KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - 2
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
2 Bestaande En Toekomstige Situatie
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Strijdigheid Met Het Bestemmingsplan
3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten
4 Milieuhygienische En Planologische Aspecten
4.1 Inleiding
4.2 Wegverkeerslawaai
4.3 Waterhuishouding
4.4 Conclusie
5 Juridische Opzet
5.1 Inleiding
5.2 Toelichting Op De Planregels
6 Uitvoerbaarheid
6.1 Grondexploitatie
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Scheerwolde - Dorpsuitbreiding

Wijzigingsplan - Gemeente Steenwijkerland

Vastgesteld op 21-03-2023 - geheel onherroepelijk in werking

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan 'Scheerwolde - Dorpsuitbreiding' van de gemeente Steenwijkerland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1708.SCWdorpsuitbreidWP-VA01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aan huis gebnden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;

1.8 bestaand:

aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit plan;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.12 botenhuis:

een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 complementair daghorecabedrijf:

een aan de hoofdfunctie ondergeschikt horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren;

1.20 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.22 erotisch getinte vermaakfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 geurgevoelig object:

een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.26 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.27 kampeermiddel:

  1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is vereist;
  3. een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.28 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.29 natuurwetenschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en ecologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied;

1.30 paardenbak:

een als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's;

1.31 peil:

  1. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  2. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 m uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
  3. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
  4. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;

1.32 permanente bewoning:

het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen, als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA);

1.33 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;

1.34 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.35 recreatieve bewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.36 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en geen grotere oppervlakte heeft dan 60 m²;

1.38 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.39 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel. Indien een perceel oorspronkelijk aan een watergang of vaarweg is gesitueerd en ontsloten, is de naar de watergang of vaarweg gesitueerde gevel de voorgevel;

1.40 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.41 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.42 woonschip:

een hoofdzakelijk niet voor varen bedoeld object, voor de huisvesting van een afzonderlijke en zelfstandige huishouding.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde in de bouwregels worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen in een woning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. groenvoorzieningen;
  2. water;
  3. wegen en paden;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen en erven;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en/of de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. de beeldkwaliteit;
  3. een goede woonsituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de visuele binding tussen hoofdgebouw en bijgebouwen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
  6. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
  7. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
  8. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 6.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 6.1 sub a met maximaal 10 %.
  3. artikel 6.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 6.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 6.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. artikel 6.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Scheerwolde - Dorpsuitbreiding'.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan' staat ter plaatse van het plangebied de bouw van twee appartementengebouwen met gezamenlijk acht appartementen toe. Uit marktonderzoek van de initiatiefnemer is gebleken dat er in Scheerwolde geen behoefte is aan appartementen. Op basis van Woonagenda Steenwijkerland 2022 - 2026 worden drie vrijstaande woningen en één 2-onder-één kap woning mogelijk gemaakt. Om dit programma te kunnen realiseren wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan'. Voorliggend wijzigingsplan biedt het juridische kader om het beoogde bouwprogramma te kunnen realiseren.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt in de dorpsuitbreiding van Scheerwolde. Hier wordt ten zuiden van de Scheerwolderweg een nieuwe woonwijk gerealiseerd rondom een waterpartij. Het plangebied is onderdeel van de dorpsuitbreiding en ligt tegenover de centrale Brink van Scheerwolde. Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden, die van elkaar worden gescheiden door een groenstrook. Ten westen en oosten van het plangebied zijn vrijstaande en geschakelde grondgebonden woningen gebouwd.
afbeelding
Ligging van het plangebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan'. Op grond van dit bestemmingsplan is het plangebied bestemd als 'Wonen - Gestapeld'. Deze bestemming maakt de bouw van een appartementengebouw met vier appartementen mogelijk binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
afbeelding
Verbeelding van het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
In de bestemming 'Wonen - Gestapeld' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Wonen - 2'. Aan de wijziging zijn de volgende voorwaarden verbonden:
  • de wijziging moet inpasbaar zijn in de ruimtelijke hoofdstructuur alsmede de verkeerskundige hoofdstructuur van het plan;
  • de wijziging moet uit oogpunt van geluidhinder wegverkeer inpasbaar zijn;
  • de wijziging moet uit oogpunt van een goede waterhuishouding realiseerbaar zijn;
  • het totaal aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet mag worden vergroot.

1.4 Leeswijzer

In de hierna volgende hoofdstukken van deze toelichting komen onder meer de volgende elementen aan de orde:
  • project- en gebiedsbeschrijving;
  • toetsing aan het vigerende planologische regime;
  • beschrijving van relevantebeleidskaders op diverse schaalniveaus;
  • toetsing aan relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • haalbaarheid (financieel en maatschappelijk).

2 Bestaande En Toekomstige Situatie

2.1 Bestaande Situatie

De dorpsuitbreiding van Scheerwolde bestaat uit een woonwijk die is gebouwd rondom een waterpartij. De wijk bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande en geschakelde woningen, die met de voorkant op de weg en met de achterkant op het water zijn georienteerd. De wijk wordt ontsloten vanaf de Scheerwolderweg, de hoofdontsluiting van Scheerwolde. De weg is aan beide zijden voorzien van een brede berm met bomen. Aan de zuidzijde van de weg ligt een brede bermsloot.
Scheerwolde kent een centrale brink, waar om heen de belangrijkste functies van het dorp zijn gerealiseerd, zoals het dorpshuis. De brink heeft een groene inrichting met een speeltuin en wandel- en fietspaden. Het stedenbouwkundig plan voor de dorpsuitbreiding voorziet aan de zuidzijde van de brink in twee appartementengebouwen. Tussen de appartementengebouwen ligt een groenstrook die de brink met waterpartij verbindt. Aan weerszijden van de appartementengebouwen zijn, parallel aan de Scheerwolderweg, vrijstaande en geschakelde grondgebonden woningen gebouwd.

2.2 Toekomstige Situatie

De appartementengebouwen zouden worden gebouwd door de woningcorporatie Wetland Wonen. Vooraf aan de bouw van de appartementengebouwen heeft de corporatie een onderzoek uitgevoerd naar de behoefte aan appartementen in Scheerwolde. Het resultaat van dit onderzoek is dat er op dit moment geen behoefte bestaat aan appartementen. De corporatie heeft om die reden afgezien van de bouwlocatie. De gemeente heeft de percelen opnieuw verkaveld, zodat er drie vrijstaande woningen en twee aaneengebouwde woningen kunnen worden gebouwd. Het bouwplan sluit daarmee in ruimtelijke en stedenbouwkundige zin aan op de naastgelegen woningbouw.
afbeelding
Herverkaveling van het plangebied

2.3 Strijdigheid Met Het Bestemmingsplan

Het bouwplan voorziet in vijf grondgebonden woningen en is op diverse punten strijdig met het geldende bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan'. De bestemming 'Wonen - Gestapeld' maakt uitsluitend gestapelde woningbouw (acht appartementen in twee woongebouwen) mogelijk met een bouwhoogte van 10 meter.
In de regels van deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Wonen - 2'. Aan deze wijziging zijn een aantal voorwaarden verbonden:
  • de wijziging moet inpasbaar zijn in de ruimtelijke hoofdstructuur alsmede de verkeerskundige hoofdstructuur van het plan;
  • de wijziging moet uit oogpunt van geluidhinder wegverkeer inpasbaar zijn;
  • de wijziging moet uit oogpunt van een goede waterhuishouding realiseerbaar zijn;
  • het totaal aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet mag worden vergroot.
Toetsing aan de voorwaarden
Het bouwplan past zoals beschreven in paragraaf 2.2 past het bouwplan binnen ruimtelijke hoofdstructuur en verkeerskundige hoofdstructuur van Scheerwolde. De toetsing aan de bepalingen uit de Wet geluidhinder en de relevante wateraspecten vindt respectievelijk plaats in hoofdstuk 4. Met de wijziging van de bestemming neemt het aantal woningen af van acht naar vijf. Hiermee is er geen sprake van een toename van het maximum aantal wooneenheden.

3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten

Het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan' inclusief de wijzigingsbevoegdheid is getoetst aan de op dat moment geldende relevante beleidsuitgangspunten van het Rijk, de provincie Overijssel en de gemeente. Geconcludeerd is dat het bestemmingsplan inclusief de wijzigingsbevoegdheid past binnen deze uitgangspunten. Een nieuwe toets aan deze beleidsuitgangspunten is daarmee niet noodzakelijk.

4 Milieuhygienische En Planologische Aspecten

4.1 Inleiding

In de wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden opgenomen ten aanzien van de geluidsituatie en de waterhuishoudkundige situatie opgenomen. In dit hoofdstuk worden deze aspecten nader onderbouwd.

