KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Kantoor
Artikel 6 Tuin
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Verkeer - Verblijf
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Woongebied
Artikel 12 Waarde - Archeologie 2
Artikel 13 Waarde - Archeologie 3
Artikel 14 Waarde - Archeologie 6
Artikel 15 Waarde - Archeologie 7
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
Artikel 24 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Actualisatie Bestemmingsplan Molengors
1.2 Waaruit Bestaat Het Bestemmingsplan Molengors
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Doel Van Het Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Plangebied
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Anticiperen Op De Omgevingswet
3.1 De Omgevingswet
3.2 Integratie Ruimtelijke Ordening En Milieu
Hoofdstuk 4 Plan Van Aanpak
4.1 Analyse En Onderzoek
4.2 Methodiek
4.3 Relatie Met Het Paraplu Bestemmingsplan Geluid Bedrijventerrein Molengors
Hoofdstuk 5 Planopzet
5.1 De Planologische Opgave
5.2 Plansystematiek
5.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Inventarisatie Kaart Milieucontouren Conform Vigerend Bestemmingsplan
Bijlage 2 Inventarisatie Kaart Milieucontouren Conform Feitelijke Situatie
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Geluidbelasting Vanwege Bedrijfsperceel - 1 (Huizersdijk 26)
Bijlage 4 Notitie Geluidbelasting Vanwege Bedrijfsperceel - 2 (Huizersdijk 20)
Bijlage 5 Cumulatie Onderzoek Geluid
Bijlage 6 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 8 Verslaglegging Informatie-avond 30 November 2021
Bijlage 9 Nota Zienswijzen Bestemmingsplannen Bedrijventerrein Molengors En Paraplu Bestemmingsplan Geluid Bedrijventerrein Molengors

Bedrijventerrein Molengors

Bestemmingsplan - Gemeente Moerdijk

Vastgesteld op 08-04-2025 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Molengors' met identificatienummer NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50 van de gemeente Moerdijk.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.6 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.7 aan-huis-verbonden beroep

het uitoefenen van een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of in bijbehorende bouwwerken door de bewoners wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 5.1. van de Erfgoedwet.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.13 bedrijf

een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.14 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.15 bedrijfsmatige activiteiten

een binnen een inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en kantoorruimten en dergelijke.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 bedgebied

verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van aan bed gebonden patiënten in die ruimte.

1.19 bestaand (in relatie tot bebouwing)

bebouwing legaal aanwezig ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders bepaald in de bestemmingsregels.

1.20 bestaand (in relatie tot gebruik)

gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders bepaald in de bestemmingsregels.

1.21 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstand-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/Woningwet.

1.22 bestaande woningen

vervallen

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichting

bedrijven zoals aangegeven bij of krachtens het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.27 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.28 bijeenkomstfunctie voor kinderopvang

bijeenkomstfunctie voor het bedrijfsmatig opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die het basisonderwijs nog niet hebben beëindigd, maar geen gastouderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.

1.29 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en/of het vergroten van een bouwwerk.

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.32 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.37 continue trillingen

trilling die ten opzichte van de grootste trillingstijd gedurende een lange tijd aanwezig is.

1.38 dag-, avond- en nachtperiode

vervallen

1.39 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.41 dienstverlenend bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.

1.42 doeleinden openbaar nut

kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).

1.43 etmaalwaarde Letmaal

vervallen

1.44 erf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voorzover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.

1.45 functionele binding

functionele binding betreft in de regel een geur- of trilling- of geluidgevoelig of kwetsbaar gebouw of een kwetsbare locatie waar activiteiten plaatsvinden vanwege de nabijheid of aanwezigheid van de milieubelastende kernactiviteit van waar het geluid, de trilling, de geur of het risico vandaan komt.

1.46 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 geluidhinderlijke inrichting

een geluidhinderlijke inrichting, of "grote lawaaimakers", is een in het Besluit omgevingsrecht aangewezen inrichting omdat ze relatief veel lawaai maken. Grote lawaaimakers zijn aangewezen in onderdeel D van Bijlage I van het Bor.

1.48 geluidsruimte

vervallen

1.49 geluidgevoelige ruimten

vervallen

1.50 geluidgevoelige gebouwen

vervallen

1.51 geluidgevoelige locaties

vervallen

1.52 geluidsbelasting in dB(A)

vervallen

1.53 gesloten bebouwing

uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen.

1.54 gestapelde woningbouw

twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen.

1.55 geurgevoelige gebouwen

Een geurgevoelig gebouw is in ieder geval een gebouw of een gedeelte van een gebouw, waar op grond van het bestemmingsplan, een:

  1. a. woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
  2. b. onderwijsfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
  3. c. gezondheidszorgfunctie met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan; of
  4. d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan

is toegestaan.

1.56 geurgevoelige locatie

locatie waar een gevel van een geurgevoelig gebouw mag worden gerealiseerd.

1.57 gezondheidszorgfunctie

gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling.

1.58 herhaald voorkomende trillingen

kortdurende trilling met een repeterend karakter.

1.59 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.60 huishouden

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen met een zekere mate van verbondenheid en continuïteit in de samenstelling daarvan. Van een onderlinge verbondenheid is sprake indien de personen binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.

1.61 ingrijpende wijziging

een wijziging van de bedrijfsvoering waarvoor andere dan standaardmaatregelen en/of voorzieningen nodig zijn om te kunnen voldoen aan de geluidsruimte in sublid 3.3.5 van de planregels.

1.62 inrichting

een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 Wet milieubeheer.

1.63 inrichting type A

een inrichting type A is een bedrijf waar bepaalde milieubelastende activiteiten niet gebeuren. In artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit staan de voorwaarden die bepalen wanneer een bedrijf een inrichting type A is.

1.64 kamergewijze verhuur

het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimtes/kamers voor bewoning.

1.65 kampeermiddelen

  1. a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  2. b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is.

1.66 kantoor

een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.67 kantoorvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.68 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.69 langtijdgemiddeld beoordelingsniveau

vervallen

1.70 langzaam verkeer

niet gemotoriseerd verkeer zoals voetgangers en fietsers en langzaam gemotoriseerd verkeer zoals snorfietsen, brommers en scooters.

1.71 legaal (bouwwerk/gebruik)

  1. a. een bouwwerk dat toelaatbaar is krachtens een omgevingsvergunning dan wel een vergunningsvrij bouwwerk op basis van wet- en regelgeving;
  2. b. gebruik dat toelaatbaar is krachtens een vergunning dan wel krachtens het juridisch planologisch kader ten tijde van de aanvang van het gebruik.

1.72 maaiveld

de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.73 maximaal geluidsniveau

vervallen

1.74 nevengebruikfunctie

gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie.

1.75 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.76 ondergeschikte activiteit

een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.77 onderkomen

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf, voor zover deze al niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.78 onderwijsfunctie

gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs.

1.79 onzelfstandige woonruimte

woonruimte die geen eigen toegang heeft of die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte.

1.80 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.81 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.82 peil

  1. a. voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.83 perceelsgrens

een kadastrale grens van een perceel.

1.84 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.85 trillinggevoelige gebouwen

  1. 1. Een trillinggevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:
    1. a. woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
    2. b. onderwijsfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
    3. c. gezondheidszorgfuncties met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan; of
    4. d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan.
  2. 2. Het eerste lid geldt niet voor een gedeelte van een gebouw als het bestemmingsplan in dat gedeelte geen trillinggevoelige ruimten toelaat.
  3. 3. Woonschepen en woonwagens zijn geen trillinggevoelige gebouwen.

1.86 trillinggevoelige ruimten

Een trillinggevoelige ruimte is een verblijfsruimte of verblijfsgebied van een:

  1. a. woonfunctie of van een bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van die woonfunctie;
  2. b. onderwijsfunctie;
  3. c. gezondheidszorgfunctie met bedgebied of bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van die gezondheidszorgfunctie; of
  4. d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied.

1.87 verblijfsruimte

een in een gebouw gelegen ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.

1.88 vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.

1.89 voldoende parkeergelegenheid

het aanwezig zijn van voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota parkeernormen' van de gemeente Moerdijk, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging.

1.90 voorgevel

de naar de weg (eventueel voetpad) gekeerde gevel, vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is; indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(-s).

1.91 watergang

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.92 waterkering

een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.

1.93 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.94 woonfunctie

gebruiksfunctie voor het wonen.

1.95 wonen

Het houden van verblijf, het huren of het gehuisvest zijn in een woning.

1.96 woning

een complex van ruimten, niet zijnde onzelfstandige woonruimte, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.97 zijdelingse bouwperceelsgrens

de kadastrale grens tussen twee bouwpercelen ,die voor- en achterzijde van een bouwperceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de van de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven;
  2. b. kantoren, uitsluitend niet-zelfstandige en als ondergeschikte activiteit bij bedrijven;
  3. c. detailhandel, uitsluitend als ondergeschikte activiteit bij bedrijven;
  4. d. verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstof zonder lpg';
  5. e. detailhandel gericht op het buitenleven, buitenklussen en dierenleven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  6. f. showrooms, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom';
  7. g. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen, toegangswegen- paden, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' uitsluitend voorzieningen ten behoeve van langzaam verkeer zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen alleen gebouwen worden gebouwd ten dienste van nutsvoorzieningen, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer dan 20 m2 bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
  3. c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 8 m;
  4. d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  5. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 5 Kantoor

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren en de daarbijbehorende voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen, toegangswegen- paden, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gelegen hoofdgebouwen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van het hoofdgebouw toegestaan, waarbij geldt dat:
    1. 1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
    2. 2. het oppervlak ten hoogste 6 m2 bedraagt;
    3. 3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf' ten minste 1 m bedraagt;
  3. c. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  4. d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen);
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, voet- en fietspaden, reclame-uitingen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 8 Verkeer - Verblijf

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen, groen, water, voet- en fietspaden, reclame-uitingen, speel- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' uitsluitend voorzieningen ten behoeve van langzaam verkeer zijn toegestaan.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting bedraagt ten hoogste 5 meter.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging, aan- en afvoer;
  2. b. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. c. bruggen voor langzaam verkeer uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder beschoeiingen, kades en steigers.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 60 m²;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder tuinen en erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen. groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Woongebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, uitsluitend in de vorm van gestapelde woningbouw;
  2. b. aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 60 m²;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder tuinen en erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen. groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' uitsluitend voorzieningen ten behoeve van langzaam verkeer zijn toegestaan.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 6

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘ Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 7

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 16 Waterstaat - Waterkering

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  2. b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
  3. c. verhardingen, groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken die op grond van de overige aan de gronden gegeven bestemming(en) is toegestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.
  2. b. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld onder a wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene Bouwregels

18.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande, afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

18.2 Parkeren

Bij het bouwen op grond van de in Hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen geldt dat:

  1. a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, uitsluitend kan worden gebouwd indien op het bouwperceel of in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en deze parkeergelegenheid als zodanig in stand wordt gehouden;
  2. b. bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Artikel 19 Algemene Gebruiksregels

19.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. bewoning;
  2. b. overnachting (bijvoorbeeld in een vrachtwagen);
  3. c. het plaatsen en geplaatst houden van onderkomens;
  4. d. nieuwe inrichtingen voor activiteiten met ontplofbare stoffen;
  5. e. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  6. f. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bestemde bedrijfsvoering;
  7. g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  8. h. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  9. i. het gebruik van schepen en andere vaartuigen voor bewoning;
  10. j. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor verblijfsfuncties;
  11. k. de / van kamers in woningen en/of bijbehorende bouwwerken;
  12. l. het gebruik van de gronden voor een evenement, tenzij een evenementenvergunning is verleend;
  13. m. het gebruik van gronden en opstallen voor de opslag van al dan niet onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond of de opstallen;
  14. n. binnen de bestemming 'Groen', 'Kantoor', 'Tuin', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijf', 'Water', 'Wonen' en 'Woongebied':
    1. 1. als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten;
    2. 2. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn;
    3. 3. als opslag van hout en/of aannemersmaterialen.

19.2 Parkeren

Bij het wijzigen van het bestaande gebruik en/of bouwen op grond van de in Hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen geldt dat:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken uitsluitend gewijzigd kan worden indien op het bijbehorend bouwperceel of in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en deze parkeergelegenheid als zodanig in stand wordt gehouden;
  2. b. bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse;
  4. d. het bepaalde onder sub a en b geldt niet voor het vergunde bestaande gebruik van gronden en bouwwerken op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels

20.1 vrijwaringszone - dijk 1

Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels

21.1 Afwijkingen van maten en overschrijdingen van bouwgrenzen

  1. a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.
  2. b. De omgevingsvergunning voor het bepaalde in sub a wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels

22.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot. Aan de wijziging wordt niet meegewerkt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

23.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Molengors'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Actualisatie Bestemmingsplan Molengors

Vooruitlopend op de Omgevingswet wil de gemeente Moerdijk voor diverse locaties binnen de gemeente oefenen met verschillende thema's van deze wet.

Dit bestemmingsplan Molengors in Zevenbergen is een pilot om in het licht van de Omgevingswet het onderwerp milieu beter te leren kennen. Dit bestemmingsplan leent zich daarvoor omdat de bestemmingsplannen voor het bedrijventerrein Molengors moeten worden geactualiseerd. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats waarvoor specifieke regels gemaakt moeten worden. Ook de ligging van dit bedrijventerrein, omringd door woningbouw en de aanwezigheid van verschillende soorten functies, maakt dit gebied geschikt voor deze pilot.

De actualisatie leent zich dus goed om het gedachtegoed van de Omgevingswet verder uit te werken. Dat houdt concreet in dat een integratie plaatsvindt van het milieuspoor en het ruimtelijke ordening spoor, door te gaan werken met de milieuzonering nieuwe stijl. Dit houdt in dat in dit omgevingsplan regels omtrent milieu, zoals geluidsnormen, worden opgenomen. De wijze waarop milieuaspecten onder de Omgevingswet kunnen worden geregeld in een omgevingsplan, wordt meegenomen in nog volgende actualisaties elders in de gemeente.

Aangezien dit bestemmingsplan een experiment betreft, moet het plan ook met dat idee worden gelezen. Het bestemmingsplan is opgezet conform het gedachtegoed van de Omgevingswet. Dit houdt in dat regels worden opgenomen voor het onderdeel milieu en dit betekent dat de toelichting op het bestemmingsplan qua opbouw en inhoud afwijkt van de reguliere bestemmingsplannen die eerder zijn gemaakt in de gemeente. Omdat met name het onderdeel milieuzonering wordt benadrukt, worden alleen de relevante onderzoeken voor dit experiment en voor de actualisatie opgenomen. Geluid van de bestaande bedrijven is voor het bedrijventerrein maatgevend, daarom wordt in het bestemmingsplan enkel met geluid geëxperimenteerd. Uitgebreide onderzoeken naar andere aspecten, anders dan zijn genoemd in dit bestemmingsplan, zijn ook niet nodig omdat er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.

Daarnaast wordt in een bestemmingsplan doorgaans een uitgebreid overzicht opgenomen van het beleid van overheden. Het bestemmingsplan werd geacht dit beleid op een geïntegreerde manier te verwerken. Dit is anders bij een omgevingsplan of zoals voorliggend plan, een pilot bestemmingsplan Omgevingswet. Het gemeentelijk beleid wordt verwerkt in de gemeentelijke omgevingsvisie. Daarnaast vinden er geen ontwikkelingen plaats die getoetst moeten worden aan relevant beleid van andere overheden. Wel voorziet het bestemmingsplan in een nieuwe systematiek voor het bestaande bedrijventerrein Molengors. Derhalve is in dit plan een onderbouwing opgenomen van het relevante gemeentelijk beleid. Voorliggend bestemmingsplan heeft daarnaast raakvlakken met het waterschapsbeleid door de ligging van een watergang en een regionale waterkering in het plangebied. Het plan wordt daarom ook getoetst aan dit beleid.

Ten aanzien van het experiment dat betrekking heeft op milieu. Om deze 'nieuwe stijl milieuzonering' in het bestemmingsplan bedrijventerrein Molengors goed te kunnen toepassen is het volgende vertrekpunt bepaald:

De (nieuwe) geluidsruimte van het bedrijventerrein moet rekening houden met de bestaande en toekomstige woningen teneinde een goed woon- en leefklimaat te borgen, waarbij de bestaande bedrijven wel hun vergunde bedrijfsvoering onder normale omstandigheden moeten kunnen voortzetten.

Voorliggend bestemmingsplan betreft het geactualiseerde bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Molengors en pilot plan Omgevingswet. Dit bestemmingsplan biedt het juridisch planologisch kader voor de bedrijven op het terrein.

Gerechtelijke uitspraak

Op voorliggend bestemmingsplan is de uitspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2025:993, datum 12 maart 2025) van toepassing.

De Afdeling heeft in haar uitspraak het "Paraplubestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors" vernietigd. Om te voorkomen dat de geluidsnormen uit het plan "Bedrijventerrein Molengors" van toepassing worden door deze vernietiging, moeten ook de artikelen 3.3.5 en 3.3.6 van het plan "Bedrijventerrein Molengors" worden verwijderd. Voor het overige blijft dit bestemmingsplan wel in stand. De geluidsnormen uit paragraaf 22.3.4 van het omgevingsplan Moerdijk blijven van toepassing op de bedrijven.

De regels voor geluid met bijbehorende begrippen zijn naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraak aangepast. Daar waar in voorliggende toelichting nog wordt verwezen naar deze geluidregels dan wel naar het "Paraplubestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors' is dit onderdeel van de toelichting niet langer van toepassing.

1.2 Waaruit Bestaat Het Bestemmingsplan Molengors

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Molengors bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. In de toelichting worden de bouwstenen beschreven die de basis vormen van de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan spelen onderstaande aspecten een belangrijke rol:

  • Er wordt een zodanige planmethodiek toegepast dat het onderdeel milieu geïntegreerd kan worden met de ruimtelijke ordening regels in dit bestemmingsplan. Hierbij is het volgende in elk geval van belang:
    1. 1. De methodiek is tot stand gekomen na het doorlopen van een proces waarin de gemeente en de omgevingsdienst betrokken zijn geweest. Dit proces heeft geleid tot het maken van diverse keuzes die ten grondslag liggen aan voorliggend bestemmingsplan.
    2. 2. De methodiek impliceert in elk geval dat er geluidzones voor twee bedrijven en een geluidregeling voor lichtere bedrijvigheid opgenomen worden. Binnen de regels voor geluid worden de toegestane bedrijfsactiviteiten en bijbehorende geluidsnormen bepaald. De geluidregeling voor lichtere bedrijvigheid wordt opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Voor de geluid maatwerkregeling en de geluidzones van twee bedrijven is een paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors opgesteld (zie onder 3). Ten behoeve van de leesbaarheid van de plannen zijn in het paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors (hierna paraplu bestemmingsplan) ook de regels voor geluid overgenomen, uit voorliggend bestemmingsplan, die gelden voor de overige bedrijven.
    3. 3. Voor twee bedrijven wordt een afwijkende geluidregeling opgenomen:
      1. a. Bedrijf gelegen aan de Huizersdijk 26 (hierna Bedrijfsperceel - 1)
      2. b. Bedrijf gelegen aan de Huizersdijk 20 (hierna Bedrijfsperceel - 2)
      3. c. Omdat deze geluidzones van de bedrijven genoemd onder a & b deels buiten de plangrenzen van de vigerende bestemmingsplannen liggen, is ervoor gekozen een separaat paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors te maken. Hierin worden de geluidzones voor deze bedrijven geregeld. Het paraplu bestemmingsplan wordt gelijktijdig met voorliggend bestemmingsplan vastgesteld.
  • Ter voorbereiding van het bestemmingsplan is een Nota van Uitgangspunten opgesteld. Deze nota is op 23 november 2020 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en dient als basis van voorliggend bestemmingsplan en het paraplu bestemmingsplan.
  • Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats: de vigerende gebruiks- en bouwrechten vormen het vertrekpunt voor dit bestemmingsplan. Aanvullend hierop wordt de milieuzonering nieuwe stijl toegepast in het bestemmingsplan (zie 3.2 Integratie ruimtelijke ordening en milieu).
  • Er zijn met uitzondering van flora en fauna, archeologie, en geluid geen onderzoeken uitgevoerd omdat het een actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen betreft.
  • Er is in dit bestemmingsplan een beknopt beleidshoofdstuk opgenomen.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatste van het plangebied gelden twee bestemmingsplannen:

  • Molengors, vastgesteld 12 maart 1996:
  • Kop Roode Vaart, vastgesteld 9 juli 2003:

Tot 2003 gold voor het gehele bedrijventerrein het bestemmingsplan 'Molengors'. In dit bestemmingsplan waren de bedrijfspercelen bestemd voor 'Bedrijfsdoeleinden I'. De gronden die gebruikt konden worden voor bijvoorbeeld opslag of verkeersdoeleinden bij het bedrijf waren bestemd voor 'Bedrijfsdoeleinden II'. Binnen de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden I' waren verschillende soorten bedrijven toegelaten tot maximaal milieucategorie 3. Ter plaatste van de aanduiding categorie 4 bedrijf waren tevens bedrijven toelaatbaar tot maximaal milieucategorie 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0001.jpg"

Afbeelding uitsnede plankaart bestemmingsplan Molengors 1996

In 2003 werd een nieuw bestemmingsplan opgesteld voor het noord/noordoostelijk gedeelte van het bedrijventerrein, bestemmingsplan 'Kop Roode Vaart'. Voor de rest van het bedrijventerrein bleef het bestemmingsplan uit 1996 van kracht. Dit bestemmingsplan werd opgesteld om de herontwikkeling van het gebied planologisch mogelijk te maken. Een opwaardering van het gebied was mede vanwege meerdere braakliggende bedrijfspercelen gewenst. Daarnaast kon de herontwikkeling van dit gebied de zuidelijke afronding vormen van het project 'Kop Roode Vaart'.

Het plan beoogde onder meer de bouw van woningen mogelijk te maken. Na vaststelling van het bestemmingsplan is aan aantal percelen goedkeuring onthouden door de provincie (in de onderstaande afbeelding aangegeven door de oranje letters GO en oranje omkadering). Daarna is beroep ingesteld bij de Raad (Uitspraak Raad van State 200402586/2). Hierbij is aangevoerd dat de beoogde woningbouw zal leiden tot beperkingen voor de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven en dat sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat in het toekomstig woongebied. De Raad van State heeft de onthouding van goedkeuring door de provincie bekrachtigd in de uitspraak op het ingestelde beroep.

Ter plaatste van deze percelen vigeert het bestemmingsplan uit 1996. Voor de percelen waaraan geen goedkeuring is onthouden zijn in 2004 langs de Kristallaan woningen gerealiseerd. Op een perceel, gelegen tegenover deze woningen, ligt nog een planologische mogelijkheid om een appartementencomplex te realiseren. Aan deze locatie is geen goedkeuring onthouden. Van deze mogelijkheid is tot op heden geen gebruik gemaakt. Dit betekent dat deze onbenutte bouwmogelijkheid wordt overgenomen in voorliggend bestemmingsplan waardoor het in de toekomst mogelijk blijft om op deze locatie een appartementencomplex te realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0002.jpg"

Afbeelding uitsnede plankaart bestemmingsplan Molengors 2003

De bestemmingsplannen dateren uit respectievelijk 1996 en 2003. Het is daarom wenselijk om te voorzien in een actuele bestemmingsplanregeling voor het gehele bedrijventerrein. Voorliggend bestemmingsplan voorziet daarin.

1.4 Doel Van Het Bestemmingsplan

Het doel van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Molengors' is om de bestaande bestemmingsplannen om te zetten naar een actueel bestemmingsplan en daarmee gelijktijdig te fungeren als pilot voor de gehele gemeente voor de toepassing van milieuzonering nieuwe stijl in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan biedt naast de regels voor milieu, het volledige juridisch planologisch kader voor de bedrijven op het terrein.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt eerst het plangebied en de begrenzing daarvan toegelicht, alsmede wordt de bestaande en toekomstige situatie toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt toegelicht hoe met dit bestemmingsplan wordt geanticipeerd op de aankomende Omgevingswet. Volgend daarop wordt het plan van aanpak voor de integratie van ruimtelijke ordening en milieu in dit bestemmingsplan besproken in hoofdstuk 4. De planopzet komt in hoofdstuk 5 aanbod. De toelichting wordt afgesloten met beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Plangebied

Voorliggend bestemmingsplan is van toepassing op het bedrijventerrein Molengors. De plangrens is bepaald aan de hand van de twee vigerende bestemmingsplannen.

2.1 Bestaande Situatie

Het bedrijventerrein Molengors ligt in de kern Zevenbergen (gemeente Moerdijk), tussen de woonwijken Krooswijk en Bosselaar in. Het bedrijventerrein grenst aan de:

  • Kristallaan aan de noord- en westzijde;
  • Generaal Allenweg aan de oostzijde;
  • Zuidrand aan de zuidzijde.

In het gebied was van oudsher (vanaf circa 1960) al sprake van enkele gebouwen met overwegend een bedrijfsfunctie waarvan enkele zijn behouden. Sinds de jaren '80 is, tezamen met de nabijgelegen ontwikkeling van de wijk Bosselaar, het plangebied ontwikkeld tot bedrijventerrein en hebben meerdere bedrijven zich gevestigd in het gebied.

Het bedrijventerrein is opgedeeld in twee duidelijk van elkaar te onderscheiden gebieden. Ze worden van elkaar gescheiden door de watergang de Roode Vaart.

Aan de oostkant van de Roode Vaart liggen aan de Generaal Allenweg diverse (bedrijfs)woningen met daarbij horende opstallen. In het verlengde van deze percelen (richting de Kristallaan) bevinden zich braakliggende bedrijfspercelen. Deze percelen zijn in het verleden wel tot ontwikkeling gekomen als bedrijfsperceel, maar door de sanering van de locaties eind vorige eeuw zijn deze braak komen te liggen en is het gebied aangekocht door een ontwikkelaar.

Sinds 2000 hebben zich op het bedrijventerrein weinig grootschalige ontwikkelingen voorgedaan, behoudens de realisatie van woningbouw en een kantoorgebouw aan de noordkant van het plangebied en de vestiging van nieuwe bedrijven in reeds aanwezige panden.

Aan de westkant van de Roode Vaart liggen overwegend bedrijfspercelen. Dit deel van het bedrijventerrein is op enkele braakliggende percelen langs de Huizersdijk na in gebruik door diverse bedrijven. Bij een aantal bedrijfspercelen zijn ook bedrijfswoningen aanwezig. Voor dit bestemmingsplan is de keuze gemaakt om bestaande bedrijfswoningen toe te staan en deze overeenkomstig de bestaande situatie aan te duiden. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.

De functies en bebouwing in het plangebied zijn divers. Er is sprake van verschillende soorten bedrijfsfuncties die vallen binnen verschillende milieucategorieën, zoals bijvoorbeeld autohandel bedrijven, productiebedrijven, groothandel, sporthal en aannemers. Ook zijn een tuincentrum (Welkoop) en een tankstation zonder LPG gevestigd in het plangebied aan de Kristallaan. Daarnaast zijn er burgerwoningen en bedrijfswoningen aanwezig op het bedrijventerrein en in de omgeving van het bedrijventerrein.

De bebouwing in de omgeving van het plangebied is in verschillende perioden gerealiseerd met zowel woonbebouwing en als bedrijfsbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0003.jpg"

Afbeelding luchtfoto plangebied en begrenzing bestemmingsplangebied

2.2 Toekomstige Situatie

In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat in de toekomstige situatie de bestaande functies behouden blijven en ook als zodanig worden bestemd. De bestaande woningen krijgen geen woonbestemming maar worden aangeduid als bedrijfswoningen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein'.

De oprichting van nieuwe (bedrijfs)woningen is niet toegestaan met uitzondering van de realisatie van bedrijfswoningen op één locatie, het perceel Huizersdijk 11. Voor deze locatie is een principeverzoek ingediend voor de oprichting van bedrijfsloodsen met bedrijfswoningen. Het college heeft ingestemd om onder voorwaarden medewerking te willen verlenen aan dit verzoek. De initiatiefnemer van dit project doorloopt een separate bestemmingsplanprocedure uitsluitend voor deze locatie. Dat bestemmingsplan wordt na verwachting eerder vastgesteld en na vaststelling geïntegreerd in voorliggend bestemmingsplan.

Ook is de realisatie van woningbouw op één locatie toegestaan binnen dit plan. Het betreft woningbouw in de vorm van een appartementencomplex dat mogelijk is op grond van het vigerende bestemmingsplan 'Kop Roode Vaart'. Deze woningbouwlocatie, blauw omcirkeld in de bestemmingsplan kaart 'Kop Roode Vaart', is nooit tot ontwikkeling gekomen. In dit bestemmingsplan wordt de mogelijkheid voor de realisatie van het appartementencomplex overgenomen. Vooralsnog zijn er geen concrete plannen maar de planologische bouwmogelijkheid blijft gehandhaafd in dit bestemmingsplan. Voor de bouwregels voor deze locatie wordt aangesloten op de regels van het vigerende bestemmingsplan (zes bouwlagen, bouwhoogte 20 meter).

Direct ten zuiden van deze woningbouwlocatie (ten zuiden van de blauw omcirkelde locatie in onderstaande afbeelding) was in het vigerende bestemmingsplan ook de planologische mogelijkheid opgenomen om een appartementencomplex te realiseren. Uit de kaart van het vigerende bestemmingsplan (zie onderstaande afbeelding) blijkt dat aan deze locatie goedkeuring is onthouden. De keuze is gemaakt om aan deze locatie een verkeersbestemming toe te kennen. Er wordt geen bedrijfsbestemming opgenomen omdat er in de directe nabijheid bestaande- en toekomstige woningen liggen. Hierdoor is het niet langer realistisch om de percelen als bedrijfsperceel te ontwikkelen. Om een goed woon- en leefklimaat te borgen, is besloten aan de locatie geen bedrijfsbestemming toe te kennen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0004.jpg"

Afbeelding uitsnede plankaart bestemmingsplan Molengors 2003, locatie appartementencomplex is blauw omcirkeld

Toekomstige woningbouw bedrijventerrein

In het gebied Kop Roode Vaart is in 2003 grotendeels goedkeuring onthouden aan woningbouw (zie paragraaf 1.3). In dit gebied is in de bestaande situatie alleen lichte bedrijvigheid gevestigd. Daarnaast liggen in dit gebied veel percelen braak. In voorliggend bestemmingsplan is aan deze percelen vooralsnog een bedrijfsbestemming toegekend. Een uitzondering hierop betreft het perceel gelegen direct ten zuiden van de potentiële woningbouwlocatie. Voor deze locatie is een verkeersbestemming opgenomen.

Er zijn nog steeds plannen voor de invulling van dit gebied met woningbouw. Hiervoor is een bestemmingsplan is voorbereiding. Dit bestemmingsplan doorloopt een eigen procedure.

Hoofdstuk 3 Anticiperen Op De Omgevingswet

3.1 De Omgevingswet

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkelingen vereenvoudigen en samenvoegen. De Omgevingswet kent 4 doelen die de wetgeving moeten verbeteren:

  1. 1. Inzichtelijk omgevingsrecht: gebruiksvriendelijke en inzichtelijke regels.
  2. 2. De leefomgeving centraal: fysieke leefomgeving samenhangend benaderen.
  3. 3. Ruimte voor maatwerk: de gemeente krijgt meer ruimte om lokaal belangen af te wegen.
  4. 4. Sneller en beter: besluitvorming over projecten worden versneld en verbeterd.

De rijksoverheid streeft naar duurzame ontwikkeling, het in stand houden van de bewoonbaarheid van het land en het beschermen en verbeteren van het leefmilieu. De Omgevingswet dient er zorg voor te dragen dat in onderlinge samenhang:

  1. a. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit worden bereikt en in stand worden gehouden, en
  2. b. de fysieke leefomgeving doelmatig te beheren, gebruiken en ontwikkelen om specifieke maatschappelijke behoeften te vervullen.

Zo lang de Omgevingswet niet in werking is getreden, is het niet mogelijk om op grond van de Omgevingswet een omgevingsplan op te stellen. Wel kan er geoefend worden met (delen van) de Omgevingswet. Dit kan voor de gehele gemeente of voor een bepaald gebied. Daarbij geldt wel dat bestaande milieuregels, zoals het Activiteitenbesluit, van toepassing blijven totdat op 1-7-2022 de Omgevingswet in werking is getreden.

Voorliggend bestemmingsplan is een pilot om te experimenteren met de Omgevingswet op het gebied van milieu voor het bedrijventerrein Molengors. De methodiek die in dit bestemmingsplan wordt opgenomen voor dit onderdeel van de Omgevingswet, dient tevens als pilot voor de nieuwe regeling die straks in het gemeentelijk Omgevingsplan opgenomen wordt.

Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

De gemeente Moerdijk is aangewezen als gebied waar geëxperimenteerd mag worden met de systematiek van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Dit is vastgelegd in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Voor voorliggend bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van deze aanwijzing.


Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om in het omgevingsplan regels op te nemen ten behoeve van het:

  1. a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;
  2. b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.


Het voorgaande betekent dat naast alle regels die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening ook regels opgenomen kunnen worden die betrekking hebben op andere facetten van de fysieke leefomgeving. De Crisis- en herstelwet biedt ruimte om afwijkingen toe te staan die in de huidige wetgeving niet mogelijk zouden zijn. Deze afwijkingen zijn opgenomen in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Door gebruik te maken van de Crisis- en herstelwet kunnen in voorliggend bestemmingsplan geluidregels worden opgenomen ten behoeve van het experimenteren met de Omgevingswet.

3.2 Integratie Ruimtelijke Ordening En Milieu

Het ''groene'' boekje Bedrijven- en milieuzonering van de VNG is jarenlang gebruikt als (semi-juridische) leidraad in bestemmingsplannen om daarmee milieucategorieën toe te kennen aan bedrijven. De toekenning van deze (algemene) categorieën geeft echter niet altijd een goed beeld van de daadwerkelijke milieubelasting van een bedrijf. Het ene milieucategorie 3.1-bedrijf kan namelijk veel meer hinder veroorzaken dan een ander milieucategorie 3.1-bedrijf, terwijl ze beiden in dezelfde milieucategorie voorkomen. Al in 2017 heeft het bestuur van de VNG mede daarom aangegeven dat de huidige publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' niet meer wordt onderhouden of geactualiseerd.

De integrale Omgevingswet zorgt voor een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Het maatschappelijk doel hierbij is 'ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit'.

Gelet op dit doel is het logisch dat in de Omgevingswet het ruimtelijk spoor en het milieuspoor worden geïntegreerd. Onder de Omgevingswet wordt het gebruikelijk en noodzakelijk om concrete milieunormen op te nemen in het omgevingsplan.

Een belangrijke vraag bij deze integratie is hoe om moet worden gegaan met bedrijvigheid in relatie tot gevoelige functies in de omgeving. De reeds opgestelde Staalkaart 'bedrijfsmatige activiteiten' bevat een aantal mogelijkheden voor de wijze van regulering van bedrijfsmatige activiteiten. De VNG ziet goede kansen om onderdelen van de staalkaart nu al toe te passen. Dit heeft geleid tot het opstellen van de publicatie Milieuzonering nieuwe stijl (Milieuzoneringnieuwestijl - VNG2019).

De kern van de publicatie is om de toelating van bedrijven te reguleren op basis van een beschikbaar gestelde milieuruimte per bedrijf, aan de hand van concrete milieunormen. Deze regels en normen worden gesteld:

  • in het belang van een goede ruimtelijke ordening;
  • gezonde en veilige en fysieke leefomgeving;
  • een optimaal en doelmatig grondgebruik.

Het gaat hierbij om regels in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte die vanuit dit belang naast de bestaande milieuregelgeving gelden.

Deze voorbeeld-aanpak maakt het mogelijk om een passend ruimtelijk kader te creëren voor de inpassing van bedrijven op bedrijventerreinen (en andere werkgebieden) en in gemengd gebied met wonen (functiemenging). Hierbij wordt geen gebruik meer gemaakt van milieucategorieën en een staat van bedrijfsactiviteiten zoals nu nog veelal de praktijk is.

Zoals in de inleiding is aangegeven, richt de milieuzonering nieuwe stijl zich in dit plan specifiek op het thema geluid, omdat het aspect geluid maatgevend is. De publicatie van de VNG en de Staalkaart 'bedrijfsmatige activiteiten' worden gebruikt om voor het aspect geluid een passend milieutechnisch kader te creëren voor de inpassing van bestaande bedrijven op het bedrijventerrein Molengors.

Naast geluid is onderzocht of ook andere aspecten zoals geurhinder of trillingen een rol spelen. Er zijn echter geen geurhinderlijke bedrijven of bedrijven met een bepaalde veiligheidszone aanwezig op het terrein. Dit betekent dat de regels met betrekking tot de milieuzone betrekking hebben op het regelen van geluid. Aanvullend op dit aspect kunnen wel regels worden gesteld om bijvoorbeeld de vestiging van bedrijven met een geurcontour te voorkomen. Hiermee wordt geborgd dat bedrijven kunnen blijven functioneren en een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de aanwezige of nog te realiseren woonfunctie gegarandeerd is. Derhalve zijn tevens regels opgenomen voor de aspecten geur (artikel 3.3.8) en trillingen (artikel 3.3.7). Dit wordt nader toegelicht in Hoofdstuk 5 Planopzet.

Hoofdstuk 4 Plan Van Aanpak

4.1 Analyse En Onderzoek

4.1.1 Analyse

Voor het bestemmingsplan is een inventarisatie uitgevoerd, waarbij de geldende milieucategorieën op basis van de vigerende bestemmingsplannen en de feitelijke milieucategorieën op basis van bekende gegevens (o.a. milieuvergunningen) inzichtelijk zijn gemaakt. De resultaten van deze inventarisatie zijn opgenomen in twee afzonderlijke analyse kaarten (zie onderstaande afbeeldingen).

Resultaat van de analyse

Uit de inventarisatie van de feitelijke bedrijfscategorieën blijkt dat het overgrote deel van de bestaande bedrijven onder milieucategorie 2 valt. In de vigerende bestemmingsplannen is het overgrote deel van de terreinen echter bestemd voor bedrijven tot en met milieucategorie 3.2. Dit betekent dat bedrijven geen gebruik maken van de maximale planologische milieucategorie. Mede vanwege dit verschil en vanwege het gegeven dat de planologische milieucategorie de feitelijke milieubelasting van een bedrijf niet goed weergeeft, is voor de actualisatie van het bestemmingsplan gekozen uit te gaan van de feitelijke milieucategorie van een bedrijf. Dit geeft een specifiek beeld van de milieuhinder van bedrijven. Dit betekent voor sommige bedrijfspercelen wel dat de planologische milieucategorie wordt verlaagd naar de specifieke geluidsruimte die aansluit bij de feitelijke bedrijfsactiviteiten. De bedrijven kunnen hun bedrijfsactiviteiten zonder aanpassingen blijven voortzetten. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 4.2.

Communicatie omtrent de bevindingen van de analyse

Op 9 oktober 2018 is (onder andere) per brief aan omwonenden en omliggende bedrijven gecommuniceerd dat een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. In de brief is het volgende aangegeven:

Het te ontwikkelen gebied behelst de braakliggende gronden aan de Generaal Allenweg en de gronden aan de Huizersdijk grofweg gelegen tussen de nieuwbouw aan de Kristallaan tot aan het perceel welke momenteel gebruikt wordt door Red River. Het nieuwe bestemmingsplan zal woningbouw op dit projectgebied ‘Kop Roode Vaart’ mogelijk gaan maken. Dit kan betekenen dat de planologische ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven worden beperkt. Onderdeel van het bestemmingsplan is hiernaast de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen ‘Molengors’ (1996) en ‘Kop Roode Vaart’ (2004).

Op 10 oktober 2018 is middels een vooraankondiging dezelfde informatie gecommuniceerd zoals in de brief. Na deze informatieverstrekking is gewacht met het in procedure brengen van een bestemmingsplan om bedrijven in staat te stellen een aanvraag in te dienen waarmee zij konden aangeven of de intentie aanwezig was om alsnog gebruik kunnen maken van de planologische ruimte. Tot op heden is, op 1 bedrijf na, geen aanvraag ingediend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0006.jpg"

Afbeelding Kaart Inventarisatie milieucontouren conform vigerend bestemmingsplan, de kaart is ook als Bijlage 1 bijgevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0008.jpg"

Afbeelding Kaart Inventarisatie milieucontouren conform feitelijke situatie, de kaart is ook als Bijlage 2 bijgevoegd

Vervolg n.a.v. de analyse m.b.t. bedrijven categorie 2 en 3.1

De basis voor het toepassen van de milieuzonering nieuwe stijl in dit bestemmingsplan vormt de analysekaart Inventarisatie milieucontouren conform feitelijke situatie. Zoals gemeld blijkt dat de bedrijfsactiviteiten van een groot aantal bedrijven onder milieucategorie 2 vallen. Gelet op de beperkte milieubelasting van dit type bedrijvigheid, is besloten om geen nader onderzoek naar de geluidsbelasting van deze bedrijven te doen. In plaats daarvan wordt uitgegaan van een standaard geluidsruimte voor deze bedrijven. Deze ruimte moet voldoende zijn voor het kunnen voortzetten van de bestaande bedrijfsactiviteiten zonder aanpassingen van de bedrijfsactiviteiten of door het treffen van maatregelen. Ditzelfde is van toepassing voor bedrijven die op basis van de feitelijke milieucategorie onder categorie 3.1 vallen. Voor dit type bedrijven is het ook mogelijk om geluidsruimte toe te kennen zonder uitvoerig onderzoek uit te voeren. Hiervoor worden gehanteerd:

Vervolg n.a.v. de analyse m.b.t. bedrijven milieucategorie 3.2

Vanaf milieucategorie 3.2 is maatwerk nodig. De invloed op de omgeving is bij dergelijke bedrijven groter. Dit betekent dat een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting van deze bedrijven uitgevoerd moet worden. Uit de inventarisatie van de bedrijvenlijst van de omgevingsdienst OMWB is gebleken dat er vijf locaties zijn waarvoor de feitelijke milieucategorie 3.2 of hoger geldt:

  • Huizersdijk 11
  • Kristallaan 21
  • Generaal Allenweg 8
  • Huizersdijk 26
  • Huizersdijk 20

Voor drie van deze locaties is besloten geen nader onderzoek te doen omdat:

  • De locatie aan de Huizersdijk 11 is tijdelijk verhuurd aan een milieucategorie 3.2 bedrijf. Als het bedrijf vertrekt van de locatie, dan wordt het perceel benut voor maximaal milieucategorie 2 bedrijven. Uitgaan van de feitelijke milieucategorie 2 sluit het beste aan op de toekomstige situatie.
  • De locaties Kristallaan 21 en de Generaal Allenweg 8. Voor deze bedrijven die in eerste instantie waren aangemerkt als milieucategorie 3.2 bedrijf, is uit de laatst bekende informatie van de gemeente / omgevingsdienst gebleken dat de feitelijke bedrijfsactiviteiten als milieucategorie 2 activiteiten aan te merken zijn en niet als milieucategorie 3.2. Derhalve is besloten om de feitelijke milieucategorie naar milieucategorie 2 te verlagen. In het bestemmingsplan is ervan uitgegaan dat de feitelijke milieucategorie verlaagd kan worden, gelet op de bestaande bedrijfsvoering of de toekomstige situatie.
  • Generaal Allenweg 8 betreft een bedrijfswoning. Deze kan niet zondermeer worden omgezet naar burgerwoning. Een eventuele omzetting wordt opgepakt bij een bestemmingsplanwijziging gekoppeld aan het project Kop Roode Vaart. Hiermee wordt derhalve geen rekening gehouden in het bestemmingsplan Molengors.

Bedrijfsperceel - 1 (Huizersdijk 26) kent een feitelijke milieucategorie 4.1. Voor dit bedrijf is besloten om wel nader onderzoek te doen en dit vormt de basis voor het opnemen van de geluidsruimte van het bedrijf in het paraplu bestemmingsplan. Dit onderzoek wordt nader toegelicht in 4.1.2.

Ten aanzien van het bedrijf aan Bedrijfsperceel - 2 (Huizersdijk 20), deze kent een feitelijke milieucategorie 3.2. Voor dit bedrijf is aan de hand van de bedrijfsactiviteiten, hetgeen zijn geïnventariseerd door de Omgevingsdienst, een maatwerkregeling opgenomen. Dit wordt nader toegelicht in 4.1.2.

4.1.2 Onderzoek

Voor het bestemmingsplan is een maatwerk onderzoek geluid uitgevoerd naar het bedrijf Bedrijfsperceel - 1 en is een beoordeling bedrijfsactiviteiten en daarbij horende geluidsruimte voor Bedrijfsperceel - 2 uitgevoerd. De conclusies van dit onderzoek worden onderstaand toegelicht. Ook worden het uitgevoerde cumulatie onderzoek geluid en de aspecten archeologie, flora en fauna en water nader toegelicht.

4.1.3 Beleid

4.2 Methodiek

4.2.1 Uitleg Milieuzonering nieuwe stijl

Om een evenwichtige toedeling van functies te bereiken, is het uitgangspunt voor bedrijventerreinen: gemengd gebied en het aanhouden van voldoende afstand tot gevoelige gebouwen en locaties. Voor het bedrijventerrein Molengors is het van belang dat de bestaande bedrijfs- en woonfuncties naast elkaar kunnen voorkomen. Om dit te kunnen regelen wordt gebruik gemaakt van de milieuzonering nieuwe stijl (zie paragraaf 3.2).

Voor de toepassing van deze stijl kunnen verschillende methodes worden gehanteerd. Deze worden eerst toegelicht, alvorens de toepassing daarvan in voorliggend bestemmingsplan wordt besproken:

a. Toepassing standaard gebruiksruimte

Voor het opnemen van een standaard gebruiksruimte wordt gebruik gemaakt de publicatie milieuzonering nieuwe stijl (Rapport VNG, milieuzonering nieuwe stijl, mei 2019) en de staalkaart bedrijfsmatige activiteiten (Programma aan de slag met de Omgevingswet, staalkaartOmgevingsplan, bedrijfsmatige activiteiten, november 2018).

De regeling onderscheidt voor geluid vier deelgebieden (in de vorm van werkingsgebieden) met bijbehorende geluidruimte op een afstand van 30 of 50 meter van de grens van de inrichting waar de activiteiten worden verricht (zie tabel). De gehanteerde afstanden tot een gemengd gebied sluiten aan bij de nu nog veel gebruikte systematiek uit de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering, voor respectievelijk de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1. Daardoor kan de bestaande systematiek met oplopende maximale milieucategorieën vervangen worden door de nieuwe systematiek met (standaard) contouren met oplopende geluidruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0013.jpg"Tabel werkingsgebieden met daarbij horende normen, het betreft hier normen voor de gemiddelde geluidsbelasting (langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT)

  • Niveau 1 is de basiswaarde en te vergelijken met milieucategorie 1 en 2 uit de oude VNG-publicatie.
  • Niveau 2 is te vergelijken met milieucategorie 3.1 uit de oude VNG-publicatie.
  • Niveau 3 is te vergelijken met milieucategorie 3.2 uit de oude VNG-publicatie
  • Niveau 4 is te vergelijken met milieucategorie 4.1 uit de oude VNG-publicatie.

b. Gebruiksruimtes afstemmen op woningen

Bij toepassing van de standaard gebruiksruimte methode wordt gebruik gemaakt van vaste afstanden van 30 meter gemeten vanaf de grens van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt verricht. Naast vaste afstanden kunnen er ook meer mogelijkheden geboden worden voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Hoe groter de afstand tot aan woningen, hoe meer ruimte de bedrijfsactiviteiten kunnen krijgen. De scheiding tussen wonen en bedrijven blijft gehandhaafd.

4.2.2 Toepassing in dit bestemmingsplan

Voor het onderdeel milieuzonering is geluid het maatgevende aspect voor het bedrijventerrein Molengors. Er zijn geen geurhinderlijke bedrijven of bedrijven met een bepaalde veiligheidszone aanwezig op het terrein. Dit betekent dat de regels met betrekking tot de geluidsruimte betrekking hebben op het regelen van maximale geluidswaarden voor overige bedrijven (lichtere bedrijvigheid). Voor de locaties, Bedrijfsperceel - 1 en Bedrijfsperceel - 2, moet een afwijkende geluidregeling worden geregeld. Omdat het maatwerk regels betreffen, is gekozen om de percelen in het paraplu bestemmingsplan aan te duiden als specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsperceel - 1 en specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsperceel - 2, en niet de huidige bedrijfsnamen of adressen te gebruiken. In geval van naamwijziging of perceelscheiding blijven de toebedeelde bestemmingen van kracht.

Aanvullend op het aspect geluid worden wel regels gesteld ten aanzien van andere omgevingsaspecten zoals geur en trillingen. Hierbij wordt uitgegaan van standaardnormen.

Deze normen betreffen voor geur de basiswaarde op grond van de huidige wetgeving. De normen voor geur zijn gebaseerd op wat volgens veel in Nederland gehanteerd geurbeleid aanvaardbaar is. Bijvoorbeeld het beleid van de provincies Noord- en Zuid-Holland. De waarden gelden op een afstand van 30 meter van de terreingrens van het bedrijf. Dit betekent dat de standaard normen voor geur op 30 meter gemeten van de terreingrens gelden.

Ook in de huidige situatie bestaan er regels voor geur voor de bedrijven op dit terrein. Die (standaard)normen uit de bestaande wetgeving (o.a. het Activiteitenbesluit) zijn nu in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. Daarmee is sprake van een voortzetting van de bestaande situatie.

Omdat er ten tijden van het opstellen van dit bestemmingsplan geen geurhinderlijke bedrijven op het bedrijventerrein aanwezig zijn, is het niet nodig is om een onderscheid te maken tussen regels voor bestaande of voor nieuwe situaties. Geur is immers ondergeschikt aan de activiteiten die al maatgevend (geluid) zijn. Daarnaast geldt wel de aanvullende hogere wetgeving op dit gebied.

De belangrijkste voorwaarde voor de toepassing milieuzonering nieuwe stijl is dat geborgd moet zijn dat bedrijven kunnen blijven functioneren zonder aanpassingen aan de huidige bedrijfsvoering en dat een goed woon- en leefklimaat ter plaats van de woonfuncties gegarandeerd is.

Bestaande rechten behouden

In hoofdstuk 4 is toegelicht dat aan de hand van de bedrijfsinventarisatie en het maatwerkonderzoek de bestaande geluidsruimte van twee bedrijven (Bedrijfsperceel - 1 & Bedrijfsperceel - 2) zijn bepaald. De communicatie hieromtrent is toegelicht in paragraaf 4.1.1.

Bedrijven Bedrijfsperceel - 1 & Bedrijfsperceel - 2

Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is dat de bestaande geluidsruimte voor bedrijven gehandhaafd moet worden. Het Bedrijfsperceel - 1 heeft geen milieuvergunning. Het is een inrichting type B van het activiteitenbesluit. Het akoestisch onderzoek was ingediend bij de melding Activiteitenbesluit. Voor dit bedrijf worden in het separate paraplu bestemmingsplan de maatwerk regeling inclusief de geluidszones opgenomen zoals die zijn bepaald in het maatwerkonderzoek.

Voor het Bedrijfsperceel - 2 is door de omgevingsdienst geïnventariseerd welke bedrijfsactiviteiten er plaatsvinden op het bedrijfsperceel. Ook is bepaald wat de geluidsbelasting is van deze activiteiten. Op grond daarvan is inzichtelijk gemaakt wat de benodigde geluidsruimte is voor het bedrijf. Als uitgangspunt voor de maatwerkregeling geluid voor dit bedrijf is dat deze geluidsruimte wordt vastgelegd in het separate paraplu bestemmingsplan door onder andere het opnemen van geluidzones op de verbeelding met daarbij horende regels.

Dit betekent dat de opgenomen regels (in lijn met het Activiteitenbesluit, wordt onderstaand toegelicht) en de opgenomen geluidzones een representatieve weergave zijn van de bestaande en toegestane geluidsruimte van de bedrijven. Om deze situatie ook planologisch vast te kunnen leggen in het separate paraplu bestemmingsplan zijn de geluidzones uit het onderzoek, inventarisatie 1:1 en een deel van de regels uit het Activiteitenbesluit (toets geluidsnormen woningen) overgenomen. Hierdoor wordt zeker gesteld dat de bestaande geluidsruimte van de bedrijven planologisch is toegestaan en dat de bedrijven binnen deze ruimtes de bedrijfsactiviteiten zonder maatregelen kunnen voortzetten. De belangen van de bedrijven worden daardoor niet geschaad. De regeling voor de bedrijven wordt verder behandeld in het paraplu bestemmingsplan.

Overige bedrijven

Voor de andere bedrijven kan worden uitgaan van de bedrijfsinventarisatie. Bij het opstellen van de bedrijfsinventarisatie (zie 4.1.1) zijn per bedrijfsperceel de bestaande bedrijfsactiviteiten bepaald. Aan de hand van deze activiteiten is vervolgens bepaald welke feitelijke milieucategorie toebehoort aan deze activiteiten. De feitelijke milieucategorie voor deze bedrijven (maximaal milieucategorie 2) is een representatieve weergave van de bestaande en toegestane milieugeluidruimte. Door deze milieucategorie als vertrekpunt te hanteren kan de bestaande situatie van bedrijven in het bestemmingsplan planologisch worden vastgelegd en worden bedrijven niet in hun bestaande functioneren belemmerd. Alleen uitbreiding of aanpassing van bedrijfsactiviteiten is in planologisch opzicht niet direct mogelijk omdat niet meer wordt uitgaan van de maximaal mogelijke milieucategorie. Als de bedrijfsvoering ingrijpend veranderd dan geldt een meldingsplicht bij de gemeente. Dit is een verandering ten opzichte van de regels in de oude bestemmingsplannen. Daarin gold dat als de bedrijfsactiviteiten niet in strijd waren met de maximaal mogelijke milieucategorie er op basis van het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning of melding te worden aangevraagd.

Eén van de belangrijkste voorwaarde van deze melding is dat moet worden voldaan aan de regels voor geluid, trillingen en geur. Dat moet door de aanvrager van de melding worden aangetoond. Door deze meldingsplicht kan de gemeente monitoren of wordt voldaan aan de regels voor deze aspecten. Het opnemen van de meldingsplicht sluit aan op het gedachtegoed van de Omgevingswet.

Toelichting toepassing methode

Zoals is beschreven in paragraaf 4.1.1 is in de toepassing van deze methodiek gebruik gemaakt van de publicatie milieuzonering nieuwe stijl en de staalkaart bedrijfsmatige activiteiten. In navolging van het bovenstaande is de keuze gemaakt om:

  • voor Bedrijfsperceel - 1 & Bedrijfsperceel - 2 onder meer de 45 dB (A) en de 50 dB (A) geluidzones op te nemen in het separate paraplu bestemmingsplan;
  • voor het gehele bedrijventerrein geldt de regeling dat per bedrijfsperceel de gemiddelde geluidsbelasting 45 dB (A) etmaalwaarde mag bedragen. Deze norm geldt op maximaal 30 meter gemeten vanaf de terreingrens (grens van het bedrijfsperceel.

Bedrijfsperceel - 1

Ter plaatse van de geluidzones voor Bedrijfsperceel - 1 is een hogere geluidsbelasting toegestaan.

Om het bedrijventerrein, ook voor de toekomst, beter in de omgeving in te laten passen, is een maatpak nodig. Dit betekent dat de regeling in het paraplu bestemmingsplan voldoende ruimte moet bieden voor dit bedrijf, door onder meer aansluiting te zoeken bij de huidige geluidregels in het Activiteitenbesluit.

De flexibiliteit die het huidige Activiteitenbesluit biedt, komen vanuit de regel dat een bedrijf moet voldoen aan de geluidsnormen op de gevels van omliggende woningen. Dit betekent concreet dat het bedrijf in de basis wordt getoets aan de geluidsnormen op de gevels van omliggende woningen. Om voor de toekomst te borgen dat (bedrijfs)woningen worden beschermd voor geluid, afkomstig van activiteiten binnen het Bedrijfsperceel - 1 zijn deze grenswaarden van toepassing. Deze grenswaarden zijn voor de bestaande (bedrijfs)woningen gelijk aan de bestaande grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Het bedrijf wordt hiermee niet gehinderd in zijn bedrijfsvoering. Voor nieuwe burgerwoningen zijn de grenswaarden 5 dB strenger dan thans volgt uit het Activiteitenbesluit. De reden waarom dit onderscheid is gemaakt tussen soorten woningen is omdat in de huidige milieuregelgeving een andere geluidsnorm geldt voor een bedrijfswoning dan voor een burgerwoning.

Indien door of namens de drijver van de inrichting van het bedrijf een structurele verandering van de bedrijfsvoering wordt gemeld dan wel wordt aangevraagd, is een toets nodig aan de opgenomen geluidzones.

Samenvattend, met de opgenomen regeling in het separate parapluplan blijft de melding Activiteitenbesluit, die het bedrijf zelf gedaan heeft, het maatpak waarbinnen het bedrijf moet en kan functioneren. Als er iets veranderd aan de bedrijfssituatie dan wordt getoets aan de regels behorend bij de geluidzones.

Toelichting geluidzones

De hierboven toegelichte geluidzones zijn opgenomen overeenkomstig de bestaande situatie van het bedrijf. Deze geluidzones zijn bepaald op basis van de door het bedrijf ingediende melding en het daarbij horende akoestisch onderzoek. Deze contouren geven de geluidruimte voor de nu bestaande activiteiten binnen het bedrijf weer. Door deze contouren op te nemen in het separate parapluplan tezamen met de hierboven genoemde regels wordt het bedrijf niet gehinderd in zijn bedrijfsvoering.

In onderstaande afbeelding zijn de geluidzones gevisualiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0014.jpg"

Afbeelding visualisatie geluidzones Bedrijfsperceel - 1

Bedrijfsperceel - 2

Ter plaatse van de geluidzones voor Bedrijfsperceel - 2 is een hogere geluidsbelasting toegestaan.

Om het bedrijventerrein, ook voor de toekomst, beter in de omgeving in te laten passen, is een maatpak nodig. Dit betekent dat de regeling in het bestemmingsplan voldoende ruimte moet bieden voor dit bedrijf, door onder meer aansluiting te zoeken bij de huidige geluidregels in het Activiteitenbesluit.

De flexibiliteit die het huidige Activiteitenbesluit biedt, komen vanuit de regel dat een bedrijf moet voldoen aan de geluidsnormen op de gevels van omliggende woningen. Dit betekent concreet dat het bedrijf in de basis wordt getoets aan de geluidsnormen op de gevels van omliggende woningen. Om voor de toekomst te borgen dat (bedrijfs)woningen worden beschermd voor geluid, afkomstig van activiteiten binnen het Bedrijfsperceel - 2 zijn deze grenswaarden van toepassing. Deze grenswaarden zijn voor de bestaande (bedrijfs)woningen gelijk aan de bestaande grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Het bedrijf wordt hiermee niet gehinderd in zijn bedrijfsvoering. Voor nieuwe burgerwoningen zijn de grenswaarden 5 dB strenger dan thans volgt uit het Activiteitenbesluit. De reden waarom dit onderscheid is gemaakt tussen soorten woningen is omdat in de huidige milieuregelgeving een andere geluidsnorm geldt voor een bedrijfswoning dan voor een burgerwoning.

Indien door of namens de drijver van de inrichting van het bedrijf een structurele verandering van de bedrijfsvoering wordt gemeld dan wel wordt aangevraagd, is een toets nodig aan de opgenomen geluidzones.

Samenvattend, met de opgenomen regeling in dit parapluplan blijven de bestaande bedrijfsactiviteiten het maatpak waarbinnen het bedrijf moet en kan functioneren. Als er iets veranderd aan de bedrijfssituatie dan wordt getoets aan de regels behorend bij de geluidzones.

Toelichting geluidzones

De hierboven toegelichte zones zijn opgenomen overeenkomstig de bestaande situatie van het bedrijf. Deze geluidzones zijn bepaald op basis van de inventarisatie (uitgevoerd door de omgevingsdienst) van de bestaande bedrijfsactiviteiten en daarbij horende geluidsbelasting. Deze contouren geven de geluidruimte voor de nu bestaande activiteiten binnen het bedrijf weer. Door deze contouren op te nemen in het separate parapluplan tezamen met de hierboven genoemde regels wordt het bedrijf niet gehinderd in zijn bedrijfsvoering.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.BPZBMolengors-BP50_0015.jpg"

Afbeelding visualisatie geluidzones Bedrijfsperceel -2

Overige bedrijven (lichte bedrijvigheid)

Voor het gehele bedrijventerrein geldt de regeling dat per bedrijfsperceel de gemiddelde geluidsbelasting 45 dB (A) mag bedragen in de dagperiode. Deze norm geldt op maximaal 30 meter gemeten vanaf de terreingrens (grens van het bedrijfsperceel) en, indien een bestaande burgerwoning op een kleinere afstand van het bedrijfsperceel is gelegen, ter plaatse van de gevel van de geluidgevoelige bestemming.

Door het opnemen van de afstandsmaat is geborgd dat uitsluitend lichte bedrijvigheid, dat weinig geluidsbelasting produceert, is toegestaan. Deze regeling sluit aan bij het vertrekpunt voor het bedrijventerrein. Er is een bewuste keuze gemaakt om uit te gaan van de feitelijke milieucategorie waarmee de geluidsruimte van bedrijven terug gebracht kon worden.

Dit zijn de huidige milieucategorie 1 en 2 bedrijven. Als er binnen 30 meter van een bedrijfsperceel een bedrijfswoning is gesitueerd dan geldt een geluidsnorm van 55 dB (A). Dit betekent dat ter plaatse van deze bedrijfswoning de maximale geluidsbelasting van een bedrijf van derden 55 dB (A) mag bedragen. Deze normen zijn overeenkomstig de huidige milieuregelgeving (Activiteitenbesluit). Voor burgerwoningen geldt een norm van 50 dB (A).

Tabel 1

Geluidruimte bedrijventerrein Molengors Afstand vanaf grens bedrijfsmatige activiteit 07.00 - 19.00 uur 19.00 - 23.00 uur 23.00 - 07.00 uur
30 meter 45 dB(A) 40 dB(A) 35 dB(A)

N.B. deze normen gelden niet voor Bedrijfsperceel - 1 en Bedrijfsperceel - 2 waarvoor een separate geluidregeling is opgenomen in het paraplu bestemmingsplan.

De grenswaarden 70/65/60 komen overeen met de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. De grenswaarden 65/60/55 volgen uit de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering.

In afwijking van de geluidregels voor overige bedrijven zijn ter plaatse van twee bedrijfslocaties afwijkende geluidregels van toepassing. Per bedrijfslocaties zijn specifieke voor dat bedrijf van toepassing zijnde geluidzones opgenomen met daarbij horende regels in een separaat paraplu bestemmingsplan.

Uitgangspunten regels

Zie hiervoor Hoofdstuk 5 Planopzet.

4.3 Relatie Met Het Paraplu Bestemmingsplan Geluid Bedrijventerrein Molengors

Het voorliggende bestemmingsplan is een pilot bestemmingsplan in het kader van de Omgevingswet. Omdat de Omgevingswet nog niet in werking is getreden moet dit bestemmingsplan worden opgesteld conform de nu geldende Wet ruimtelijk ordening.

De geluidzones van twee bedrijven strekken verder dan de grens van de vigerende bestemmingsplannen. De actualisatie heeft echter alleen betrekking op het bedrijventerrein Molengors. Derhalve moet de plangrens van de vigerende bestemmingsplannen worden aangehouden als plangrens. Dit betekent dat op een andere wijze moet worden voorzien in een planologische borging van de geluidregeling voor twee bedrijven buiten de begrenzing van het bestemmingsplan Molengors.

Onder de Omgevingswet kunnen overigens wel alle regels die gelden voor het bedrijventerrein worden opgenomen in het gemeentebrede omgevingsplan.

Om te zorgen dat de geluidzones van de twee bedrijven wel planologisch geborgd worden, wordt een paraplu bestemmingsplan (paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors) gemaakt waarin specifiek de geluidzones met bijbehorende regeling worden opgenomen. Ook de voor het gehele bedrijventerrein geldende geluidregeling wordt in dit paraplu bestemmingsplan overgenomen uit voorliggend bestemmingsplan. Op deze wijze kan in beide plannen de geluidregeling voor overige bedrijven worden geraadpleegd. Dit paraplu bestemmingsplan is niet gebonden aan de grens van het bestemmingsplangebied Molengors en daarom kunnen hierin wel alle geluidzones worden opgenomen.

Gelijktijdig met het bestemmingsplan is dit paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors vastgesteld. Hierdoor gelden na vaststelling van voorliggend bestemmingsplan ook direct de geluidsregels voor de twee bedrijven.

Hoofdstuk 5 Planopzet

5.1 De Planologische Opgave

In voorgaand hoofdstuk zijn de randvoorwaarden voor voorliggend bestemmingsplan beschreven. Voor het bestemmingsplan is het de uitdaging om milieuzonering nieuwe stijl, tezamen met de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen, op een heldere manier te vertalen in regels die handhaafbaar zijn en rechtszekerheid bieden. De planinhoudelijke aspecten die bijzondere aandacht behoeven zijn de volgende:

  • Hoofdfunctie is 'Bedrijventerrein' maar daarnaast moeten ook de bestaande functies zoals groen, verkeer, kantoren, wonen overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan worden bestemd. Voor de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn de volgende aspecten van belang:
    1. 1. Naast de bouw- en gebruiksregels zijn er regels opgenomen voor geluid (3.3.5), geur (3.3.8) en trillingen (3.3.7).
    2. 2. Er wordt een meldingsplicht opgenomen voor bedrijven. Bij verandering van een bedrijfsactiviteit of de vestiging van een nieuw bedrijf dient een melding te worden gedaan bij het bevoegd gezag. Bij de melding moet met een onderzoeksrapport worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen die zijn opgenomen voor geluid, geur en trillingen.
    3. 3. In het vigerende bestemmingsplan 'Molengors' waren de bestemmingen 'Bedrijfsdoeleinden I' en 'Bedrijfsdoeleinden II' opgenomen. Deze bestemmingen zijn samengevoegd tot de bestemming 'Bedrijventerrein'.

Door het opnemen van regels voor de bovengenoemde aspecten wordt geanticipeerd op de Omgevingswet voor het onderdeel milieuzonering.

  • De onbenutte planologische bouwmogelijkheid voor de realisatie van een appartementencomplex wordt overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan 'Kop Roode Vaart'. Voor de bouwregels wordt aangesloten op de bouwmogelijkheden die voor dit complex waren opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De locatie is bestemd voor 'Woongebied'. De locatie ten zuiden van dit appartementencomplex is bestemd voor 'Verkeer - Verblijf'.
  • Alleen bestaande bedrijfswoningen worden toegestaan. Nieuwe woningen worden uitgesloten. De bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid op de verbeelding. Hierop is één uitzondering, dit betreft Huizersdijk 22. Voor deze locatie is een principeverzoek ingediend voor de oprichting van bedrijfsloodsen met bedrijfswoningen. De initiatiefnemer van dit project doorloopt uitsluitend voor deze locatie een separate bestemmingsplan procedure. Dit bestemmingsplan wordt na verwachting eerder vastgesteld en na vaststelling geïntegreerd in voorliggend bestemmingsplan.
  • De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt opgenomen conform het archeologisch onderzoek.
  • De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de bijbehorende gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - dijk 1' wordt opgenomen conform de legger van het waterschap.

Voor twee bedrijfspercelen zijn afwijkende geluidsnormen van toepassing. Omdat de geluidzones meerdere bestemmingsplannen overschrijden, wordt hiervoor een separaat paraplu bestemmingsplan opgesteld. Ten behoeven van de leesbaarheid van de plannen worden in het paraplu bestemmingsplan tevens de regels voor geluid toegevoegd die gelden voor de overige bedrijven. Deze regels zijn overgenomen uit het onderliggende bestemmingsplan.

5.2 Plansystematiek

Voorliggend bestemmingsplan betreft een actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid is in het voorliggende bestemmingsplan de situatie gedetailleerd vastgelegd in een eindbestemming, waarbij de voorgaande vigerende rechten (inclusief verleende vergunningen en afwijkingen) het uitgangspunt zijn. Een eindbestemming biedt een directe bouwtitel, wat betekent dat wanneer een aangevraagde bouwactiviteit past binnen de in de bestemming genoemde regels, een omgevingsvergunning kan en moet worden afgegeven. Dit houdt in dat alle bedrijfspercelen bestemd worden voor 'Bedrijventerrein' en de bestemmingen 'Kantoor', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijf', 'Wonen', 'Woongebied', 'Tuin', 'Water' en 'Groen' zijn toegekend conform het vigerend bestemmingsplan.

Ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen is de grootste wijziging dat de bestaande regeling voor het toelaten van bedrijfsactiviteiten wordt vervangen door een nieuwe regeling. Dit sluit aan op de toepassing van milieuzonering nieuwe stijl en op de aankomende Omgevingswet. De methodiek is nader toegelicht in paragraaf 4.2. Hierin is ook onderbouwd dat bedrijven hun bestaande functioneren zonder aanpassingen kunnen voortzetten. Daarnaast zijn de regels opgezet conform het handboek bestemmingsplannen van de gemeente Moerdijk en wordt aangesloten bij de systematiek van de meest recente bestemmingsplannen.

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de systematiek en de inhoud van de verschillende bestemmingen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Het plan voldoet aan de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).

5.3 Toelichting Op De Regels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hierna worden de vier hoofdstukken kort toegelicht.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk zijn diverse begrippen verklaard, die in de regels zijn opgenomen. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is in hoofdstuk 1 het artikel ‘wijze van meten’ opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de feitelijk in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per artikel is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen.

Artikel 3 Bedrijventerrein

De gronden van het bedrijventerrein zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein'. Zoals in 3.2 toegelicht zijn geen milieucategorieën opgenomen. Hierdoor wordt geanticipeerd op de werkwijze van de Omgevingswet. De toelating van bedrijven wordt gereguleerd op basis van de beschikbaar gestelde geluidsruimte, geurnormen en trillingshinder. Een aantal bedrijven zijn uitgesloten, dit is bepaald in de specifieke gebruiksregels. Dit gaat om Bevi-inrichtingen,

In artikel 3.3.5 Geluid is de algemene geluidregeling voor het gehele bedrijventerrein opgenomen. Per bedrijfsperceel mag de maximale geluidsbelasting 45 dB (A) bedragen in de dagperiode, gemeten op maximaal 30 meter vanaf de terreingrens.

De regels zijn gebaseerd op het hiervoor geldende bestemmingsplan. Er zijn geen bouwvlakken opgenomen. Bebouwing is toegestaan binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van de in de bouwregels gestelde voorwaarden. De bestaande bedrijfswoningen zijn vastgelegd met de functieaanduiding 'bedrijfswoningen'. Er zijn geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. In de specifieke gebruiksregels zijn de voorwaarden voor het vestigen van kantoren en detailhandel vastgelegd. Deze zijn uitsluitend toegestaan indien het een ondergeschikte functie van het bedrijf betreft, met uitzondering van het perceel waar de functieaanduiding 'detailhandel' is opgenomen. Op dit perceel is het detailhandelsbedrijf Welkoop gevestigd. Voor de bestaande situatie ter plaatse van het verkooppunt voor motorbrandstoffen, is de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' opgenomen. De bestaande showrooms zijn aangegeven met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom'. Een aantal bedrijven zijn niet wenselijk op het bedrijventerrein, waaronder activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, opslag van meer dan 10.000 km consumentenvuurwerk, bevi-inrichingen, geluidhinderlijke inrichtingen, logistieke bedrijven en transportbedrijven.

Verder is een specifieke functieaanduiding 'langzaam verkeer' opgenomen ten noorden van het bedrijventerrein. Dit gaat om de langzaamverkeersroute die is overgenomen uit het bestemmingsplan 'Kop Roode Vaart'. Binnen deze aanduiding zijn uitsluitend voorzieningen voor langzaam verkeer toegestaan.

Voor het vestigingen van nieuwe bedrijven met bedrijfsmatige activiteiten is ten aanzien van de aspecten, geluid, geur en trillingen een meldingsplicht opgenomen (artikel 3.3.4). Een meldingsplicht houdt in dat activiteiten verboden zijn, tenzij initiatiefnemers dit vooraf melden. Dit instrument biedt de mogelijkheid om flexibele kaders te stellen, met behoud van controle- en sturingsmogelijkheden om de gewenste kwaliteit voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Daarnaast zijn er normen voor de hinder van geluid (artikel 3.3.5), trillingen (artikel 3.3.7) en geur (artikel 3.3.8) opgenomen waar de bedrijfsmatige activiteiten op het bedrijventerrein aan dienen de voldoen. Bij de vestiging van een nieuw bedrijf dient een onderzoeksrapport aangeleverd te worden waarin wordt aangetoond dat kan worden voldaan aan de van toepassing zijnde normen voor geluid, trillingen en geur.

Artikel 4 Groen

Ter zuiden van het plangebied is de bestemming 'Groen' opgenomen conform het huidige gebruik. Geregeld is dat ter plaatse geen gebouwen mogen worden opgericht. Binnen de bestemming is onder andere de aanleg mogelijk van voet- en fietspaden, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen.

Artikel 5 Kantoor

De bestemming 'Kantoor' is opgenomen voor de gronden waar een bestaand kantoor is gevestigd ten noordwesten van het plangebied. Het bouwvlak is conform het huidige bestemmingsplan overgenomen. Daarnaast zijn de bouw en gebruiksmogelijkheden vastgelegd. Voor het parkeerterrein is een aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Tevens zijn bij de bestemming horende voorzieningen toegestaan, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen, toegangswegen- paden, groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Artikel 6 Tuin

De bestemming 'Tuin' is opgenomen voor gronden gelegen aan de voorzijde van de bestaande woningen ten noorden van het plangebied . Het bij de woning aangegeven perceel gedeelte met deze bestemming dient zo veel mogelijk onbebouwd te blijven. Op deze gronden zijn slechts andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een beperkte hoogte (1 meter) toegestaan. Uitzondering hierop vormen erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen.

