuiderschool aanmerkelijk veiliger en veel minder druk. Dit weggetje was immers van oorsprong bedoeld als achterontsluiting van de woningen langs het Binnenpad.

De hiervoor genoemde garageboxen zijn nog niet gerealiseerd, maar daarvoor is nu deels de onderhavige partiële herziening in procedure gebracht.

Het gaat om 12 garageboxen, verdeeld over twee gebouwen, voorzien van een hele lage kap, met het hoogste punt boven een van de zijkanten.

Het plan is besproken in Het Oversticht, de welstands-/monumentencommissie van de provincie Overijssel.

Beoordelingskader. De commissie heeft het plan beoordeeld op grond van het gebied "Kraggenlandschap Giethoorn beschermd dorpsgezicht" in de welstandsnota van de gemeente Steenwijkerland. De commissie beoordeelt tevens of er monumentale waarden worden geschaad.

Bevindingen. De kanteldeuren worden uitgevoerd in groen. De commissie adviseert deze uit te voeren in "standgroen".

Conclusie. De commissie concludeert dat het ingediende bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand en tevens niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van monumentale waarden.

Verder zal aan de zuidzijde van het plangebied het parkeerterrein worden uitgebreid conform de situatie zoals die al in het bestemmingsplan "Giethoorn 1994" was aangegeven.

De strook, die valt binnen het beschermd dorpsgezicht heeft de dubbelbestemming "waarde - cultuurhistorie" gekregen.

Op ambtelijk niveau is inhoudelijk overleg geweest over dit plan met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

3.2 Regels

De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is.

Het kan in een concrete situatie voorkomen, dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan diverse ontheffingsbepalingen opgenomen.

De bevoegdheid om ontheffing van bepaalde normen te verlenen is gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze flexibiliteitsbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  1. 1. Inleidende regels.
  2. 2. Bestemmingsregels.
  3. 3. Algemene regels.
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.

Hoofdstuk 3 bevat de bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen en hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht aan de orde en de slotregel.

3.3 Toelichting Op De Regels

Verkeer - verblijfsgebied

Deze bestemming heeft betrekking op de in het plangebied voorkomende dan wel daarvoor aangewezen verkeers- en verblijfsvoorzieningen. Er zijn ook gebruiksmogelijkheden voor parkeren, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Waarde - Cultuurhistorie

Aan de bovenzijde van het plangebied valt een hele smalle strook nog net binnen het gebied van het beschermd dorpsgezicht. Dit gebied heeft de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" gekregen.

Waarde - Hoge archeologische verwachting

Het totale plangebied ligt in het gebied dat volgens de gemeentelijke beleidskaart Archeologie een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Daarom is ook deze dubbelbestemming opgenomen.

Anti-dubbeltelregel

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich met name voordoen, indien een deel van een bouwperceel, dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken, wederom - nu ten behoeve van de berekening van het maximale bebouwingspercentage van een ander bouwperceel - wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

Voor de redactie van de gebruiksregels is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte, dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit maakt het noodzakelijk, dat de bestemmingsomschrijving voldoende duidelijk is.

Algemene ontheffingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen, teneinde het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden aangetast.

Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst c.q. noodzakelijk kan blijken, zijn deze regelen op alle bestemmingscategorieën van toepassing.

Overgangsrecht

Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat is volledige herbouw toegestaan.

Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van het rechtskracht worden daarvan, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.

Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening gaat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting waarin ook inzicht wordt gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan.

Omdat de planontwikkeling een particulier initiatief is, waarbij de gemeente alleen medewerking verleent door het voeren van een bestemmingsplanprocedure, kan in dit geval een beschrijving van de economische verantwoording beperkt blijven.

De initiatiefnemer heeft aan de gemeente inzichtelijk gemaakt dat het voorstel uitvoerbaar is.

Verder is door de gemeente een planschadeovereenkomst aangegaan met de initiatiefnemer van het bouwplan, waarbij is aangegeven dat de mate en de omvang van de planschade pas na vaststelling van het bestemmingsplan kan worden bepaald.

Hoofdstuk 5 Inspraak En Overleg

5.1 Inspraak

Gezien de beperkte omvang van het plan heeft de gemeente besloten om geen afzonderlijke inspraakprocedure te volgen.

5.2 Overleg

Er heeft gezien de beperkte omvang van het plan geen overleg in het kader van artikel 3.1.1 van het Bro plaatsgevonden. Wel is er op ambtelijk niveau inhoudelijk overleg geweest met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het resultaat daarvan is in dit bestemmingsplan verwerkt.

16 februari 2010

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied