KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Fort
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsopgave Waterpoort
1.3 Ligging Plangebied
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie Fort De Hel
2.1 Historie
2.2 Relatie Tot De Directe Omgeving
2.3 Ruimtegebruik
Hoofdstuk 3 Toekomstige Ontwikkeling
3.1 Visie Op Fort De Hel Als Onderdeel Van De Regio
3.2 Visie Op Het Toekomstig Gebruik Van Fort De Hel
3.3 Toetsing Visie Aan De Provinciale Verordening Ruimte
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Water
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
5.2 Inleidende Regels
5.3 Bestemmingsregels
5.4 Algemene Regels
5.5 Overgangsrecht En Slotregels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Bronnenlijst
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 4 Nota Zienswijzen

Fort De Hel

Bestemmingsplan - Gemeente Moerdijk

Vastgesteld op 13-03-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Bestemmingsplan Fort De Hel als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP40 van de gemeente Moerdijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.7 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.12 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van de bestemming, hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.18 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.19 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuur- en cultuurbeleving.

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 gebruik

het gebruiken of doen of laten gebruiken.

1.22 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en (picknick)banken.

1.23 kleinschalige groepsactiviteit

een activiteit gericht op een kleine groep mensen, niet zijnde feesten en partijen.

1.24 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.25 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.26 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.27 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Fort

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Fort' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden in de vorm van een fort met randbeplanting en fortgracht;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': een rijksmonument;

alsmede voor:

  1. c. extensieve dagrecreatie en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  2. d. horeca uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. e. kleinschalige groepsactiviteiten gericht op kunst en cultuur(historie) en natuur- en landschapsbeleving;
  4. f. een atelier, beeldentuin en expositieruimte;
  5. g. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeer- en groenvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. h. de onder c, d, e en f genoemde activiteiten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie uitgesloten';
  2. i. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  2. b. voor gebouwen geldt dat de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen niet mogen worden uitgebreid;
  3. c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  4. d. ten behoeve van de beeldentuin mogen maximaal 20 beelden worden geplaatst met een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
  5. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het bruto vloeroppervlak in gebruik voor horeca zoals genoemd in lid 3.1 onder d mag ten hoogste 100 m² bedragen;
  2. b. activiteiten dienen om 23.00 uur beëindigd te zijn;
  3. c. na 23.00 uur mag er geen geluid van een binnen de gebouwen aanwezige geluidsinstallatie buiten het terrein van het fort waarneembaar zijn;
  4. d. bij activiteiten op het buitenterrein mag geen gebruik worden gemaakt van versterkt geluid;
  5. e. ten behoeve van de kleinschalige groepsactiviteiten zoals genoemd in lid 3.1 onder e, gelden de volgende bepalingen:
    1. 1. het maximum aantal groepsactiviteiten per jaar bedraagt 75;
    2. 2. het maximum aantal personen per groepsactiviteit bedraagt 70.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd over een oppervlakte groter dan 100 m2;
  2. b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 100 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd onder maaiveld.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden.

5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor dijken, kaden en dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig aan de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  4. d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. e. het gebruik van bouwwerken, schepen en andere vaartuigen voor bewoning;
  6. f. het houden van evenementen.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. de ruimte tussen bouwwerken;
  2. b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

10.2 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Fort De Hel'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Fort De Hel maakte onderdeel uit van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak en is vanuit de historisch oogpunt nauw verbonden met Willemstad en de forten Sabina-Henrica en Bovensluis, de Volkeraksluizen en de natuur van de buitendijkse gorzen. Het fort, gelegen nabij het dorp Helwijk, is sinds 1961 geen militair object meer en in 1973 in eigendom overgedragen aan de gemeente Moerdijk. In 1976 is het fort en het omliggende fortterrein aangewezen als rijksmonument. Om een nieuwe invulling te kunnen geven aan de cultuurhistorische betekenis van het fort, heeft de gemeente in 1994 besloten het fort te verhuren aan de Stichting Vrienden van Fort De Hel. In de loop der jaren heeft het fort een geheel eigen plaats verworven in de gemeente Moerdijk. Het fort wordt gebruikt voor uiteenlopende toeristisch-recreatieve, culturele en maatschappelijke activiteiten en heeft in vele opzichten een gewaardeerde regionale en bovenregionale functie.

In het Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk wordt aan de forten van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak een nieuwe rol toegedicht, namelijk die van satellieten voor versterking van de toeristische aantrekkingskracht en waarde van de kern Willemstad voor zowel water- als landtoeristen. De gemeente Moerdijk wil uitvoering geven aan het geformuleerde beleid in het ontwikkelingsplan en de toeristisch-recreatie potentie van Fort De Hel verder ontwikkelen. Om voor de komende 10 jaar een regeling op maat te hebben voor Fort De Hel, heeft de gemeenteraad van Moerdijk besloten om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Met het nieuwe bestemmingsplan wordt voor gebruikers en omwonenden van het fort duidelijk welke activiteiten op het terrein zijn toegestaan en welke visie de gemeente heeft voor de toekomst van het fort.

Het bestemmingsplan gaat uit van de bestaande bestemming en regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied, aangevuld met de visie van de gemeente op de toekomst van het fort.

1.2 Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsopgave Waterpoort

Waterpoort is één van de integrale gebiedsopgaven van de provincie Noord-Brabant én is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta. Het gebied van Waterpoort beslaat het grondgebied van de gemeenten Bergen op Zoom, Goeree-Overflakkee, Moerdijk, Steenbergen en Tholen. Waterpoort brengt verschillende werelden bij elkaar: zee en land, zoet en zout, zand en klei, stad en platteland, hoog en laag. Het betreft een grenzeloze samenwerking tussen het Waterschap en terreinbeheerders die samen verkennen hoe de potentie van het gebied ingezet kan worden bij nieuwe initiatieven, die duurzame economische, ecologische en sociale ontwikkelingen brengen, gesteund door de provincie en is gesitueerd rond de wateren van Volkerak-Zoommer en Hollands Diep.

Bestuurlijk wordt binnen Waterpoort op dit moment ingezet op zes kansrijke thema's:

  • atelier en loket (bestuurlijke trekker: Steenbergen);
  • verbonden vestingen en forten (bestuurlijke trekker: Moerdijk);
  • zoetwatersysteem (bestuurlijke trekker: Waterschap);
  • innovatieve landbouw en zilte teelten (bestuurlijke trekker: Tholen);
  • familie van Waterpoort (bestuurlijke trekker: Goeree Overflakkee);
  • horizontale synergie (bestuurlijke trekker: Bergen op Zoom).

In het thema de verbonden forten en vestingen binnen Waterpoort wordt in de eerste fase gefocussed op het complex 'De Stelling van Willemstad'. Hierin zijn de forten Bovensluis, Buitensluis, Prins Frederik, Sabina en De Hel en de vesting Willemstad verenigd. Binnen dit thema zal ieder fort zijn eigen identiteit behouden, kansen benutten en/of verder uitbouwen. In een volgende fase komen ook de overige verdedigingscomplexen binnen de Zuiderwaterlinie aan de orde.

Een gedragen gebiedsperspectief inclusief gebiedsprincipes

In Waterpoort werken ondernemers, overheden, onderwijs en burgers samen aan projecten die een bijdrage leveren aan een vitale, veerkrachtige en veilige regio. Het stofgoud van Waterpoort wordt zichtbaar wanneer de ligging, de natuurlijke hulpbronnen, de ondernemende mensen en het verhaal van het gebied weer op aantrekkelijke manieren worden verbonden. In economisch goede tijden kan de regio meeliften op het succes van anderen. Het gaat er dus om de relaties tussen de elementen te begrijpen en productief te maken. Een belangrijke succesvoorwaarde is 'het dansen door de schalen heen'. Zo zet de eigenaar of beheerder van een fort alle zeilen bij voor een gezonde exploitatie van het object, maar verdiept zich ook in de wederzijdse aantrekkelijkheid van 'zijn' fort in de gehele linie. En degenen die zich verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling van de linie als geheel verdiepen zich in welke grotere arena de linie mee speelt. Daarbij is de schaal van de regio relevant, maar ook hogere schaalniveaus zoals noordwest Europa.

De logica van het landschap, de dorpen en steden en het bestaansrecht van elementen van bijvoorbeeld een verdedigingslinie liggen besloten in de samenhang ervan. Afzonderlijke elementen zijn op langere termijn niet, of alleen door toevallige omstandigheden, levensvatbaar.

Het project vestigingen en forten maakt onderdeel uit van de gebiedsagenda. Dit houdt het volgende in. De verdedigingslinies van vestingsteden en forten dragen bij aan de identiteit van de streek. Ze spelen een belangrijke rol in 'de biografie' van Waterpoort en zijn ruimtelijk interessante aanleidingen voor nieuwe initiatieven. Elk object, of elke locatie op zich is al interessant, maar het hele stelsel van Numansdorp tot Bergen op Zoom heeft nog veel meer te bieden. Het gaat er nu om die samenhang zichtbaar en bereikbaar te maken en verder uit te nutten.

1.3 Ligging Plangebied

Het fort is gelegen ten zuidwesten van Willemstad, nabij de Volkeraksluizen. Ten oosten van het fort ligt het dorp Helwijk met de Helsedijk als verbinding tussen het fort en het dorp. Rondom het fort liggen agrarische percelen en ten zuiden van het fort loopt de rijksweg A59. Tussen het fort en de rijksweg liggen agrarische gronden die in eigendom zijn van het Waterschap Brabantse Delta. Verder van het fort af liggen Fort Sabina-Henrica en Fort Bovensluis. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied in de regio aangegeven.

Het plangebied omvat de gronden van het fort en de fortgracht. In het noorden en oosten wordt de plangrens gevormd door de grens tussen de fortgracht en de Helsedijk. De zuidelijke en westelijke plangrenzen zijn geen zichtbare lijnen in het landschap, maar worden gevormd door de kadastrale grenzen van het fort. In figuur 1.2 is de begrenzing van het plangebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP40_0001.jpg"

Figuur 1.2 Begrenzing plangebied

1.4 Vigerende Bestemmingsplannen

Op de locatie zijn thans de volgende bestemmingsplannen van toepassing:

  • bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld d.d. 13 december 2004;
  • bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening, vastgesteld d.d. 18 december 2008;
  • bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening, vastgesteld d.d. 16 december 2010.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie. Fort De Hel maakte onderdeel uit van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. De eerste verdedigingswerken zijn rond 1747 gebouwd. Door de eeuwen heen is Fort De Hel veelvuldig gebruikt als verdedigingswerk. In paragraaf 2.1 is een korte omschrijving opgenomen van de historie van Fort De Hel. Hieruit blijkt de historische verbondenheid tussen Fort De Hel en andere elementen uit de stelling. In paragraaf 2.2 is een korte beschrijving opgenomen van de bestaande recreatieve waarden van de verschillende elementen uit de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op het bestaande ruimtegebruik en de bestaande bebouwing op het fort.

Hoofdstuk 3 gaat in op de gewenste ontwikkeling. Als eerste wordt ingegaan op de recreatieve waarden van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak en met Fort De Hel als onderdeel daarvan. In paragraaf 3.2 wordt verder ingezoomd op het wenselijke toekomstige gebruik van Fort de Hel. Vervolgens wordt deze visie voor de toekomst in paragraaf 3.3 getoetst aan het provinciale beleid.

Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden in het onderliggende bestemmingsplan geen verdere bouwmogelijkheden geboden. Toetsing aan sectorale milieuaspecten is daarom niet relevant. Dit wordt in hoofdstuk 4 verder toegelicht. Wel wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de aspecten water, verkeer en parkeren en cultuurhistorie.

In hoofdstuk 5 wordt een beschrijving gegeven van de juridische regeling in het bestemmingsplan. En ten slotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie Fort De Hel

2.1 Historie

Fort De Hel heeft een eeuwenoude geschiedenis als verdedigingswerk. Al in 1583 werd de vesting Willemstad aangelegd om het land te beschermen tegen vijandige troepen. Rond 1700 werd deze linie onderdeel van de veel grotere Zuiderfrontier. Op de plaats van het huidige Fort De Hel werd in 1747, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, het eenvoudige aarden fort Anna gebouwd. Na de oorlog raakte het in verval, maar liet het wel zijn sporen na in het landschap. In 1811 bouwden de Fransen op deze strategische plaats het fort l'Enfer, na hun vertrek in 1813 omgedoopt tot De Hel. Binnen een rondgaande borstwering van 7 m dik aan de zuidzijde en 4 m aan de noordzijde, werd een vrijstaande stenen toren gebouwd van het zogenaamde 'tour modèle no. 3'. Deze toren was voorzien van schietgaten op de twee verdiepingen en op de rondgaande borstwering van het bovenplateau. In 1818 werd de toren van een houten kap met pannen voorzien. Stenen torenforten werden gaandeweg te kwetsbaar voor het sterkere geschut. Daarom werd tussen 1882 en 1884 het sterk verouderde fort grondig verbeterd. De kap en twee zijden van de borstwering werden afgebroken en op en langs de toren werd een aarden dekking aangebracht, gesteund door vleugelmuren. Ook werd er een remise gebouwd als stalling voor twee vuurmonden met nissen voor opslag van munitie. Voor de fortwachter en als officiersverblijf werd buiten de gracht een (nu niet meer bestaande) woning gebouwd. Over de gracht was een (nu niet meer bestaande) houten brug gebouwd aan de noordzijde van het fort, waardoor het fort bereikbaar was.

Het fort had als doel om samen met het fort aan de Bovensluis en het fort De Ruijter (later Fort Sabina-Henrica) de dijkaccessen (toegangswegen via de dijken) naar de vesting Willemstad te verdedigen. Op het fort waren – zoals vastgesteld in 1896 – in totaal 114 man aanwezig. De werkelijke bezetting was in rustige tijden meestal niet meer dan een fortwachter. Toen tijdens de mobilisatie van 1914 tot 1918 de volle bezetting wel aanwezig was, werd voor de legering hiervan een (nu niet meer bestaande) houten barak op het terrein gebouwd. In 1926 werd de vesting Willemstad opgeheven en verloor ook Fort De Hel haar functie. Van 1941 tot 1944 werd het fort door de Duitsers bezet. In 1957 werd er een straalzender voor het militaire vliegveld Woensdrecht opgericht. Vanaf 1961 wordt het fort niet meer als militair object gebruikt en in 1973 is het fort in eigendom overgedragen aan de gemeente Moerdijk. In 1976 is het fort en het omliggende fortterrein aangewezen als rijksmonument.

2.2 Relatie Tot De Directe Omgeving

Fort De Hel heeft een eeuwenlange geschiedenis en een grote binding met zijn omgeving. Indien men vanuit Zuid-Holland via de A29 de provincie Noord-Brabant binnenkomt, reist men via de Haringvlietbrug en de brug over de Volkeraksluizen. De relatie van het gebied met het water wordt hier meteen duidelijk. Het natuurgebied St. Anthoniegorzen ligt in het voormalige getijdengebied van het Krammer Volkerak. Waar eb en vloed verdwenen, ontstond nieuwe natuur. De St. Anthoniegorzen is een ingepolderd zeekleigebied met natte weilanden en diepe sloten, ideaal voor duizenden weidevogels die er komen broeden, foerageren en overwinteren. In het verleden heeft het water een grote rol gespeeld bij de oorlogvoering in het gebied. De stelling van het Hollands Diep en het Volkerak heeft met de vesting Willemstad en de forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis zijn sporen nagelaten in het landschap.

De samenhang tussen de verschillende elementen van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak is soms moeilijk thuis te brengen. Daar komt bij dat de behouden elementen veelal een publieksfunctie missen, voor zover ze zich daartoe zouden kunnen lenen. De historische verdedigingslinies zijn daardoor van ondergeschikte betekenis gebleven in de toeristische en recreatieve beleving van West-Brabant. In opdracht van het Brabants Bureau voor Toerisme heeft BRO in 2005 het rapport 'West-Brabantse Verdedigingslinie toeristisch en landschappelijk in het vizier' opgesteld. Doel van dit rapport is de toeristische en recreatieve functie van de verschillende linies in West-Brabant te verbeteren. Een belangrijke drijfveer is daarbij het motto van Belvedère: behoud door ontwikkeling. De gedachte hierachter is dat het behoud van cultureel erfgoed vaak gemakkelijker gaat als het in functioneel opzicht weer een rol krijgt toebedeeld. In het rapport van BRO wordt deze rol vooral gezocht in de toeristisch-recreatieve sfeer, terwijl versterking van het omringende landschap en de natuur meelift, of soms juist een aangrijpingspunt is.

In de bestaande situatie wordt op de volgende wijze een toeristisch-recreatieve invulling aan de elementen van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak gegeven: Fort De Hel wordt gebruikt als galerie en atelier en Fort Bovensluis wordt gebruikt als camping. In fort Sabina-Henrica worden regelmatig rondleidingen en kleinschalige evenementen georganiseerd. Daarnaast hebben de verschillende vestingsteden een duidelijke toeristische functie. Toerisme komt hier voor een belangrijk deel voort uit de bijzondere stedenbouwkundige structuur, de historische atmosfeer in de centra en de omwalling van bastions. Mede door de nog gave stedenbouwkundige structuur is Willemstad de meest markante vestingstad in de regio. Tevens zijn diverse elementen van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak opgenomen in wandel- en fietsroutes en wordt ter plekke informatie gegeven over de ontstaansgeschiedenis. Op deze locaties wordt de historische waarde gekoppeld aan een recreatieve functie.

2.3 Ruimtegebruik

Momenteel is het fort in eigendom van de gemeente Moerdijk en verhuurd aan exploitanten. Kunst is een terugkerend thema in het gebruik van het fort en het fortterrein. De fortgebouwen worden gebruikt als atelier en galerie en op het fortterrein is een beeldentuin aanwezig. In het fort is een kleinschalige horecagelegenheid aanwezig. Deze kan gebruikt worden door passanten (wandelaars, fietsers) en voor groepen zoals familiereünies, recepties en barbecues. Grootschalige evenementen zijn niet toegestaan. Tevens mag het fort gebruikt worden voor kleinschalige dagrecreatie, waaronder wordt verstaan wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, natuurobservatie en outdoor-activiteiten.

De Helsedijk is de primaire toegangsweg voor bezoekers aan het fort. Aan deze weg is de toegangspoort tot het terrein gelegen. Op het fortterrein zijn circa 30 parkeerplaatsen gerealiseerd. Vanaf de parkeerplaatsen is het voorplein en de ingang van het hoofdgebouw via een trap te bereiken. Buiten zijn twee terrassen aanwezig waar kleine groepen kunnen verblijven voor een lunch of diner. Bij de ingang van het fortgebouw is een buitenbar ingericht met een vast terras. Ten noordwesten van het fortgebouw, op de verhoging naast het voorplein, is een tweede verhard terras gelegen.

In figuur 2.1 is de huidige situatie schematisch weergegeven en in figuur 2.2 zijn enkele foto's van het fort opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP40_0002.jpg"

Figuur 2.1 Huidige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP40_0003.jpg"

Figuur 2.2 Foto's huidige situatie

Hoofdstuk 3 Toekomstige Ontwikkeling

3.1 Visie Op Fort De Hel Als Onderdeel Van De Regio

Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk

In 2010 is het Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk vastgesteld. De opgave die hierin geformuleerd is, is 'het versterken van de toeristische band met water'. Het plan richt zich op een vijftal pijlers, die elkaar over en weer versterken. Daarbij is de kern Willemstad gepositioneerd als hart van het gebied. De strategische ligging van Willemstad als schakel tussen de landattracties en waterattracties en als bekende en aantrekkelijke plaats geven daartoe aanleiding. De satellieten (tweede pijler) en andere kernen (derde pijler) versterken deze identiteit en maken deze compleet. De vierde pijler vormt de regionale verankering en inpassing in de visie Brabant aan Zee. De laatste pijler omschrijft de belangrijkste markten, waar de gemeente zich op moet richten om zich optimaal te ontwikkelen.

Willemstad kan zijn landgasten ook veel langer vasthouden door meer toeristische voorzieningen rondom het thema water te creëren. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de attractieve parels, zogenaamde satellieten rondom Willemstad, zoals bijvoorbeeld de forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis, de Volkeraksluizen en de natuur van de buitendijkse gorzen en ecologische verbindingszones. Door verbindingen met deze satellieten te creëren wordt een bezoek aan Willemstad steeds attractiever.

Toeristische positie van forten in Moerdijk

Binnen de gemeente Moerdijk zijn, gekoppeld aan vestingstad Willemstad, meerdere forten gelegen. Deze forten vormden samen de ‘Stelling van het Hollandsch Diep en Volkerak’. Ook forten in Numansdorp en Ooltgensplaat behoorden tot deze stelling. De forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis zijn allemaal op korte afstand van de vesting Willemstad gelegen en nog min of meer intact.

In het Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk wordt vanuit een ander perspectief opnieuw een rol toegedicht aan de forten, namelijk die van satellieten voor versterking van de toeristische aantrekkingskracht en waarde van de kern Willemstad voor zowel watertoeristen als landtoeristen.

Hoofdlijnen voor het beleid van de forten in Moerdijk zijn:

  • Forten behouden

De gemeente Moerdijk wil de forten behouden als cultuurhistorisch element en ziet de onderscheidende waarde die de forten hebben voor het toerisme in. Zij wil de forten inzetten als kleinschalige bestemming en als onderdeel van een toeristische dagtocht of korte vakantie binnen de gemeente of regio. Het rijke verleden, de verdedigingsfunctie in linieverband en de relatie met de Oranjes zijn dan de leidende thema’s.

  • Toegankelijk, beleefbaar, aanvullend en onderscheidend

Moerdijk kiest daarom voor een primaire ontwikkeling als toegankelijke en beleefbare locatie waar toeristische activiteiten worden aangeboden voor wisselende groepen toeristen tijdens de dag. De forten moeten onderdeel zijn van de routestructuur en onderling aanvullend zijn (niet meer van hetzelfde).

  • Mogelijkheden benutten

Moerdijk beseft dat de ligging en de natuurlijke omstandigheden en ontsluiting haar grenzen stelt aan de mogelijkheden en activiteiten. Zij wil de mogelijkheden verkennen en optimaal benutten binnen de wettelijke kaders en randvoorwaarden.

  • Binnen ruimtelijke draagkracht omgeving

Een fort kent een natuurlijke begrenzing waarbinnen de activiteiten primair plaats moeten vinden. Het pakket van beoogde activiteiten kan aanleiding zijn ook buiten de natuurlijke grenzen van het fort te gaan. Deze planvorming zal dan op haar eigen toegevoegde waarde en ruimtelijke inpasbaarheid beoordeeld moeten worden, waarbij de realisatie van het primaire doel (behoud van een fort door ontwikkeling van toeristische dagactiviteiten) leidend is.

  • Initiatief bij exploitanten

Moerdijk wil op voorhand geen functies uitsluiten die passen binnen de geschetste richting en wil ook geen lijst presenteren van gewenste functies. Zij denkt dat exploitanten en organisaties op basis van deze ontwikkelingsrichting hun plannen uit kunnen werken zonder de creativiteit op voorhand te willen beperken.

  • Aanpassingen mogelijk

Voor de nieuwe functies van een fort staat Moerdijk open voor aanpassingsvoorstellen die de ruimte en omgeving bruikbaar maken indien deze de sfeer en identiteit van de plek en het onderscheidend vermogen van een fort niet teniet doen.

  • Verankering in beleid

Moerdijk brengt dit beleid actief over aan de initiatiefnemers en betrokkenen bij de forten binnen de gemeente en zal deze visie waar nodig verwerken in ander beleid.

Mogelijke functieverdeling

In het Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk is opgenomen dat Willemstad gepositioneerd wordt als hart van toeristisch Moerdijk. Willemstad kan toeristen langer vasthouden door meer toeristische voorzieningen in de regio te creëren. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de attractieve parels, de zogenaamde satallieten, waar de forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis onder worden geschaard. De forten dienen onderdeel te zijn van routestructuren en dienen onderling aanvullend te zijn. Concurrentie onderling door aanbod van dezelfde voorzieningen is niet gewenst. De mogelijkheden per fort zijn afhankelijk van de ligging, de natuurlijke omstandigheden en de ontsluiting. Deze randvoorwaarden bepalen welke voorzieningen en activiteiten per fort inpasbaar zijn. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de mogelijke functieverdeling tussen de vesting Willemstad en de forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis.

Willemstad

  • Mede door de nog gave stedenbouwkundige structuur is Willemstad de meest markante vestingstad in de regio. Toerisme komt hier voor een belangrijk deel voort uit de bijzondere stedenbouwkundige structuur, de historische atmosfeer in het centrum en de omwalling van bastions.
  • Grootste toeristische trekker voor land- en watertoeristen in de regio.
  • Toeristisch en cultuurhistorisch centrum met een grote belevingswaarde, een breed cultuurhistorisch aanbod (vesting, stadsgezicht, monumenten, waterfronten enz.) en een behoorlijk horeca-aanbod (hotelaccommodatie en eetgelegenheden).
  • Startpunt van excursies en toertochten (auto/fiets/wandelaar/boot) in een wijdere omgeving.
  • Grote binding met het water door passantenhaven, rondvaartboten, pontjes en aanlegplaats voor riviercruises.

Fort Sabina-Henrica

  • Fort met veel buitenruimte en directe nabijheid van natuurgebieden.
  • Mogelijk thema: 'cultuurhistorie met natuur en allure'. Doelgroepen zijn zowel dagrecreanten als verblijfsrecreanten.
  • Schakel in recreatief routenetwerk (fietsen, wandelen, boot).
  • Diverse typen verblijfsaccommodatie zijn hier te ontwikkelen, bijvoorbeeld 'forthotel', bed & breakfast en/of groepsaccommodaties.
  • Dit fort leent zich voor ontvangst van grote groepen. Potentieel geschikt als congres- en vergaderlocatie (conferentiecentrum), maar ook voor rondleidingen, evenementen en outdoor-activiteiten.

Fort De Hel

  • Kleinschalig fort met weinig buitenruimte.
  • Gericht op dagrecreatie met kleinschalige horeca; overnachting zijn vanwege het kleinschalige karakter niet gewenst.
  • Schakel in routenetwerk (fietsen en wandelen)
  • Beleving kunst en cultuurhistorie (open atelier, kunstexpositie, beeldentuin en galerie).
  • Kleinschalige recreatieve, educatieve en cultuurhistorische activiteiten (onder andere cultuurhistorie, landschapsbeleving en voorlichting en educatie).

Fort Bovensluis

  • Kleinschalig fort met beperkte buitenruimte.
  • Gericht op verblijfsrecreatie; camping en verhuur chalets en stacaravans met bij de voorzieningen behorende horecagelegenheid.
  • Schakel in routenetwerk (fietsen, wandelen, boot).

Willemstad en de forten zijn door vele bestaande routestructuren aan elkaar verbonden. Nabij de vesting en de forten zijn knooppunten aanwezig van zowel het wandel- als het fietsrouteknooppuntensysteem. Via deze routes kan de toerist ook de rest van de regio bereiken. Naast bestaande routes is er een groot aantal voorstellen voor nieuwe routes voor zowel fietsen als wandelen. Gezien de doelstelling van het Ontwikkelingsplan Waterrijk Moerdijk om het water te benutten voor toerisme, verdienen de ontsluitingen van dijken langs rivieren de voorkeur. Tevens is het gewenst om de vesting en forten beter bereikbaar te maken vanaf het water.

3.2 Visie Op Het Toekomstig Gebruik Van Fort De Hel

In paragraaf 3.1 is de toeristisch-recreatieve visie voor de regio omschreven. Daarin worden Willemstad en de forten Sabina-Henrica, De Hel en Bovensluis als een samenhangend geheel beschouwd. Het toeristisch-recreatieve aanbod van activiteiten en producten dient op elkaar afgestemd te zijn en elkaar aan te vullen. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op wat deze visie voor de regio betekent voor Fort De Hel.

Fort De Hel is, in tegenstelling tot de forten Sabina-Henrica en Bovensluis, gelegen tussen het bebouwingslint langs de Helsedijk en agrarische bebouwing langs de Maltaweg. De fortgebouwen en het fortterrein hebben een beperkte omvang. Tevens is het fort en het fortterrein aangewezen als rijksmonument, hetgeen betekent dat de toeristische functie het momument niet mag schaden of veranderen. Door de ligging en de omvang van het fort en de aanwijzing als rijksmonument zet de gemeente voor Fort De Hel in op kleinschaligheid. Uitgangspunt voor het toekomstige gebruik van het fort is dat de activiteiten passen bij de omvang van het fort en geen onevenredige overlast veroorzaken op de directe omgeving en omwonenden van het fort. De gemeente heeft op basis van deze uitgangspunten de volgende visie geformuleerd voor het toekomstige gebruik van Fort De Hel.

Het fort dient openbaar toegankelijk te zijn voor extensieve dagrecreatie in de vorm van wandelen, fietsen en natuur- en cultuurbeleving. Daarbij kan het fort als losstaand element bezocht worden, maar ook onderdeel zijn van een recreatieve routestructuur. Ten behoeve van deze extensieve dagrecreatie kunnen voorzieningen worden aangebracht zoals observatiepunten met informatieborden, bewegwijzering en (picknick)banken.

Als onderscheidend karakter ten opzichte van de vesting en de andere forten, wil de gemeente voor Fort De Hel inzetten op de beleving van kunst en cultuurhistorie. Het fort mag gebruikt worden als atelier, galerij en beeldentuin. Tevens mogen kleinschalige groepsactiviteiten georganiseerd worden gericht op kunst en cultuur(historie) en natuur- en landschapsbeleving, deze activiteiten kunnen daarbij ook een educatief karakter hebben. Om de kleinschaligheid van het fort te waarborgen worden daarbij wel regels gesteld aan het aantal bezoekers, de frequentie van de activiteiten, de openingstijden en het gebruik van versterkt geluid.

Ten behoeve van de extensieve dagrecreatie en de groepsactiviteiten is een kleinschalige horecagelegenheid toegestaan. Het gaat hierbij om een horecagelegenheid die ondersteunend is aan de toeristische functie van het fort en niet fungeert als zelfstandige horecagelegenheid. Daarbij wordt gedacht aan lichte vormen van horeca zoals een broodjeszaak, crêperie, croissanterie, cafetaria, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon of snackbar.

Concreet leidt deze visie tot de volgende uitgangspunten:

  • publiekelijke openstelling van het fort ten behoeve van extensieve dagrecreatie (wandelen, fietsen en natuur- en cultuurbeleving);
  • gebruik van het fort als atelier, beeldentuin en expositieruimte;
  • kleinschalige (educatieve) groepsactiviteiten georganiseerd worden gericht op kunst en cultuur(historie) en natuur- en landschapsbeleving , met de volgende randvoorwaarden:
    1. 1. maximaal 70 bezoekers per activiteit;
    2. 2. een frequentie van maximaal 75 activiteiten per jaar;
    3. 3. duur van de activiteiten tot ten hoogste 23:00 uur;
    4. 4. na 23:00 uur buiten het fortterrein geen waarneembaar geluid van een binnen de gebouwen aanwezige geluidsinstallatie;
    5. 5. geen gebruik van versterkt geluid op het buitenterrein;
  • een kleinschalige horecagelegenheid uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten ondersteunend aan de extensieve dagrecreatie en kleinschalige groepsactiviteiten, niet wordt bedoeld een zelfstandige horecagelegenheid;
  • beperking van het gebruik van de fortgracht om de overlast voor omwonenden te beperken, waarbij geldt dat alleen de fortgracht aan de linkerzijde van de toegangspoort (zuid-oostelijke gracht) gebruikt mag worden voor de activiteiten.

Belangrijk bij het toekomstige gebruik van het fort is dat de activiteiten de cultuurhistorische waarden van het fort niet mogen aantasten. Het fort en omliggende fortterrein zijn aangewezen als rijksmonument en mogen daarom in geen enkel opzicht worden beschadigd of veranderd. Sloop en wijziging van bestaande bebouwing en de bouw van nieuwe gebouwen is niet toegestaan.

3.3 Toetsing Visie Aan De Provinciale Verordening Ruimte

In de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant is het plangebied aangewezen als een complex met cultuurhistorisch belang (artikel 7.8). Nieuwe bestemmingsplannen voor een dergelijke locatie mogen geen nieuwe gebruiks- of bouwmogelijkheden bieden. Hiervan kan worden afgeweken:

  1. a. indien de beoogde ruimtelijke ontwikkeling een bijdrage levert aan het behoud of het herstel van het cultuurhistorisch karakter van het complex; of
  2. b. indien de beoogde ruimtelijke ontwikkeling een uitwerking is van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarop deze ruimtelijke ontwikkeling haar werking heeft alsmede van het te voeren beleid voor dat gebied.

De bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan Fort De Hel veranderen niet ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Moerdijk. Wel wijken de nieuwe gebruiksmogelijkheden af van het vigerende bestemmingsplan. In de nieuwe situatie worden kleinschalige groepsactiviteiten toegestaan, welke in het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan waren. Deze kleinschalige en kunstgerelateerde groepsactiviteiten dragen bij aan het behoud van het fort, aangezien hiermee een betere exploitatie van het fort mogelijk is. Tevens past het gebruik van het fort voor kunstgerelateerde activiteiten binnen de visie van de gemeente voor het fort in relatie tot een samenhangende visie voor alle elementen van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak.

Hiermee kan geconcludeerd worden de gewijzigde gebruiksmogelijkheden voldoen aan het gestelde in artikel 7.8 lid 3 onder a en b van de Verordening Ruimte 2012. Het bestemmingsplan Fort De Hel past daarmee binnen het provinciale beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Uitgangspunt is dat na realisatie van de visie een goede omgevingssituatie gewaarborgd blijft. In dit hoofdstuk worden de relevante omgevingsaspecten besproken.

Ecologie

Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden geen verdere bouwmogelijkheden geboden in het onderliggende bestemmingsplan. Tevens is sloop van de bestaande gebouwen niet toegestaan vanwege de status als rijksmonument. Hierdoor is voor het aspect ecologie geen nader onderzoek noodzakelijk.

Bodem

Bodemonderzoek is noodzakelijk om aan te tonen of de bodem geschikt is voor de beoogde functie. De hoofdfunctie van het fort blijft hetzelfde. Hierdoor is geen nader bodemonderzoek noodzakelijk.

Verkeer en parkeren

De nieuwe gebruiksmogelijkheden leiden tot een beperkte verkeersaantrekkende werking ten opzichte van de mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan. De verkeersontsluiting en parkeervoorzieningen van de locatie voldoen aan de vereisten uit het gemeentelijk verkeer- en parkeerbeleid (Lokaal Mobiliteitsplan 2007-2011/2015 en Parkeerbeleidsplan Moerdijk 2010-2013). Hierdoor is voor het aspect verkeer en parkeren geen nadere onderzoek noodzakelijk.

Wegverkeerslawaai

Op de locatie worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt die als geluidsgevoelig dienen te worden aangemerkt in het kader van de Wet geluidhinder. Nader onderzoek naar het aspect wegverkeerslawaai is niet noodzakelijk.

Luchtkwaliteit

De nieuwe gebruiksmogelijkheden leiden tot een beperkte verkeersaantrekkende werking ten opzichte van de mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Op het plan is daarom het besluit nibm van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.

Externe veiligheid

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Deze worden met voorliggende bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt. Nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid is dan ook niet noodzakelijk.

Bedrijven en milieuzonering

Op de locatie worden geen nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt die hinder kunnen leveren aan omliggende (agrarische) bedrijven. Het aspect bedrijven en miliezonering behoeft geen nader onderzoek.

Water en archeologie en cultuurhistorie

Voor de aspecten water en archeologie en cultuurhistorie dient in het bestemmingsplan een beschrijving te worden opgenomen van de effecten van de nieuwe visie op deze omgevingsaspecten. In onderstaande paragrafen is deze beschrijving opgenomen.

4.1 Water

Waterbeheer en watertoets

In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig me te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand.

Beleidskader

Rijksbeleid

Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het provinciale waterplan van Noord-Brabant, het Waterbeheersplan van het Waterschap Brabantse Delta (IWWB 2), het Nationaal Waterplan, Waterbeheer 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Algemeen punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Hierdoor legt water een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. Andere belangrijke elementen uit de genoemde documenten zijn de driestapsstrategieën:

  • Vasthouden - bergen - afvoeren (waterkwantiteit);
  • Schoon houden - scheiden - zuiveren (waterkwaliteit).

De achterliggende gedachte hierbij is dat afwenteling zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat de problemen zoveel mogelijk aan de bron moeten worden aangepakt. Tenslotte is de "Beleidsbrief regenwater en riolering” nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan en wie waarvoor verantwoordelijk is.

Provincie Noord-Brabant

Het provinciale beleid richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. Vijf hoofdthema's vormen de kern van het beleid:

  • Het realiseren van een duurzame watervoorziening;
  • Het verbeteren van de waterhuishoudkundige situatie;
  • Het verbeteren van de waterkwaliteit;
  • Het inrichten van waterlopen met het oog op de versterking van natuurwaarden;
  • Het anders omgaan met water in bebouwd gebied.

Waterschap Brabantse Delta

Waterschap Brabantse Delta is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het oppervlaktewater in de gemeente Moerdijk. Het waterbeheer is gericht op het duurzaam beheren van het watersysteem, waarbij uitgegaan wordt van een watersysteembenadering.

Waterbeheerplan Brabantse Delta 2010-2015 Water beweegt

Waterschap Brabantse Delta heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010-2015. De visie van het waterschap op het waterbeheer na 2010 ziet er als volgt uit:

  • Dynamische samenleving: Het waterschap heeft drie heel verschillende toekomstbeelden verkend en daaruit afgeleid welke voorbereidingen altijd goed zijn.
  • Verantwoord en duurzaam: Maatschappelijk verantwoord ondernemen is verankerd in het werkproces. Zuinig omgaan met water en energie en gebruik van duurzame materialen zijn daar onderdelen van.
  • Inhaalslag beheer en onderhoud: De afgelopen jaren lag het accent op aanleg van nieuwe projecten. De komende jaren krijgen beheer en onderhoud een impuls.
  • Effectief samenwerken: Veel partijen zijn betrokken bij het waterbeheer. Samenwerken op alle niveaus maakt het waterbeheer effectiever en goedkoper.

Keur Waterschap Brabantse Delta

Door het Waterschap Brabantse Delta zijn in de Keur regels opgesteld, waarin is vastgelegd wat er wel en niet mag op, in en nabij een waterstaatswerk. Het plangebied is gelegen in een beschermingsgebied. Het plangebied grenst in het zuiden aan een dijk (Westdijk en Helsedijk), welke een compartimenteringskering vormt. Een compartimenteringskering wordt als volgt in de keur gedefinieerd: “een regionale waterkering die als zodanig geen directe waterkerende functie heeft, tenzij in geval van doorbraak of overstroming van de primaire waterkering”.

Waterplan gemeente Moerdijk

De gemeente Moerdijk en Waterschap Brabantse Delta hebben het voornemen opgepakt om gezamenlijk een waterplan op te stellen. Het waterplan geeft de gezamenlijke visie op de rol van water binnen de gemeente Moerdijk en de gemeentelijke ontwikkelingen. Het doel van het waterplan is: “Een robuust watersysteem van voldoende kwaliteit en veiligheid dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om het Moerdijkse grondgebied en dat voldoet aan de wettelijke verplichtingen en beleidsregels voor nu en in de toekomst.”

In het waterplan is een concreet maatregelenprogramma opgenomen voor de komende vijf jaar met een doorzicht tot 2027, de peildatum van de KRW. Verdeeld over een aantal thema's is een streefbeeld geschetst voor het toekomstig watersysteem in Moerdijk. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn dat:

  • Water geen gevaar oplevert;
  • Het watersysteem geschikt is voor de functies die het moet vervullen;
  • Alle elementen van het watersysteem in samenhang worden beschouwd;
  • Water een grotere rol krijgt in ruimtelijke ontwikkelingen;
  • Iedereen zijn steentje bijdraagt.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit een fort, het omliggende fortterrein en de fortgracht.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zeeklei. Er is sprake van grondwater trap Vb. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand van nature varieert tussen 0,25 en 0,4 m benenden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwatertrap van nature meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt.

