De Valk Noord, Echt
Uitwerkingsplan - Gemeente Echt-Susteren
Ontwerp op 25-10-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het uitwerkingsplan 'De Valk Noord, Echt' met identificatienummer NL.IMRO.1711.UP20230123-OW01 van de gemeente Echt-Susteren;
1.2 uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 bestemmingsplan 'Centrum Echt'
het bestemmingsplan 'Centrum Echt' met identificatienummer NL.IMRO.1711.BP20200120-VG01, zoals vastgesteld op 8 oktober 2020 door de gemeenteraad van Echt-Susteren.
1.4 toepassingsverklaring
wat betreft de overige begrippen zijn de begripsbepalingen van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' van de gemeente Echt-Susteren (NL.IMRO.1711.BP20200120-VG01) van toepassing, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 oktober 2020.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Toepassingsverklaring
Op dit uitwerkingsplan zijn de meetvoorschriften van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' van de gemeente Echt-Susteren (NL.IMRO.1711.BP20200120-VG01) van toepassing, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 oktober 2020.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor bedrijven tot en met categorie 2 conform de Lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd zoals opgenomen in Bijlage 1;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' voor bedrijven tot en met categorie 3.1 conform de Lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd zoals opgenomen in Bijlage 1;
- c. detailhandel in auto's boten en caravans;
- d. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeers- en verblijfsfunctie;
- e. voet- en rijwielpaden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
met de daarbij behorende:
- j. verhardingen;
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. straatmeubilair;
- m. kunstwerken;
- n. bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het (ver)bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- a. Bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegelaten. Overkappingen zijn echter uitsluitend achter de voorgevelrooilijn toegelaten.
- b. De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per hoofdgebouw maximaal 40 m², met dien verstande dat het achter de achtergevelrooilijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor maximaal 50% wordt bebouwd.
- c. De bouwhoogte bedraagt maximaal 8 meter, met uitzondering van:
1: erfafscheidingen van gebouwen waarvan de voorgevel gericht is op de Sint Janskamp, waarvan de bouwhoogte van die erfafscheidingen maximaal 3,00 meter bedraagt;
2: erfafscheidingen van gebouwen waarvan de voorgevel gericht is op de Groenserkampweg, waarvan de bouwhoogte van die erfafscheiding achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter en voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt. - d. De bouwwerken geen gebouwen zijnde passen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming.
3.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ter waarborging van de externe veiligheid.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de bouwregels
3.7 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Toepassingsverklaring
Op dit uitwerkingsplan zijn de algemene regels van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' van de gemeente Echt-Susteren (NL.IMRO.1711.BP20200120-VG01) van toepassing, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 oktober 2020.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Uitwerkingsplan 'De Valk Noord, Echt'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 8 oktober 2020 is het bestemmingsplan 'Centrum Echt' door de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren vastgesteld. In dat bestemmingsplan wordt voor het gebied 'De Valk Noord' de vestiging van nieuwe (kleinschalige) bedrijvigheid voorzien. Dit gebied is gesitueerd ten noorden van de Groenserkampweg, tussen de Molenbeek en een deel van de Sint-Janskamp. Het gebied ligt momenteel braak nadat de voorheen aanwezige bebouwing ten behoeve van een voormalige dakpannenfabriek is gesloopt.
Om bedrijvigheid op onderhavige locatie mogelijk te maken, is ter plaatse op basis van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' van toepassing. De gronden met de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' zijn bestemd voor bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en maximaal 3.1.
In het bestemmingsplan 'Centrum Echt' zijn keuzes gemaakt om ter plaatse van het plangebied bepaalde typen bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken. Er is namelijk voor gekozen om in het plangebied (kleinschalige) bedrijvigheid in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 toe te staan en ter plekke géén algehele detailhandel toe te laten. Dit vloeit voort uit de bestemming (activiteiten) op De Valk Zuid en overige belendende percelen. Daarnaast zijn in het bestemmingsplan waarborgen opgenomen die de basis bieden voor een toekomstige uitwerking. Dit komt tot uiting in de keuze voor de (globale) bestemming 'Gemengd - Uit te werken'. Pas nadat een uitwerkingsplan is vastgesteld, is concrete invulling van de bestemming mogelijk. In dat uitwerkingsplan worden bouwvlakken en regels opgenomen die deze concrete invulling mogelijk maken.
Voorliggend bestemmingsplan betreft het bedoelde uitwerkingsplan voor het gebied 'De Valk Noord', kadastraal bekend als gemeente Echt - sectie K - nummer 7671 en een klein gedeelte van kavel 7670 aan de zuidzijde.
1.2 Geldend Bestemmingsplan 'Centrum Echt'
Ter plekke van het gebied 'De Valk Noord' in Echt geldt momenteel het bestemmingsplan 'Centrum Echt', vastgesteld op 8 oktober 2020 door de gemeenteraad van Echt-Susteren, hierna 'het moederplan'. Op basis van het moederplan is ter plekke van het plangebied de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' van toepassing.
De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categoriën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd, welke als bijlage 2 aan de planregels zijn toegevoegd, mits bij de uitwerking van deze bestemming is aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten milieuhygiënisch inpasbaar zijn.
Tot slot zijn op de locatie de gebiedsaanduidingen 'geluidzone - industrie' en 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' van toepassing.
Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Centrum Echt' met aanduiding plangebied ( lichtbruine vlak ter plaatse van rode cursor)
1.3 Opbouw Van Het Bestemmingsplan
Een uitwerkingsplan is een bijzondere vorm van een bestemmingsplan. Het moederplan bevat in de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' uitwerkingsregels waarbinnen het college van burgemeester en wethouders bevoegd zijn dit uitwerkings(bestemmings)plan vast te stellen. Voorliggende toelichting zal derhalve toetsen of aan de uitwerkingsregels van het moederplan wordt voldaan.
De ruimtelijke aanvaardbaarheid van (kleinschalige) bedrijfsactiviteiten ter plaatse is reeds in de bestemmingsplanprocedure van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' gemotiveerd en komen vast te staan. Derhalve kan worden volstaan met een toetsing aan de genoemde uitwerkingsregels.
Dit uitwerkingsplan bestaat uit regels die zijn gebaseerd op het moederplan. Daarnaast is een verbeelding opgesteld en voorliggende toelichting.
1.4 Leeswijzer
In het eerste hoofdstuk is uiteengezet welk bestemmingsplan ten grondslag ligt aan het onderhavige uitwerkingsplan. In hoofdstuk 2 vindt de toetsing aan de uitwerkingsregels uit het moederplan plaats. In hoofdstuk 3 wordt tot slot de juridische toelichting op het uitwerkingsplan gegeven. Hoofdstuk 4 gaat in op de financieel economische uitvoerbaarheid van het project. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de procedure van het uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 2 Toetsing Uitwerkingsregels
In het bestemmingsplan 'Centrum Echt' zijn in artikel 16 'Gemengd - Uit te werken' de uitwerkingsregels voor het onderhavig plangebied opgenomen. Daarnaast zijn de inleidende bepalingen (begripsbepalingen en wijze van meten) en de aanvullende bepalingen (bijv. algemene aanduidingsregels, procedureregels, dubbeltelbepaling en overgangsbepalingen) van toepassing.
Indien aan de uitwerkingsregels van de bestemming 'Gemengd – Uit te werken' wordt voldaan, kan hiervoor een uitwerkingsplan worden opgesteld. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is het bestemmingsplan in de vorm van een uitwerkingsplan vast te stellen en niet de gemeenteraad zoals bij een (regulier) bestemmingsplan het geval is.
Onderstaand wordt getoetst aan de uitwerkingsregels. In dit kader zijn de uitwerkingsregels uit het moederplan opgenomen.
2.1 Bestemmingsomschrijving
In de bestemmingsomschrijving van het moederplan is het volgende opgenomen:
De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd zoals opgenomen in Bijlage 2, mits bij de uitwerking van deze bestemming is aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten mileuhygiënisch inpasbaar zijn;
- b. detailhandel in auto's boten en caravans, mits bij de uitwerking van deze bestemming is aangetoond dat de activiteiten mileuhygiënisch inpasbaar zijn;
- c. bedrijven in de vervaardiging van papier en karton inclusief de bedrukking hiervan, mits bij de uitwerking van deze bestemming is aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten mileuhygiënisch inpasbaar zijn;
- d. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeers- en verblijfsfunctie;
- e. voet- en rijwielpaden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
met de daarbij behorende:
- j. erven en verhardingen;
- k. straatmeubilair;
- l. kunstwerken;
- m. bijbehorende voorzieningen.
In de planregels van het uitwerkingsplan 'De Valk Noord, Echt' wordt geborgd dat ter plaatse bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 zoals opgenomen op de lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd, welke als bijlage 1 aan de planregels is gevoegd. Ten behoeve van de milieuhygiënische inpasbaarheid is op de verbeelding geborgd dat op bepaalde gronden grenzend aan de Groenserkampweg en de de zuidelijk daarvan gelegen bestemming 'Gemengd-De Valk', enkel bedrijfsactiviteiten in ten hoogste milieucategorie 2 mogen worden verricht.
Vooropgesteld moet worden dat in het uitwerkingsplan geen andere functies mogelijk worden gemaakt dan in de bovengenoemde bestemmingsomschrijving zijn opgenomen.
2.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 16.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
- a. Er is ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid.
Ten behoeve van onderhavige ontwikkeling is door Bureau Kragten een beeldkwaliteitplan opgesteld waarin de uitgangspunten uiteen worden gezet voor het te ontwikkelen gebied 'De Valk Noord'. Het beeldkwaliteitplan is bijgevoegd als Bijlage 1 en betreft een op de locatie en situatie afgestemd referentiekader voor de architectonische en stedenbouwkundige vormgeving. Het beeldkwaliteitplan geeft de kaders aan voor de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing en de buitenruimte in het plangebied.
Ten aanzien van de gronden aan de Groenserkampweg wordt in het beeldkwaliteitplan aangegeven dat ter plaatse ruimte is voor kleinschalige bedrijfsfuncties met een representatieve voorzijde. De bebouwing langs de Groenserkampweg benadrukt de entree van het centrum van Echt en dient derhalve een representatieve uitstraling te hebben. Derhalve komt in het beeldkwaliteitplan naar voren dat zich aan de Groenserkampweg meerdere bedrijven kunnen vestigen. Daarbij is op de hoek Sint-Janskamp - Groenserkampweg ruimte voor één pand met een bebouwingsaccent dat de hoeksituatie benadrukt.
In de planregels van het uitwerkingsplan 'De Valk Noord, Echt' wordt een aanvullende bepaling opgenomen waarin de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan worden verankerd. In de planregels wordt geborgd dat aan de Groenserkampweg minimaal twee bedrijfsgebouwen aanwezig zijn (exclusief het pand met bebouwingsaccent op de hoek). Om de openheid aan de Groenserkampweg te borgen, is eveneens in de planregels van het bestemmingsplan bepaald dat de afstand tussen individuele bedrijfsgebouwen aan de Groenserkampweg minimaal 8 meter moet bedragen.
Tot slot heeft het aspect kleinschaligheid betrekking op de activiteiten/functies en de daarbij horende uitstralingseffecten en dynamiek. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat aan de zuidzijde van het plangebied enkel bedrijfsactiviteiten worden toegestaan tot en met milieucategorie 2. In het overige deel van het plangebied zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan tot en met milieucategorie 3.1. Dit past bij de karakteristiek van de omgeving.
- b. Voor het gebied wordt een beeldkwaliteitsplan opgesteld wat als uitgangspunt geldt voor de inrichting van het gebied.
Zoals hiervoor reeds aangegeven onder sub a is ten behoeve van onderhavig uitwerkingsplan een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan geldt als uitgangspunt voor de inrichting van het gebied 'De Valk Noord'. Het beeldkwaliteitsplan vindt daarnaast zijn vertaling in de planregels van het uitwerkingsplan.
- c. Er is aangetoond is dat de uitwerking milieuhygiënisch inpasbaar is.
Hieronder wordt een nader uiteenzetting gegeven van de wijze waarop de diverse omgevingsaspecten zich verhouden tot voorliggende planontwikkeling.
Milieueffectrapportage (vormvrije m.e.r.)
In het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten die m.e.r.-plichtig zijn (de zogenaamde bijlage C activiteiten) en activiteiten die m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn (de zogenaamde bijlage D activiteiten).
Het plan, de aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein, valt onder categorie D 11.3 van het Besluit m.e.r. Er geldt een m.e.r-plicht wanneer de ontwikkeling boven de drempelwaarde (een oppervlakte van 75 hectare of meer) uitkomt.
De genoemde drempelwaarde wordt in dit plan niet overschreden. Er is daarmee geen directe m.e.r-plicht voor het opstellen van een milieueffectrapportage of m.e.r.- beoordeling. Er kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r. beoordeling.
Met een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt aangetoond of sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten nadat er een afweging heeft plaatsgevonden aangaande de volgende drie criteria:
- a. de kenmerken van de projecten;
- b. de plaats van de projecten;
- c. de kenmerken van de potentiële effecten.
Kenmerken van het plan
Het plan betreft de realisatie van een bedrijventerrein met een oppervlakte van circa 1,4 hectare. Dit ten behoeve van het mogelijk maken van (kleinschalige) bedrijvigheid in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1.
Ligging van het plangebied
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied of provinciaal aangewezen beschermde gebieden. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie is van externe werking op omliggende Natura 2000-gebieden geen sprake.
Kenmerkenvan de potentiële effecten van het plan
Gezien de kleinschaligheid van het plan in vergelijking met de drempelwaarde uit het Besluit m.e.r., de ligging van het plangebied, en de onderbouwing van de verschillende milieuaspecten in de volgende paragrafen, kan worden gesteld dat het plan geen significante negatieve effecten heeft op het milieu. Er is hiermee afdoende aangetoond dat hier geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zoals omschreven in artikel 17.7 van de Wet milieubeheer.
Bodem
Ten aanzien van het aspect bodem is van belang dat in het kader van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' de bestemming 'Gemengd - uit te werken' is toegekend aan onderhavig plangebied. Daarnaast is dit gebruik als zodanig getoetst aan het aspect bodem. Voorliggend uitwerkingsplan ziet op een nadere uitwerking van de in het moederplan opgenomen uitwerkingsregels. Derhalve is geen sprake van het doorvoeren van een planologische functiewijziging. Het aspect bodem leidt dan ook niet tot belemmeringen voor onderhavige planontwikkeling.
Geluid
Met betrekking tot het aspect geluid (van externe komaf) kan sprake zijn van geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai, industrielawaai en spoorweglawaai.
Bij onderhavige ontwikkeling kan sprake zijn van geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai. Daarnaast wordt het aspect industrielawaai nader belicht in de paragraaf 'milieuzonering'. Het aspect spoorweglawaai is niet aan de orde omdat in de directe omgeving van het plangebied geen spoorlijn aanwezig is.
Ten aanzien van alle wegen, behalve 30 km/u wegen en wegen behorende bij een woonerf, geldt een geluidszone, die ook wettelijk is vastgelegd in de Wet geluidhinder. Voor wegen die buitenstedelijk zijn gelegen en die bestaan uit één of twee rijstroken, geldt een wettelijk vastgestelde geluidzone van 250 meter aan weerszijden van de weg (gemeten vanuit de wegas).
Wanneer er ontwikkelingen worden gerealiseerd binnen geluidzones van wegen, zal middels een akoestisch onderzoek moeten worden aangetoond dat de gevelbelasting vanwege het wegverkeerslawaai niet zodanig is dat de, in de Wet geluidhinder opgenomen, voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor burgerwoningen wordt overschreden. Is dit wel het geval, dan zal een procedure voor het vaststellen van een Hogere Waarde gevolgd dienen te worden.
Onderhavig planvoornemen heeft niet tot gevolg dat ter plekke van onderhavige locatie nieuwe geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder worden gerealiseerd. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is derhalve niet aan de orde.
Gelet op het vorenstaande vormt het aspect geluid geen belemmeringen voor de beoogde planontwikkeling.
Milieuzonering
Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat (andersom) nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden. Het waar mogelijk scheiden van bedrijven en woningen bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
- 1. het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
- 2. het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
De gemeente beslist zelf of zij op een bepaalde locatie bedrijven of woningen wil mogelijk maken. Dit besluit dient echter wel zorgvuldig te worden afgewogen en te worden verantwoord.
Ter plaatse van het gebied De Valk Noord is momenteel het bestemmingsplan 'Centrum Echt' van toepassing op basis waarvan ter plekke de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' geldt. Op deze locatie wordt de vestiging van nieuwe (kleinschalige) bedrijvigheid voorzien, hetgeen mede tot uitdrukking komt in het feit dat deze gronden bestemd zijn voor bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en 3.1.
Bij het mogelijk maken van onderhavig planvoornemen moet worden onderzocht of de beoogde bedrijfsactiviteiten ter plaatse invloed hebben op het woon- en leefklimaat van bewoners van nabijgelegen woningen en of sprake is van (extra) belemmeringen voor bedrijven in de directe omgeving. Daarbij is van belang dat de directe omgeving van onderhavig plangebied wordt gekenmerkt als een gebied met functiemenging omdat diverse functies op korte afstand van elkaar harmoniëren. Aan de zuidzijde van het plangebied wisselen detailhandelsactiviteiten en bedrijfsactiviteiten, waaronder kantoren en horeca, elkaar af. Aan de zuidoostzijde van het plangebied is sprake van centrum-, maatschappelijke en gemengde activiteiten. Aan de noordzijde van het plangebied is sprake van de bestemming 'Water'. Bovendien zijn aan de noordoostzijde van het plangebied woningen aanwezig evenals het landgoed Huis Verduynen. Tot slot zijn aan de westzijde van het plangebied bedrijven gevestigd en wordt de noordzijde van het plangebied gekenmerkt door agrarische activiteit. In onderstaande figuur wordt het karakter van de directe omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt.
Visualisatie karakter directe omgeving plangebied (lichtbruine vlak ter plaatse van rode cursor)
Rekening houdend met de ter plaatse van het plangebied van toepassing zijnde omgevingskarakteristiek is initiatiefnemer voornemens om onderhavig plangebied om te vormen tot een intern gezoneerd bedrijventerrein waar op diverse delen van het plangebied bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1, 2 en/of 3.1. Aan de zuidzijde van het terrein zijn enkel bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 toegestaan. Op de overige gronden zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 toegestaan.
Uitgaande van het gebiedstype gemengd gebied geldt voor categorie 2 en categorie 3.1 een minimale richtafstand van 10 respectievelijk 30 meter.
Vooropgesteld moet worden dat aan de geldende richtafstand wordt voldaan wat betreft de meest dichtstbijzijnde oostelijk gelegen woning. Voor het overige is een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd naar de geluidemissie van de activiteiten en werkzaamheden in de toekomstige situatie voor het terrein De Valk Noord. Dit onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 2.
Uit het onderzoek blijkt dat het cumulatieve langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van alle te realiseren bedrijven op het bedrijventerrein ter plaatse van de gevels van geprojecteerde geluidgevoelige objecten voldoet aan de geluidgrenswaarde van stap 2 uit de VNG-publicatie, zijnde 50 dB(A).
Bovendien wordt het mogelijk geacht om categorie 3.1 bedrijven toe te staan op het zuidelijke deel (direct grenzend aan de Groenserkampweg) van plangebied, mits deze bedrijven aan kunnen tonen dat zij qua milieubelasting ten hoogste gelijk zijn aan een categorie 2 bedrijf. Dit kan mogelijk gemaakt worden door bijvoorbeeld gebruik te maken van goed geplaatste afscherming van het bedrijf richting geluidgevoelige objecten. Het is dan ook mogelijk om een afwijkingsmogelijkheid op te nemen in het bestemmingsplan.
De gezoneerde invulling van het bedrijventerrein heeft tot gevolg dat ter plaatse gevestigde bedrijven en nabijgelegen gevoelige objecten elkaar niet hinderen.
Luchtkwaliteit
Voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit is van belang, dat in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' reeds een luchtkwaliteitsonderzoek is uitgevoerd. In het luchtkwaliteitsonderzoek wordt aangegeven dat ten behoeve van de berekening van de immissieconcentraties fijn stof en NO2 is een rekenmodel opgesteld. Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat de concentraties van deze stoffen ver onder de wettelijke grenswaarden liggen. Derhalve vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen voor onderhavig planvoornemen.
Externe veiligheid
In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' heeft bureau Kragten een quickscan externe veiligheid uitgevoerd en daarnaast is de hoogte van het groepsrisico beschouwd als gevolg van een nabijgelegen LPG tankstation. Daaruit is gebleken dat voorliggende planontwikkeling vanuit het aspect externe veiligheid inpasbaar wordt geacht.
Archeologie en cultuurhistorie
In het moederplan 'Centrum Echt' wordt aangegeven dat de gronden die op basis van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Echt-Susteren zijn gelegen in een gebied met een archeologische verwachtingswaarde, in het bestemmingsplan 'Centrum Echt' van een archeologische dubbelbestemming zijn voorzien. Ter plaatse van onderhavig plangebied is geen archeologische verwachtingswaarde opgenomen. Archeologie staat de ontwikkeling van dit terrein dan ook niet in de weg.
Kabels en leidingen
Door het plangebied lopen geen boven- en/of ondergrondse leidingen met een planologische beschermingszone. Er is op dat gebied derhalve geen sprake van bijbehorende (planologische) beschermingszones en/of belangen van derden op dit punt.
De aanwezigheid van kabels en leidingen met betrekking tot de nutsvoorzieningen in de omgeving is evident. Indien aanpassingen aan de bestaande aansluitingen moeten worden doorgevoerd, dient met de verschillende netwerkbeheerders contact te worden opgenomen.
Verkeer en parkeren
Ten aanzien van het aspect verkeer en parkeren is van belang dat indien een bedrijf zich ter plekke van onderhavig plangebied wil gaan vestigen, aan het geldend parkeerbeleid moet worden voldaan. Daartoe is in de planregels van voorliggend uitwerkingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarmee wordt geborgd dat bij het bouwen, uitbreiden of wijzigen van het gebruik van een bedrijfsgebouw, aan de geldende parkeerkencijfers moet worden voldaan.
Waterhuishouding
Om zorg te dragen voor het goed omgaan met water in de ruimtelijke ordening is het opstellen van een waterparagraaf een verplicht onderdeel van de bij een ruimtelijke procedure behorende onderbouwing. Hierna wordt daarom kort weergegeven hoe het aspect water meeweegt in de planvorming voor het uitwerkingsplan van 'De Valk Noord'. Deze onderbouwing is een afgeleide van de waterparagraaf die reeds in het kader van het vigerende bestemmingsplan 'Centrum Echt' voor het terrein van De Valk, waarvan het plangebied onderdeel uitmaakt, is opgesteld.
In het kader van het bestemmingsplan 'Centrum Echt' is ten aanzien van de uitbreiding van het terrein 'De Valk' door bureau Kragten een watertoets opgesteld (rapport ECH094-0004; d.d. 29 augustus 2019). Daarbij is ter plaatse van onderhavig plangebied, deelgebied B, een verhard oppervlak van 80% als uitgangspunt genomen. Ten behoeve van de afkoppeling en infiltratie van hemelwater op dit terrein wordt beoogd om een verzamelleidingstelsel aan te leggen waarbij open infiltratieleidingen worden omhuld in een 0,6 x 0,6 lava pakket.
Door de hoge infiltratiecapaciteit van de bodem te combineren met een relatief groot infiltratieoppervlak kunnen ook met een beperkte bergingsinhoud toch hele forse neerslaggebeurtenissen worden verwerkt zonder dat wateroverlast optreedt.
Daar waar sprake is van parkeerplaatsen op eigen terrein wordt gekozen voor een aanvullende berging op straat.
In het kader van het waterbeleid van Waterschap Limburg is voor de bergingsopgave binnen het plangebied bepalend in hoeverre sprake is van uitbreiding van het verharde oppervlak. Voor toename van verhard oppervlak geldt een verplichting voor het bergen/infiltreren van 100 mm per m2 verhard oppervlak per etmaal.
Met het uitwerkingsplan 'De Valk Noord' is feitelijk geen sprake van uitbreiding van het verharde oppervlak omdat ter plaatse van de ontwikkellocatie binnen het plan voorheen al sprake was van verharding en/of bebouwing. Voorheen was de locatie in gebruik als bedrijventerrein en vrijwel volledig verhard. De gehele afwatering van het terrein was voorheen volledig aangesloten op de Molenbeek.
Middels het bestemmingsplan 'Centrum Echt' is ook voor het gebied van het onderhavig uitwerkingsplan 'De Valk Noord' voorzien in een duurzaam hemelwatersysteem. Dat wil zeggen dat regenwater voor een groot gedeelte wordt geïnfiltreerd in de bodem (de laagst gemeten k-waarde is 2 m/dag bij een gemiddelde van 3,5 m/dag). Daarbij gaat het om een combinatie van ondergrondse berging en bovengrondse berging. De ondergrondse bergingsvoorzieningen bestaat uit een IT-riool in combinatie met een lavapakket en mogen niet dieper worden aangelegd dan de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Deze is voor de locatie vastgesteld op NAP + 23,9 meter. Die bergingsvoorzieningen kunnen daarmee tot een diepte van ruim 2,5 m beneden maaiveld worden aangelegd.
De bovengrondse bergingsvoorzieningen worden in de terreinprofilering meegenomen, zodat regenwater dat niet geborgen kan worden in de genoemde ondergrondse voorziening, geborgen kan worden in terreinlaagten ter plaatse van de toekomstige parkeerplaatsen op het terrein van 'De Valk Noord'.
Gelet op het vorenstaande is het aspect waterhuishouding reeds geborgd in het vigerende bestemmingsplan 'Centrum Echt' en vormt het aspect waterhuishouding geen belemmeringen voor onderhavige planontwikkeling.
Natuur
Flora en fauna
- Quickscan flora en fauna
Ten aanzien van het aspect 'flora en fauna' wordt in het bestemmingsplan 'Centrum Echt' aangegeven dat ter plaatse van onderhavig plangebied allereerst een quickscan flora en fauna is uitgevoerd. Daaruit is gebleken, dat voor uitvoering van de plannen middels aanvullend veldonderzoek duidelijkheid dient te worden verkregen omtrent de functie van de onderzoekslocatie voor vleermuizen, gierzwaluwen, huiszwaluwen, huismussen en de grote gele kwikstaart. Dit kan middels een nader onderzoek waarbij de aanwezigheid van nest- en verblijfplaatsen van deze soorten kan worden vastgesteld dan wel uitgesloten. Ten aanzien van steenmarters dient het aantasten van potentiele verblijfplaatsen in de vrijstellingsperiode plaats te vinden. Indien dit niet mogelijk is dient ook naar deze soort nader onderzoek plaats te vinden om te bepalen of- en waar eventuele verblijfplaatsen zich bevinden.
- Aanvullend onderzoek
Daarop aansluitend is een aanvullend onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat de voorgenomen werkzaamheden leiden tot verstoring en het verloren gaan van 15 nestplaatsen van de gierzwaluw en 6 verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ten behoeve van voorgenomen plannen zullen maatregelen genomen moeten worden om negatieve effecten te voorkomen en de functionaliteit van deze nestlocaties en verblijfplaatsen te garanderen. Deze maatregelen bestaan uit het realiseren van tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen, verstorende werkzaamheden uitvoeren buiten de gevoelige periodes voor desbetreffende soorten en het realiseren van nieuwe permanente voorzieningen voor de aangetroffen soorten en functies. Maatregelen dienen te worden vastgelegd in een ecologisch activiteitenplan en ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de provincie Limburg, middels een ontheffingsaanvraag.
Daarnaast kan worden uitgesloten dat de onderzoekslocatie een functie heeft als vaste rust- en verblijfplaats van de steenmarter en als nestplaats van de huismus, huiszwaluw en grote gele kwikstaart. Overtreding van de Wet natuurbescherming ten aanzien van deze soorten is niet aan de orde bij de voorgenomen herontwikkeling.
- Activiteitenplan
Naar aanleiding van de resultaten van het aanvullend onderzoek is een activiteitenplan opgesteld. Dit activiteitenplan is de basis voor de ontheffingsaanvraag bij de provincie Limburg. In het activiteitenplan zijn de volgende conclusies opgenomen:
- 1. Ten aanzien van de omvang en duurzame staat van instandhouding van de bij de ingreep betrokken populaties van beschermde soorten wordt gesteld dat zowel op korte termijn als op lange termijn er geen sprake is van negatieve effecten op populatieniveau van de gewone dwergvleermuis en gierzwaluw, zowel landelijk als lokaal, mits de voorgestelde maatregelen worden uitgevoerd.
- 2. Met betrekking tot het behoud van de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en vaste rust- of verblijfplaatsen wordt gesteld dat de functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen gegarandeerd behouden blijft, doordat er binnen en in de directe omgeving te allen tijde voldoende alternatieve nest- en verblijfplaatsen voorhanden blijven.
- 3. Door aanvullende rust- en verblijfplaatsen aan te bieden conform de Kennisdocumenten van de betreffende soorten is met voldoende zekerheid te voorspellen dat negatieve effecten op de lange termijn zijn uitgesloten.
- 4. Aan de zorgplicht wordt voldaan door het werken buiten de gevoelige perioden van de betreffende soorten, dan wel door de nest- en verblijfsplaatsen buiten de kwetsbare perioden ongeschikt te maken. De exacte werkwijze zal worden beschreven in een ecologisch werkprotocol.
- 5. Er zijn geen meer bevredigende oplossingen. De huidige situatie, waarin het pand leeg staat en in een vervallen staat verkeert, leidt tot vermindering van de veiligheid. Het enige werkbare alternatief is om het voormalig fabriekspand te herontwikkelen, waardoor leegstand wordt voorkomen. Bij de planning van de werkzaamheden en inrichting wordt rekening gehouden met de aangetroffen beschermde soorten.
Het Activiteitenplan zoals hier omschreven ziet op de gebieden De Valk Noord en De Valk Zuid. Voorliggend uitwerkingsplan ziet op de ontwikkeling van het gebied 'De Valk Noord'. Het voormalige fabriekspand is gelegen in het gebied 'De Valk Zuid'. Daardoor heeft onderhavige ontwikkeling geen invloed op het voormalige fabriekspand.
- 6. Ten aanzien van de wettelijke belangen waardoor de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd wordt opgemerkt dat er sprake is van dwingende reden van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en bescherming van volksgezondheid en openbare veiligheid.
Op basis van het voorgaande heeft de provincie Limburg een ontheffing van de verbodsbepalingen als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.5 van de Wet natuurbescherming verleend. De ontheffing is verleend voor de periode vanaf 1 september 2020 tot 1 september 2025.
Stikstof
Met betrekking tot de aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in de omgeving is een Aerius berekening uitgevoerd waarin de effecten van stikstofdepositie door de voorgenomen ingreep op Natura 2000-gebieden is onderzocht. Het stikstofonderzoek is bijgevoegd als Bijlage 4. Uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig natuurgebied. De depositie bedraagt 0,00 mol potentieel zuur/ha/jaar. Derhalve kunnen negatieve effecten op instandhoudingsdoelen van N2000 gebieden ten gevolge van stikstof met zekerheid worden uitgesloten. Deze uitkomsten geven derhalve geen aanleiding een Wnb-vergunning aan te vragen of een verklaring van geen bedenkingen te vragen vanwege mogelijke effecten op N2000-gebieden.
Vanuit het aspect natuur bestaan er met inachtneming van de bovengenoemde aandachtspunten geen belemmeringen voor het doorvoeren van onderhavige planontwikkeling.
- d. Er is aangetoond is dat de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Ten aanzien van deze voorwaarde wordt verwezen naar het hiervoor gestelde onder sub c en het kopje 'Milieuzonering'.
- e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
In de planregels van voorliggend uitwerkingsplan wordt geborgd dat de bouwhoogte in het gehele plangebied niet meer mag bedragen dan 10 meter. In aanvulling daarop zijn op bepaalde gronden binnen het plangebied specifieke bouwaanduidingen opgenomen die een afwijkende bouwhoogte mogelijk kunnen maken door toepassing te geven aan binnenplanse afwijkingsbevoegdheden welke in de planregels zijn opgenomen.
Allereerst is op de hoek van de Sint-Janskamp - Groenserkampweg een afwijkende bouwhoogte van 15 meter mogelijk. Dit is namelijk de kavel waar op de hoek een bebouwingsaccent wordt beoogd, hetgeen voortvloeit uit het beeldkwaliteitplan. Bovendien is op het achterterrein op basis van hetbeeldkwalitietsplan een afwijkende bouwhoogte toegestaan van 12 meter.
- f. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeernormen opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 3 Parkeerkencijfers worden nageleefd.
Ten aanzien van deze voorwaarde is van belang dat indien een bedrijf zich ter plekke wil gaan vestigen na vaststelling van voorliggend uitwerkingsplan, aan het geldend parkeerbeleid moet worden voldaan. De Parkeerkencijfers zijn ook als bijlage 3 aan de planregels toegevoegd.
- g. Er dient een beplantingsplan te worden opgesteld ter bescherming van de Molenbeek.
Ten behoeve van onderhavige ontwikkeling is door Bureau Kragten een landschapsplan opgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze het plangebied landschappelijk zal worden ingepast. Het landschapsplan is is bijgevoegd als Bijlage 3. In het landschapsplan wordt aangegeven dat men graag ruimte terug wil geven aan de beek, middels het respecteren van het profiel van vrije-ruimte uit de legger van het Waterschap Limburg. De restanten van de muur van de oude fabriekshal blijven gehandhaafd en worden opgenomen in de beplantingszone. Daarnaast wordt het gebied ingeplant met een afschermende beplanting. In onderstaande figuur wordt dit nader gevisualiseerd.
Aansluiting bedrijfsgebouw met beekzone
Bovendien wordt voor het noordelijk deel klimplantenconstructie voorzien. In onderstaande figuur is daarvan een referentiebeeld opgenomen.
Referentiebeeld klimplantenconstructie noordzijde
- h. De gebouwen mogen pas ten behoeve van bedrijvigheid in gebruik worden genomen nadat uitvoering is gegeven aan het beplantingsplan zoals bedoeld onder h. De beplanting dient in stand te worden gehouden.
Ten aanzien van deze voorwaarde is van belang dat in de planregels een voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen waarmee wordt geborgd dat de landschappelijke inpassing dient te zijn gerealiseerd op het moment dat de nieuwe bebouwing in gebruik wordt genomen. Daarnaast wordt in deze voorwaardelijke verplichting planologisch-juridisch verankerd dat de landschappelijke inpassing kwantitatief en kwalitatief in stand wordt gehouden. Alleen middels omgevingsvergunning kan het college instemmen met een andere uitvoering van de landschappelijke inpassing, waarbij de waarden van het aan het plan verbonden inpassingsplan als uitgangspunt gelden.
Hoofdstuk 3 Juridisch Plan
3.1 Inleiding
Het bestemmingsplan regelt het gebruik van de gronden en geeft regels voor gebouwen en andere bouwwerken, zowel in het kader van de realisatie als het beheer in de toekomst.
Het toegelaten gebruik van de gronden hangt samen met de aan de betreffende gronden gegeven bestemming. Per bestemming worden (overeenkomstig artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening) in de regels nadere voorwaarden gesteld aan het toegelaten gebruik. De regels en de verbeelding dienen in de eerste plaats als toetsingskader bij de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen van een bouwwerk. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan een omgevingsvergunning niet worden verleend, indien die verlening in strijd zou zijn met het geldende bestemmingsplan.
In de tweede plaats kan het gemeentebestuur op grond van het geldende bestemmingsplan eventueel zijn wettelijke handhavingsbevoegdheden toepassen wanneer sprake is van gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft een ontwikkelingsgericht karakter, hetgeen inhoudt dat de voor het plangebied voorgestane ontwikkelingen met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Hiervoor heeft er in deze plantoelichting al een afweging plaats gevonden ten aanzien van een aantal omgevings-/ en milieuaspecten. Op grond hiervan is de planontwikkeling mogelijk.
3.2 Vormgeving En Inhoud Juridisch Plan
Uitwerkingsregels
Voorliggend bestemmingsplan betreft een uitwerkingsplan. Hierin vindt uitwerking plaats van de bestemming ‘Gemengd - Uit te werken’ uit het bestemmingsplan 'Centrum Echt' (hierna: moederplan). In dit uitwerkingsplan zijn slechts de (uitgewerkte) bestemming ‘Bedrijventerrein’ opgenomen, alsmede enkele voor dit uitwerkingsplan benodigde begrippen. Voor het overige zijn de regels uit bestemmingsplan 'Centrum Echt' onverkort van toepassing.
Digitaal plan
Het bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) en IMRO 2012. Dit wordt voorgeschreven door de Regeling standaarden ruimtelijke ordening.
Bestemmingsplan
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de (digitale) verbeelding (voorheen: plankaart). Bij de regels zijn enkele bijlagen gevoegd. In de regels wordt verwezen naar deze bijlagen zodat deze deel uitmaken van het juridisch bindend gedeelte van het plan.
Het bestemmingsplan kent globaal de volgende opbouw:
- het plangebied (alle gronden binnen de begrenzing van het plan);
- de bestemming (de in het plangebied voorkomende functies zijn ondergebracht in de bestemming ‘Bedrijventerrein’;
- voor bepaalde specifieke aan de bestemming gekoppelde functies zijn binnen de bestemming aanduidingen opgenomen.
De hierboven genoemde opbouw vindt zijn doorvertaling naar de bestemmingsplanregels. Behoudens de tot de ondergrond behorende informatie (topografische gegevens die een afspiegeling zijn van het grondgebruik waaronder bebouwing, wegen en paden, percelen, water en de kadastrale (eigendoms)gegevens zoals kadastrale percelen met nummers, huisnummers e.d.) hebben alle op de verbeelding aangegeven zaken een koppeling met de bestemmingsplanregels.
Indeling bestemmingsplanregels
De regels zijn verdeeld in 4 hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1. Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3. Algemene regels;
- Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels.
Inleidende regels
Ter inleiding zijn in hoofdstuk 1 van de regels definities opgenomen van een aantal in de regels voorkomende begrippen. Deze “begripsbepalingen” hebben de functie te voorkomen dat in de regels voorkomende bepalingen verkeerd zouden kunnen worden uitgelegd. Tevens zijn in het eerste hoofdstuk enkele bepalingen opgenomen welke betrekking hebben op de “wijze van meten”, zodat de in de regels voorkomende maatvoeringseisen ten aanzien van bebouwing, juist worden geïnterpreteerd. De definities worden deels voorgeschreven door het SVBP2012 en zijn deels gebaseerd op de standaarden zoals de gemeente die pleegt te hanteren. De begripsbepalingen en wijze van meten zijn gelijk aan de regels uit het moederplan.
Bestemmingsregels
De kern van de juridische regeling is opgenomen in hoofdstuk 2. Op de verbeelding zijn de geldende bestemmingen opgenomen. In hoofdstuk 2 kunnen de op de bestemming toegespitste regels worden geraadpleegd. Naast de specifieke bestemmingsregeling zijn op de betreffende gronden van toepassing de inleidende bepalingen van hoofdstuk 1 en de algemene regels welke zijn neergelegd in hoofdstuk 3 en de overgangsbepalingen in hoofdstuk 4 (zie hierna). Voor zover de verbeelding tevens 'aanduidingen' bevat, zijn deze juridisch relevant en hebben deze in de regels een nadere betekenis gekregen.
Artikel 3 Bedrijventerrein
Deze uit te werken bestemming heeft betrekking op het gehele plangebied voor zover het betreft de voor bedrijven uit te geven gronden en bevat de regeling voor de vestiging van bedrijven in milieucategorie 1, 2 en 3.1. De toegestane bedrijven zijn opgenomen op een Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij de regels is opgenomen. Bovendien zijn de uitwerkingsregels zoveel mogelijk vertaald naar rechtstreeks werkende regels in de voorliggende bestemming ‘Bedrijventerrein’. Daarnaast dienen parkeervoorzieningen voor de te vestigen bedrijven te worden gerealiseerd op eigen terrein.
Bouwen
Onderhavig bestemmingsplan maakt het realiseren van bedrijfsgebouwen rechtstreeks mogelijk. Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen de gebouwen mogen worden opgericht. De maximale toegestane bouwhoogte is opgenomen in de regels.
Gebruiksregels
In de gebruiksregels wordt specifiek gebruik geregeld en wordt ongewenst gebruik uitgesloten. Daarnaast is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het landschappelijk inpassen van het terrein. De ontwikkeling van het bedrijventerrein is namelijk alleen ruimtelijk aanvaardbaar indien de aanplant en kwalitatieve instandhouding van het plangebied is gewaarborgd.
Algemene regels
In de algemene regels zijn regels opgenomen uit het moederplan, welke van toepassing zijn op het gehele plangebied. De aanduidingen ‘geluidzone - industrie' en 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' zijn overgenomen uit het moederplan.
Overgangs- en slotregels
De regels worden afgesloten met de overgangsregels. De overgangsbepaling regelt het bouwen en het gebruik van gebouwen en gronden voor zover dit in strijd is met de bepalingen van het bestemmingsplan. De overgangsbepaling is opgenomen conform het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening. In de slotbepaling is de benaming van het bestemmingsplan vastgelegd.
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Inleiding
De uitvoerbaarheid van de planontwikkeling dient in relatie tot de gemeentelijke financiën te zijn gewaarborgd. Daarbij dient ook te worden onderzocht of en in hoeverre de voorgenomen afwijkingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan aanleiding kunnen geven tot aanspraken om planschade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Grondexploitatie
Afdeling 6.4 Wro beschrijft een publiekrechtelijk stelsel waarbinnen door gemeenten (en in voorkomend geval provincie of Rijk) eisen gesteld kunnen worden aan de grondexploitatie. Dit publiekrechtelijk instrumentarium is aanvullend van aard. Het primaat ligt bij vrijwillige civielrechtelijke afspraken. Deze civielrechtelijke afspraken worden gemaakt in hetzij een anterieure overeenkomst (er is nog geen exploitatieplan vastgesteld) hetzij een posterieure overeenkomst (er is al een exploitatieplan vastgesteld).
Artikel 6.12, lid 1 Wro bepaalt dat de gemeenteraad wordt verplicht om de gronden, waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen, een exploitatieplan op te stellen. Artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening geeft aan om welke bouwplannen het gaat.
Hoofdregel is dat er een plicht bestaat voor het opstellen van een exploitatieplan. Onder artikel 6.12, lid 2 Wro wordt hierop echter een aantal uitzonderingsmogelijkheden geboden:
- het verhaal van kosten over de in het plan of besluit begrepen kosten is anderszins verzekerd;
- het is niet nodig een tijdvak te bepalen waarbinnen de grondexploitatie zal plaatsvinden;
- het is niet nodig een fasering op te nemen waarbinnen werken, werkzaamheden en bouwplannen uitgevoerd moeten worden;
- het is niet nodig eisen en/of regels omtrent de uitvoering te stellen aan het bouwrijp maken en/of de inrichting van de openbare ruimte en/of de aanleg van nutsvoorzieningen;
- het is niet nodig regels te stellen omtrent de uitvoering van de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen omtrent sociale huur en/of koopwoningen, kavels voor particulier opdrachtgeverschap of branches in de detailhandel.
Indien het verhaal van kosten over de in het plan of besluit begrepen kosten anderszins is verzekerd, hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld. De gemeente Echt-Susteren sluit een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer. In deze overeenkomst wordt het kostenverhaal meegenomen. Het verhaal van kosten is dan ook anderszins verzekerd.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid
5.1 Overleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Over het moederplan heeft reeds vooroverleg plaatsgevonden. Derhalve wordt het uitwerkingsplan enkel aan de Provincie Limburg en Waterschap Limburg voorgelegd.
5.2 Inspraak
Het voorontwerp van het uitwerkingsplan is niet ter inzage gelegd, aangezien dit reeds voor het moederplan heeft plaatsgevonden. Het uitwerkingsplan blijft binnen de uitwerkingsregels. Derhalve wordt de fase van inspraak op een voorontwerpplan niet nodig geacht.
5.3 Omgevingsdialoog
Initiatiefnemer hecht veel waarde aan communicatie met de omgeving. In dat verband is een omgevingsdialoog met de direct aangrenzende eigenaren gevoerd. Initiatiefnemer heeft de omgeving dan ook actief betrokken bij zijn plannen.
5.4 Ontwerp
Het ontwerp van het ruimtelijke plan ligt op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende 6 weken voor een ieder ter visie. Gedurende de zienswijzetermijn kunnen reacties worden ingediend.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten Gemengd
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten Gemengd
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 3 Parkeerkencijfers
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 3 Landschappelijk inpassingsplan