KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - 1
Artikel 5 Agrarisch - 2
Artikel 6 Agrarisch - 3
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschaps - En Natuurwaarden
Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 9 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 1
Artikel 10 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 2
Artikel 11 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 3
Artikel 12 Bedrijf
Artikel 13 Cultuur En Ontspanning
Artikel 14 Detailhandel
Artikel 15 Groen
Artikel 16 Horeca
Artikel 17 Maatschappelijk
Artikel 18 Natuur
Artikel 19 Natuur - Beschermde Dijk
Artikel 20 Recreatie
Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 22 Verkeer
Artikel 23 Verkeer - Beschermde Dijk
Artikel 24 Water
Artikel 25 Water - Deltawater
Artikel 26 Wonen
Artikel 27 Wonen - 1
Artikel 28 Wonen - 2
Artikel 29 Leiding - Gas
Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 31 Leiding - Riool
Artikel 32 Leiding - Water
Artikel 33 Waarde - Archeologie
Artikel 34 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 35 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 36 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie - 1
Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie - 2
Artikel 39 Waterstaat - Waterkering
Artikel 40 Waterstaatswerken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 41 Antidubbeltelbepaling
Artikel 42 Algemene Bouwregels
Artikel 43 Algemene Gebruiksregels
Artikel 44 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 45 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 46 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 47 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 48 Overgangsrecht
Artikel 49 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Inhoud Van De Herziening
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
3.1 Algemeen
3.2 De Opzet Van De Herziening
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Lijst Van Intensieve Veehouderij Bedrijven
Bijlage 2 Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 3 Toelaatbare Oppervlakte Niet-agrarische Functies
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Lijst Van Monumenten En Cultuurhistorisch Waardevolle Panden
Bijlage 7 Richtlijnen Landschappelijke Inpassing Gemeente Sluis
Bijlage 8 Bestaande Nevenactiviteiten
Bijlage 1 Niet-agrarische Activiteiten In Het Buitengebied
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Overzicht Intensieve Veehouderijen
Bijlage 4 Monumentale En Cultuurhistorisch Waardevolle Panden
Bijlage 5 Overzicht Bestaande Nieuwe Economische Dragers En Huisvesting Seizoensarbeiders
Bijlage 6 Overzicht Planologische Voorgeschiedenis
Bijlage 7 Vervallen
Bijlage 8 Huidige Fruitteeltbedrijven
Bijlage 9 Toelaatbare Neven- En Vervolgfuncties
Bijlage 10 Lijst Overige Rijksmonumenten Buitengebied
Bijlage 11 Erfbeplanting
Bijlage 12 Molenbiotopen
Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Achterweg
Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Paspolder
Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Driesprongweg
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Lange Heerenstraat
Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Noordweg 1
Bijlage 18 Nota Zienswijzen
Bijlage 19 Ambtshalve Aanpassingen

buitengebied 2e herziening

Bestemmingsplan - Gemeente Sluis

Vastgesteld op 28-05-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML - bestand (nummer NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01) met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.5 aan - huis - gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en / of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
    2. 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    3. 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    4. 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is;
    5. 5. paardenhouderij: het fokken van paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en / of melkproductie, handel en / of de gebruiksgerichte paardenhouderij;
    6. 6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  2. b. niet - grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
    2. 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
    3. 3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet of in beperkte mate afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  3. c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen, al dan niet in gebouwen;
  4. d. overige teelten van gewassen of dieren, al dan niet in gebouwen.

1.8 agrarische deskundige

de agrarische adviescommissie van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen, op het gebied van land- en tuinbouw.

1.9 agrarisch hulp- en nevenbedrijf

een bedrijf gerelateerd aan de agrarische sector, nader te onderscheiden in:

  1. a. een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur (zoals loonbedrijven);
  2. b. een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of –apparatuur (zoals landbouwmechanisatiebedrijven);
  3. c. een bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en / of het opslaan en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven waaronder begrepen mestverzamelsilo's met een regionale functie;
  4. d. hoveniersbedrijven.

1.10 antenne - installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek.

1.12 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.13 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.14 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.15 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.16 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte intensieve veehouderij

de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen, mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen, die worden gebruikt voor de huisvesting van dieren, ten behoeve van intensieve veehouderij, bestaande uit de ruimten waar de dieren worden gehuisvest, waaronder worden begrepen de hok- of stalrimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden.

1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet Wabo.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 Bevi - inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.22 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 boerderij- en streekproducten

al dan niet bewerkte agrarische producten waaronder begrepen exotische fruit- en groentensoorten danwel overige producten afkomstig van het eigen bedrijf of van andere agrarische bedrijven in de streek.

1.24 boog- en gaaskassen

al dan niet verplaatsbare gebouwen, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van gewassen.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.32 brutovloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of (horeca)bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.33 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar / dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.34 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en / of historische gaafheid.

1.35 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.36 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.37 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.38 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten.

1.39 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.40 discotheek of dancing

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.

1.41 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.42 extensieve dagrecreatie

niet - gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie, sporten en toestellen voor buitenfitness.

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 gebruiksgerichte paardenhouderij

alle vormen van paardenhouderij, al dan niet gecombineerd met het aanbieden van paardrijactiviteiten, die niet zijn gericht op agrarische productie.

1.45 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.46 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.47 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.48 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.49 kampeermiddelen

tenten, vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.50 kampeerseizoen

de periode van 15maart1 januari tot en met 31 december.

1.51 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.52 kassen

gebouwen van glas (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer.

1.53 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.54 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, natuurobservatie, sporten en toestellen voor buitenfitness.

1.55 kleinschalig kampeerterrein

een terrein of plaats, gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak en/of op direct daaraan grenzende en volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarische bestemde gronden, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van maximaal 25 standplaatsen ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.56 kleinschalige sportieve dagrecreatieve activiteiten

activiteiten gericht op een sportieve dagbesteding, die in omvang en publieksaantrekkende werking niet als grootschalig zijn aan te merken zoals in- en outdoor - sportactiviteiten in de vorm van bijvoorbeeld een klimmuur, tokkelen, touwbanen en mountainbiken.

1.57 landschaps- en natuurdeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake het landschapwaarden, cultuurhistorische waarden en / of natuurwaarden.

1.58 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet - levende natuur.

1.59 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en / of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en / of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.60 milieudeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.

1.61 monumentencommissie

een door het bevoegd gezag aan te wijzen commissie van deskundigen inzake monumenten en cultuurhistorische panden.

1.62 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.63 NED

nieuwe economische drager: een nevenactiviteit die bij een agrarisch bedrijf, of als zelfstandige activiteit bij een voormalig agrarisch bedrijf met de bestemming Wonen-2, of als zelfstandige activiteit bij de bestemming Wonen mag worden ondernomen.

1.64 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie - instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

1.65 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.66 nevenactiviteit

niet - agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een (voormalig) agrarisch bouwvlak.

1.67 neventak

een agrarische bedrijfstak op een agrarisch bedrijf die wat productieomvang betreft ondergeschikt is aan de agrarische hoofdtak.

1.68 omgevingskwaliteit

kwaliteiten die van belang zijn voor een goede leefomgeving; bij de beoordeling van de omgevingskwaliteit worden tenminste de volgende aspecten in ogenschouw genomen: luchtkwaliteit, geur, geluid, lichtvervuiling, bereikbaarheid en veiligheid, bodem- en waterkwaliteit (waterbodems en grondwater daaronder begrepen), waterkwantiteit, ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.

1.69 omgevingswaarden

met omgevingswaarden zoals bedoeld in artikel 18 en 20 worden bedoeld de fysieke, van nature aanwezige, waardevolle kenmerken van het strand, de zee en de duinen; hierbij kan gedacht worden aan de specifieke begroeiing, openheid en hoogteverschillen.

1.70 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.71 paardrijactiviteiten

het houden van paarden en / of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en / of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.72 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg of de kruin van een dijk grenzen: de hoogte van die weg respectievelijk kruin van de dijk;
  2. b. bij ligging in het water en voor strandpaviljoens op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen': het Normaal Amsterdams Peil (NAP);
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.73 permanente standplaats

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.

1.74 planologische samenhang

van een planologische samenhang zoals bedoeld in artikel 3.4, 4.4, 8.4, 9.4 en 28.4 is sprake indien de woning en de bijgebouwen (schuur) zowel bestemmingsplanmatig als juridisch (dezelfde eigenaar) bijeen horen.

1.75 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.76 reëel agrarische bedrijf

een agrarisch bedrijf, dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan tenminste een halve arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.77 ruimtelijke kwaliteitswinst

ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en / of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

1.78 seizoensgebonden standplaats

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het kampeerseizoen.

1.79 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of een verblijfsmiddel, verrichten van seksuele handelingen.

1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.81 Staat van Horeca bedrijven

de Staat van Horeca bedrijven die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.82 standplaats

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.

1.83 teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:

  1. a. boog- en gaaskassen: al dan niet verplaatsbare gebouwen overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas;
  2. b. afdekfolie: folie die op de bodem wordt aangebracht;
  3. c. containervelden: al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten;
  4. d. overkappingconstructies: bouwwerken zonder wanden, geen gebouwen zijnde, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, zoals hagelnetten;
  5. e. stellingen: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld.

1.84 toetsingscommissie strandontwikkeling

een door het bevoegd gezag aangewezen onafhankelijke commissie, samengesteld vanuit verschillende disciplines. Deze commissie beoordeelt de kwaliteit van ontwikkelingen voor zowel verbouw- als nieuwbouwplannen op het strand.

1.85 trekkershut

een gebouw op een vaste plaats ingericht voor verblijfsrecreatieve doeleinden met een maximum omvang van 15 m2, uitsluitend bedoeld voor (verblijfs-) recreatief verbruik.

1.86 verduurzaming in relatie tot intensieve veehouderij

het treffen van maatregelen die verder gaan dan hetgeen bij of krachtens de wet is voorgeschreven ten aanzien van milieu en dierenwelzijn en die strekken tot:

  1. a. milieuwinst en;
  2. b. het versterken van de omgevingskwaliteiten.

1.87 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf, dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan tenminste één volledige arbeidskracht die een hoofdberoep, hoofdbestaan en volledige dagtaak in het bedrijf vindt (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.88 voorgevelrooilijn

de lijn gelegen:

  1. a. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van een (bedrijfs)woning;
  2. b. dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van een (bedrijfs)woning.

1.89 voorzieningen voor opslag op agrarisch bedrijf

voorzieningen voor de opslag van onder andere voer, (kunst)mest, water, warmte, CO2 of daarmee vergelijkbare stoffen, nader te onderscheiden in:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals mestsilo's, voerdersilo's, sleufsilo's, mestzakken, watertanks en CO2 - opslagtanks;
  2. b. voorzieningen, niet zijnde bouwwerken, zoals mestzakken, drijvende afdekkingen of foliebassins maar geen verhardingen.

1.90 vrij kamperen

vorm van kamperen met tenten, waarbij behalve een waterkraan of pomp geen voorzieningen op het terrin aanwezig zijn.

1.91 vuurwerk

vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

1.92 weidegang

gedurende een substantieel gedeelte van het jaar, nagenoeg dagelijks buiten laten lopen van dieren, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten verzameld wordt en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.

1.93 Wgh - inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.94 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.95 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne - installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne - installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne - installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne - installatie: tussen de voet vn de (schotel)antenne - installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne - installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk, geen antenne - installatie zijnde

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  1. a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
  2. b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (rotor)as van de windturbine.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;

en tevens voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hoveniersbedrijf;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': intensieve veehouderij als hoofdtak;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1': een loon- en grondverzetbedrijf;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 2': een landbouwmechanisatiebedrijf;
  6. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 3': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van (producten van) agrarische bedrijven;
  7. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 4': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van (producten van) agrarische bedrijven inclusief regionale mestopslag;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groencompostering': een groencomposteringsbedrijf behorende tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  9. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': een transportbedrijf;
  10. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - toeleveringsbedrijf': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van bouw- en bedrijfsafvalstromen;
  11. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – landschapscamping': een landschapscamping;
  12. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – oefenterrein': een oefenterrein ten behoeve van een hondenschool;
  13. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – vliegterrein': een terrein voor niet - gemotoriseerd zeilvliegen en schermvliegen;
  14. o. ter plaatse van de aanduiding 'sport': kleinschalige sportieve dagrecreatieve activiteiten;
  15. p. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  16. q. niet - grondgebonden agrarische neventakken en aquacultuur;
  17. r. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  18. s. tuinen behorende bij aangrenzende bestemmingen;
  19. t. kleinschalig kamperen voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis;
  20. u. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  21. v. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in permanente tunnel- of boogkassen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in kassen waarvan gevel en dak aan de binnenzijde niet volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling, is niet toegestaan;
  4. d. het gebruik van meer dan 200 m²brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca is ter plaatse van de aanduiding 'manege' niet toegestaan;
  5. e. het gebruiken van een deel van de woning of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  6. f. het gebruik van gebouwen, opslagvoorzieningen en installaties, anders dan ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde onder ij ;
  7. g. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan met uitzondering van wateropslag;
  8. h. in afwijking van het bepaalde onder g geldt dat voorzieningen ten behoeve van wateropslag wel buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt zijn toegestaan met dien verstande dat de realisatie van een waterbassin niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  9. i. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten een bouwvlak, is niet toegestaan;
  10. j. de opslag van agrarische producten anders dan ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf en de opslag van caravans, boten en inboedels, landbouwmachines en andere landbouwgerelateerde materialen al dan niet van derden is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan, met dien verstande dat tijdelijke opslag van agrarische producten buiten gebouwen wel is toegestaan;
  11. k. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8 m is niet toegestaan;
  12. l. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  13. m. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan met uitzondering van mestopslag op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 4';
  14. n. containervelden en bassins voor aquacultuur zijn buiten een bouwvlak niet toegestaan;
  15. o. het gebruik van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode langer dan 8 maanden is niet toegestaan;
  16. p. het stallen van kampeermiddelen ter plaatse van een minicamping kleinschalig kampeerterrein buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan;
  17. q. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik van ten hoogste 150 m² brutovloeroppervlakte voor de verkoop van boerderij- of streekproducten en het gebruik van ten hoogste 150 m2 brutovloeroppervlakte voor detailhandel op de gronden met de aanduiding 'hovenier';
  18. r. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  19. s. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  20. t. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  21. u. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien aangetoond wordt dat er op het betreffende perceel voldoende toezicht wordt gehouden en in noodgevallen snel kan worden ingegrepen;
  22. v. het gebruik van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings kleinschalige kampeerterreinen daaronder inbegrepen) ten behoeve van nieuwe fruitteeltboomgaarden is niet toegestaan;
  23. w. Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan;
  24. x. het stallen van meer dan 5 vrachtwagens op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', gelegen aan de Lange Heerenstraat 85, is niet toegestaan;
  25. y. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
    1. 1. het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning boomgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de boomgaard – tussen de woning en de boomgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen;
  26. z. het gebruik van gronden binnen een bouwvlak ten behoeve van tuinen is toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Wijzigingsregels

Artikel 4 Agrarisch - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. agrarische randzone;

en tevens voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 3': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van (producten van) agrarische bedrijven;
  2. d. niet - grondgebonden agrarische neventakken en aquacultuur;
  3. e. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  4. f. tuinen behorende bij aangrenzende bestemmingen;
  5. g. kleinschalig kamperen voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis;
  6. h. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  7. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  8. j. waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de naastgelegen woonkernen en verblijfsrecreatieve terreinen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in permanente tunnel- of boogkassen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in kassen waarvan gevel en dak aan de binnenzijde niet volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling, is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  5. e. het gebruik van gebouwen, opslagvoorzieningen en installaties, anders dan ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde onder h;
  6. f. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan met uitzondering van wateropslag;
  7. g. in afwijking van het bepaalde onder f geldt dat voorzieningen ten behoeve van wateropslag wel buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt zijn toegestaan met dien verstande dat ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing waarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  8. h. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten een bouwvlak, is niet toegestaan;
  9. i. de opslag van agrarische producten anders dan ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf en de opslag van caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen bestaande gebouwen toegestaan;
  10. j. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8 m is niet toegestaan;
  11. k. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  12. l. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan;
  13. m. containervelden en bassins voor aquacultuur zijn buiten een bouwvlak niet toegestaan;
  14. n. het gebruik van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode langer dan 8 maanden is niet toegestaan;
  15. o. het stallen van kampeermiddelen ter plaatse van een minicamping kleinschalig kampeerterrein buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan;
  16. p. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik van ten hoogste 150 m² brutovloeroppervlakte voor de verkoop van boerderij- of streekproducten;
  17. q. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  18. r. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  19. s. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  20. t. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien aangetoond wordt dat er op het betreffende perceel voldoende toezicht wordt gehouden en in noodgevallen snel kan worden ingegrepen;
  21. u. het gebruik van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings kleinschalige kampeerterreinen daaronder inbegrepen) ten behoeve van nieuwe fruitteeltboomgaarden is niet toegestaan;
  22. v. Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan
  23. w. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
    1. 1. het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning boomgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de boomgaard – tussen de woning en de boomgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsregels

Artikel 5 Agrarisch - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, – met uitzondering van paardenbakken, stapmolens, stellingen, overkappingen en voorzieningen voor opslag – worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag van goederen is niet toegestaan;
  3. c. containervelden en bassins ten behoeve van aquacultuur zijn niet toegestaan.

5.4 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen in de bestemming Natuur of Water met in achtneming van het volgende:

  1. a. wijzing kan uitsluitend worden toegepast voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur;
  2. b. wijzing kan uitsluitend worden toegepast indien de gemeenteraad is gehoord;
  3. c. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de natuurbeheerder.

Artikel 6 Agrarisch - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. het behoud van dijken en behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, – met uitzondering van paardenbakken, stapmolens, stellingen, overkappingen en voorzieningen voor opslag – worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag van goederen is niet toegestaan;
  3. c. containervelden en bassins ten behoeve van aquacultuur zijn niet toegestaan.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschaps - En Natuurwaarden

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschaps - en natuurwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, – met uitzondering van paardenbakken, stapmolens, stellingen, overkappingen en voorzieningen voor opslag – worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag van goederen is niet toegestaan;
  3. c. containervelden en bassins ten behoeve van aquacultuur zijn niet toegestaan.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen in de bestemming Natuur of Water met in achtneming van het volgende:

  1. a. wijzing kan uitsluitend worden toegepast voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur;
  2. b. wijzing kan uitsluitend worden toegepast indien de gemeenteraad is gehoord;
  3. c. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de natuurbeheerder.

Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden;

en tevens voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': glastuinbouw als hoofdtak;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': intensieve veehouderij als hoofdtak;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1:' een loon- en grondverzetbedrijf;
  5. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 2': een landbouwmechanisatiebedrijf;
  6. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 3': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van (producten van) agrarische bedrijven;
  7. i. niet - grondgebonden agrarische neventakken en aquacultuur;
  8. j. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  9. k. kleinschalig kamperen voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis;
  10. l. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  11. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in permanente tunnel- of boogkassen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in kassen waarvan gevel en dak aan de binnenzijde niet volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling, is niet toegestaan;
  4. d. het gebruik van meer dan 200 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca is ter plaatse van de aanduiding 'manege' niet toegestaan;
  5. e. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  6. f. het gebruik van gebouwen, opslagvoorzieningen en installaties, anders dan ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  7. g. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan, met uitzondering van wateropslag;
  8. h. in afwijking van het bepaalde onder g geldt dat voorzieningen ten behoeve van wateropslag wel buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt zijn toegestaan met dien verstande dat ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing waarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  9. i. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten een bouwvlak, is niet toegestaan;
  10. j. de opslag van agrarische producten anders dan ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf en de opslag van caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan;
  11. k. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8 m is niet toegestaan;
  12. l. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  13. m. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan;
  14. n. containervelden en bassins voor aquacultuur zijn buiten een bouwvlak niet toegestaan;
  15. o. het gebruik van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode langer dan 8 maanden is niet toegestaan;
  16. p. het stallen van kampeermiddelen ter plaatse van een minicamping kleinschalig kampeerterrein buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan;
  17. q. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik van ten hoogste 150 m² brutovloeroppervlakte voor de verkoop van boerderij- of streekproducten;
  18. r. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  19. s. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  20. t. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  21. u. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien aangetoond wordt dat er op het betreffende perceel voldoende toezicht wordt gehouden en in noodgevallen snel kan worden ingegrepen;
  22. v. het gebruik van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings kleinschalige kampeerterreinen daaronder inbegrepen) ten behoeve van nieuwe fruitteeltboomgaarden is niet toegestaan;
  23. w. Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan;
  24. x. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
    1. 1. het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning boomgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de boomgaard – tussen de woning en de boomgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.7 Wijzigingsregels

Artikel 9 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. agrarische randzone;

en tevens voor:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': intensieve veehouderij als hoofdtak;
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1': een loon- en grondverzetbedrijf;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 3': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van (producten van) agrarische bedrijven;
  4. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer': een aannemingsbedrijf;
  5. h. niet - grondgebonden agrarische neventakken en aquacultuur;
  6. i. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  7. j. kleinschalig kamperen voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis;
  8. k. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  9. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  10. m. waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de naastgelegen woonkernen en verblijfsrecreatieve terreinen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in permanente tunnel- of boogkassen is niet toegestaan;
  3. c. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting, in kassen waarvan gevel en dak aan de binnenzijde niet volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling, is niet toegestaan;
  4. d. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  5. e. het gebruik van gebouwen, opslagvoorzieningen en installaties, anders dan ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde onder h;
  6. f. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan met uitzondering van wateropslag;
  7. g. in afwijking van het bepaalde onder f geldt dat voorzieningen ten behoeve van wateropslag wel buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt zijn toegestaan met dien verstande dat ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing waarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  8. h. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten een bouwvlak, is niet toegestaan;
  9. i. de opslag van agrarische producten anders dan ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf en de opslag van caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan;
  10. j. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8 m is niet toegestaan;
  11. k. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  12. l. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan;
  13. m. containervelden en bassins voor aquacultuur zijn buiten een bouwvlak niet toegestaan;
  14. n. het gebruik van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode langer dan 8 maanden is niet toegestaan;
  15. o. het stallen van kampeermiddelen ter plaatse van een minicamping kleinschalig kampeerterrein buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan;
  16. p. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik van ten hoogste 150 m² brutovloeroppervlakte voor de verkoop van boerderij- of streekproducten;
  17. q. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  18. r. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  19. s. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  20. t. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien aangetoond wordt dat er op het betreffende perceel voldoende toezicht wordt gehouden en in noodgevallen snel kan worden ingegrepen;
  21. u. het gebruik van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings kleinschalige kampeerterreinen daaronder inbegrepen) ten behoeve van nieuwe fruitteeltboomgaarden is niet toegestaan;
  22. v. Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan;
  23. w. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
    1. 1. het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning boomgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de boomgaard – tussen de woning en de boomgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.7 Wijzigingsregels

Artikel 10 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, – met uitzondering van paardenbakken, stapmolens, stellingen, overkappingen en voorzieningen voor opslag – worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag van goederen is niet toegestaan;
  3. c. containervelden en bassins ten behoeve van aquacultuur zijn niet toegestaan.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.5 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen in de bestemming Natuur of Water met in achtneming van het volgende:

  1. a. wijzing kan uitsluitend worden toegepast voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur;
  2. b. wijzing kan uitsluitend worden toegepast indien de gemeenteraad is gehoord;
  3. c. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de natuurbeheerder.

Artikel 11 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden - 3

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. het behoud van dijken en behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  4. d. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, – met uitzondering van paardenbakken, stapmolens, stellingen, overkappingen en voorzieningen voor opslag – worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag van goederen is niet toegestaan;
  3. c. containervelden en bassins ten behoeve van aquacultuur zijn niet toegestaan.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Bedrijf

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  1. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en herstel van de aanwezige molen en zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': uitsluitend de opslag van mest;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer': tevens een aannemingsbedrijf behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoschadebedrijf': tevens een autoschadebedrijf behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  6. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf ': tevens een constructiebedrijf behorende tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  7. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': tevens een dierenpension behorende tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders': tevens een groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  9. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking- en straalgritbedrijf': tevens een metaalbewerking- en straalgritbedrijf behorende tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  10. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking- en machinebouwbedrijf': tevens een metaalbewerking- en machinebouwbedrijf voor tuinbouwmachines behorende tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  11. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorziening 1': uitsluitend een hoogspanningverdeelstation van 150 kV behorende tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of een gasdrukregel- en verdeelstation;
  12. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening 2': uitsluitend een zendmast;
  13. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening 3': uitsluitend een rioolgemaal;
  14. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening 4': uitsluitend een radarinstallatie voor zeescheepvaart;
  15. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - oliehandel' : een oliehandel;
  16. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf behorende tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  17. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - wegensteunpunt': tevens een wegensteunpunt behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  18. s. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met inbegrip van lpg, bijbehorende ondergeschikte detailhandel en overige voorzieningen zoals een wasstraat;
  19. t. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuivering': uitsluitend een rioolwaterzuivering behorende tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  20. u. nutsvoorzieningen;
  21. v. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer is niet toegestaan;
  2. b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  3. c. verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van een bovenafdekking is niet toegestaan;
  4. d. zelfstandige kantoren en detailhandel - met uitzondering van detailhandel op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - oliehandel' of 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' - zijn niet toegestaan;
  5. e. opslag en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan;
  6. f. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan;
  7. g. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  8. h. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  9. i. Wgh - inrichtingen en Bevi - inrichtingen zijn niet toegestaan.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 onder a en b:

  1. a. om bedrijven toe te laten in 1 categorie hoger dan op deze gronden in lid 12.1 onder a respectievelijk b zijn toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 12.1 onder a respectievelijk b genoemd;
  2. b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 12.1 onder a respectievelijk b genoemd;
  3. c. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  4. d. Bevi - inrichtingen en Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan.

12.6 Wijzigingsregels

Artikel 13 Cultuur En Ontspanning

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een evenemententerrein;
  2. b. een overloopterrein voor parkeren;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen en water.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

Artikel 14 Detailhandel

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en in motorbrandstoffen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': uitsluitend een tuincentrum;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met inbegrip van lpg, bijbehorende ondergeschikte detailhandel en overige voorzieningen zoals een autowasstraat;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer is niet toegestaan;
  2. b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  3. c. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  4. d. opslag en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan;
  5. e. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan;
  6. f. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  7. g. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan.

14.5 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging de bestemming Detailhandel wijzigen in de bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:

  1. a. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;
  2. b. indien de inhoud van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) en de oppervlakte van de overige bebouwing meer bedraagt dan bij de bestemming Wonen is toegestaan, dan mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd; in geval van herbouw is het hiervoor bepaalde slechts van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd;
  3. c. voor de gronden met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mag wijziging niet worden toegepast;
  4. d. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd.

Artikel 15 Groen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. b. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca - activiteiten;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': tevens een horecabedrijf uit categorie 2 van de Staat van Horeca - activiteiten;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3': tevens een horecabedrijf uit categorie 3 van de Staat van Horeca - activiteiten;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': een kampeerterrein - overeenkomstig de Verordening kleinschalig kamperen Sluis - voor ten hoogste 15 seizoensgebonden standplaatsen en 2 recreatiewoningen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer waaronder detailhandel;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatieve activiteiten, zoals binnen- en buiten speeltuin, midgetgolf en treinentuin';
  5. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer is niet toegestaan;
  2. b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  3. c. het gebruik van meer dan 160 m²brutovloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' niet toegestaan;
  4. d. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan;
  5. e. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  6. f. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 onder a:

  1. a. om bedrijven toe te laten in 1 categorie hoger dan op deze gronden in lid 16.1 onder a is toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 16.1 onder a genoemd;
  2. b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca - activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 16.1 onder a genoemd.

16.6 Wijzigingsregels

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen inzake zorg en welzijn, openbare dienstverlening, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken en voorzieningen inzake religie, educatie, sociaal medisch en sociaal cultureel;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'religie': uitsluitend voor religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': een zorgboerderij;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1': het behoud en herstel van de uitkijktoren en haar cultuurhistorische waarde als militair erfgoed;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2': het behoud en herstel van de vlasroterij en haar cultuurhistorische waarde als agrarisch industrieel erfgoed;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verhardingen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming en water.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  2. b. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  3. c. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  4. d. water en bijbehorende voorzieningen zoals aanlegsteigers;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarden': behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuurwaarden, in het bijzonder de biotoop van de kamsalamander en de boomkikker;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1': tevens een strandpaviljoen inclusief horeca tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': tevens ontwikkeling, behoud en / of herstel van natuur- en landschapswaarden ten behoeve van een landschapscamping;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed': tevens ontwikkeling, behoud en / of herstel van natuur- en landschapswaarden ten behoeve van een landgoed;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': tevens verblijfsrecreatie in de vorm van vrij kamperen;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ondergrondse faunapassages en de daarbij behorende voorzieningen, vogelkijkhutten, fiets- en wandelpaden, bermen en bermsloten, waterpartijen, kleinschalige nutsvoorzieningen, bruggetjes en duikers.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met in acht name van het bepaalde onder b en g;
  2. b. op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1' mogen gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1' bedraagt ten hoogste 4 m respectievelijk 8 m met dien verstande dat gemeten wordt vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw of de overkapping;
  4. d. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1' bedraagt ten hoogste 667 m2 waarvan tenminste 297 m2 niet mag worden overkapt;
  5. e. de bouwhoogte van erfafscheidingen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering (afrasteringen) en drinkgelegenheden bedraagt ten hoogste 2 m; de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  6. f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen, overkappingen of erfafscheidingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  7. g. op de gronden zijn tevens vogelkijkhutten toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2en een bouwhoogte van ten hoogste 3,3 m.

18.3 Afwijken van bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 onder d voor de vergroting of verhoging van een gebouw of overkapping op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1' met inachtneming van het volgende:

  1. a. de goothoogte en bouwhoogte bedragen ten hoogste 8 m respectievelijk 12 m, waarbij de goot- en bouwhoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw;
  2. b. het bebouwde oppervlakte bedraagt ten hoogste 1.000 m², met dien verstande dat tenminste 550 m2 niet mag worden overkapt;
  3. c. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van het strand gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen gronden;
  4. d. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van natuur- en landschapsomgevingswaarden;
  5. e. de omgevingsvergunning voor gebouwen met een inhoud van meer dan 400 m3 wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinstin de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling;
  6. f. medewerking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  7. g. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige gevolgen voor waterbeheer en kustverdediging; het bevoegd gezag vraagt hierover schriftelijk advies bij de beheerder van water en kustverdediging alvorens de omgevingsvergunning te verlenen.
  8. h. het bevoegd gezag vraagt schriftelijk advies in bij de toetsingscommissie strandontwikkeling omtrent het bepaalde onder c en d alvorens de omgevingsvergunning te verlenen;
  9. i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de top van de duin.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' is het gebruik van de gronden ten behoeve van het kamperen niet toegestaan;
  2. b. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed' zijn openbaar toegankelijk;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is per bestemmingsvlak één vrij kampeerlocatie toegestaan bestaande uit drie seizoensgebonden standplaatsen.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Natuur - Beschermde Dijk

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur – Beschermde dijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  2. b. het behoud van dijken en behoud en herstel van de daarmee samenhangende landschappelijke, cultuurhistorische en / of ecologische waarden;
  3. c. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  4. d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  5. e. water en bijbehorende voorzieningen voor de waterhuishouding.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'groen': recreatief medegebruik en de realisatie en instandhouding van groen en water met landschapswaarden in de vorm van landschappelijke groenelementen, duinen en waterpartijen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t / m 13': een strandpaviljoen inclusief horeca tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tuinbezichtiging': uitsluitend een terrein voor de bezichtiging van tuinen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelvoorziening;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'strand': strand;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1': 15 strandslaaphuisjes';
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': 16 verblijfsrecreatieve appartementen en één logeergebouw;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': een clubgebouw;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen': volkstuinen;
  13. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, strandposten, nutsvoorzieningen en water.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende:

  1. a. het gebruik van meer dan 200 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'manege' is niet toegestaan;
  2. b. op de gronden met de aanduiding 'manege' is verlichting door middel van het gebruik van lichtmasten die niet zijn voorzien van een bovenafdekking, niet toegestaan;
  3. c. het gedeelte van het bouwwerk op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' dat niet mag worden overkapt, mag gebruikt worden ten behoeve van horecaterras;
  4. d. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten is toegestaan;
  5. e. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'verenigingsleven' ten behoeve van geluidsoverlast gevende of gemotoriseerde activiteiten en verenigingen is niet toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1': is het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van bedrijfsmatige exploitatie niet toegestaan.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': een kampeerterrein;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping met ten hoogste 60 seizoensgebonden standplaatsen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': recreatiewoningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - pension': een pension / logeergebouw;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

21.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruik van meer dan 250 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' is niet toegestaan;
  2. b. permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan.

21.4 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van een landschapscamping met inachtneming van het volgende:

  1. a. uitsluitend gronden met een agrarische bestemming zoals bedoeld in artikel 3, 4, 8 of 9 en die grenzen aan de gronden met de bestemming Natuur en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en / of Recreatie - Verblijfsrecreatie en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' komen voor wijziging in aanmerking;
  2. b. het aantal standplaatsen per landschapscamping bedraagt ten hoogste 60 seizoensgebonden standplaatsen; de gronden waarop de standplaatsen worden gerealiseerd krijgen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping';
  3. c. per standplaats wordt een oppervlakte van tenminste 833 m2 aan landschaps- en natuurwaarden gerealiseerd; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden
  4. d. worden gerealiseerd krijgen de bestemming Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping';
  5. e. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de landschapscamping op het eigen terrein;
  6. f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  7. g. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  8. h. ter plaatse van de standplaatsen mag de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai niet groter zijn dan 48 dB;
  9. i. wijziging wordt niet toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de landschapscamping.

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met doorgaande rijstroken, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en herstel van het aanwezige graf en zijn cultuurhistorische waarden;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, ondergrondse faunapassages en de daarbij behorende voorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeersgeleiding, informatievoorziening, reclame - uitingen, gedenktekens, straatmeubilair en water.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 5 m;
  3. c. de oppervlakte van een nutsvoorziening mag ten hoogste 15 m2 bedragen en de bouwhoogte van een nutsvoorziening mag ten hoogste 3 m bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 10 m.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het niet is toegestaan om de wegvakken van de rondweg Aardenburg, gelegen tussen de aansluiting met de Beekmanstraat en de Draaibrugseweg-Haven in gebruik te nemen voor autoverkeer indien de natuurontwikkelings- en compensatiegebieden die direct liggen langs de rondweg zoals deze zijn aangemerkt met de bestemming Natuur en de aanduiding 'ecologische waarden', niet zijn aangelegd.

Artikel 23 Verkeer - Beschermde Dijk

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer – Beschermde dijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met doorgaande rijstroken, alsmede voet- en fietspaden;
  2. b. het behoud van dijken en behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps-, en cultuurhistorische waarden;
  3. c. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeersgeleiding, informatievoorziening en water.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 5 m;
  3. c. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 10 m.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. niet-gemotoriseerd verkeer te water;
  2. b. wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
  3. c. ontwikkeling van natuurwaarden en aanleg van (natuurvriendelijke) oevers;
  4. d. de ontsluiting van aangrenzende percelen;
  5. e. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  6. f. bruggen en dammen.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 25 Water - Deltawater

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water – Deltawater aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en / of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater;
  2. b. recreatievaart, beroepsvaart en -visserij;
  3. c. wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
  4. d. extensieve waterrecreatie met bijbehorende voorzieningen.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen met aan - huis - gebonden beroepen,en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en de opslag van agrarische machines en aanverwante materialen en producten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en herstel van de aanwezige molen en zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – appartementenverhuur': de verhuur van appartementen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – minicamping': een kampeerterrein - overeenkomstig de Verordening kleinschalig kamperen Sluis - voor ten hoogste 15 seizoensgebonden standplaatsen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed': het wonen op een landgoed;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – 1 t/m 4': tevens een economische nevenactiviteit;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling': tevens een zorginstelling;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een zwembad;
  9. i. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonder gebouwen' geen gebouwen of overkappingen zijn toegestaan;
  2. b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' of de aanduiding 'woning uitgesloten' anders is aangegeven;
  3. c. op bestemmingsvlakken waar tevens een bouwvlak is aangegeven worden gebouwen en overkappingen binnen bouwvlakken gebouwd;
  4. d. op de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen (bedrijfs)woning toegestaan;
  5. e. op de gronden met de aanduiding 'erf' of 'specifieke bouwaanduiding - 3' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  6. f. bijgebouwen op de gronden met de aanduiding 'erf' mogen niet worden vergroot;
  7. g. per woning is ten hoogste één paardenbak en / of stapmolen toegestaan;
  8. h. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m;
  9. i. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van tenminste 3 m;
  10. j. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer bedraagt tenminste 40 m bij de volgende wegen;
    1. 1. N253 (Rondweg, Oostburgseweg, Nieuwstraat, Commerswerveweg, Lange Heerenstraat);
    2. 2. N675 (Sterreboschweg, Nieuwvlietseweg, Voorstraat, Provincialeweg, Hoogstraat);
    3. 3. N61 (Willemsweg, Middenweg);
    4. 4. N251 (Draaibrugseweg, Beekmanstraat, Rijksweg);
    5. 5. N674 (Mariastraat, Oostburgsestraat, Oude Haven);
    6. 6. Zuidzandseweg;
  11. k. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer van de overige wegen bedraagt tenminste 20 m;
  12. l. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
bouwwerk goothoogte bouwhoogte oppervlakte/inhoud
hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) /woning zonder aanduiding 46 m tenzij anders aangegeven 810 m ten hoogste 40% van het bouwperceel met een maximum van 750 1.000
hoofdgebouwen, bijgebouwen en overkappingen (inclusief aan- en uitbouwen) op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed' 6 m 12 m 2.500 m³
bijgebouwen en overkappingen bij de woning op de gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed' 4 m 8 m ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 60 120*
gebouwen en overkappingen op de gronden met de aanduiding 'zorginstelling' 4 m 8 m
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de minicamping 4 m 8 m 150 m²
paardenbak en / of stapmolen 2 m ten hoogste
1.200 m²
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -5' 7 m 300 m3
erfafscheidingen voor de voorgevel 1 m
erfafscheidingen elders 2 m
windturbines 15 m; in afwijking van het bepaalde in 2.8 wordt de bouwhoogte van deze windturbines gemeten vanaf het peil tot aan het uiteinde of de tip van de rotor in de hoogste stand één per bouwperceel
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m

* tenzij anders met de aanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen' anders is aangegeven.

  1. m. op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed' zijn ten hoogste 2 bijgebouwen en /of overkappingen toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 120 200 m2;
  2. n. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  3. o. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    1. 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    3. 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    4. 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  4. p. de goothoogte, de bouwhoogte, het grondoppervlak en de dakhelling van de molen op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mogen ten hoogste gelijk zijn aan de goothoogte, de bouwhoogte, het grondoppervlak en de dakhelling zoals deze aanwezig zijn op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
  5. q. met dien verstande dat: woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle woning' niet gesloopt, vergroot of verplaatst mogen worden en dat ten behoeve van deze woningen geen nieuwe bijgebouwen gerealiseerd mogen worden;
  6. r. van het bepaalde onder q kan worden afgeweken indien er aangetoond is dat er inpandig onvoldoende ruimte is om hobby-, bergruimtes en garages te realiseren. In dat geval kan een extra bijgebouw in de vorm van een bakkeet of varkenshok worden gerealiseerd waarbij aangesloten dient te worden bij de oorspronkelijke indeling van de Zeeuws-Vlaamse erven.

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan - huis - gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m²;
  2. b. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per woning is niet toegestaan;
  3. c. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien er op het betreffende perceel gewoond wordt en er sprake is van een planologische samenhang tussen de woning en de logiesfunctie;
  4. d. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  5. e. de opslag van caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan;
  6. f. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan;
  7. g. ten behoeve van de drie woningen op het perceel Oudelandseweg 2 is uitsluitend één uitrit op de Oudelandseweg toegestaan;
  8. h. detailhandel is niet toegestaan;
  9. i. de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – 1 t/m 4 6' mogen voor de volgende economische nevenactiviteiten worden benut, waarbij de vloeroppervlakte ten behoeve van de economische nevenactiviteiten ten hoogste mag bedragen:
aanduiding activiteit vloeroppervlakte
specifieke vorm van wonen – 1 workshops 250 m²
specifieke vorm van wonen – 2 verblijfsrecreatie in bestaand gebouw
specifieke vorm van wonen – 3 geluidstudio 50 m²
specifieke vorm van wonen – 4 huisverkoop
workshops
150 m²
150 m²
specifieke vorm van wonen – 5 toeleverancier aan of afnemer van agrarische bedrijven 350 m2
specifieke vorm van wonen – 6 valkenier 275 m2

26.5 Afwijken van de gebruiksregels

26.6 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen van de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 4' wijzigen in de bestemming Agrarisch met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 2' met inachtneming van het volgende:

  1. a. wijziging uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de verplaatsing van het landbouwmechanisatiebedrijf gevestigd aan Plakkebord 3;
  2. b. wijzing kan uitsluitend worden toegepast indien de bedrijfsactiviteiten aan Plakkebord 3 zijn of worden beëindigd en hiervoor de wijzigingsbevoegdheid zoals bedoeld in 3.6.4 wordt toegepast;
  3. c. binnen het bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 mwaarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  5. e. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling, het verbeteren van de inrichting van het erf of de sloop van bedrijfsbebouwing aan Plakkebord 3;
  6. f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

Artikel 27 Wonen - 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen met aan - huis - gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
  3. c. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
bouwwerk goothoogte bouwhoogte oppervlakte/inhoud
hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) 4 m 8 m 350 m³
bijgebouwen en overkappingen bij de woning 4 m 8 m ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 60 m²
erfafscheidingen voor de voorgevel 1 m
erfafscheidingen elders 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
  1. d. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  2. e. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    1. 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    3. 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    4. 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

27.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat de vloeroppervlakte ten behoeve van aan - huis - gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning bedraagt met een maximum van 50 m².

Artikel 28 Wonen - 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen met aan - huis - gebonden beroepen,en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, en de opslag van agrarische machines en aanverwante materialen en producten op voormalige agrarische bedrijfslocaties;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en herstel van de aanwezige molen en zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – forellenvisvijver': een forellenvisvijver;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – minicamping': een kampeerterrein voor ten hoogste 15 seizoensgebonden standplaatsen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;kleinschalig kamperen voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis;
  5. e. adresgebonden nevenfuncties zoals opgenomen in bijlage 8;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  3. c. op bestemmingsvlakken waar tevens een bouwvlak is aangegeven worden gebouwen en overkappingen binnen bouwvlakken gebouwd;
  4. d. op de gronden met de aanduiding 'erf' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  5. e. bijgebouwen op de gronden met de aanduiding 'erf' mogen niet worden vergroot;
  6. f. per woning is ten hoogste één paardenbak en / of stapmolen toegestaan;
  7. g. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m;
  8. h. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van tenminste 3 m;
  9. i. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer bedraagt tenminste 40 m bij de volgende wegen:
    1. 1. N253 (Rondweg, Oostburgseweg, Nieuwstraat, Commerswerveweg, Lange Heerenstraat);
    2. 2. N675 (Sterreboschweg, Nieuwvlietseweg, Voorstraat, Provincialeweg, Hoogstraat);
    3. 3. N61 (Willemsweg, Middenweg);
    4. 4. N251 (Draaibrugseweg, Beekmanstraat, Rijksweg);
    5. 5. N674 (Mariastraat, Oostburgsestraat, Oude Haven);
    6. 6. Zuidzandseweg;
  10. j. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer van de overige wegen bedraagt tenminste 20 m;
  11. k. het aantal trekkershutten ter plaatse van een kleinschalig kampeerterrein bedraagt ten hoogste 3;
  12. l. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
bouwwerk goothoogte bouwhoogte oppervlakte/inhoud
hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen) 6 m 10 m ten hoogste 40 % van het bouwperceel met een maximum van 7501.000
bijgebouwen en overkappingen bij de woning 4 m 8 m ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 60 120
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de minicamping een kleinschalig kampeerterrein 4 m 8 m binnen bestaande bebouwing en/of nieuwbouw tot 150 m²
trekkershutten ter plaatse van kleinschalige kampeerterreinen 3 m 3,5 m 15 m2
paardenbak en / of stapmolen 2 m ten hoogste 1.200 m²
erfafscheidingen voor de voorgevel 1 m
erfafscheidingen elders 2 m
windturbines 15 m; in afwijking van het bepaalde in 2.8 wordt de bouwhoogte van deze windturbines gemeten vanaf het peil tot aan het uiteinde of de tip van de rotor in de hoogste stand één per bouwperceel
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
  1. m. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  2. n. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    1. 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    3. 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    4. 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  3. o. de goothoogte, de bouwhoogte, het grondoppervlak en de dakhelling van de molen op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mogen ten hoogste gelijk zijn aan de goothoogte, de bouwhoogte, het grondoppervlak en de dakhelling zoals deze aanwezig zijn op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
  4. p. op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – forellenvisvijver' zijn geen gebouwen en geen overkappingen toegestaan.

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan - huis - gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25 % van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m²;
  2. b. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van logies met ontbijt per woning is niet toegestaan;
  3. c. het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien aangetoond wordt dat er op het betreffende perceel voldoende toezicht wordt gehouden en in noodgevallen snel kan worden ingegrepen;
  4. d. het gebruiken van een deel van de woning, of een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  5. e. de opslag van agrarische producten, caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan;
  6. f. bij een paardenbak en / of stapmolen is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten die niet zijn voorzien van bovenafdekking, niet toegestaan.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

28.6 Wijzigingsregels

Artikel 29 Leiding - Gas

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van gasleidingen, waaronder in ieder geval zijn begrepen de aanwezige, bestaande gasleidingen.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van bovengrondse hoogspanningsverbindingen waaronder in ieder geval zijn begrepen de aanwezige, bestaande hoogspanningsverbindingen.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 30.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Leiding - Riool

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Rioool aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van rioolpersleidingen.

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 31.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Leiding - Water

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van drinkwaterleidingen.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 32.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Waarde - Archeologie

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologisch waardevolle terreinen.

33.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waarde - Archeologie - 1

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Waarde - Archeologie - 2

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

35.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waarde - Archeologie - 3

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

36.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie - 1

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie - 1 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de cultuurhistorisch waardevolle wallen en verdedigingswerken.

37.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming niet worden gebouwd.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorie - 2

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie - 2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de functionele, cultuurhistorische en landschapswaarde van een molen.

38.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mag ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming niet worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd met in achtneming van het volgende:
    1. 1. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen worden ten behoeve van de onderliggende bestemmingen geen omgevingsvergunningen voor afwijken verleend of wijzigingsbevoegdheden toegepast voor het oprichten van nieuwe bebouwing of de verhoging van bouwhoogten;
    2. 2. indien in de zone tussen 100 en 400 m vanaf het middelpunt van de molen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen bij omgevingsvergunningen wordt afgeweken of wijzigingsbevoegdheden worden toegepast gelden voor de genoemde afstanden tot het middelpunt van de molen de volgende maximale bouwhoogten;

met dien verstande dat:

    1. 1. het bepaalde onder b1 en b2 niet van toepassing is op gronden behorende bij molens die enkel bestaan uit een molenromp.
Molen bouwhoogte op 100 - 200 m afstand bouwhoogte op 200 - 300 m afstand bouwhoogte op 300 - 400 m afstand
molen Nooitgedacht vh De Kat, Cadzand 4,5 5,2 5,9
molen, naamloos, Retranchement, 6,6 8,6 10,6
molen, naamloos, Zuidzande 4,3 5,1 5,8
molen, naamloos, Nieuwvliet 5,4 6,8 8,1
Hulstermolen, Schoondijke 5,7 7,1 8,4
De Witte Juffer, IJzendijke 11,9 11,9 11,9
De Brak, Sluis 11,3 11,3 11,3
    1. 1. indien op grond van de artikelen geldend voor de onderliggende bestemmingen een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder 2, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de betreffende artikelen;
    2. 2. het bepaalde onder 2 met betrekking tot de molen in Nieuwvliet is niet van toepassing op de gronden met de bestemming Horeca en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping'.

38.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.2 onder a en b, indien:

  1. a. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing.

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waterstaat - Waterkering

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor:

  1. a. bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige functie van de primaire en regionale waterkering;
  2. b. water en bijbehorende voorzieningen voor de waterhuishouding.

39.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 39.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

39.3 Afwijken van de bouwregels

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waterstaatswerken

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaatswerken aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, dijken, sluizen, bruggen en duikers daaronder begrepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens voor een gemaal;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - (electro)mobiliteit': tevens voor de verhuur van (electrische) fietsen en scooters en overige op electromobiliteit en groene energie gerichte (educatieve) activiteiten;
  4. d. wegen met doorgaande rijstroken (opstelstroken en busstroken daaronder begrepen);
  5. e. water en bijbehorende voorzieningen voor de waterhuishouding;
  6. f. bij deze voorziening behorende voorzieningen zoals parallelwegen, fietspaden, picknickplaatsen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, nautisch verkeer daaronder begrepen, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting en terreinafscheidingen worden gebouwd;
  2. b. binnen bouwvlakken mogen tevens gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  3. c. op de gronden met de aanduiding 'gemaal' zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een gemaal toegestaan;
  4. d. de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden met de aanduiding 'gemaal' bedraagt ten hoogste 10 m;
  5. e. de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - (electro)mobiliteit' bedraagt ten hoogste 12 m;
  6. f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.