Waterkwantiteit

Ten noorden van de Helsedijk loopt een categorie A waterloop. Voor categorie A waterlopen geldt een beschermingszone van 5 m. Deze zone van 5 m vanaf de waterloop is niet gelegen binnen het plangebied. De fortgracht bestaat uit oppervlaktewater zonder beschermingsregime.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is een compartimenteringskering gelegen met een kern- en een beschermingszone.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen nieuwe bouwmogelijkheden worden geboden en slechts een beperkte wijziging in de gebruiksregels plaatsvindt. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer (waterkwaliteit en -kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, de aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd. Voor categorie A oppervlaktewaterlichamen geldt bijvoorbeeld dat er binnen 5 meter vanaf de insteek beperkingen voor het gebruik gelden. Ook is het verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur binnen een waterkering bepaalde handelingen of werkzaamheden te verrichten die de veiligheid en stabiliteit van de waterkering nadeling kunnen beïnvloeden. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta.

Voor de waterkering (kernzone) inclusief de beschermingszone geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze wordt aangeduid met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering.

Conclusie

De voorgenomen visie heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

4.2 Archeologie En Cultuurhistorie

4.2.1 Archeologie

Beleid

De Monumentenwet 1988 regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Vanaf 1 september 2007 hebben gemeenten de plicht om in hun nieuw op te stellen bestemmingsplannen aan te geven hoe zij omgaan met de in het geding zijnde archeologische waarden in het plangebied. De gemeente Moerdijk wil hier zelf invulling aan gaan geven door als gemeente zelf een gemeentelijke archeologische verwachtingskaart op te laten stellen. Uiteindelijk zal deze kaart de basis gaan vormen van het nog te formuleren gemeentelijke archeologiebeleid. De gemeentelijke archeologische verwachtingskaart is nog niet vastgesteld, maar vormt wel de basis voor de toetsing van de gewenste visie.

Toetsing

Op de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, eveneens de kaart die wordt gebruikt als archeologische verwachtingskaart in de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant) is te zien dat het Fort valt in een zone die niet is gekarteerd. De omgeving van het plangebied kent echter een lage archeologische verwachting. Zoals elders in de toelichting op het bestemmingsplan is omschreven, maakt Fort De Hel onderdeel uit van de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. Al sinds 1583 werd de locatie en zijn directe omgeving gebruikt als onderdeel van de verdediging van het land. De eerste verdedigingswerken zijn rond 1747 gebouwd. De verwachting is dat uit deze tijd nog archeologische waarden aanwezig zijn in de bodem. Op basis van deze informatie kan gesteld worden dat de archeologische verwachtingswaarde in het gebied hoog is.

Archeologisch onderzoek binnen het plangebied is noodzakelijk wanneer werkzaamheden onder maaiveld zijn voorzien die (tezamen) een oppervlakte behelzen groter dan 100 m2. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bodemverstoringen onder maaiveld mogelijk, waardoor er geen sprake is van een onderzoeksplicht. Voor toekomstige bodemverstorende activiteiten blijft de onderzoeksplicht gelden. Om dit te waarborgen wordt in het bestemmingsplan wel een dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen op het gehele plangebied.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmeringen voor de uitvoering van de beoogde visie.

4.2.2 Cultuurhistorie

Beleid

Kiezen voor kwaliteit, visie erfgoed en ruimte (2011)

Het kabinet zet de modernisering van de monumentenzorg voort. Een van de doelen van die modernisering is het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, vanuit de overtuiging dat het voor een ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg noodzakelijk is het ruimtelijke ordenings-instrumentarium te benutten, naast de sectorale instrumenten van de Monumentenwet. Het kabinet geeft op twee manieren invulling aan deze doelstelling. Generiek bewerkstelligt een aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening dat bij besluiten over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (bij het opstellen van bestemmingsplannen) bijzondere aandacht wordt besteed aan de waarden van cultureel erfgoed, onder en boven de grond.

Specifiek gaat het Rijk duidelijker prioriteiten stellen, en aangeven welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het Rijk voor zichzelf een rol ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement.

Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte geeft invulling aan deze specifieke lijn. Het rijk kiest voor de komende jaren vijf prioriteiten in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid:

  1. 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten
  2. 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren
  3. 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp
  4. 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie
  5. 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk.

Rijksmonument

Het fort met omliggend fortterrein is op 7 september 1976 aangewezen als Rijksmonument en valt daarom onder de bescherming van de Monumentenwet 1988. Voor bouwwerkzaamheden aan het fort dient dan ook voldaan te worden aan de Monumentenwet 1988, waarin verbouw of sloop van gebouwen slechts onder strikte voorwaarden zijn toegestaan.

De aanwijzing als rijksmonument betreft kadastraal perceel F88, zie figuur 4.1. Ter onderbouwing van de aanwijzing is het volgende opgenomen in het besluit tot aanwijzing: "Gelegen aan het noord-westelijk einde van het gehucht "De Hel" nabij Willemstad. In 1747 werd een reeks batterijen aangelegd in verband met de belegering van Bergen op Zoom. Van deze batterijen was er een gelegen bij De Hel. In 1812 werd deze plek door de Franse genie als strategisch zeer belangrijk beschouwd voor de verdediging van Willemstad bij een eventuele Engelse invasie. In dat jaar maakte men van de inmiddels vervallen batterij een sterk fort met toren. De vormgeving van het gemetselde gedeelte toont aan dat het rond het midden van de 19e eeuw is vernieuwd. Binnen een aardwerk met omgrachting in 1812 op last van keizer Napoleon opgerichte vierkante bakstenen toren een platvorm voor kanonnen ("Tour-modele"). Een der drie overgebleven tours-modeles in Nederland, bovendien landschappelijk van grote betekenis."

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP40_0004.jpg"

Figuur 4.1 Uitsnede kadastrale kaart

Provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart

De provincie koestert haar ruimtelijk erfgoed, zoals landgoederen, heidevelden, oude klooster- en fabriekscomplexen, vestingwerken, monumentale bomen en bodemvondsten. Ze ziet dit erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verdere ontwikkeling van Brabant. Daarom heeft ze haar ruimtelijk erfgoed opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De kaartlagen ‘cultuurhistorische vlakken’ en ‘complexen van cultuurhistorisch belang’ zijn ook opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant. In pargaraaf 3.3. is de toetsing van de gewenste visie aan de Verordening ruimte beschreven.

Borging in het bestemmingsplan

Met de aanwijzing als rijksmonument is het fort en het omliggende fortterrein voldoende beschermd met de Monumentenwet 1988. In de planregels wordt opgenomen dat op de locatie alleen de bestaande gebouwen zijn toegestaan en dat deze niet mogen worden uitgebreid in oppervlak en hoogte. Tevens wordt op het perceel F88 de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie opgenomen. Door middel van deze bestemming worden sloop- en aanlegactiviteiten aan een omgevingsvergunning gebonden. Hierdoor kan voorafgaand aan het uitvoeren van sloop- of aanlegactiviteiten worden getoetst, of door de uitvoering de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Eventueel kunnen in verband hiermee ook aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden. Voorafgaand aan het verlenen of weigeren van een dergelijke vergunning wordt deskundig advies ingewonnen. Hiermee zijn de cultuurhistorische waarden van het fort en het omliggende fortterrein voldoende beschermd.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmeringen voor de uitvoering van de beoogde visie.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling nader toegelicht. Voor de onderscheiden hoofdfuncties zijn afzonderlijke bestemmingsregelingen opgesteld die zijn gebaseerd op de overwegingen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn verwoord. Op welke wijze een en ander in de bestemmingsregeling concreet verwerkt is, wordt hierna beschreven.

Conform de wettelijke verplichting is gebruikgemaakt van de SVBP2012 voor de planregels en de verbeelding.

5.2 Inleidende Regels

Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.3 Bestemmingsregels

Fort

Aan het fort, de omliggende gronden en de bijbehorende fortgracht is de bestemming Fort toegekend. Centraal staat het behoud en herstel van de cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden van het fort zelf, de aanwezige randbeplanting en de fortgracht. Het fort is aangewezen als rijksmonument, hetgeen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' kenbaar is gemaakt. Op het fort zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • extensieve dagrecreatie (wandelaars, fietsers e.d. die een bezoek brengen aan het fort) met de daarbij benodigde kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals picknickplaatsen, informatieborden en banken);
  • aan de functie verwante kleinschalige horeca (zoals een broodjeszaak, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon of snackbar) met een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 100 m²;
  • maximaal 75 kleinschalige (educatieve) groepsactiviteiten per jaar gericht op kunst en cultuur(historie) en natuur- en landschapsbeleving, met maximaal 70 bezoekers per activiteit;
  • het gebruik van de gebouwen als atelier, beeldentuin en expositieruimte. In de beeldentuin zijn maximaal 20 beelden toegestaan.

De fortgracht aan de rechterkant van de toegangspoort (noord en noord-oostelijke gracht) van het fort mag niet gebruikt worden voor de bovenstaande functies. Wat betreft de openingstijden van het fort is geregeld dat bovenstaande activiteiten om 23:00 uur beëindigd moeten zijn. Tevens mag na 23:00 uur geen geluid meer waarneembaar zijn buiten het fortterrein afkomstig van een binnen de gebouwen aanwezige geluidsinstallatie en is het gebruik van versterkt geluid op het buitenterrein niet toegestaan. En een bedrijfswoning is niet toegestaan.

Ten behoeve van het fort zijn alleen de bestaande gebouwen toegestaan. Gebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan en mogen niet in oppervlak en hoogte worden uitgebreid. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen mogen tevens buiten het bouwvlak gebouwd worden. Hiervoor is geen beperkende oppervlaktemaat opgenomen. Wel is een maatvoering voor de bouwhoogte opgenomen in de bouwregels.

Waarde - Archeologie

Ter bescherming van de archeologische waarden in het plangebied is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Door middel van deze dubbelbestemming wordt het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden in de bodem aan een omgevingsvergunning gebonden. Voor het verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

Waarde - Cultuurhistorie

Deze (dubbel)bestemming geldt voor het als rijksmonument aangewezen kadastrale perceel F88. Door middel van deze bestemming worden sloop- en aanlegactiviteiten aan een omgevingsvergunning gebonden. Hierdoor kan voorafgaand aan het uitvoeren van sloop- of aanlegactiviteiten worden getoetst, of door de uitvoering de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Eventueel kunnen in verband hiermee ook aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden. Voorafgaand aan het verlenen of weigeren van een dergelijke vergunning wordt deskundig advies ingewonnen.

Waterstaat - Waterkering

Binnen het plangebied is een compartimenteringskering gelegen, welke is voorzien van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming is uitsluitend toegestaan als hiervoor afgeweken wordt door het bevoegd gezag. Er wordt uitsluitend afgeweken als de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit, advies in bij de beheerder van de waterkering, voordat ze beslist op het verzoek om af te wijken.

5.4 Algemene Regels

Anti-dubbeltelregeling

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen.

Algemene bouwregels

Overschrijding bouwgrenzen

Om te voorkomen kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.

Algemene gebruiksregels

Hierin is een overzicht opgenomen van gebruik dat wordt gerekend tot strijdig gebruik.

Overige regels

Werking wettelijke regelingen

Met dit artikel wordt geregeld dat de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, de regelingen betreffen zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Met deze regeling wordt vastgelegd welke regels uit de bouwverordening aanvullend op de regels van dit bestemmingsplan van toepassing zijn.

5.5 Overgangsrecht En Slotregels

Overgangsregels

Overgangsrecht bouwwerken

Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk nadat een omgevingsvergunning voor het afwijking van het bestemmingsplan is verleend door het bevoegd gezag.

Overgangsrecht gebruik

Betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.

Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Inspraak en overleg

Met ingang van 13 december 2012 heeft het voorontwerpbestemmingsplan 'Fort de Hel' gedurende 6 weken ter inzage gelegen voor inspraak. Het plan is langs elektronische weg beschikbaar gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarnaast was het plan te raadplegen op de website van de gemeente en heeft het plan op het gemeentehuis van de gemeente Moerdijk analoog ter inzage gelegen. De bekendmaking van de terinzagelegging is gepubliceerd in de Moerdijkse Bode, Staatscourant en de gemeentelijke website. In deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om te reageren op de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan.

Op 17 december 2012 is voor belangstellenden een informatieavond gehouden in het Mauritshuis (Willemstad). Tijdens deze informatieavond zijn belangstellenden door middel van een presentatie in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het plan en een reactie hierop te geven.

Het voorontwerpbestemmingsplan Fort de Hel is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de overleg instanties.

In totaal hebben 2 overlegpartners een reactie op het voorontwerpbestemmingsplan ingediend. Er zijn in totaal 7 inspraakreacties ontvangen. In de Nota inspraak en overleg zijn de inspraak- en overlegreacties samengevat en beantwoord. Tevens is per reactie aangegeven of het bestemmingsplan is aangepast naar aanleiding van de reactie. In de Nota inspraak en overleg zijn tevens ambtshalve aanpassingen beschreven. De nota is opgenomen in Bijlage 3.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Fort De Hel is eigendom van de gemeente Moerdijk. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwmogelijkheden mogelijk. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende aangetoond.

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Bronnenlijst

Bijlage 1 Bronnenlijst

Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 3 Nota inspraak en overleg

Bijlage 4 Nota Zienswijzen

Bijlage 4 Nota zienswijzen