KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen
Artikel 3 Bedrijf Nut
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Tuin
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Wonen Woongebouw
Hoofdstuk 3 Algemene Bepalingen
Artikel 10 Algemene Procedurebepaling
Artikel 11 Anti Dubbeltelbepaling
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Gebuiksbepalingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotbepalingen
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening
1.2 Besluitgebied: Ligging En Omgeving
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Motivering Voor Toepassing Van Het Instrument 'Beheersverordening'
2.1 Geen Ruimtelijke Ontwikkeling
2.2 Bestaand Gebruik
2.3 Juridische Status
Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Actuele Waarden
Hoofdstuk 5 Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
Hoofdstuk 7 Juridische Opzet
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Procedure
Bijlage 1 Inleidende Bepalingen: Begripsbepalingen En Wijze Van Meten
Bijlage 2 Bedrijf Nut
Bijlage 3 Bos
Bijlage 4 Groen
Bijlage 5 Tuin
Bijlage 6 Verkeer
Bijlage 7 Wonen
Bijlage 8 Wonen Woongebouw
Bijlage 9 Algemene Procedurebepaling
Bijlage 10 Anti Dubbeltelbepaling
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 3 Quickscan Natuurwaarden
Bijlage 4 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 5 Beeldkwaliteit
Bijlage 6 Toelichting Bestemmingsplan Kornputkwartier

Kornputkwartier

Beheersverordening - gemeente Steenwijkerland

Vastgesteld op 11-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 vrijstelling:

Waar in deze beheersverordening wordt gesproken over “vrijstelling” moet dit worden gelezen als: “omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met de beheersverordening” als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c en artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Inleidende regels

Artikel 2 Wijze Van Meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen

Artikel 3 Bedrijf Nut

Artikel 4 Bos

Artikel 5 Groen

Artikel 6 Tuin

Artikel 7 Verkeer

Artikel 8 Wonen

Artikel 9 Wonen Woongebouw

Hoofdstuk 3 Algemene Bepalingen

Artikel 10 Algemene Procedurebepaling

Artikel 11 Anti Dubbeltelbepaling

Artikel 12 Algemene Bouwregels

12.1 Parkeren

  1. a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of uitbreiden van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor bewoners/gebruikers, en indien van toepassing werknemers en bezoekers, volgens de normering zoals is opgenomen "Notitie parkeernormen Steenwijkerland". Deze parkeergelegenheid moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort.
  2. b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien:
    1. 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    2. 2. op andere wijze in de nodige parkeer-of stallingsruimte wordt voorzien.

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
    1. 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeereveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    3. 3. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    4. 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    5. 5. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-‚ ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40m;
    6. 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
      • plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
      • gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
      • (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
    7. 7. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers‚ mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
    8. 8. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers; liftkokers en Iichtkappen.
  2. b. De onder a. bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de sociale veiligheid;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

waarbij mede de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan als leidraad worden genomen.

Artikel 14 Gebuiksbepalingen

14.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit plan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

14.2 Voorbeelden van strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan, het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het beheersverordening 'Kornputkwartier'.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Steenwijkerland van ..............

Mij bekend,

de raadsgriffier.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening

In het kader van de actualiseringsverplichting voor bestemmingsplannen ouder dan tien jaar, is bij de gemeente Steenwijkerland de vraag opgekomen naar een nieuwe (planologische) regeling voor het gebied 'Van den Kornputkwartier'. Ingevolge artikel 3.1, tweede en vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt namelijk een actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen. Elke tien jaar dient de bestemming van gronden opnieuw te worden vastgesteld. Het geldende bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier' is binnenkort ouder dan tien jaar en dient daarom te worden herzien of actueel te worden verklaard (verlenging van de tien jaarstermijn als bedoeld in het derde lid van artikel 3.1 Wro). Omdat het bestemmingsplan nog onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) tot stand is gekomen, is het actueel verklaren daarvan echter niet mogelijk gelet op het bepaalde in artikel 9.1.4, vierde lid, van de Invoeringswet Wro. In dat artikel is de plicht opgenomen om voor een bepaalde datum een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening vast te stellen overeenkomstig de Wro. Indien aan die plicht niet wordt voldaan, kunnen geen leges meer worden geheven voor diensten die verband houden met dat bestemmingsplan.

Artikel 3.38 Wro geeft aan dat de gemeenteraad in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening kan vaststellen. De beheersverordening is aldus een alternatief voor het bestemmingsplan waarmee ook aan de genoemde verplichting wordt voldaan. Deze mogelijkheid kan alleen worden gebruikt als in het gebied weinig tot geen planologische veranderingen plaatsvinden dan wel in de toekomst zullen plaatsvinden. Het instrument beheersverordening is namelijk bedoeld om voor planologisch laagdynamische gebieden het bestaande gebruik en de bouwmogelijkheden vast te leggen. Het gebied 'Van den Kornputkwartier' voldoet aan dit vereiste, aangezien de vigerende mogelijkheden die binnen het besluitgebied worden geboden, opnieuw worden vastgelegd. Ruimtelijke ontwikkelingen, anders dan die vigerend mogelijk zijn, worden niet mogelijk gemaakt. Hiervan uitgaand is besloten voor het gebied 'Van den Kornputkwartier' een beheersverordening op te stellen.

Het doel van het opstellen van een beheersverordening is, buiten de snelle en kostenefficiënte procedure, tevens het actualiseren van het geldende bestemmingsplan naar de huidige (planologische) situatie alsmede de huidige regelgeving en inzichten. De beheersverordening zal tevens worden gedigitaliseerd om te voldoen aan de Wro en te komen tot een betere interne en externe informatievoorziening binnen de gemeente Steenwijkerland.

In paragraaf 2.1 wordt nader ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van het instrument 'beheersverordening' in dit geval.

1.2 Besluitgebied: Ligging En Omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01_0001.png"

Luchtfoto besluitgebied

In het zuidoosten van de kern Steenwijk ligt de uitbreidingswijk Van den Kornputkwartier. Het gebied wordt begrensd door de Meppelerweg, de Dennenallee en de Steenakkers.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01_0002.png"

Plankaart geldend bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier'

Voor het besluitgebied is momenteel het bestemmingsplan 'Van den Kornputkwartier' van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 6 maart 2007 door de gemeenteraad vastgesteld.

De beheersverordening 'Kornputkwartier' vervangt voor het besluitgebied het geldende bestemmingsplan.

Op 29 juni 2015 is voor een klein deel van het gebied het bestemmingsplan 'Steenwijk - Woningbouw Compagnie - Kolonel' vastgesteld. Deze locatie maakt dan ook geen onderdeel uit van het besluitgebied van deze beheersverordening.

Hoofdstuk 2 Motivering Voor Toepassing Van Het Instrument 'Beheersverordening'

2.1 Geen Ruimtelijke Ontwikkeling

Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het gebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). Het moet gaan om laagdynamische gebieden waar weinig gebeurt en waarvoor enkel een beheersregeling gewenst is.

Een van de voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een beheersverordening is dat in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling mag zijn voorzien. De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning nodig is'. Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. De beheersverordening is bedoeld om een gebied waar niet veel zal gebeuren ('lage dynamiek') te voorzien van een beheersregeling voor het bestaande gebruik (zie ook par. 2.2).

In dit geval is sprake van een uitontwikkeld gebied. Derhalve is in dit geval een beheersverordening mogelijk.

Van belang is dat in de Wro is bepaald dat de beheersverordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Dit is een maximale termijn en betekent niet dat de verordening niet voor een kortere periode kan gelden. Mocht blijken dat in de toekomst behoefte is aan wijziging van de planologische regeling voor het gebied kan een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld waarbij de wettelijke procedure doorlopen wordt.

2.2 Bestaand Gebruik

In de beheersverordening wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Onder 'bestaand gebruik' wordt zowel feitelijk bestaand gebruik (enge uitleg) begrepen als planologisch bestaand gebruik (ruime uitleg). In beide gevallen gaat het om gebruik in ruime zin, dus zowel gebruik van onbebouwde gronden en van bebouwing als gebruik in de zin van het bouwen van bouwwerken. Met de enge uitleg wordt bedoeld het feitelijk aanwezige gebruik, met de ruime uitleg het gebruik dat op grond van het voorgaande bestemmingsplan reeds was toegestaan (TK 2006-2007, 30 938, nr. 7, p. 10 e.v.). Dit laatste houdt in dat gebruik dat reeds toegelaten wordt in het aan de beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan, ook als 'bestaand gebruik' kan worden aangemerkt.

In de beheersverordening 'Kornputkwartier' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan en het geldend provinciaal en gemeentelijk beleid.

Ingevolge artikel 3.38, vierde lid van de Wro kunnen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden worden opgenomen in de beheersverordening. Daarnaast kan een “aanlegvergunningstelsel” en “sloopvergunningstelsel” worden opgenomen. Qua mogelijkheden in de juridische regeling zijn er nauwelijks verschillen, gezien het uitgangspunt dat er in het besluitgebied geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Uitsluitend geldende plannen worden overgenomen. Concreet betekent dit dat er geen uitwerkings- en/of wijzigingsbevoegdheden kunnen worden opgenomen in een beheersverordening. De wijzigingsbevoegdheden uit het geldende bestemmingsplan zijn dus niet overgenomen in deze beheersverordening.

2.3 Juridische Status

De beheersverordening is, zoals de naam al aangeeft, een verordening. Verordeningen zijn wetgeving in materiële zin, maar niet afkomstig van de formele wetgever. De beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro. Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De verplichting hiertoe geldt vanaf 1 januari 2010. Tevens moet er een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Ten behoeve van de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld. Deze vereisten komen overeen met de vereisten die gelden voor een bestemmingsplan.

De beheersverordening vervangt het geldende bestemmingsplan (artikel 3.39 Wro) en heeft dezelfde status en rechtsgevolgen als het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Deze beheersverordening richt zich echter primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationale ruimtelijke beleid is met name verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte SVIR) en de juridische vertaling daarvan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Dit beleid is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel en Omgevingsverordening Overijssel

Het ruimtelijke beleid van de provincie Overijssel is hoofdzakelijk vastgelegd in de Omgevingsvisie Overijssel (2009) en de Omgevingsverordening Overijssel (2009).

De beheersverordening gaat uit van het vastleggen van de bestaande planologische situatie in het besluitgebied en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Gelet hierop wordt op het Rijks- en provinciale beleid in het kader van deze beheersverordening niet nader ingegaan. Het gemeentelijke beleid is richtinggevend.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Voor het van toepassing zijnde beleid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier' in Bijlage 6. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar zorgt voor een bestendiging van hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Indien sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming dienen te geschieden.

Hoofdstuk 4 Actuele Waarden

In de beheersverordening 'Kornputkwartier' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier' kent voor het besluitgebied geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de aspecten als archeologie en flora en fauna.

Hoofdstuk 5 Sectorale Aspecten

In de beheersverordening 'Kornputkwartier' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier' kent voor het besluitgebied geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de milieuhygiënische aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de milieuaspecten (zoals geluid, bodem, lucht, externe veiligheid).

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

Omdat de bebouwingsregeling van het voorgaande bestemmingsplan wordt overgenomen, is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Aangezien de beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, is geen sprake van mogelijke negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie binnen het gebied. Een nadere watertoets is dan ook niet noodzakelijk. De beheersverordening maakt immers niet meer mogelijk dan nu al mogelijk is.

Hoofdstuk 7 Juridische Opzet

Voor de beheersverordening gelden geen vormvoorschriften. Deze kan dus, uiteraard binnen de wettelijke kaders, vrij worden vormgegeven. In deze beheersverordening is ervoor gekozen het voorheen geldende bestemmingsplan 'Steenwijk Van den Kornputkwartier' vrijwel één op één over te nemen.

De structuur van de beheersverordening is zodanig dat de kaart (verbeelding) de primaire informatie geeft over de gebruiksmogelijkheden. Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. Het op grond van artikel 5.1.1 Bro verplichte overgangsrecht is vormgegeven zoals het voor het bestemmingsplan voorgeschreven overgangsrecht.

De bestemming en het beheer van de gronden gelegen binnen de grens van het besluitgebied is geregeld in de beheersverordening. Het besluitgebied is dan ook niets anders dan het plangebied bij een bestemmingsplan. Het besluitvlak is de in een beheersverordening gebezigde term voor een bestemmingsvlak.

In de regels zijn eerst de Inleidende bepalingen opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn de regels voor de verschillende bestemmingen (Bestemmingsbepalingen) opgenomen, met de regels voor de afzonderlijke aanduidingen. Na de bestemmingsregels volgen de Algemene bepalingen. Dit zijn onder andere de anti-dubbeltelbepaling en algemene afwijkingsregels. Tot slot zijn in de Overgangs- enslotbepalingen de overgangsbepalingen en de slotbepaling opgenomen.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

In Hoofdstuk 5 is al ingegaan op de aanvaardbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de verordening in verband met sectorale wetgeving en sectorale aspecten. Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt erop gewezen dat er in de planologische regeling nauwelijks iets verandert. De situatie blijft zoals deze planologisch is.

Vanwege het sterk beheersmatige karakter van deze beheersverordening is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Voor wat betreft de financieel-economische uitvoerbaarheid is van belang dat de verordening niet ziet op de realisering van nieuwe ontwikkelingen. Voor de gemeente zijn aan uitvoering van de verordening (voor zover daarvan al gesproken kan worden) geen bijzondere kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is dan ook niet in het geding.

Hoofdstuk 9 Procedure

In de Wro is geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening voorgeschreven. Gelet op de aard van het gebied en de inhoud van de beheersverordening (waarin het bestaand gebruik conform het voorgaande bestemmingsplan wordt geregeld) is ervoor gekozen geen inspraak te houden. Om dezelfde reden is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Inspraak en vooroverleg zijn voor de beheersverordening ook niet voorgeschreven.

Bijlage 1 Inleidende Bepalingen: Begripsbepalingen En Wijze Van Meten

Bijlage 1 Inleidende bepalingen: begripsbepalingen en wijze van meten

Bijlage 2 Bedrijf Nut

Bijlage 2 Bedrijf Nut

Bijlage 3 Bos

Bijlage 3 Bos

Bijlage 4 Groen

Bijlage 4 Groen

Bijlage 5 Tuin

Bijlage 5 Tuin

Bijlage 6 Verkeer

Bijlage 6 Verkeer

Bijlage 7 Wonen

Bijlage 7 Wonen

Bijlage 8 Wonen Woongebouw

Bijlage 8 Wonen Woongebouw

Bijlage 9 Algemene Procedurebepaling

Bijlage 9 Algemene procedurebepaling

Bijlage 10 Anti Dubbeltelbepaling

Bijlage 10 Anti dubbeltelbepaling

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 2 Archeologisch onderzoek

Bijlage 3 Quickscan Natuurwaarden

Bijlage 3 Quickscan natuurwaarden

Bijlage 4 Onderzoek Luchtkwaliteit

Bijlage 4 Onderzoek luchtkwaliteit

Bijlage 5 Beeldkwaliteit

Bijlage 5 Beeldkwaliteit

Bijlage 6 Toelichting Bestemmingsplan Kornputkwartier

Bijlage 6 Toelichting bestemmingsplan Kornputkwartier