40.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende:

  1. a. het gebruik van meer dan 50 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - (electro)mobiliteit' is niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van meer dan 100 m² vloeroppervlakte ten behoeve van een horecaterras ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - (electro)mobiliteit' is niet toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 41 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen, waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist, buiten beschouwing.

Artikel 42 Algemene Bouwregels

42.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van het bestemmingsplan worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

42.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als tenminste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. c. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  4. d. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken zoals opgenomen in 48.1 niet van toepassing.

42.3 Afstanden van woningen tot wegen

Ingeval van herbouw van een (bedrijfs-, dienst-)woning elders op een bestemmingsvlak of bouwvlak mag de afstand van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot de as van de weg - ter beperking van geluidhinder - niet worden verkleind.

42.4 Zonnepanelen

Zonnepanelen buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan aansluitend aan een bouwvlak en zijn uitsluitend toegestaan als ze landschappelijk ingepast worden en blijven met dien verstande dat de maximum oppervlakte ten hoogste 500 m2 bedraagt.

Artikel 43 Algemene Gebruiksregels

De algemene gebruiksregels luiden als volgt:

  1. a. het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
  2. b. het bevoegd gezag wijkt af van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 44 Algemene Aanduidingsregels

44.1 Veiligheidszone - lpg

Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt dat de bouw van kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan. Voorts geldt dat bij het verlenen van een vergunning krachtens de Wet milieubeheer deze veiligheidszone als uiterste grenswaarde in acht genomen moet worden.

44.2 Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige objecten toegestaan.

Artikel 45 Algemene Afwijkingsregels

45.1 Geringe afwijkingen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
  3. c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

45.2 Nieuwe Economische Dragers (NED's) bij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan voor een NED ter plaatse van een in bijlage 6 als gemeentelijk monument, rijksmonument of cultuurhistorische waardevol pand aangeduid gebouw, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de omgevingsvergunning wordt verleend voor:
    1. 1. een NED die voorkomt in de kolom cultuurhistorisch waardevol in de positieve lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in bijlage 2 met dien verstande dat een manege uitsluitend in de nabijheid van woonkernen is toegestaan;
    2. 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in bijlage 2;
  2. b. de oppervlakte van een NED bedraagt ten hoogste de in bijlage 2 genoemde omvang;
  3. c. de NED is in zijn geheel gesitueerd in een bestaand cultuurhistorisch waardevol gebouw en draagt bij aan het behoud en / of het herstel van de cultuurhistorische waarde van het gebouw als ruimtelijke kwaliteitswinst;
  4. d. de NED, of alle NED's tezamen op een bouwperceel wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    1. 1. de ruimtelijke uitstraling;
    2. 2. de verkeersaantrekkende werking, waarbij verlening van de omgevingsvergunning niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    3. 3. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat:
      • de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
      • de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 3 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort, mits is aangetoond dat daardoor geen milieuhinder voor aangrenzende percelen ontstaat; alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
    4. 4. de omvang van verblijfsrecreatie waarbij geldt dat maximaal 10 verblijfseenheden (appartementen, hotelkamers) binnen het gebouw gerealiseerd mogen worden;
  5. e. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
  6. f. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen is niet toegestaan;
  8. h. nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten en lichtbakken voor reclamedoeleinden daaronder begrepen, zijn niet toegestaan;
  9. i. ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 mwaarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  10. j. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  11. k. medewerking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

45.3 Bassins voor aquacultuur

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van gronden als bassins voor aquacultuur, op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied - 2', met in achtneming van het volgende:

  1. a. uitsluitend gronden met een agrarische bestemming zoals bedoeld in artikel 3, 4, 8 of 9 komen voor de omgevingsvergunning in aanmerking;
  2. b. ten behoeve van bassins voor aquacultuur mag een oppervlakte van ten hoogste 1 ha worden benut;
  3. c. bassins ten behoeve van aquacultuur worden omgeven met grasbegroeide aarden wallen met een hoogte die tenminste gelijk of hoger is dan de hoogte van de bassins;
  4. d. de omgevingsvergunning wordt verleend voor gronden aansluitend op een bouwvlak;
  5. e. de verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  6. f. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  7. g. ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 mwaarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  8. h. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  9. i. wijziging leidt niet tot negatieve effecten op de waterhuishouding; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.

45.4 Herbouw van gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 42 lid 42.2onder c teneinde herbouw van gebouwen op een andere locatie toe te staan, met in achtneming van het volgende:

  1. a. herbouw dient op hetzelfde perceel plaats te vinden;
  2. b. herbouw dient binnen een bouwvlak plaats te vinden;
  3. c. er dient sprake te zijn van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  4. d. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
  5. e. de nieuwe situering van de bebouwing leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
  6. f. de nieuwe situering van de bebouwing leidt niet tot extra belemmeringen voor de omliggende natuur;
  7. g. indien de (bedrijfs)woning op een ander locatie herbouwd wordt mag de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet worden overschreden.

Artikel 46 Algemene Wijzigingsregels

46.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

46.2 Archeologische verwachtingswaarden

46.3 Wijziging nieuwe landgoederen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming van gronden te wijzigen in de bestemmingen Wonen, Natuur en / of Water met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed' ten behoeve van de realisering van landgoederen met een woonfunctie op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1', met in achtneming van het volgende:

  1. a. de omvang van een nieuw landgoed bedraagt tenminste 5 ha, waarvan tenminste 4 ha bestaat uit jaarrond openbaar toegankelijk terrein dat is ingericht met bos of open natuurgebied, water daaronder begrepen, met streekeigen natuur- en landschapswaarden; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed';
  2. b. bestaande, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig geschaad; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
  3. c. het natuuronderdeel van het landgoed dient aan gesloten te worden op reeds bestaande natuur bij bestaande landgoederen;
  4. d. het aantal woningen/wooneenheden per landgoed bedraagt ten hoogste 31 met dien verstande dat dit aantal uitgebreid kan worden naar 2 indien er sprake is van landschaps- en natuurontwikkeling van meer dan 1 ha en uitgebreid kan worden naar 3 indien er sprake is van landschaps- en natuurontwikkeling van ten minste 2 ha;
  5. e. het aantal hoofdgebouwen per landgoed bedraagt ten hoogste 3;
  6. f. de totale inhoud van de hoofdgebouwen per landgoed bedraagt tenminste 2.500 m³ en ten hoogste 4.500 m³;de minimale inhoud van het eerste woning bedraagt ten minste 2.500 m3;
  7. g. de minimale inhoud van de tweede en derde woningen bedragen ten minste 1.500 m3;
  8. h. de maximale inhoud van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4.500 m3 bij een landgoedomvang van 5 ha, met dien verstande dat als qua oppervlakte een groter landgoed gerealiseerd wordt, de maximale inhoud verhoudingsgewijs mag toenemen tot 6.300 m3 bij een landgoed van 7 ha;
  9. i. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt tenminste hoogste 6 m;
  10. j. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt tenminstehoogste129 m;
  11. k. de gevellengte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 30 m;
  12. l. per hoofdgebouw bedraagt het aantal bijgebouwen ten hoogste één;
  13. m. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 200 m²;
  14. n. de goothoogte en de bouwhoogte van een bijgebouw bedragen respectievelijk ten hoogste 4 en 8 m;
  15. o. indien meer dan één hoofdgebouw wordt gerealiseerd, wordt per extra hoofdgebouw 1 ha extra landschaps- of natuurontwikkeling gerealiseerd;
  16. p. een landgoed wordt niet doorsneden door dijken, verharde wegen breder dan 5 m of waterlopen breder dan 25 m;
  17. q. op een landgoed wordt voldoende openbare parkeergelegenheid gerealiseerd;
  18. r. openbaar toegankelijke paden worden verspreid over het landgoed aangelegd;
  19. s. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
  20. t. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  21. u. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  22. v. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden die deel uitmaken van het landgoed.

46.4 Wijziging uitbreiding bestaande landgoederen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in de bestemmingen Wonen en Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed' ten behoeve van de uitbreiding van, op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, als zodanig bestemde landgoederen, met inachtneming van het volgende:

  1. a. het aantal woningen /wooneenheden per landgoed mag worden uitgebreid tot ten hoogste 3;
  2. b. het aantal hoofdgebouwen per landgoed mag worden uitgebreid tot ten hoogste 3;
  3. c. per extra hoofdgebouw wordt, aansluitend aan het bestaande landgoed tenminste 1 ha jaarrond openbaar toegankelijk terrein ingericht met bos of open natuurgebied, water daaronder begrepen, met streekeigen natuur- en landschapswaarden;
  4. d. uitbreiding van het landgoed is uitsluitend toegestaan indien de uitbreiding aansluitend aan het bestaande landgoed plaatsvindt zodat er na uitbreiding sprake is en blijft van één geheel;
  5. e. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 1.500 m3 per hoofdgebouw;
  6. f. de gezamenlijke inhoud van de hoofdgebouwen bedraagt per landgoed tenminste 2.500 m2 en ten hoogste 4.500 m2; de maximale inhoud van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4.500 m3 bij een landgoedomvang van 5 ha, met dien verstande dat als qua oppervlakte een groter landgoed gerealiseerd wordt, de maximale inhoud verhoudingsgewijs mag toenemen tot 6.300 m3 bij een landgoed van 7 ha;
  7. g. per hoofdgebouw bedraagt het aantal bijgebouwen ten hoogste één;
  8. h. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 200 m2;
  9. i. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
  10. j. bestaande, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig geschaad; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschapsdeskundige;
  11. k. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  12. l. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  13. m. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden die deel uitmaken van het landgoed.

46.5 Wijziging landschapscamping

vervallen; Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het opnemen van de bestemming Agrarisch, Agrarisch - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming Natuur met aanduiding ' specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' ten behoeve van de realisering van landschapscampings op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 2', met in achtneming van het volgende:

  1. a. vervallen; uitsluitend gronden met een agrarische bestemming zoals bedoeld in artikel 3, 4, 8 of 9komen voor wijziging in aanmerking;
  2. b. vervallen; het aantal standplaatsen per landschapscamping bedraagt tenminste 10 en ten hoogste 60 seizoensgebonden standplaatsen; de gronden waarop de standplaatsen worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping';
  3. c. vervallen; de wijziging kan voor ten hoogste 3 nieuwe landschapscampings worden toegepast;
  4. d. vervallen; het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 30 per ha;
  5. e. vervallen; per standplaats wordt een oppervlakte van tenminste 833 m² aan landschaps- en natuurwaarden gerealiseerd; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – landschapscamping';
  6. f. vervallen; het bij de landschapscamping behorende oppervlak bedraagt tenminste 2 ha, waarbij geldt dat de verhouding tussen de bij het agrarisch bedrijf behorende bouwgrond en de gronden van de landschapscamping tenminste 2:1 bedraagt;
  7. g. vervallen; voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de landschapscamping op het eigen terrein;
  8. h. vervallen; een gebouw als een sanitairgebouw en / of recreatieruimte ten behoeve van de landschapscamping, wordt gesitueerd op het bouwvlak van het bijbehorende agrarische bedrijf;
  9. i. vervallen; in afwijking van het bepaalde onder h, kan buiten het bouwvlak van het bijbehorende agrarische bedrijf een gebouw als een sanitairgebouw en / of recreatieruimte ten behoeve van de landschapscamping worden gesitueerd, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het gebouw niet binnen een afstand van 50 m ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden is gelegen;
    2. 2. de bouw noodzakelijk is omdat de bestaande bebouwing niet geschikt is om te dienen als sanitaire voorziening of als recreatieruimte;
    3. 3. het gebouw wordt voorzien van een adequate landschappelijke inpassing die is afgestemd op de onder d genoemde landschaps- en natuurwaarden;
  10. j. vervallen; de bouwhoogte van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 4 m;
  11. k. vervallen; het oppervlak van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 150 m²;
  12. l. vervallen; ter plaatse van de standplaatsen mag de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai niet groter zijn dan 48 dB;
  13. m. vervallen; de afstand tot een reeds bestaande landschapscamping bedraagt tenminste 100 m;
  14. n. vervallen; wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  15. o. vervallen; indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  16. p. vervallen; wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  17. q. vervallen; medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de landschapscamping.

46.6 Wijziging vergroting bestemmingen Bedrijf, Detailhandel of Horeca

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel of Horeca, met inachtneming van het volgende:

  1. a. een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel of Horeca mag met ten hoogste 20 % worden vergroot;
  2. b. wijziging wordt slechts verleend indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  3. c. wijziging leidt niet tot een onevenredige toename van de automobiliteit;
  4. d. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
  5. e. wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden van nabijgelegen gronden;
  6. f. ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 mwaarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' zoals opgenomen in Bijlage 7;
  7. g. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  8. h. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  9. i. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van het erf;
  10. j. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

46.7 Wijziging wooneenheden in cultuurhistorisch waardvolle panden, gemeentelijke of rijksmonumenten

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het aantal wooneenheden van een bestemmingsvlak te vergroten, ten behoeve van de realisering van extra woningen in een bestaand gebouw ten behoeve van het behoud van de cultuurhistorische of monumentale waarde van dat gebouw, met inachtneming van het volgende:

  1. a. het aantal nieuwe wooneenheden bedraagt na wijziging ten hoogste twee, het totaal aantal wooneenheden ten hoogste drie;
  2. b. wijziging wordt slechts toegepast ten behoeve van een bouwperceel dat in bijlage 6 wordt aangeduid als gemeentelijk monument, rijksmonument of cultuurhistorisch waardevol pand;
  3. c. wijziging wordt slechts toegepast voor zover sprake is van ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm dat de bestaande cultuurhistorische of monumentale waarde van het pand en het karakter van het erf in stand blijft, wordt hersteld of versterkt; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de monumentencommissie;
  4. d. wijziging leidt niet tot een toename van de bestaande bouwmassa bij een cultuurhistorische waardevol pand;
  5. e. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
  6. f. wijziging wordt slechts toegepast als ter plaatse van de nieuwe wooneenheden sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de milieudeskundige;
  7. g. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  8. h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  9. i. er wordt slechts toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien ook toepassing is of wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6.4, 4.6.2, 8.7.5, 9.7.4 of 12.6.1;
  10. j. de bebouwing waar de extra woning in gerealiseerd wordt mag niet gesloopt en herbouwd worden;
  11. k. na de wijziging dient de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle woning' te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat de betreffende bebouwing niet gesloopt of vergroot mag worden en dat de realisatie van bijgebouwen ten behoeve van de extra wooneenheid niet is toegestaan;
  12. l. van het bepaalde onder j kan worden afgeweken indien er aangetoond is dat er inpandig onvoldoende ruimte is om hobby-, bergruimtes en garages te realiseren. In dat geval kan een extra bijgebouw in de vorm van een bakkeet of varkenshok worden gerealiseerd waarbij aangesloten dient te worden bij de oorspronkelijke indeling van de Zeeuws-Vlaamse erven.

46.8 Wijziging recreatienatuur

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het opnemen van de bestemming Recreatie ten behoeve van de realisering van recreatiegroen op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 6', met in achtneming van het volgende:

  1. a. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven ten behoeve van de realisatie van groen en water met landschapswaarden;
  2. b. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  3. c. aan de gronden wordt de aanduiding 'groen' toegekend.

46.9 Wijziging nieuwe strandpaviljoens

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van strandpaviljoens op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 9', met in achtneming van het volgende:

  1. a. de oppervlakte bedraagt per strandpaviljoen ten hoogste 1.000 m², waarvan ten hoogste 450 m² overkapt;
  2. b. voor het strandpaviljoen wordt een bouwvak opgenomen en een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14 of 15';
  3. c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
  4. d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
  5. e. voor ten hoogste twee strandpaviljoens een wijzigingsprocedure wordt gevoerd;
  6. f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

46.10 Wijziging nieuwe strandposten

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van twee kioskenstrandposten op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 10', met in achtneming van het volgende:

  1. a. de oppervlakte bedraagt per strandpost ten hoogste 40 m²;
  2. b. de bouwhoogte is ten hoogste 4 meter;
  3. c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
  4. d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
  5. e. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

46.11 Wijziging nieuwe kiosken

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van kiosken op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - 11', met in achtneming van het volgende:

  1. a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 30 m² per kiosk;
  2. b. de bouwhoogte is ten hoogste 4 meter;
  3. c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
  4. d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
  5. e. voor ten hoogste twee kiosken een wijzigingsprocedure wordt gevoerd;
  6. f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

Artikel 47 Overige Regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Als peildatum geldt voor het overgangsrecht:

  • dd-mm-jj voor de bepalingen/verbeelding die deel uitmaken van de planherziening
  • dd-mm-jj voor de bepalingen/verbeelding die deel uitmaken van het moederplan

Artikel 48 Overgangsrecht

48.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

48.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 49 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan 'tweede herziening Buitengebied Sluis'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Sluis is door de gemeenteraad op 23 juni 2011 vastgesteld. Sindsdien zijn er verschillende wijzigingsplannen en postzegelbestemmingsplannen opgesteld en is op 31 januari 2013 de 1e herziening vastgesteld. De gemeente is voornemens om het bestemmingsplan Buitengebied voor de 2e maal te herzien. Aanleiding tot de herziening is wijziging van provinciaal beleid, politieke ingevingen, nieuwe inzichten in het huidige gemeentelijke beleid en discrepanties in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied. Middels deze 2e herziening streeft de gemeente er naar om tot een actueel bestemmingsplan te komen voor het gehele buitengebied van de gemeente.

Ligging plangebied

De gronden waar deze tweede herziening betrekking op heeft liggen verspreid binnen de gemeente Sluis. Het betreft percelen die zowel in het bestemmingsplan Buitengebied liggen maar ook in omliggende bestemmingsplannen. Tevens zal een gedeelte van de regels, die voor het gehele plangebied van toepassing zijn, worden herzien. De plangrens betreft derhalve de plangrens van het bestemmingsplan Buitengebied (zoals vastgesteld op 23 juni 2011) die op onderdelen is aangepast.

Percelen waar na vaststelling van het basisplan een ander bestemmingsplan of een beheersverordening is vastgesteld maken geen onderdeel uit van deze herziening. Op deze locaties vigeert het basisplan namelijk niet meer. Het betreft de volgende locaties:

  • Nummer Een Zuid-Oost, Hoofdplaat (NL.IMRO.1714.007bpeen10-OH01);
  • Herstel natuur West Zeeuws Vlaanderen, meerdere percelen (NL.IMRO.1714.pbwzv10-VG01);
  • PB 's gravenpolder 16, meerdere percelen (NL.IMRO.1714.pbgra-VG02);
  • Bestemmingsplan Dumont Heilleweg 23 (NL.IMRO.1714.bpheilleweg13-ON01);
  • Bestemmingsplan Jachthaven Cadzand-Bad (NL.IMRO.1714.bpjachthavenczb13-VG01);
  • Beheersverordening Cadzand-Bad (NL.IMRO.1714.bvcadzandbad13-VG01).

Daarnaast zijn op enkele percelen wijzigingsplannen van toepassing die op basis van het basisplan zijn opgesteld. Deze wijzigingsplannen maken intergraal onderdeel uit van het basisplan. Omdat het basisplan + het wijzigingsplan blijft vigeren wordt de plangrens voor deze locaties, in tegenstelling tot de postzegelbestemmingsplannen, niet aangepast.

Systematiek 2e herziening

In hoofdstuk 2 zijn alle wijzigingen waarop deze 2e herziening betrekking heeft opgenomen. Het betreft zowel wijzigingen in de toelichting en regels als op de verbeelding.

Algemeen

Als in de 2e herziening gesproken wordt over het basisplan dan wordt het bestemmingsplan Buitengebied zoals vastgesteld op 23 juni 2011 bedoeld. Indien verwezen wordt naar bijvoorbeeld artikelnummers of paginanummers dan betreft het een verwijzing naar de nummers zoals opgenomen in het basisplan.

Toelichting

De toelichting van het basisplan maakt geen intergraal onderdeel uit van deze 2e herziening. Derhalve kunnen de wijzigingen niet concreet in beeld worden gebracht. Wijzigingen in de toelichting dienen dan ook als 'niet opgenomen' of 'dient als volgt gelezen te worden' te worden. Wijzigingen in de bijlagen bij de toelichting zijn wel in beeld gebracht. De aangepaste bijlage zijn opgenomen als bijlage in deze 2e herziening.

Regels

De wijzigingen die betrekking hebben op de regels worden in de basisversie verwerkt (dit betreft het basisplan inclusief de 1e herziening). In de planregels worden de aanpassingen met een doorhaling in blauw ('regel') of een toevoeging in geel ('regel') opgenomen. In het groen ('regel') zijn de wijzigingen weergegeven die zijn doorgevoerd tijdens het opstellen van een geconsolideerde versie voorafgaand aan deze 2e herziening. De niet gearceerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de bestaande regels. Van belang is dat de niet gearceerde regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkel een informatieve rol in deze herziening vervullen.

Verbeelding

Alleen de percelen waar naar aanleiding van deze 2e herziening een aanpassing plaatsvindt worden op de verbeelding opgenomen. Uitgangspunt voor de weergave op de verbeelding is dat alleen het gewijzigde aspect in beeld gebracht wordt. Gebleken is dat niet alle wijzigingen op basis van deze systematiek in beeld gebracht kunnen worden. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken die van de verbeelding verwijderd dienen te worden. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van een functieaanduiding of het verwijderen van een gedeelte van het bouwvlak (dit is het geval wanneer het bouwvlak verkleind of van vorm veranderd dient te worden).

Om die reden wordt ten aanzien van de verbeelding gebruik gemaakt van 2 systematieken:

  1. 1. Alleen het gewijzigde aspect wordt in beeld gebracht. Aangenomen kan worden dat het overige op het perceel niet wijzigt en derhalve van toepassing blijft. Voorbeeld: De bestemming Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch. Het bouwvlak wordt niet gewijzigd. In dit geval wordt alleen de groene kleur van de agrarische bestemming in beeld gebracht. Logisch gevolg is dat de gele kleur van de bestemming Wonen komt te vervallen omdat een perceel niet twee enkelbestemmingen kan bevatten. Deze verwijdering van de bestemming Wonen behoeft niet in beeld gebracht te worden.
  2. 2. Voor percelen waar bijvoorbeeld een aanduiding of een bouwvlak verwijderd dient te worden, wordt alles in beeld gebracht behalve het te verwijderen aspect. Voor deze percelen geldt dat de nieuwe situatie/de eindsituatie zichtbaar is.

Wijzigingsplannen

Op een aantal locaties is een wijzigingsprocedure doorlopen. Deze wijzigingen worden niet op de verbeelding van deze 2e herziening in beeld gebracht aangezien voor deze ontwikkelingen reeds een afzonderlijke procedure doorlopen is, en intergraal onderdeel uitmaken van het basisplan. De wijzigingsplannen worden te zijner tijd wel verwerkt in de geconsolideerde versie om zo een compleet overzicht te geven. Voor de volgende locaties is een wijzingsprocedure doorlopen:

Het betreft de volgende locaties:

  • Wijzigingsplan Bewester Eede 3, Sluis (NL.IMRO.1714.wpbewestereede11-ON01);
  • Wijzigingsplan Scherpenheuvel 7, IJzendijke (NL.IMRO.1714.wpscherpenheuvel11-ON01);
  • Wijzigingsplan Zuiddiepe 3, IJzendijke (NL.IMRO.1714.wpzuiddiepe12-ON01);
  • Wijzigingsplan Brugsevaart 12, Oostburg (NL.IMRO.1714.wpbrugsevaart12-VG01);
  • Wijzigingsplan Brieversweg Eede (NL.IMRO.1714.wpbrieversweg13-VG01);
  • Wijzigingsplan Goedleven 8 (NL.IMRO.1714.wpgoedleven8-VG01);
  • Wijzigingsplan Brieversweg, landgoederen Vuilpan (NL.IMRO.1714.wplandgoedvuilpan-ON01);
  • Wijzigingsplan Zuiderbruggeweg 16 Aardenburg (NL.IMRO.1714.wpzuiderbrweg13-ON01).

Hoofdstuk 2 Inhoud Van De Herziening

In dit hoofdstuk wordt een overzicht van de aanpassingen zoals opgenomen in de 2e herziening weergegeven. Per aanpassing wordt een motivering en een nadere uitwerking opgenomen. De aanpassingen hebben betrekking op:

  • Aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State;
  • Aanpassingen als gevolg van gewijzigd beleid;
  • Aanpassingen als gevolg van de feitelijke situatie die anders blijken te zijn dan in het basisplan zijn opgenomen;
  • Aanpassingen naar aanleiding van discrepanties in het basisplan.