4.2 Wegverkeerslawaai

Beoordelingskader
Met de nieuwbouw van de woningen worden er geluidsgevoelige functies toegevoegd aan de omgeving. In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat langs wegen geluidszones liggen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen stedelijk en buitenstedelijk gebied. De voor het plangebied relevante wegen liggen in binnenstedelijk gebied. De breedte van de geluidszones is als volgt:
  • één of twee rijstroken: 200 meter;
  • drie of meer rijstroken: 350 meter.
Voor wegen waar een maximum snelheid van 30 km/h geldt kennen geen geluidszones. De afstand wordt gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook van de weg tot de gevel van het gebouw.
Onderzoek
Voor alle relevante wegen in de directe omgeving van het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km/h. Deze wegen kennen dus geen geluidszones en is een akoestisch onderzoek als gevolg van het wegverkeer niet noodzakelijk.
Conclusie
Het aspect 'wegverkeerslawaai' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

4.3 Waterhuishouding

In het bestemmingsplan 'Scheerwolde - verplaatsing van 8 woningen dorpsuitbreidingsplan' is het mogelijk om binnen het plangebied acht wooneenheden te realiseren. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is ontwikkeling getoetst aan de waterhuishouding. In dit kader is bepaald welke waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals een vuilwaterriool, aangelegd moeten worden. Deze voorzieningen zijn bij het bouw- en woonrijp maken van de gronden aangelegd. Omdat het voorliggende wijzigingsplan vijf woningen mogelijk maakt, is er geen sprake van een toename van het aanbod van het afvalwater dat moet worden verwerkt. Het gerealiseerde rioolnetwerk is hiervoor afdoende.
Als gevolg van de wijziging neemt het verhard oppervlak niet noemens waardig toe. Als gevolg hiervan is het niet noodzakelijk om open water te realiseren als compensatie. In de directe omgeving is voldoende open water aanwezig om overtollig hemelwater te kunnen verwerken.
Conclusie
Het aspect 'waterhuishouding' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

4.4 Conclusie

Het voorgenomen bouwplan past binnen de randvoorwaarden zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van het wegverkeerslawaai en de waterhuishouding.

5 Juridische Opzet

5.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande en toekomstige situatie van het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van dit bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden.

5.2 Toelichting Op De Planregels

5.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat regels die gelden voor het gehele plangebied en bestaat uit:
artikel 1 Begrippen:
In dit artikel wordt dit bestemmingsplan aangeduid.
artikel 2 Wijze van meten:
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze wordt gemeten binnen de geldende regels van het bestemmingsplan.

5.2.2 Planregels

Hoofdstuk 2 bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven.
Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in onder meer:
  • Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen;
  • Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels;
In paragraaf 5.2.5 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen.

5.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, waarin wordt aangegeven welke bepalingen van toepassing zijn. Het gaat daarbij concreet om de van toepassing zijnde bestemmingen, bouwregels, gebruiksregels en afwijkingsregels.

5.2.4 Overgangsregel en slotregel

In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de slotregel (artikel 7) is bepaald wat de officiële naam van het bestemmingsplan is.

5.2.5 Nadere toelichting op de regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.
In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
Artikel 3 Wonen-2
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in een woning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Op de verbeelding is het maximaal aantal te realiseren wooneenheden per bouwvlak aangegeven.

6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Deze is gedeeltelijk aangetoond in de voorgaande paragrafen. Ook spelen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid een rol.

6.1 Grondexploitatie

Dit bestemmingsplan maakt de aanpassing van het woningbouwproject mogelijk. Omdat het gaat om een bouwplan zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening, valt het plan onder de grondexploitatieregeling die in de Wro is opgenomen.
Er is bij het plan sprake van kosten die de gemeente moet maken voor de realisatie ervan, bijvoorbeeld voor het opstellen van dit bestemmingsplan en voor het bouwrijp maken. De Grondexploitatiewet (afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening) gaat ervan uit dat bij het bestemmingsplan een exploitatieplan wordt vastgesteld tenzij het kostenverhaal anders verzekerd is.
Voor het bouwplan is de gemeente Steenwijkerland initiatiefnemer. Op grond van Grondexploitatiewet dient gelijktijdig of vooraf aan de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan te worden vastgesteld door de gemeenteraad. In het exploitatieplan dient in elk geval rekening gehouden te worden met het kostenverhaal. Het plangebied valt onder de grondexploitatie van de ‘woonontwikkeling Scheerwolderweg’.
In de investeringen die met de ontwikkeling van het gebied gemoeid zijn, is onder andere rekening gehouden met de kosten van bouw- en woonrijp maken, bouw van de woningen en algemene planontwikkelingskosten. De genoemde investeringen worden gedekt door de opbrengsten uit de gronduitgifte en de verkoop van woningen. Het financiële resultaat van de exploitatie is minimaal kostendekkend. Hiermee is de uitvoerbaarheid van het plan in voldoende mate zeker gesteld en is het plan daardoor ook uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het planontwerp is in overleg met Plaatselijk Belang Scheerwolde en het dorp tot stand gekomen. Inmiddels hebben zicht meerdere belangstellenden voor de kavels gemeld.