Artikel 7 Verkeer

De in het plangebied voorkomende openbare wegen zijn bestemd als 'Verkeer'. Binnen de bestemming zijn de gronden bestemd voor verkeersdoeleinden, geluidwerende voorzieningen waterstaatkundige doeleinden en bij de bestemming horende voorzieningen voor het langzaam verkeer en de ten behoeve van de verkeersdoeleinden benodigde bouwwerken en andere bouwwerken, alsmede waterhuishoudkundige doeleinden.

Artikel 8 Verkeer - Verblijf

De bestemming ‘Verkeer - Verblijf’ is opgenomen voor de in het plangebied perceelsontsluitingswegen. De gronden zijn bestemd voor verblijfsgebied, met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Tevens zijn bij de bestemming horende voorzieningen toegestaan, zoals nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen, speel- en verblijfsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. Er mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Binnen deze bestemming is een specifieke functieaanduiding 'langzaam verkeer' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn uitsluitend voorzieningen voor langzaam verkeer toegestaan.

Artikel 9 Water

Het in plangebied voorkomende water is bestemd als 'Water'. Binnen deze gronden zijn de gronden bestemd voor verkeer te water ten behoeve van de waterberging, aan- en afvoer en waterhuishouding. Er mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Ter plaatse van de specifieke functieaanduiding 'brug' zijn uitsluitend bruggen voor langzaam verkeer toegestaan.

Artikel 10 Wonen

De bestemming 'Wonen' is opgenomen voor de bestaande woningen ten noorden van het plangebied. Rondom de woningen is een bouwvlak vastgelegd. Uitsluitend het bestaand aantal woningen en de bestaande goot- en bouwhoogte zijn toegestaan. Bij de woningen is binnen en buiten het bouwvlak erfbebouwing in de vorm van uitbreidingen van de woonruimte, bijgebouwen dan wel overkappingen, zoals carports, en/of andere bouwwerken, toegestaan. Uitsluitend het woningtype aaneengebouwd is toegestaan.

Artikel 11 Woongebied

De bestemming ‘Woongebied' is opgenomen voor de nieuw te bouwen woningen in het plangebied. Op deze gronden is uitsluitend gestapelde woningbouw toegestaan. Het gebouw dient te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken met een maximale bouwhoogte van 20 meter. Binnen deze bestemming is een specifieke functie aanduiding 'langzaam verkeer' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn uitsluitend voorzieningen voor langzaam verkeer toegestaan.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2, Artikel 13 Waarde - Archeologie 3, Artikel 14 Waarde -Archeologie 6 en Artikel 15 Waarde - Archeologie 7

De verschillende dubbelbestemmingen voor archeologie zijn opgenomen ter bescherming van mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden. Voor de verschillende verwachtingswaarden zijn verschillende bestemmingen opgenomen.

Voor een aantal werkzaamheden op of in deze gronden is een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist in het kader waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen de activiteit en de te beschermen waarden. De voorwaarden voor wanneer een omgevingsvergunning is vereist, zijn afhankelijk van de archeologische verwachtingswaarden en gedifferentieerd in de verschillende dubbelbestemmingen.

Artikel 16 Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de gronden die een waterkerende functie hebben. De ligging is overgenomen uit de Keurkaart van het Waterschap (en komt overigens ook overeen met de voorheen vigerende dubbelbestemming).

Eventuele toekomstige ontwikkelingen binnen de bestemming zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen is afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning voor afwijken. Alvorens bij omgevingsvergunning afwijking te verlenen wordt ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten advies ingewonnen bij het Waterschap.

Naast de bepalingen van het bestemmingsplan zal, op grond van de keurbepalingen, bij het oprichten van bebouwing dan wel het uitvoeren van een aantal werken en/of werkzaamheden tevens een watervergunning van het Waterschap nodig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, diverse aanvullende regels gesteld.

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.

Artikel 18 Algemene bouwregels

In deze bepaling is onder andere vastgelegd, dat indien de maatvoering van een bestaand, legaal bouwwerk afwijkt van de in de bestemmingen opgenomen maatvoering, de bestaande maat als maximum geldt. Tevens zijn er regels gesteld aan de (her)bouw van woningen. Daarnaast is geregeld dat bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik, voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen' behorende bij het 'Parkeerbeleid Moerdijk', zoals vastgesteld op 8 oktober 2015, of de rechtsopvolger daarvan.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is in algemene zin aangegeven wanneer sprake is van strijdig gebruik met de regels uit het bestemmingsplan.

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel zijn de regels voor de 'vrijwaringszone - dijk 1' opgenomen.

Artikel 21 Algemene afwijkingsregels

Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen waarin nog een aantal algemene afwijkingen is opgenomen. Het betreft hier onder meer een standaardregeling die beperkte afwijkingen in de maatvoering bij de uitvoering van bouwplannen mogelijk maakt.

Artikel 22 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is geregeld dat het bevoegd gezag de in het plan opgenomen bestemmingen kan wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het ontwerp bestemmingsplan is in het kader van vooroverleg toegestuurd naar de overlegpartners en is ter inzage gelegd.

6.1.1 Vooroverleg, ambtelijke wijzigingen

Het (concept) ontwerp bestemmingsplan is in het kader van vooroverleg toegestuurd naar de overlegpartners.

In het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is op 8 november 2021 een kennisgeving verzonden aan de vooroverlegpartners. Er zijn drie reacties ingediend, vanuit de Gasunie, Waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant. De reacties vanuit de Gasunie en de provincie Noord-Brabant leiden niet tot aanpassingen van het ontwerp bestemmingsplan.

Vanuit het Waterschap Brabantse Delta leidt de reactie tot aanpassen van het ontwerp bestemmingsplan. In de toelichting van het bestemmingsplan is niet opgenomen dat de Roode Vaart een vaarweg is. Dit is aangepast in paragraaf 4.1.2.4.

Daarnaast wordt het volgende uit de reactie van het waterschap voor kennisgeving aangenomen. Dit leidt niet tot aanpassingen in het ontwerp bestemmingsplan.

Er is aangegeven in het bestemmingsplan dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het waterschap wijst op de beperkingen die binnen de zonering van de in het plangebied aanwezige waterkeringen gelden. Naast de beperkingen die gelden op basis van het bestemmingsplan gelden hier ook beperkingen op basis van de keur van het waterschap. Voor alle werkzaamheden binnen de zonering van de waterkeringen is afstemming met het waterschap van groot belang.

Het plangebied langs de Roode Vaart is voor een deel buitendijks gelegen. Het buitendijks gebied is en blijft onbeschermd tegen hoogwater, het waterschap is niet verantwoordelijk voor enige vorm van wateroverlast en het bouwen aldaar komt voor eigen risico.

Op basis van het bestemmingsplan wordt een positief wateradvies afgegeven.

6.1.2 Participatie

In het kader van participatie is er een informatie-avond georganiseerd op 30 november 2021. De verslaglegging van de avond is als Bijlage 8 toegevoegd.

6.1.3 Zienswijzen

Het ontwerp bestemmingsplan is ter visie gelegd.

Omdat beide bestemmingsplannen (voorliggend bestemmingsplan en paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors) een integraal onderdeel vormen, zijn ze tegelijk ter visie gelegd en is ook het zienswijzenrapport gezamenlijk opgesteld voor beide plannen. De ontwerpbestemmingsplannen hebben ter inzage gelegen van 9 februari 2022 tot en met 22 maart 2022.

Tijdens de periode van terinzagelegging zijn 7 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Bijlage 9 bijgesloten nota.

Naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen zijn de bestemmingsplannen op diverse punten gewijzigd, dit nader toegelicht in de nota zienswijzen in Bijlage 9.

Gewijzigde vaststelling

Op 23 juni 2022 is een raadsvoorstel over de gewijzigde vaststelling van de bestemmingsplannen Bedrijventerrein Molengors en Parapluplan Geluid bedrijventerrein Molengors behandeld in de vergadering van de raadscommissie. Hierbij is besproken dat het college ruimte ziet voor een aanpassing van de regels van deze bestemmingsplannen, waardoor de regeling meer zekerheid biedt voor de twee bedrijven met een eigen geluidsregeling. In een gewijzigde versie van de Nota van Zienswijzen (Bijlage 9) zijn de voorgestelde wijzigingen opgenomen. De gemeenteraad heeft besloten in te stemmen met het gewijzigde voorstel tot gewijzigde vaststelling van de beide bestemmingsplannen.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Bij ontwikkelingen die middel van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is. In dit kader is in afdeling 6.4 Wro bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen, indien een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen, bouwplan is voorgenomen. Hiervan kan worden afgeweken indien de plankosten anderzijds zijn verzekerd.

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Molengors voorziet in het planologisch-juridisch borgen van de planologische en milieukundige situatie op en om het bedrijventerrein Molengors. Aan deze herziening zijn, behoudens de (ambtelijke) kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden. De wijzigingen die met deze herziening worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Gesteld wordt dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.

Bijlage 1 Inventarisatie Kaart Milieucontouren Conform Vigerend Bestemmingsplan

Bijlage 1 Inventarisatie kaart milieucontouren conform vigerend bestemmingsplan

Bijlage 2 Inventarisatie Kaart Milieucontouren Conform Feitelijke Situatie

Bijlage 2 Inventarisatie kaart milieucontouren conform feitelijke situatie

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Geluidbelasting Vanwege Bedrijfsperceel - 1 (Huizersdijk 26)

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek geluidbelasting vanwege Bedrijfsperceel - 1 (Huizersdijk 26)

Bijlage 4 Notitie Geluidbelasting Vanwege Bedrijfsperceel - 2 (Huizersdijk 20)

Bijlage 4 Notitie geluidbelasting vanwege Bedrijfsperceel - 2 (Huizersdijk 20)

Bijlage 5 Cumulatie Onderzoek Geluid

Bijlage 5 Cumulatie onderzoek geluid

Bijlage 6 Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 6 Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 7 Quickscan flora en fauna

Bijlage 8 Verslaglegging Informatie-avond 30 November 2021

Bijlage 8 Verslaglegging informatie-avond 30 november 2021

Bijlage 9 Nota Zienswijzen Bestemmingsplannen Bedrijventerrein Molengors En Paraplu Bestemmingsplan Geluid Bedrijventerrein Molengors

Bijlage 9 Nota zienswijzen Bestemmingsplannen Bedrijventerrein Molengors en Paraplu bestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors