Camping Welgelegen
Bestemmingsplan - Gemeente Sluis
Vastgesteld op 23-06-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Camping Welgelegen' van de gemeente Sluis.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.009bpwel10-VG01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijfsmatige exploitatie
het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.13 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.14 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.15 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.16 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.17 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.18 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.19 kampeermiddelen
niet als een bouwvergunningplichtig bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.20 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.21 standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.22 standplaats
een gedeelte van het terrein bestemd voor de plaatsing van een recreatiewoning of stacaravan.
1.23 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
1.24 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.25 verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. nutsvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens voor ontsluiting;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden worden uitsluitend gebouwen voor nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gebouwd;
- b. het totale oppervlak van een gebouw voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m²;
- c. de bouwhoogte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie in kampeermiddelen;
- b. stacaravans;
- c. recreatiewoningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1' tevens voor één bedrijfswoning, sanitairgebouwen, horeca uit ten hoogste categorie 1b van de staat van horeca-activiteiten, dienstverlening, recreatieappartementen, beheer en onderhoud ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
- e. bij deze functies behorende voorzieningen zoals sport- en spelvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
- a. permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan;
- b. het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van een bedrijfsmatige exploitatie is niet toegestaan;
- c. een aantal van meer dan 38 recreatiewoningen en recreatieappartementen tezamen is niet toegestaan;
- d. het hebben van meer dan 180 standplaatsen kampeermiddel is niet toegestaan;
- e. een oppervlakte voor horeca als bedoeld in lid 4.1 onder d. groter dan 900 m² is niet toegestaan.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen en de voorgevelrooilijn mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte onderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt en de breedte niet meer dan 3 m bedraagt.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
- a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- 2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 8 Algemene Procedureregels
Burgemeester en wethouders volgen bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening, de volgende procedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt gedurende twee weken in het gemeentekantoor ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het zienswijzen indienen van bedenkingen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de in sub a genoemde termijn;
- d. indien tegen een ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Camping Welgelegen'.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
De eigenaar van Camping Welgelegen wil de kwaliteit van het kampeerterrein verbeteren. Deze voorgenomen verbeteringen passen in de in het gebiedsplan West Zeeuwsch-Vlaanderen aangegeven gewenste kwaliteitsslag voor dergelijke bedrijven. De voorgenomen verbeteringen bestaan uit een verhoging van het voorzieningenniveau, herstructurering van het terrein en het vervangen van een deel van de stacaravans door recreatiewoningen. De kwaliteitsverbetering vindt volledig plaats op het eigen terrein van Camping Welgelegen.
De gemeente Sluis staat positief tegenover deze ontwikkeling en wil met dit bestemmingsplan hieraan medewerking verlenen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een op de genoemde kwaliteitsverbeteringen en op actuele wet- en regelgeving afgestemde regeling. Dit bestemmingsplan vervangt het geldende bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen 4e uitwerking.
1.2 Leeswijzer
De opbouw van de toelichting op dit bestemmingsplan is als volgt:
- In hoofdstuk 2 wordt het plangebied, de directe omgeving en de beoogde kwaliteitsverbetering beschreven.
- Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader en daarmee op de planologische inpasbaarheid van de ontwikkeling.
- Hoofdstuk 4 omvat de toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de ruimtelijke en milieuaspecten. Daarnaast wordt er in gegaan op de financiële uitvoerbaarheid van het project.
- In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregeling (plankaart en regels).
- Hoofdstuk 6 gaat in op de resultaten uit de inspraak- en overleg procedure.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Plangebied En Directe Omgeving
Het plangebied ligt ten oosten van Cadzand-Bad en wordt begrensd door de Vlamingpolderweg aan de noordzijde en de Tienhonderdseweg aan de zuidzijde. Deze wegen sluiten aan op de Ringdijk Noord aan de westzijde van het plangebied. Deze weg gaat later over in de Boulevard de Wielingen die naar het dorp Cadzand-Bad leidt. Rondom de camping is een afschermende groenvoorziening aanwezig. Deze waarborgt onder andere een goede inpassing richting de open polder aan de zuidzijde van het plangebied. Tevens is de camping hierdoor afgeschermd van de eerder genoemde aangrenzende polderwegen. Ten noorden van het plangebied bevinden zich de duinen met daarachter het noordzeestrand. De camping is onderdeel van een groter gebied met verblijfsrecreatie in de kuststrook. In de omgeving van het plangebied liggen verschillende verblijfsrecreatieterreinen zoals ten oosten van het plangebied Pese Schorre. De ligging van het plangebied is in figuur 2.1 globaal weergegeven.
Figuur 2.1. Ligging plangebied (www.campingwelgelegen.nl)
De camping is bereikbaar aan de noordzijde via de hoofdingang aan de Vlamingpolderweg. Parkeren gebeurd op het eigen terrein van de camping. De camping had op grond van de oude Wet op de openluchtrecreatie een vergunning voor 296 standplaatsen. Voorafgaand aan de kwaliteitsverbeteringsslag is Camping Welgelegen al begonnen aan het afbouwen van dit aantal. Naast de kampeerplaatsen zijn op het moment 3 recreatiewoningen en een bedrijfswoning op het terrein aanwezig. Aan de Vlamingpolderweg ligt omringd door de camping een woning. Het perceel van deze woning wordt voor de uitvoering van het kwaliteitsverbeteringsplan bij de camping betrokken.
De camping beschikt in de huidige situatie over de volgende voorzieningen: een sanitairgebouw, wasserette, bistro "Slot Drakenkop", recreatieruimte "Het Kasteel", een snackbar en een receptie. Deze voorzieningen liggen, met uitzondering van de receptie, centraal op het terrein.
2.2 Kwaliteitsverbetering Camping Welgelegen
Gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering van het recreatieve product dat Camping Welgelegen wil aanbieden. De beoogde kwaliteitsverbetering is gericht op het verbeteren van het voorzieningenniveau, herstructurering van het kampeerterrein en het vervangen van stacaravans door recreatiewoningen. Deze onderdelen zijn hierna beschreven. Daarnaast is aandacht besteed aan duurzaamheid, parkeren en aan de bedrijfsmatige exploitatie van het terrein.
Verbeteren voorzieningenniveau
Aan de zijde van de Vlamingpolderweg wordt een nieuwe receptie gebouwd. Op de locatie van de bestaande woning komt er een nieuw gebouw van 3 bouwlagen en een grondoppervlak van circa 900 m². Op de begane grond krijgt de bistro een nieuwe plaats. Bij de bistro komt er aparte snackbar. Op de tweede en derde laag van het gebouw worden in totaal 12 appartementen gerealiseerd. Het vloeroppervlak van deze appartementen is circa 100 m² per appartement.
Voor de centrale voorzieningen komt er vervangende nieuwbouw midden op het terrein. In het nieuwe gebouw is er ruimte voor onder andere sanitair, animatie en een nieuwe bedrijfswoning.
Een belangrijke doelgroep voor de camping zijn gezinnen met kinderen. Voor kinderen is van belang dat er voldoende sport en spel mogelijkheden op de camping aanwezig zijn. Het verbeteringsplan voorziet hierin rondom het centrale voorzieningengebouw. Het centrale voorzieningengebouw beslaat in de huidige situatie een grondoppervlak van circa 700 m². Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering zal dit straks circa 875 m² zijn. De speelruimte wordt landschappelijk ingevuld. Hierbij kan gedacht worden aan speeltuigen die in het landschap passen of bespeelbare kunst.
Figuur 2.2. Impressie situering nieuwe voorzieningen (msdn architecten)
Herstructurering bestaande kampeerterrein
Voor de herstructurering van het kampeerterrein is uitgegaan van een opdeling in vier groenkamers met ieder een eigen functie. Twee groenkamers aan de oostzijde worden ingericht voor jaarplaatsen. De andere twee kamers liggen in het middendeel van de camping en zijn bedoeld voor toeristische plaatsen en seizoensplaatsen. Om te zorgen voor een duidelijke terreinstructuur wordt rondom elke kamer een hagenstructuur aangebracht. Op deze manier is er een goed onderscheid tussen de verschillende functies en worden de routes op de camping vanzelfsprekend begeleid. De nieuwe capaciteit van het kampeerterrein bedraagt 180 standplaatsen. Daarbij wordt vooralsnog uitgegaan van de volgende verdeling: 31 toeristische plaatsen, 40 seizoensplaatsen en 109 jaarplaatsen. Door het verminderen van het aantal standplaatsen van 296 naar 180 is het mogelijk de standplaatsen te verbeteren en te vergroten tot een oppervlakte van circa 150 m².
Figuur 2.3. Impressie nieuwe inrichting camping (msdn architecten)
Vervanging stacaravans door recreatiewoningen
Op het westelijk deel van het recreatieterrein worden stacaravans vervangen door recreatiewoningen. Het zal gaan om in totaal 25 recreatiewoningen, in twee bouwlagen. De verkaveling is zongericht en door het beperkte grondoppervlak van de woningen is een terreininrichting met veel groen en water mogelijk. De woningen hebben een eigen parkeerplaats in de nabijheid van de woning.
De woningen zullen aan de voorzijde uit vaste houten wanden en glaspanelen bestaan. Ze worden voorzien van houten zonwering. De zij- en achterzijde van deze recreatiewoningen zal bestaan uit een architecturaal vlakkenspel.
Figuur 2.4. Impressie recreatiewoningen (msdn architecten)
Duurzaamheid
Bij de inrichting van het terrein en de bouw van de recreatiewoningen is op verschillende wijzen invulling gegeven aan duurzaamheid. Op het terrein worden vijvers aangelegd waar het regenwater wordt verzameld. Een deel van het regenwater van de daken van de recreatiewoningen zal worden gebruikt in de woningen zelf. Op deze manier kan bespaard worden op kostbaar drinkwater. De recreatiewoningen zijn zo georiënteerd en geconstrueerd dat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het zonlicht, zonder oververhitting te veroorzaken. Ze worden gerealiseerd in houtskeletbouw met een hoge isolatiewaarde. De principes van duurzaam bouwen worden zo toegepast. De daken zijn speciaal ontworpen met een 'knik', zodanig dat het dakvlak geschikt is voor zonnepanelen. Met deze panelen wordt in de elektriciteitsbehoefte van de recreatiewoningen en een deel van de camping voorzien.
Parkeren
Elke nieuwe te bouwen woning krijgt een eigen parkeerplaats. Deze parkeerplaatsen worden gebundeld aangelegd rondom het gebied met de recreatiewoningen. Ook de recreatieappartementen worden voorzien van eigen parkeerplaatsen. Deze worden deels onder de recreatieappartementen gerealiseerd in de vorm van een carport tussen de appartementen en het gebied met de recreatiewoningen worden nog eens 20 extra parkeerplaatsen aangelegd voor bezoekers.
Bedrijfsmatige exploitatie
Het hele terrein, inclusief alle standplaatsen, recreatiewoningen en voorzieningen worden bedrijfsmatig geëxploiteerd. Het verblijfsrecreatief gebruik is daarmee gewaarborgd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
De ontwikkeling van Camping Welgelegen is getoetst aan het geldende beleid van rijk, provincie en gemeente. Uit de toetsing blijkt dat de ontwikkeling van Camping Welgelegen past in het geldende beleid. In deze paragraaf is de toetsing aan het beleid beschreven. Binnen het rijksbeleid worden globale ontwikkelingsrichtingen voor de gemeente Sluis aangegeven. De Nota Ruimte en de Agenda voor Vitaal Platteland zijn van belang in het kader van verblijfsrecreatieterreinen. Ten aanzien van het provinciaal beleid dient rekening te worden gehouden met het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Voor het regionaal en gemeentelijk beleid is het Gebiedsplan West Zeeuwsch-Vlaanderen "Natuurlijk Vitaal" van belang.
3.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte (2004)
Algemeen
In de nota zijn vier algemene doelen geformuleerd:
- versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
- bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
- borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
- borging van de veiligheid.
In de Nota Ruimte is economische vitaliteit als belangrijk speerpunt opgenomen. Vitaliteit van het platteland moet worden versterkt door ruimte te geven aan het hergebruik van bebouwing en nieuwbouw in het buitengebied, vergroting en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden. De verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het landschap ligt bij provincies en gemeenten. "Ontwikkelen met kwaliteit" is voor ruimtelijke plannen één van de doelstellingen.
Recreatie
De ontwikkeling van de bevolking en de toenemende vrijetijdsbesteding vragen om aanpassing van het huidige toeristisch-recreatieve aanbod. Concreet betekent dit dat rekening moet worden gehouden met nieuwe vormen van recreatie en toerisme en met uitbreiding en aanpassing van bestaande toeristische en verblijfsrecreatieve voorzieningen.
Het ruimtelijk beleidskader voor nieuwe recreatiewoningen is gelijk gesteld aan reguliere woningen. De ruimtelijke mogelijkheden voor nieuwbouw van recreatiewoningen zijn gelijk aan de mogelijkheden voor nieuwbouw van woningen in het buitengebied: een aanvraag tot de bouw van een recreatiewoning kan alleen door een gemeente worden toegestaan, indien op die plaats ook een reguliere woning kan worden toegelaten. Als uitzondering op deze hoofdregel geldt dat voor complexen van recreatiewoningen waar het recreatieve gebruik van deze recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie kan worden verzekerd, een positieve planologische beoordeling kan worden gegeven. Dit is van toepassing op Camping Welgelegen.
Nationaal Landschap
West Zeeuws-Vlaanderen is in de Nota Ruimte aangewezen als Nationaal Landschap. Nationale landschappen zijn gebieden met een internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten. Deze moeten behouden blijven, duurzaam beheerd worden, en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch- recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt van het ruimtelijke beleid.
De kernkwaliteiten van West Zeeuws-Vlaanderen zijn:
- het polderpatroon met geulensysteem;
- de overgang van zandige kust, via kleipolders, naar dekzandgebied, met verschillende mate van openheid;
- de aanwezigheid van verdedigingswerken.
Het West Zeeuws-Vlaamse open polderlandschap is een zeer grote verzameling polders met bochtige dijken. In het kavel- en wegenpatroon is een zichtbaar verschil tussen het oude land, met kernen met schilpolders en het nieuwe land, rationeel geometrisch verkaveld en soms doorsneden door oude zeegeulen. Gekoppeld aan vroegere waterlopen is een groot aantal 17e eeuwse verdedigingswerken terug te vinden. De dijken rond de oude en nieuwe polders hebben een karakteristieke boombeplanting.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn binnen nationale landschappen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt. De provincie werkt de aanwijzing als Nationaal Landschap nader uit.
Agenda voor Vitaal Platteland (2004)
Algemeen
Het kabinet heeft gelijktijdig met de Nota Ruimte de Agenda voor Vitaal Platteland vastgesteld. Waar de Nota Ruimte het ruimtelijk beleid voor het platteland beschrijft, gaat de Agenda voor een Vitaal Platteland uit van een integraal perspectief; de nota richt zich op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland.
Recreatie en toerisme
De toeristische en recreatieve sector is uitgegroeid tot een belangrijke economische activiteit met een goede potentie om verder te groeien. In bepaalde delen van het landelijk gebied is recreatie en toerisme inmiddels de belangrijkste bron van inkomsten en werkgelegenheid.
Het kabinet wil de mogelijkheden verruimen om het platteland te beleven door het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving. Het beleid voor verblijfsrecreatie is gericht op het geven van ruimte aan bedrijven om aan de eisen van de consument te voldoen en hun concurrentiepositie te behouden, zonder dat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit en natuurwaarden.
3.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan 2006-2012
Hoofddoelstellingen
Het centrale uitgangspunt van het omgevingsplan is duurzame ontwikkeling. Dit is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen voor beleid:
- het faciliteren van de noodzakelijke en gewenste economische dynamiek;
- het bevorderen van de sociaal-culturele dynamiek en het vasthouden aan een gematigde bevolkingsgroei;
- het versterken van de bijzondere Zeeuwse omgevingskwaliteiten.
Omgevingskwaliteit als uitgangspunt
Algemeen uitgangspunt is dat rekening moet worden gehouden met bestaande omgevingskwaliteiten. Nieuwe ontwikkelingen moeten zodanig in het landschap worden ingebed dat het een logisch onderdeel van het landschap uitmaakt. In tabel 3.1 zijn de regionale milieukwaliteiten (karakteristieken) en strategieën weergegeven die voor de regio West Zeeuws-Vlaanderen zijn geduid en geformuleerd. Deze vormen het afwegingskader voor de inpasbaarheid van nieuwe ontwikkelingen.
Tabel 3.1. Regionale karakteristiek en strategie voor regio West Zeeuws-Vlaanderen
karakteristiek | strategie |
Rustig, schone en donkere omgeving met enige lichtverstoring aan landsgrens. Milieukwaliteit goed tot zeer goed. Goede scheiding tussen rustige natuur en recreatie. | Het behouden en versterken van de huidige milieukwaliteiten heeft hier het primaat. Natuurgebieden dienen te worden beschermd. Geen nieuwe gebiedsvreemde verstoringsbronnen toestaan. |
Nationaal Landschap
In paragraaf 3.1 zijn de kernkwaliteiten van het nationaal landschap genoemd. De provincie heeft de kernkwaliteiten nader uitgewerkt. De volgende kernkwaliteiten van het polderlandschap in West Zeeuws-Vlaanderen zijn in het omgevingsplan specifiek omschreven:
- beeldbepalend agrarisch karakter met voornamelijk akkerbouw;
- afwisselende verkavelingsstructuur, van kleinschalig in het oudland tot relatief grootschalig landinwaarts;
- karakteristieke, veelal beplante binnendijken.
Landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit heeft een sterke overlap met het begrip landschap en landschapskwaliteit en andere aspecten van de omgevingskwaliteit zoals de cultuurhistorie. Ten aanzien van de landschappelijke inbedding van nieuwe elementen en ontwikkelingen (onder andere recreatieterreinen) geldt dat deze elementen en ontwikkelingen moeten aansluiten bij het bestaande karakter van het landschap en dat deze het bestaande landschap niet mogen verstoren. Op welke wijze deze landschappelijke inbedding vorm gegeven moet worden, hangt af van het bestaande landschap en van de vormgeving van het specifieke plan. Algemene normstelling doet niet altijd recht aan de situatie en zal soms als onvoldoende en soms als overdreven of gebiedsvreemd worden ervaren. Als algemene norm voor een afschermende groengordel van 10 meter gehanteerd. In de praktijk kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken om te komen tot het gewenste maatwerk. Een deskundigenadvies of inzet van het kwaliteitsteam kan een belangrijke meerwaarde zijn bij het adviseren over de omvang en vormgeving van de landschappelijke inbedding. Dit provinciaal team denkt en adviseert mee in de beginfase van planvorming op het gebied van:
- beeldkwaliteit;
- landschappelijke kwaliteit;
- ruimtelijke kwaliteit;
- cultuurhistorie;
- architectuur;
- vormgeving.
Inmiddels heeft de Toetsingscommissie Recreatieve ontwikkeling over de plannen van Camping Welgelegen geadviseerd (zie paragraaf 3.3).
Recreatie en toerisme
Het provinciaal beleid ten aanzien van recreatiebedrijven is gericht op het realiseren van een gezonde en dynamische bedrijfstak met meer werkgelegenheid en toekomst in een landschappelijk aantrekkelijke omgeving.
Doel en inzet van het provinciaal beleid is het geven van een flinke kwaliteitsimpuls aan vooral de verblijfsrecreatieve sector. Sleutelwoorden hierbij zijn ambitie, innovatie, nieuwe initiatieven en extra ruimtebeslag. Doordat ook hier sprake moet zijn van duurzaam ontwikkelen dient deze kwaliteitsimpuls (onder andere luxere accommodaties) gelijktijdig gepaard te gaan met een investering in de omgevingskwaliteiten en een herstructurering of transformatie van gebieden en locaties waar het toekomstperspectief minder is. Omschakeling naar andere vormen van verblijfsaccommodaties (verstening) is in principe mogelijk, met in achtneming van bepaalde kwaliteitseisen (onder andere inpassing, beeldkwaliteit).
Kwaliteitsverbetering
De toekomstige recreant zal een ander toeristisch product vragen, onder andere een meer luxe verblijf en een gedifferentieerder aanbod. Bedrijven krijgen de mogelijkheden om hierop in te spelen door het maken van een kwaliteitsslag (onder andere door het vergroten van standplaatsen, en het creëren van luxere accommodaties). Dergelijke kwaliteitsslagen vergen een financiële inspanning van bedrijven en die zullen daarom ook in staat worden gesteld om deze inspanning te leveren door ruimte te geven voor groei van het aantal eenheden op het bedrijf en bijbehorende groei van de fysieke omvang van het bedrijf. Voorwaarde voor en aandachtspunten bij dergelijke plannen zijn de toepassing van het principe van verevening en een goede landschappelijke inpassing. Tevens moet aantoonbaar sprake zijn van kwaliteitsverbetering van het bedrijf. Gezien de veranderende vraag (meer luxe) is omschakeling naar andere vormen van verblijfsaccommodaties (verstening) in principe mogelijk, met inachtneming van de geformuleerde kwaliteitseisen ten aanzien van onder andere inpassing en beeldkwaliteit. Gebiedsgericht kunnen hier nadere eisen aan worden gesteld.
Verevening
Het principe van verevening wil zeggen dat een 'rode' ontwikkeling, zoals de bouw van recreatiewoningen, gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij moet het in alle gevallen gaan om een fysiek-ruimtelijke ontwikkeling die aantoonbaar zoveel mogelijk een directe relatie heeft met initiatief of project.
Voor de provincie is het toepassen van het principe van verevening voorwaarde en uitgangspunt bij een aantal nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. Het principe van verevening is van toepassing bij de ontwikkeling van nieuwe en uitbreiding van bestaande rode functies op locaties die tot dan toe een andere bestemming hadden. Hierbij gaat het veelal om ontwikkelingen in het landelijk gebied, zoals recreatieve ontwikkelingen. In het gebiedsplan West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn de criteria voor verevening geconcretiseerd.
Waarborgen verblijfsrecreatief gebruik
De eis uit het gebiedsplan van een bedrijfsmatige verblijfsrecreatieve exploitatie is in het omgevingsplan overgenomen. Ook zal de exploitant verantwoordelijk moeten zijn voor het voorkomen van permanente bewoning. Dit moet contractueel worden vastgelegd, zodat er geen ongewenste vormen van uitponding op zullen treden en er garanties zijn voor het nakomen van de private afspraken.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Verblijfsrecreatie
De markt ontwikkelt zich in de richting van kwalitatief hoogwaardige recreatiebedrijven met veel ruimte en goede voorzieningen. Het aanbod van kwalitatief hoogstaande recreatiebedrijven in West Zeeuwsch-Vlaanderen is echter onvoldoende en de inrichting van veel recreatiebedrijven is toe aan verbetering op het gebied van landschappelijke inpassing en groenoppervlak. In verband met concurrentie van andere gebieden is een kwaliteitsslag nodig om mensen naar West Zeeuwsch-Vlaanderen te blijven trekken.
De kwaliteit wordt verbeterd door de bedrijven landschappelijk beter in te passen, door meer groen rondom de bedrijven aan te brengen, door grotere standplaatsen, door moderne centrale basisvoorzieningen aan te leggen en / of door slecht gelegen bedrijven te verplaatsen. Om de kwaliteitsverbetering financieel ook aantrekkelijk te maken voor het recreatiebedrijf wordt planologisch ruimte geboden voor de vergroting en uitbreiding van het aantal standplaatsen. Recreatiebedrijven mogen niet enkel uitbreiden, dit moet gepaard gaan met een kwaliteitsslag waaronder het vergroten van de standplaatsen. Plannen tot kwaliteitsverbetering van recreatiebedrijven worden door een Toetsingscommissie op deugdelijkheid beoordeeld. Het omzetten van stacaravans in recreatiewoningen kan vanwege de daaraan verbonden planologische consequenties alleen in bijzondere gevallen en onder specifieke criteria en randvoorwaarden worden toegestaan. Het doel van het omzetten van stacaravans in recreatiewoningen is het realiseren van een kwaliteitsverbetering van de recreatieve verblijfsmogelijkheden van het desbetreffende bedrijf. Aan omzetten van stacaravans in recreatiewoningen worden de volgende specifieke criteria verbonden.
- In West Zeeuwsch-Vlaanderen mogen niet meer dan 1.800 stacaravans in recreatiewoningen worden omgezet.
- Wijziging maakt deel uit van een kwaliteitsslag.
- Wijziging betreft een substantieel deel van het stacaravanterrein.
- Recreatiewoningterrein blijft onderdeel van de camping.
- Wijziging van bestemmingsplan dient plaats te vinden, waarbij ook beeldkwaliteiten voor woning en woonomgeving worden vastgelegd.
- Voor de bouw van recreatiewoningen wordt een bouwvergunning verleend.
- Bewoonbaar vloeroppervlakte recreatiewoning bedraagt niet meer dan een kwart van de netto perceelsgrootte met een absoluut maximum van 130 m² bewoonbaar vloeroppervlak per recreatiewoning.
- Voorafgaand wordt een maatwerkcontract gesloten, dat erop is gericht blijvend de bedrijfsmatige exploitatie en de recreatieve gebruiksmogelijkheden veilig te stellen en permanente bewoning te voorkomen.
- Het maximaal aantal recreatiewoningen is gekoppeld aan het aantal stacaravans dat wordt verwijderd vermeerderd met een aantal van maximaal 10%.
- Bij uitbreiding van de oppervlakte van het verblijfsrecreatiebedrijf geldt de voorwaarde rood voor groen voor recreatieondernemers.
Zoals beschreven in paragraaf 2.2 werkt Camping Welgelegen aan een kwaliteitsverbetering. Differentiatie door het aanbieden van luxere accommodaties is gewenst en daarom wil de camping stacaravans gaan vervangen door recreatiewoningen. In de uitwerking van de plannen is voldaan aan de daarvoor in het gebiedsplan West Zeeuwsch-Vlaanderen gestelde voorwaarden.
Verevening: rood voor groen
Op de plannen van Camping Welgelegen is het principe van verevening van toepassing. De gemeente en Camping Welgelegen leggen de verplichtingen rondom verevening vast in een overeenkomst.
Toetsingscommissie Recreatieve Ontwikkeling
Door de gebiedscommissie die de uitvoering van het gebiedsplan West Zeeuws-Vlaanderen bewaakt is een deskundige en onafhankelijke toetsingscommissie ingesteld. Deze toetsingscommissie adviseert initiatiefnemers en gemeente over nieuwe projecten en plannen. Er wordt getoetst op de kwaliteit van het verblijfsrecreatief product, zoals beschreven onder "Verblijfsrecreatie" in deze paragraaf.
De toetsingscommissie heeft op 22 april 2009 een positief advies gegeven over de plannen van Camping Welgelegen. Daarbij zijn enkele voorwaarden gegeven. De belangrijkste is dat de verschillende onderdelen van de kwaliteitsverbetering samen moeten gaan in een volledige herstructurering. Zoals beschreven in paragraaf 2.2 is er nu sprake van een integrale aanpak, waarbij verbetering van het voorzieningenniveau, herstructurering van het kampeerterrein en het bouwen van recreatiewoningen hand in hand gaan.
3.4 Conclusie
De plannen van Camping Welgelegen passen in het geldende beleid van rijk, provincie en gemeente. Aan de voorwaarde van verevening wordt voldaan. De kwaliteitseisen uit het gebiedsplan zijn vertaald in het ruimtelijk ontwerp en zullen ook worden opgenomen in de regeling. Op deze manier draagt de kwaliteitsslag van Camping Welgelegen bij aan de kwaliteit van het verblijfsrecreatief product in west Zeeuws-Vlaanderen.
Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Ruimtelijke En Overige Aspecten
4.1 Water
Watertoets
Op basis van het Besluit ruimtelijke Ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan (bestemmingsplan) overleg te plegen met de besturen van de betrokken waterschappen (artikel 3.1.6 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient voorts een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.
Het waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer is in handen van het waterschap Zeeuws-Vlaanderen. De waterparagraaf is voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap heeft het wateradvies gegeven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro.
Afstemming ruimtelijke ordening met het waterbeheer
In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het Omgevingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Op deze kaart is de locatie van camping Welgelegen aangemerkt als geschikt tot zeer geschikt voor uitbreiding.
Het huidige watersysteem
De bovengrond bestaat in het plangebied overwegend uit zware zavel. Het maaiveld ligt op circa 2,5 m + N.A.P. De locatie ligt in het afvoergebied van het gemaal Cadzand. Via een stelsel van primaire en secundaire waterlopen en bermsloten en kavelsloten wordt overtollig water door neerslag afgevoerd richting gemaal en uiteindelijk uitgeslagen op de Noordzee. Het polderpeil is voornamelijk afgestemd op de agrarische belangen. Het waterschap hanteert een zomer- en winterpeil van respectievelijk 0,08 m – NAP en 0,86 m – NAP. Er zijn geen problemen met de afwatering. Op een deel van het perceel is in de huidige situatie reeds bebouwing aanwezig. De huidige (druk)riolering is geregeld via een gemengde verzamelput, die onder vrijverval loost op de gemeentelijke persleiding. Hemelwater is in de huidige situatie afgekoppeld van de riolering. Er zijn geen problemen met het grondwater.
Toekomstig watersysteem
Bij het inrichtingsvoorstel voor de beoogde kwaliteitsverbetering van camping Welgelegen is rekening gehouden met de relevante waterhuishoudkundige criterium die door de waterbeheerder zijn aangegeven. Onderstaand is per criteria aangegeven op welke wijze daar bij de beoogde ontwikkeling mee wordt omgegaan.
Figuur 4.1. Invloedsfeer primaire waterkering
thema | beoogde functiewijziging |
veiligheid (waterkering) | Een deel van het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van de primaire waterkering. De vervanging van de stacaravans door recreatiewoningen vindt plaats buiten de invloedssfeer van de keurzonering. Ter verduidelijking is figuur 4.1 opgenomen in deze plantoelichting. |
wateroverlast | Om de waterafvoer bij extreme neerslagsituaties te kunnen reguleren is de trits "eerst vasthouden, dan bergen en dan pas afvoeren" richtinggevend voor het waterbeheer bij nieuwe ontwikkelingen. Overeenkomstig afspraken met de gemeente en het Waterschap zal nieuwe bebouwing in het plangebied volledig worden afgekoppeld (alle dakoppervlakken). Het regenwater afkomstig van het dakoppervlak is schoon en wordt rechtstreeks naar het oppervlaktewater afgevoerd. Na de beoogde herstructurering van de camping zal het totaal aan verhard oppervlak per saldo met circa 1.750 m² toenemen ten opzichte van de bestaande situatie. Met de geldende bergingseis van 75 mm per m² is derhalve circa 130 m³ extra waterberging noodzakelijk. Deze bergingscapaciteit wordt geboden in de nieuw aan te leggen vijvers op het deel van de camping waar ook de recreatiewoningen worden gerealiseerd. |
grondwateroverlast | Op grond van de Verordening waterhuishouding Zeeland bedraagt de gewenste ontwatering 70 cm onder maaiveld voor met name woongebieden. Bij de ontwikkeling van de camping is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor voldoende drooglegging. |
riolering | De huidige rioleringssituatie zal niet veranderen. |
watervoorziening | De watervoorziening is niet in het geding. Het waterschap vraagt echter nadrukkelijk aandacht voor hergebruik van water in het ontwerp. Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van regenwater zal op het drinkwatergebruik worden bespaard. Regenwater kan nuttig gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het doorspoelen van het toilet. In het bouwplan wordt dit technisch verder uitgewerkt. |
volksgezondheid | Niet van toepassing |
bodemdaling | Bodemdaling zal niet optreden. Er vindt geen aanpassing van polderpeilen plaats. |
oppervlaktewaterkwaliteit | Er zijn geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. Om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt dient het gebruik van uitlogende materialen zoals zink en lood te worden voorkomen en dient het gebruik van duurzame bouwmaterialen te worden bevorderd. |
verdroging | Is niet aan de orde. |
natte natuur | Het plangebied grenst niet aan nat natuurgebied. Maatregelen zijn niet nodig. |
onderhoud waterlopen | De functiewijziging leidt niet tot verandering in de waterlopen. |
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de beoogde ontwikkeling niet strijdig is met waterdoelstellingen.
4.2 Archeologie
De gronden van de camping zijn gelegen in een gebied met een (zeer) lage archeologische verwachtingswaarde. Archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Het is echter niet uitgesloten dat er in het plangebied toch onbekende archeologische resten aanwezig zijn. Voor eventuele vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
4.3 Ecologie
In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente.
Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in bijlage 1.
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura-2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan voorziet in het slopen van bebouwing, rooien van (tuin)beplanting en de bouw van recreatiewoningen en centrumvoorzieningen op de bestaande camping. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen algemene natuurwaarden (planten, zoogdieren en amfibieën) en broedvogels.
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Er zijn geen broedvogels met een vaste nestplaats. Tevens is de te slopen bebouwing ongeschikt als verblijfplaats van de zwaar beschermde vleermuis (enkelsteens dus geen spouw).
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden Wat de gebiedsbescherming betreft mag worden geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de Ecologische hoofdstructuur geen beletsel vormen voor de ontwikkeling.
4.4 Bodemkwaliteit
Ten behoeve van de realisatie van de recreatiewoningen is een bodemonderzoek uitgevoerd. (Verkennend bodemonderzoek Vlamingpolderweg 14 te Cadzand-Bad, nr. 0911B544/DBI/rap1, IDDS 9 december 2009) Gelet op de onderzoeksresultaten kan de hypothese onverdacht voor de onderzoekslocatie worden gehandhaafd. Beperkingen inzake het toekomstige gebruik en voortzetting van het huidige gebruik van de onderzoekslocatie worden op basis van de onderzoeksresultaten niet voorzien.
4.5 Milieuhinder Bedrijven
Normstelling en beleid
Bij realisering van nieuwe hindergevoelige functies (zoals recreatiewoningen) moet rekening worden gehouden met eventuele milieuhinder van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. Uitgangspunt is dat ter plaatse van de recreatiewoningen sprake is van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. Daarnaast is van belang dat toekomstige (bedrijfs)functies geen belemmering vormen voor het woon- en leefklimaat van in de omgeving aanwezige woningen.
In het plangebied bevinden zich, naast de kampeerplaatsen, drie recreatiewoningen en een bedrijfswoning. Aan de Vlamingpolderweg ligt een particuliere woning. Deze woning is voor de uitvoering van het kwaliteitsverbeteringsplan aangekocht en gesloopt. Rondom het plangebied liggen andere verblijfsrecreatieterreinen.
Activiteitenbesluit
Voor recreatiebedrijven is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, beter bekend als het Activiteitenbesluit, van belang. Dit besluit heeft op 1 januari 2008 het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer vervangen.
In het Activiteitenbesluit zijn milieuvoorschriften opgenomen ter voorkoming of zo veel mogelijk beperken van gevaar, schade of hinder voor de directe omgeving. Zo dienen de inrichtingen ervoor te zorgen dat de geluidsoverlast van het bedrijf of de accommodatie bepaalde grenzen niet overschrijdt. Tevens zijn meer op preventie gerichte voorschriften opgenomen betreffende verwijdering, preventie en hergebruik van afvalstoffen en zuinig gebruik van energie en water.
De gemeente kan onder bepaalde voorwaarden, als de lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven, afwijken van hetgeen in het Activiteitenbesluit staat.
Afhankelijk van het type inrichting kan het Activiteitenbesluit geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn op de inrichting. In het Activiteitenbesluit wordt een onderscheid gemaakt in drie type inrichtingen, namelijk:
- Inrichting type A: Dit zijn inrichtingen die onder het zogenaamde lichte regime van het Activiteitenbesluit vallen. Het betreft hoofdzakelijk weinig milieubelastende activiteiten. De algemene milieuvoorschriften uit het besluit zijn op deze bedrijven toepassing.
- Inrichting type B: Dit zijn inrichtingen die onder het volledige regime van het Activiteitenbesluit vallen. Het gaat hierbij om de inrichtingen die voorheen ook moesten voldoen aan algemene milieuvoorschriften of nog een milieuvergunning hadden. Het Activiteitenbesluit is voor deze voorschriften en milieuvergunningen in de plaats getreden.
- Inrichting type C: Dit zijn inrichtingen die niet volledig onder het regime van algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Voor deze bedrijven geldt de verplichting om een milieuvergunning aan te vragen. Voor enkele, in het Activiteitenbesluit genoemde onderwerpen, zijn de milieuvoorschriften uit het besluit naast een eventuele milieuvergunning van toepassing. Landbouwbedrijven vallen ook in deze categorie. Hierop zijn het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit glastuinbouw of het Besluit Mestbassins milieubeheer op van toepassing.
Bedrijven en milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening vindt afstemming van bestaande en nieuwe functies plaats door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof en geluidhinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden.
De brochure geeft voor kampeerterreinen (SBI-code 552) een richtafstand van 50 m ten opzichte van woningen, vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 m. Bij uitbreidingen op de kampeerterreinen dient met deze afstand rekening te worden gehouden.
Horeca
Voor het reguleren van horecabedrijven is de Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruik gemaakt. Vergelijkbaar met de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:
- 1. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
- 2. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
- 3. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.
Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten categorieën horeca-activiteiten onderscheiden: "lichte horeca" (categorie 1), "middelzware horeca"(categorie 2) en "zware horeca" (categorie 3). Voor een nadere toelichting op deze categorieën wordt verwezen naar bijlage 5.
Onderzoek
Activiteitenbesluit
Camping Welgelegen is op grond van het Activiteitenbesluit een inrichting type B, de beoogde activiteiten dienen dan ook in dit kader bij het bevoegd gezag te worden gemeld. De inrichting zal moeten voldoen aan de voorschriften genoemd in het betreffende besluit. Daarom hoeft geen milieuvergunning te worden aangevraagd.
Bedrijven en milieuzonering
De dagrecreatieve onderdelen van het plan, die mogelijk hinder kunnen veroorzaken zoals bijvoorbeeld het speelplein, worden gebundeld en centraal in de camping gerealiseerd. Het is dan ook niet aannemelijk dat de omliggende recreatieverblijfsgebieden hinder zullen ondervinden van de beoogde herstructurering van Camping Welgelegen.
Horeca
De horeca op Camping Welgelegen bestaat uit een snackbar en een bistro, deze is daarom ingeschaald als ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten. Gezien de bestaande en voorgenomen locatie van de horeca op de camping is geen hinder voor de omgeving te verwachten.
Conclusie
Ter plaatse van het beoogde kampeerterrein kan een aanvaardbaar verblijfsklimaat worden gerealiseerd. Het vakantiepark vormt daarnaast geen belemmering voor omliggende recreatiewoningen.
4.6 Wegverkeerslawaai
Ten behoeve van de kwaliteitsslag van Camping Welgelegen aan de Vlamingpolderweg in de gemeente Sluis is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai. Op basis van jurisprudentie dient ook voor recreatiewoningen en andere kampeermiddelen rekening gehouden te houden met het aspect geluidhinder. In bijlage 2 is het akoestisch onderzoek gevoegd waarvan in deze paragraaf een samenvatting van de resultaten en conclusies is weergegeven.
Uit berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevels ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de gedezoneerde Tienhonderdsedijk en Vlamingpolderweg maximaal 47 dB bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden en er is derhalve sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
4.7 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (Wlk) staat realisatie van de beoogde uitbreiding niet in de weg omdat uit onderzoek blijkt dat langs de Tienhonderdsedijk en Vlamingpolderweg wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. In bijlage 4 is het luchtkwaliteitsonderzoek opgenomen.
4.8 Externe Veiligheid
Beleid en normstelling
Algemeen
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed, namelijk:
- bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
- De voor deze ontwikkeling relevante regelgeving is de volgende:
- Beleidsvisie provincie Zeeland;
- Besluit Externe veiligheid Inrichtingen (Bevi);
- Het Activiteitenbesluit.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebondenrisico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
De normstelling is voorts afhankelijk van de aard van het te beschermen object. Kampeerterreinen zijn in dit kader aan te merken als een kwetsbaar object.
Voor het groepsrisico bestaan geen wettelijke normen, bij nieuwe ontwikkelingen bestaat echter wel een verantwoordingsplicht. Gemotiveerd moet worden waarom voor de bewuste ontwikkeling op deze locatie een toename (of een overschrijding) van het GR aanvaardbaar wordt geacht.
Beleidsvisie provincie Zeeland
Op grond van de provinciale beleidsvisie Externe Veiligheid (mei 2005) is bij ruimtelijke plannen geen uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk wanneer:
- de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen groepsrisico), of
- het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft (dan is het groepsrisico zeer laag)2, of
- het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het groepsrisico marginaal is3.
Als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico vereist. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de aspecten zelfredzaamheid van personen, beheersbaarheid van het ongeval en de resteffecten die overblijven zelfs als alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen.
Besluit Externe veiligheid Inrichtingen (Bevi)
Het besluit geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij het voeren van een planologische procedure moet aan deze normen worden voldaan. Campings die beschikken over een propaantank van meer dan 13 m³ vallen onder de werkingssfeer van het Bevi.
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)
Campings en verblijfsrecreatieterreinen waar ten hoogste 13 m³ propaan in ten hoogste twee bovengrondse opslagtanks wordt opgeslagen, vallen binnen de werkingsfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Dit besluit geeft aan te houden afstanden tussen de propaantank(s), het vulpunt van de tank(s) en de opstelplaats van de tankwagen en (beperkt) kwetsbare objecten die zijn gelegen buiten de inrichting.
Toetsing
Camping Hoogduin, ten oosten van het plangebied, beschikt over een propaantank van 8 m3, de bijbehorende PR-contour is 50 meter. De afstand tot aan het plangebied bedraagt meer dan 300 m. Derhalve vormt deze propaantank geen belemmering voor de inrichting van het kampeerterrein. In de directe omgeving van het plangebied zijn verder geen andere risicovolle inrichtingen of leidingen met een veiligheidscontour aanwezig, die een belemmering kunnen opleveren voor de inrichting van de camping.
Conclusie
De propaantank van Camping Hoogduin bevindt zich op ruim voldoende afstand van Camping Welgelegen. Verder bevinden zich in de omgeving geen risicovolle inrichtingen of leidingen met een veiligheidscontour die een belemmering kunnen opleveren voor de inrichting van het kampeerterrein.
4.9 Kabels En Leidingen
Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
- gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
- aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18”;
- defensiebrandstoffen;
- warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18”.
Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
In het plangebied lopen geen planologisch relevante leidingen. Langs de randen van het plangebied liggen wel diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met aanwezige infrastructuur.
In het kader van de werkzaamheden ten behoeve van de herstructurering zal tenminste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden door degene die de graafwerkzaamheden uitvoert contact moeten worden opgenomen met het KLIC4, waarbij dient te worden gemeld waar en wanneer wordt gegraven.
- 4. KLIC is het Kabel- en Leidinginformatiecentrum en heeft tot doel het nemen en bevorderen van maatregelen waardoor schade aan kabels en leidingen door uitvoering van werkzaamheden in het werkgebied van deelnemers kan worden voorkomen.
Hoofdstuk 5 Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling toegelicht, waarbij inzicht wordt gegeven in de opzet en methodiek van het bestemmingsplan (plankaart en regels).
5.1 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (Svbp)
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Deze wet vormt het wettelijk kader voor het bestemmingsplan. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.
Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, editie 2008 (SVBP2008), die is verankerd in het Bro.
Daarnaast is in het nieuwe Bro een aantal bepalingen opgenomen waaraan de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, wijze van meten, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken van de SVBP2008. Dat is ook de reden waarom er een heel nieuw bestemmingsplan voor de kwaliteitsverbetering van de camping gekozen. Doordat er aan SVBP 2008 moet worden voldaan kan er geen partiële herziening worden gemaakt.
5.2 Opzet Van Het Bestemmingsplan
Ten aanzien van de opzet van het bestemmingsplan (plankaart en regels) is het volgende van belang.
Opzet plankaart
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de plankaart te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven en dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd.
Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.
Bestemmingen
Op de plankaart wordt aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, bijvoorbeeld R-VR voor Recreatie - Verblijfsrecreatie.
Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven. De kaart bestaat uit 1 kaartblad en renvooi, op een schaal van 1:1.000.
Aanduidingen
Op de kaart zijn maatvoeringsaanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en bouwhoogte). Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008.
Opzet planregels
Volgens SVBP2008 hebben de planregels een vaste hoofdstukindeling, in een vaste volgorde:
- In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald.
- In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de plankaart voorkomen nader worden omschreven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, een algemene ontheffingsbevoegdheid en de procedure hiervoor.
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregels) ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.
Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels (onderverdeeld in toelaatbaarheid van bouwwerken en bouwhoogte, oppervlakte en inhoud);
- ontheffing van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- ontheffing van de gebruiksregels;
- aanlegvergunningen;
- wijzigingsbevoegdheden.
Een bestemmingsartikel hoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
5.3 Gehanteerde Bestemmingen
Groen
De groenzone rondom de Camping is bestemd als "Groen". In deze bestemming zijn groen, water, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen toegestaan. In deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd. In uitzondering daarop zijn voor nutsvoorzieningen gebouwen tot 15 m² toegestaan.
Recreatie – Verblijfsrecreatie
In de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is de camping zelf opgenomen. In deze bestemming zijn in ieder geval standplaatsen voor kampeermiddelen toegestaan. Aan de westzijde is met een aanduiding de bouw van 25 recreatiewoningen mogelijk gemaakt. In het centrale deel van de camping is een gebied afgebakend waarbinnen de voorzieningen zijn toegestaan. Deze voorzieningen bestaan onder andere uit sanitair, horeca, een receptie, een bedrijfswoning en een animatieruimte. In de bestemming zijn verder speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan.
Binnen de Recreatie - Verblijfsrecreatie bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Om te voorkomen dat op het kampeerterrein onnodige lichthinder wordt veroorzaakt zijn de volgende aspecten relevant.
- De hoogte van een lichtmast op een kampeerterrein bedraagt 4 tot 5 meter. Deze hoogte komt overeen met de hoogte van beplanting. Een hoogte van iets meer dan 4 meter is veelal nodig voor (toegangs)wegen voor vrachtverkeer (hoogte maximaal 4 meter).
- In de praktijk zijn lichtmasten nodig voor met name de veiligheid van gebruikers. Steeds vaker worden lichtmasten gekozen die gericht schijnen en voorzien zijn van LED-verlichting gelet op het milieu en energie- en kostenbesparing.
- Volgens de VNG-brochure dient de afstand tussen sportvelden met verlichting en rustige woonwijken 30 meter te bedragen in verband met het visuele aspect en 50 meter als gevolg van geluid (publiek dat 's avonds juicht).
Hieruit is een getrapte planregeling voor lichtmasten gedestileerd.
- lichtmasten worden zonder meer toegestaan tot 3 meter.
- lichtmasten met een neerwaartse uitstraling direct toestaan tot 5 meter.
- Lichtmasten hoger dan 5 meter zijn toegestaan via een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan. Hieraan zijn voorwaarden gekoppeld.
Hoofdstuk 6 Handhaving En Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de handhaving en de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
6.1 Handhaving
Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het spreekt echter vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden nageleefd.
Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.
Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.
Daarnaast dient politieke / bestuurlijke bereidheid te ontstaan om voorschriften in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.
Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.
Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze, maar met oog voor de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.
6.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Naast de planologische haalbaarheid van het project zoals getoetst in voorgaande paragrafen, moet ook de financiële uitvoerbaarheid van het project aangetoond worden. In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). In een bestemmingsplan is sprake van kostenverhaal (6.2.3. tot en met 6.2.5. Bro) als een bouwplan (6.2.1 Bro) wordt mogelijk gemaakt.
De gemeente is van mening dat er geen belemmeringen zijn aangaande de financiële uitvoerbaarheid. Sprake is van een bestemmingsplan waarin een aantal ontwikkelingen in het kader van kwaliteitsverbetering mogelijk worden gemaakt. Deze ontwikkelingen worden geheel bekostigd door de initiatiefnemer. De door de initiatiefnemer aan de gemeente overgelegde gegevens tonen afdoende aan dat deze de benodigde investeringen financieel kan dragen. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk aangezien met een anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente in het kostenverhaal is voorzien.
Hoofdstuk 7 Resultaten Overleg En Inspraak
7.1 Resultaten Overlegprocedure
In het kader het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is het voorontwerpbestemmingsplan aan diverse instanties toegestuurd met het verzoek op dit plan te reageren. Het betreft de volgende adviesorganen / instanties:
- 1. de Provincie Zeeland (brief van 18 november 2010 );
- 2. het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen (brief 1 december 2010);
- 3. Veiligheidsregio Zeeland (brief 5 november 2010 )
- 4. VROM-Inspectie, directie Uitvoering, regioafdeling Zuid-West (e-mail 9 november 2010).
De VROM-Inspectie heeft gemeld dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen .
De overige overlegreacties zijn als volgt samengevat en beantwoord.
- 1. Provincie Zeeland
Overlegreactie
Verevening
- a. Voor de ontwikkelingen die plaatsvinden op Camping Welgelegen is het principe van verevening van toepassing. Voor recreatieve ontwikkelingen in uw gemeente kan daarbij doorgaans worden volstaan met het toepassen van de uitwerking voor rood voor groen zoals in het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal is opgenomen. Deze uitwerking heeft echter alleen betrekking op fysieke uitbreiding van recreatieve ontwikkelingen. In dit geval gaat het echter om een recreatieve transformatie en ook voor een dergelijke ontwikkeling geldt volgens het provinciaal beleid het vereveningsprincipe. Wij constateren dat in het gebiedsplan toepassing van verevening op dergelijke ontwikkelingen niet wordt uitgesloten, maar dat er geen uitwerking van is opgenomen. Om die reden achten wij de provinciale handreiking verevening van toepassing. Wij verzoeken u alsnog een uitwerking van het vereveningsprincipe op te nemen, overeenkomstig de provinciale handreiking. Mocht u naar aanleiding hiervan nog vragen hebben, dan kunt u met ons contact opnemen.
Bedrijfsmatige exploitatie
- b. Hoewel er in de toelichting bij het plan wel aandacht aan wordt besteed, zal na het realiseren van kwaliteitsverbetering de bedrijfsmatige exploitatie gegarandeerd moeten zijn. Dit conform de eisen van het Omgevingsplan. Ook is de exploitant verantwoordelijk voor het voorkomen van permanente bewoning. Wij verzoeken u bovenstaande contractueel voor de ter inzagenlegging van het plan vast te leggen, zodat er geen ongewenste vormen van uitponding op zullen treden en er garanties zijn voor het nakomen van de private afspraken. Wij verzoeken u tevens de bedrijfsmatige exploitatie in de regels vast te leggen, alsmede een omschrijving op te nemen betreffende het begrip Centrale bedrijfsmatige exploitatie.
Aantallen
- c. De herstructurering bestaat onder andere uit het verminderen van het aantal standplaatsen van 296 naar 180 (31 toeristische plaatsen, 40 seizoenplaatsen en 70 jaarplaatsen. In totaal zijn dit 141 standplaatsen in plaats van de in de tekst genoemde 180. Onduidelijk is wat er met de overige 39 eenheden gebeurd. Wij verzoeken u dit beter aan te geven omdat dit van belang is voor het berekenen van de vereveningsbijdrage. Op de nieuw te bouwen receptie worden op de 2e en 3e verdieping 12 appartementen gerealiseerd. Ons is niet duidelijk of deze appartementen bestaande appartementen vervangen en of het hier handelt om recreatieappartementen. Ook bij toevoeging van appartementen geldt het principe van verevening conform de handreiking.
Water
- d. Wij constateren dat de Waterparagraaf nog niet geheel is ingevuld.
Gemeentelijk commentaar
- a. Voor kwaliteitsverbetering op campings wordt sinds 2004 de beleidslijn uit Natuurlijk Vitaal (gebiedsplan) gevolgd. Hierin is ook een vorm van verevening opgenomen (Rood voor Groen). Deze beleidslijn geldt voor alle ruimtelijke plannen, waaronder ook uitbreidingen van campings als gevolg van een kwaliteitsverbeteringsslag op de camping. In deze beleidslijn is opgenomen dat voor kwaliteitsverbetering waarbij er geen sprake is van uitbreiding er ook geen sprake is van een Rood voor Groen bijdrage. Deze beleidslijn is nauwgezet afgestemd met de sector. De Recron is ook vertegenwoordigd in de Gebiedscommissie. Het gebiedsplan is in 2010 geactualiseerd. Hierbij is geen verandering ten aanzien van verevening opgenomen. Het confronteren van ondernemers met andere vormen van verevening naast Rood voor Groen, zonder dat zij daar op basis van het gebiedsplan rekening mee konden houden, is dan ook niet passend. Voor de gehele sector dient voorshands dan ook tijdens de looptijd tot 2018 van het Gebiedsplan voor kwaliteitsverbetering op campings een zelfde beleidslijn ten aanzien van verevening te gelden. Er zal sprake zijn van verevening van Camping Welgelegen voor het onderdeel waar wel uitbreiding zal plaatsvinden. In dit geval zijn dat de opgenomen appartementen. Hiervoor wordt met de ondernemer een maatwerkcontract afgesloten. De ondernemer heeft hiermee ingestemd.
- b. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangevuld.
- c. De bestemmingsplan toelichting zal op dit punt worden aangevuld. De overige 39 eenheden betreft ook jaarplaatsen. Voor de recreatieappartementen is inderdaad sprake van verevening, zie tevens onder a.
- d. De waterparagraaf zal worden aangevuld.
- 2. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
Overlegreactie
Waterstaatswerk
- a. Een deel van het plangebied ligt in de invloedsfeer van de primaire waterkering. De beoogde bebouwing en het vervangen van stacaravans door 25 recreatiewoningen liggen niet in de keurzonering en kunnen zonder watervergunning worden gebouwd. Ik adviseer in de ruimtelijke onderbouwing ter verduidelijking een kaartbeeld (zie kaartbeeld) op te nemen van de keurzonering van de waterkering.
Waterbeheer
- b. In de waterparagraaf is aangegeven dat de toename verhard oppervlak wordt gecompenseerd. Echter ontbreekt in het plan de wijze waarop het toename verhard oppervlak (1750 m²) wordt gecompenseerd. Verzocht wordt in het plan een waterberging op te nemen met een capaciteit van ten minste 130 m³ en een uitgewerkt inrichtingsplan aan het waterschap voor te leggen.
- c. Op de plankaart loopt de bestemming 'Groen' halverwege het oppervlakte-water. Vanuit de bestemmingsomschrijving zijn er mogelijkheden voor water in de bestemming 'Groen'. Voor de duidelijkheid wordt geadviseerd de bestemmingsgrens hierop te aan te passen.
- d. De brief kan worden beschouwd als water(schaps)advies.
Gemeentelijk commentaar
- a. Het kaartbeeld is in de toelichting opgenomen.
- b. In de toelichting is opgenomen dat de bergingscapaciteit wordt geboden in nieuw aan te leggen vijvers. Het inrichtingsplan zal op een later moment worden voorgelegd.
- c. Binnen de bestemming 'Groen' is het oppervlaktewater mogelijk. Er bestaat geen noodzaak om een aanduiding 'water' op te nemen.
- d. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
- 3. Veiligheidsregio Zeeland
Overlegreactie
- a. Het plan is op aspecten van externe veiligheid bekeken zoals beschreven in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. In paragraaf 4.9 van het voorliggende bestemmingsplan staat dit onderwerp uitgewerkt. De conclusie dat er voor dit plangebied geen EV-relevante aspecten aanwezig zijn wordt gedeeld. Derhalve is in het kader van externe veiligheid inhoudelijk geen advies uit te brengen.
- b. Wel wordt geadviseerd om de gemeentelijke brandweer nauw te betrekken bij het vervolgproces, zodat bij de inrichtingsplannen de meer algemene brandveiligheidsaspecten geborgd zijn, zoals bluswatervoorzieningen, en in het bijzonder de toetsing van de Beleidsregels brandveiligheid kampeerterreinen, waaronder de ontsluiting van de camping in geval van calamiteiten.
Gemeentelijk commentaar
- a. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
- b. Bij de verdere planuitwerking zal worden voldaan aan brandveiligheidseisen hierbij is voor zover nodig de gemeentelijke brandweer betrokken.
7.2 Resultaten Inspraakprocedure
Het voorontwerpbestemmingsplan (versie: 28-01-2010) heeft van 30 september tot en met 10 november 2010 tijdens openingstijden voor iedereen ter inzage gelegen. Het plan is digitaal via de gemeentelijke website en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar/raadpleegbaar gesteld en heeft analoog ter inzage gelegen in het Klanten Contact Centrum (KCC) Nieuwstraat 22 te Oostburg.
Tijdens de periode van terinzagelegging is eenieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk, per email of mondeling zijn of haar reactie omtrent het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.
Gedurende de inspraaktermijn zijn inspraakreacties ingediend door:
- 1. Natuurbeschermingsvereniging 't Duumpje West Zeeuws-Vlaanderen (brief8 november 2010)
- 2. De Woon Advies Commissie Regio Zeeuws-Vlaanderen (brief 16 november 2010)
De inspraakreactie van de Natuurbeschermingsvereniging 't Duumpje West Zeeuws-Vlaanderen is als volgt samengevat en beantwoord.
Inspraakreactie
De verlichting op de camping maakt onderdeel uit van de landschappelijke inpassing: wij verzoeken u in het bestemmingsplan hiervoor voorschriften op te nemen; Strandcamping Groede kan daarbij als voorbeeld dienen.
Gemeentelijk commentaar
De initiatiefnemer zal worden gewezen op het gebruik van verlichting in verband met de uitstraling van licht naar de omgeving.
De Woon Advies Commissie heeft aangegeven het betreffende plan te hebben bekeken en daarover geen opmerkingen te hebben.