De aanpassingen zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: aanpassingen 2e herziening

Adres, artikelnummer of onderwerp Motivering herziening Voorgestelde aanpassing
Landschappe- lijke inpassing
Bij verschillende afwijkingsbevoegdheden wordt een adequate landschappelijke inpassing vereist. Deze landschappelijke inpassing is alleen ter plaatse van de uitbreiding vereist. Omdat dat dit niet duidelijk uit de regels blijkt, worden de regels op dit onderdeel aangepast. Regels
De zinsnede 'ter plaatse wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit…' wordt gewijzigd in: 'ter plaatse van de uitbreiding' wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit
Kleinschalig kamperen





Tot 2008 was het Nederlandse kampeerbeleid op Rijksniveau geregeld en vastgelegd in de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR). Vanaf 1 november 2005 is de Wet gefaseerd ingetrokken met als laatste onderdeel het afschaffen van de landelijke kampeerregelgeving per 1 januari 2008. Belangrijke motieven om de WOR in te trekken waren vermindering van regeldruk en administratieve lasten.

Met de intrekking van de WOR per 1 januari 2008 is het van belang de planologisch relevante aspecten van verblijfsrecreatief gebruik in het bestemmingsplan te regelen. In het basisplan is hieraan invulling gegeven. De beleidsregels zijn opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan, de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing/ wijziging zijn verwerkt in de regels van het bestemmingsplan.

De beleidsregels met betrekking tot het ingestelde quotum van maximaal 20 kleinschalige kampeerterreinen in het kustgebied is vastgelegd in de 'Verordening kleinschalig kamperen Sluis' zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2012.

In de periode tussen het intrekken van de Wet openluchtrecreatie en het tot stand komen van het basisplan zijn gedoogbeschikkingen verleend aan de bestaande kleinschalige kampeerterreinen. Op dit moment kan aan deze terreinen ontheffing verleend worden op basis van het bestemmingsplan zodat tegelijkertijd de gedoogbeschikkingen komen te vervallen.

Aan het verlenen van ontheffing op basis van het bestemmingsplan kleven echter enkele nadelen. De belangrijkste is dat het onvoldoende flexibiliteit biedt bij gewijzigde praktijksituaties. Als bijvoorbeeld een kleinschalig kampeerterrein stopt dient hiervoor een planologische procedure gevolgd te worden. Daarnaast kunnen beleidsregels niet eenvoudig aangepast worden. Bovendien sluiten de regels die gekoppeld zijn aan de ontheffingsmogelijkheden onvoldoende aan op bestaande (vergunde) situaties. Een verordening die aansluit bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' (basisplan) biedt veel meer flexibiliteit, dit is gewenst en sluit ook aan bij de insteek van destijds om de WOR in te trekken.

De conclusie van de evaluatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die is opgesteld door het Kenniscentrum Recreatie naar aanleiding van het intrekken van de WOR sluit hierbij volledig aan.

De nieuwe verordening kleinschalig kamperen gaat tegelijk met het ontwerpplan ter inzage.

Momenteel zijn er diverse kleinschalige kampeerterreinen bij de bestemmingen Agrarisch en Wonen-2 waarop de nieuwe verordening betrekking zal hebben. Voor deze percelen wordt rechtstreeks in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat kleinschalig kamperen is toegestaan mits in overeenstemming met deze verordening. De mogelijkheden om nieuwe kleinschalige kampeerterreinen te starten of bestaande te vergroten kunnen daarmee vervallen (want rechtstreeks toe te staan op basis van bestemmingsomschrijving en verordening).

Daarnaast zijn er twee minicampings bij de bestemming Wonen en Horeca waarop de nieuwe vererdening geen betrekking zal hebben. De regeling voor deze beide percelen (aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping') wordt niet gewijzigd.


De aanpassing ten aanzien van het kleinschalig kamperen worden in deze herziening opgenomen.


Regels
3.2.1c: In de 14e rij van de tabel wordt het getal 100 gewijzigd in 150.
4.2.1c: In de 11e rij van de tabel wordt het getal 100 gewijzigd in 150.
8.2.1c: In de 13e rij van de tabel wordt het getal 100 gewijzigd in 150.
9.2.1c: In de 12e rij van de tabel wordt het getal 100 gewijzigd in 150.

In artikel 28 wordt de volgende afwijking van de bouwregels opgenomen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 voor het bouwen van sanitaire voorzieningen en / of een recreatieruimte ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein buiten een bouwvlak met in achtneming van het volgende:
a. de bouwhoogte van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 4 m;
b. het oppervlak van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte inclusief privésanitair bedraagt ten hoogste 100 m²;
c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend binnen een afstand van 50 m ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
d. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt de omgevingsvergunning uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
e. verlening van de omgevingsvergunning is noodzakelijk omdat de bestaande bebouwing niet geschikt is om te dienen als sanitaire voorziening of als recreatieruimte;
f. medewerking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
g. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van naastgelegen percelen.

De subleden 3.5.5, 3.5.6, 4.5.5, 4.5.6, 8.5.5, 8.5.6, 9.5.5, 9.5.6, 28.1.d en 28.6.3 komen te vervallen. Aan de leden 3.1, 4.1, 8.1, 9.1 en 28.1 wordt toegevoegd dat kleinschalig kamperen, voor zover in overeenstemming met de Verordening kleinschalig kamperen Sluis, is toegestaan.

In het bestemmingsplan wordt de volgende begripsomschrijving voor kleinschalig kampeerterrein opgenomen: 'een terrein of plaats, gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak en/of direct aan daaraan grenzende en volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarische gronden, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van 25 standplaatsen ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

De term minicamping wordt bij de agrarische bestemmingen en de bestemming Wonen-2 gewijzigd in de term kleinschalig kampeerterrein.

Verbeelding
De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' komt te vervallen bij de bestemming Wonen - 2.

Toelichting
Bijlage 7 wordt verwijderd.
Hoofdstuk 5.3 toelichting In de toelichting is opgenomen dat nieuwe neventakken mogelijk zijn tot 2.100 m2 en dat uitbreiding bestaande neventakken mogelijk is tot 1.600 m2. Dit is onjuist. Zowel nieuwe als bestaande neventakken zijn mogelijk tot 2.100 m2. In de regels is deze omissie niet aan de orde. Op basis van artikel 2.9 van de verordening ruimte provincie Zeeland is nieuwvestiging van intensieve veehouderij, de omschakeling van een bestaand bedrijf naar intensieve veehouderij alsmede het toevoegen van een neventak intensieve veehouderij niet toegelaten.
Toelichting bijlage 11 Erfbeplanting In de 'Toelichting erfbeplanting' staan een paar onduidelijkheden. Zo staat in bijlage C: voorbeeldovereenkomst dat op grond van het omgevingsplan en het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan) van de gemeente Sluis een dergelijk plan landschappelijk dient te worden ingepast. Het plan hoeft echter niet in strijd te zijn met het bestemmingsplan, want medewerking op basis van afwijking of wijziging is ook mogelijk. Artikel 4 lid 1 dichte boom en struiklaag verwijderen omdat die niet terugkomen in de richtlijnen. De Toelichting dient te worden aangepast. Toelichting
In de toelichting wordt bijlage 11 vervangen.
Lid 20.3.2 onder c In artikel 20.3.2 is als voorwaarde opgenomen dat zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf; Omdat de term 'erf' bij speelterreinen merkwaardig is wordt dit aangepast Regels
De voorwaarde wordt gewijzigd. De nieuwe voorwaarde luidt als volgt; zorg wordt gedragen voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het speelterrein of de directe omgeving.
Lid 20.3.1






In artikel 20.3.1 is als voorwaarde opgenomen dat zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf; Omdat de term 'erf' bij strandpaviljoens merkwaardig is wordt dit aangepast. Tevens wordt een bouwregel opgenomen die regelt dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan de top van de duin. Regels
Sub c wordt gewijzigd. De nieuwe voorwaarde luidt als volgt; verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van het strand.

In sub d wordt de term landschapswaarden gewijzigd in omgevingswaarden

In sub e wordt de zinsnede 'in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling' verwijderd.

In sub f wordt de zinsnede 'de aanleg, het beheer en het onderhoud van' verwijderd.

Er wordt een nieuw sub h toegevoegd, luidende:
'het bevoegd gezag vraagt schriftelijk advies in bij de toetsingscommissie strandontwikkeling omtrent het bepaalde onder e en f alvorens de omgevingsvergunning te verlenen;

Er wordt een nieuw sub i toegevoegd, luidende:
'de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de top van de duin'.

Lid 20.1 onder d In artikel 20.1 sub d is geregeld dat op verschillende percelen strandpaviljoens zijn toegestaan. Per abuis is voor deze paviljoens geen horeca- categorie indeling opgenomen. Om ongewenste situaties te voorkomen wordt horeca tot en met categorie 1c ten hoogste toelaatbaar gesteld. Regels
Artikel 20.1 sub d wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 'inclusief horeca tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;'
Noorderbruggeweg 1 en 3 te Sluis Het perceel Noorderbruggeweg 1 en 3 zijn opgenomen in het bestemmingsplan Kom Heille. Omdat deze percelen in het buitengebied vallen worden de percelen opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De twee percelen worden voorzien van de bestemming Wonen. Tevens worden de van toepassing zijnde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen opgenomen.
Tragel Oost, Schoondijke Het perceel met wijzigingsbevoegdheid voor de bouw van woningen, grenzend aan de kern Schoondijke en bedrijventerrein is niet opgenomen in het bestemmingsplan Kleine kernen en hoort ook niet thuis in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen.
In verband met de krimp, de woningbouw planningslijst en het ontbreken van plannen voor woningbouw op deze locatie, is het niet voor de hand liggend dat de beoogde woningen gerealiseerd gaan worden. De gemeente kiest er voor de feitelijke situatie te bestemmen. Omdat de gronden in de feitelijke situatie in gebruik zijn als grasland ligt een agrarische bestemming het meest voor de hand. Het perceel wordt daarom meegenomen in deze herziening.
Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De gronden worden voorzien van de bestemming Agrarisch-1 zonder bouwvlak. De weg wordt voorzien van de bestemming Verkeer.
Oude Haven 26 Oostburg De verkeersbestemming rustend op het perceel is overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan, maar de plannen omtrent de wegen zijn inmiddels al vele jaren afgerond en er zijn geen plannen om het perceel nog in gebruik te nemen voor verkeersdoeleinden. De bestemming wordt daarom aangepast van Verkeer naar Agrarisch.

De schuur, gelegen in de verkeersbestemming wordt niet voorzien van de bestemming Agrarisch. Deze bestaande schuur wordt binnen het bouwvlak van de bestemming Wonen, waar deze schuur toe behoort, getrokken.
Verbeelding
De gronden met de bestemming Verkeer worden voorzien van de bestemming Agrarisch zonder bouwvlak.





Het bestemmingsvlak met de bestemming Wonen aan de Oude Haven 26 wordt vergroot zodat de bestaande schuur, behorende bij de woning, binnen het bouwvlak komt te vallen. Conform de systematiek wordt de maatvoeringsaanduiding 2 woningen ook op het toegevoegde gedeelte van toepassing verklaard.
Oranjestraat 33, IJzendijke Per abuis is niet alle bebouwing binnen het bouwvlak Agrarisch opgenomen. Om dit te herstellen wordt het bouwvlak aangepast. Verbeelding
Het bouwvlak wordt zodanig aangepast dat het westelijke gedeelte van het bouwvlak komt te vervallen. Aan de zuidzijde van het bouwvlak wordt het bouwvlak vergroot.
Wro-zone wijzigingsgebied 2

Lid 46.5
Op verschillende locaties kan een landschapscamping gerealiseerd worden. Omdat dit, gezien de ligging, niet wenselijk is, wordt de gebiedsaanduiding wro-zone-wijzigingsgebied verwijderd.

De reeds bestaande landschapscampings kunnen worden voorgezet en de bijbehorende regeling wordt opgenomen in de regels.


Regels
De wro-zone wijzigingsgebied 2 blijft vanwege praktische redenen op de verbeelding opgenomen. Om te voorkomen dat de bijbehorende regeling van toepassing blijft worden de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 46.5 verwijderd en vervangen voor de term 'vervallen'. Op deze manier blijft de koppeling met de verbeelding mogelijk maar is het niet meer mogelijk de wijzigingsbevoegdheid toe te passen.

Lid 46.7 Door middel van het toepassen van artikel 46.7 is het mogelijk om onder voorwaarden een extra woning in een bestaand gebouw te realiseren. Niet is geregeld dat tijdens en na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid het cultuurhistorische pand behouden dient te blijven (niet slopen of vergroten). Daarnaast is het niet wenselijk dat er verdere verstening van het buitengebied plaatsvindt. Om deze reden worden nieuwe bijgebouwen bij de nieuwe woning niet toegestaan. De voorwaarden voor de wijzigingsbevoegdheid worden zodanig aangevuld dat deze twee aspecten geborgd worden.

De wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 46.7 is voor de volgende percelen reeds toegepast:
Steenhovensedijk 17, Waterlandkerkje
Zuiddiepe 3, IJzendijke
Molenstraat 14, Retranchement
Om te voorkomen dat de bovenstaande aanvulling niet voor deze percelen van toepassing wordt verklaard, wordt op deze percelen alsnog een aanduiding opgenomen.

Regels
Artikel 46.7 worden drie nieuwe subleden toegevoegd luidende:
'j. de bebouwing waar de extra woning in gerealiseerd wordt mag niet gesloopt en herbouwd worden.
k. na de wijziging dient de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle woning' te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat de betreffende bebouwing niet gesloopt, vergroot of verplaatst mag worden en dat de realisatie van bijgebouwen ten behoeve van de extra wooneenheid niet is toegestaan;
l. van het bepaalde onder j kan worden afgeweken indien er aangetoond is dat er inpandig onvoldoende ruimte is om hobby-, bergruimtes en garages te realiseren. In dat geval kan een extra bijgebouw in de vorm van een bakkeet of varkenshok worden gerealiseerd waarbij aangesloten dient te worden bij de oorspronkelijke indeling van de Zeeuws-Vlaamse erven.

Verbeelding
Op de verbeelding worden de volgende percelen voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorisch waardevolle woning'':
Steenhovensedijk 17, Waterlandkerkje (bestemming Wonen + maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 2)
Zuiddiepe 3, IJzendijke (bestemming Wonen + en de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 2)
Molenstraat 14, Retranchement (Wonen en de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 3)

Regels
Om de aanduiding te borgen in de regels worden de regels als volgt aangepast:
In artikel 26.2 worden twee nieuwe subleden opgenomen, luidende:
q. met dien verstande dat: woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle woning' niet gesloopt, vergroot of verplaatst mogen worden en dat ten behoeve van deze woningen geen nieuwe bijgebouwen gerealiseerd mogen worden.
r. van het bepaalde onder q kan worden afgeweken indien er aangetoond is dat er inpandig onvoldoende ruimte is om hobby-, bergruimtes en garages te realiseren. In dat geval kan een extra bijgebouw in de vorm van een bakkeet of varkenshok worden gerealiseerd waarbij aangesloten dient te worden bij de oorspronkelijke indeling van de Zeeuws-Vlaamse erven.
Sasputsestraat 1 Schoondijke De camping op het perceel Sasputsestraat 1 te Schoondijke is beëindigd. Omdat de vergunning ingetrokken wordt, wordt het bestemmingsplan ook aangepast. Op de verbeelding wordt de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – mini camping' verwijderd. Verbeelding
De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – mini camping' op het perceel Sasputsestraat 1 wordt verwijderd. De regels behoeven geen aanpassing.

Toelichting
Bijlage 7 uit de toelichting is verwijderd.
Artikel 46 - landgoederen In artikel 46.4 sub e is de minimale inhoud van de hoofdgebouwen per abuis in vierkante meters weergegeven. Omdat dit kubieke meters moet zijn wordt dit aangepast.

In artikel 46.3 sub e en 46.4 sub e is geregeld dat de gezamenlijke/totale inhoud van de hoofdgebouwen ten minste 2.500 m3 moet bedragen. Indien het maximale aantal woningen van 3 gerealiseerd wordt betekent dit een inhoud van +/-830 m3 per woning. Gezien de allure van een landgoed is dit niet wenselijk. Om deze reden wordt een aanvullende voorwaarde opgenomen die regelt dat de inhoud van 1 woning ten minste 1.500 m3 moet bedragen
Regels
In artikel 46.3 wordt sub d gewijzigd . het nieuwe sub luidt als volgt: het aantal woningen/wooneenheden per landgoed bedraagt ten hoogste 1 met dien verstande dat dit aantal uitgebreid kan worden naar 2 indien er sprake is van landschaps- en natuurontwikkeling van meer dan 1 ha en uitgebreid kan worden naar 3 indien er sprake is van landschaps- en natuurontwikkeling van ten minste 2 ha;
In artikel 46.3 wordt sub f verwijderd en vervangen door een nieuw sub f, g en h, luidende:
f. d e minimale inhoud van het eerste woning bedraagt ten minste 2.500 m3;
g. de minimale inhoud van de tweede en derde woningen bedragen ten minste 1.500 m3;
h. de maximale inhoud van alle hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 4.500 m3 bij een landgoedomvang van 5 ha, met dien verstande dat als qua oppervlakte een groter landgoed gerealiseerd wordt, de maximale inhoud verhoudingsgewijs mag toenemen tot 6.300 m3 bij een landgoed van 7 ha;

In artikel 46.4 wordt sub a verwijderd.

In artikel 46.4 wordt sub f vervangen door een nieuw sub f luidende: de maximale inhoud van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4.500 m3 bij een landgoedomvang van 5 ha, met dien verstande dat als qua oppervlakte een groter landgoed gerealiseerd wordt, de maximale inhoud verhoudingsgewijs mag toenemen tot 6.300 m3 bij een landgoed van 7 ha.

In artikel 46.4 wordt een nieuw sub d en e opgenomen, luidende:
d. uitbreiding van het landgoed is uitsluitend toegestaan indien de uitbreiding aansluitend aan het bestaande landgoed plaatsvindt zodat er na uitbreiding sprake is en blijft van één geheel;
e. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 1.500 m3 per hoofdgebouw;
De percelen, kadastraal bekend als gemeente Aardenburg, sectie H, nummers 475 en 473 De percelen, kadastraal bekend als gemeente Aardenburg, sectie H, nummers 475 en 473 zijn in gebruik voor agrarische doeleinden en behoren niet tot het perceel op het adres Smedekensbrugge 24. De gronden worden voorzien van de bestemming Agrarisch met waarden – Landschapswaarden. Verbeelding
De bestemming Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch met waarden – Landschapswaarden.
Lid 3.4 onder g
Lid 4.4 onder f
Lid 8.4 onder g
Lid 9.4 onder f
In artikel 3.4 sub g, 4.4 sub f, 8.4 sub g en 9.4 sub f is de volgende regel opgenomen: 'Voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan met uitzondering van wateropslag. De gemeente is van oordeel dat het voor wateropslag beter is om een aparte regel op te nemen, water opslaan doe je namelijk altijd in een (soort van) bouwwerk. De regels worden zodanig aangepast dat voorzieningen voor wateropslag buiten bouwvlakken zijn toegestaan. Gezien de landschappelijke impact is het niet gewenst dat deze voorzieningen overal in het buitengebied gerealiseerd worden. Daarom wordt aanvullend geregeld dat deze voorzieningen uitsluitend aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt gerealiseerd moeten worden. Regels
Artikel 3.4 sub g, 4.4 sub f, 8.4 sub g en 9.4 sub f worden gewijzigd en wordt naast de aanpassing nog 1 nieuw sublid opgenomen, luidende:

Aangepast sublid
voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan;

nieuw sublid:
in afwijking van het bepaalde onder g geldt dat voorzieningen ten behoeve van wateropslag wel buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak of op gronden ten behoeve van fruitteelt zijn toegestaan met dien verstande dat de realisatie van een waterbassin niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Lid 3.2.2 onder b
Lid 4.2.2 onder b
Lid 8.2.2, onder b
Lid 9.2.2 onder b
Per bedrijf is ten hoogste 50 m2 aan bedrijfsgebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak toegestaan mits dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. In de voorwaarden is opgenomen dat een advies van de aaz noodzakelijk is. Omdat dit advies naar aanleiding van nieuwe afspraken overbodig is, wordt deze voorwaarde verwijderd. Regels
De voorwaarde : 'alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige' wordt verwijderd.
Nieuwe economische dragers (NED's)






Lid 3.3.8
Lid 4.3.3
Lid 8.3.5
Lid 9.3.4







Lid 3.4
Lid 4.4
Lid 8.4
Lid 9.4
Lid 26.4
Lid 28.4







Lid 3.5.1
Lid 4.5.1
Lid 8.5.1
Lid 9.5.1
Lid 26.5.1
Lid 28.5.1



Lid 1.62







Bijlage 5 toelichting





Bijlage 2 regels
In de toelichting is opgenomen dat slechts 1 gebouw mag worden ingezet voor NED's. Dit is onjuist. De NED's mogen in meerdere gebouwen gerealiseerd worden. Indien er sprake is van nieuwbouw dan geldt de limiet van 1 NED en 1 gebouw wel. In de regels is deze omissie niet aan de orde.



In artikel 3.3.8, 4.3.3, 8.3.5, 9.3.4 is opgenomen dat per bouwvlak 250 m2 nieuwbouw gerealiseerd mag worden ten behoeve van de realisatie van 1 NED. Niet is geregeld dat elders (op het bouwvlak of elders in de gemeente) 250 m2 gesloopt dient te worden. De regels worden op dit onderdeel aangevuld.



Een van de voorwaarden voor overnachtingsmogelijkheden is dat er op het perceel wordt gewoond en er dient een planologische samenhang te zijn. Omdat dit niet uit de regels blijkt, worden de regels aangevuld.







De intentie van een NED is om (voormalige) agrarische bebouwing niet te laten verloederen. Het is derhalve niet de bedoeling dat de NED's in de (bedrijfs)woning gerealiseerd worden. Omdat dit niet duidelijk wordt uit de regels, worden de regels aangepast.


De bestemming Wonen-2 wordt niet genoemd in de begripsbepalingen van een NED. Omdat NED's hier wel zijn toegestaan wordt de begripsbepaling aangevuld.




Een aantal vergunde NED's staan niet genoemd op de lijst zoals opgenomen in bijlage 5. Dit wordt hersteld in deze herziening.



In bijlage 2 van de regels is een lijst met toegestane NED's opgenomen. Ten aanzien van de NED's 'appartementen verhuur' en 'hotelaccommodatie' is geen beperking ten aanzien van het aantal appartementen/kamers geregeld. Om te voorkomen dat de activiteiten niet meer als kleinschalig zijn aan te merken is het gewenst het aantal appartementen/kamers te maximaliseren. Het aantal appartementen wordt gemaximeerd op 5 en het aantal hotelkamers op 10.
Toelichting
De toelichting van het basisplan dient als zodanig gelezen te worden dat NED's in meerdere gebouwen gerealiseerd mogen worden, mits er geen sprake is van nieuwbouw. De regels en verbeelding behoeven geen aanpassing.



Regels
In lid 28.3.2 wordt een extra voorwaarde toegevoegd, luidende:
de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien tenminste eenzelfde oppervlak bestaande gebouwen op het betreffende bouwvlak of op een ander bouwvlak elders in het plangebied wordt gesloopt;


Regels
In de leden 3.4, 4.4, 8.4, 9.4, 26.4 en 28.4 wordt een extra voorwaarde opgenomen, luidende:
het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden is uitsluitend toegestaan indien er op het betreffende perceel gewoond wordt en er sprake is van een planologische samenhang tussen de bedrijfswoning en de logiesfunctie.


Regels
In de leden 3.5.1, 4.5.1, 8.5.1, 9.5.1, 26.5.1 en 28.5.1 wordt een extra voorwaarde opgenomen, luidende:
de NED of NED's zijn niet toegestaan in de (bedrijfs)woning.



Regels
Artikel 1.62 wordt aangevuld met de volgende zinsnede:
met de bestemming Wonen-2




Toelichting
Bijlage 5 van de toelichting wordt uitgebreid




Regels
In bijlage 2 van de regels wordt bij de functie 'Appartementenverhuur' een * opgenomen die verwijst naar de tekst * maximaal 5 appartementen per bouwvlak. Bij de functie 'Hotelaccommodatie'' wordt een ** opgenomen die verwijst naar de tekst ** maximaal 10 kamers per bouwvlak.
Wilhelminadijk 2 Biervliet Uit landbouwtellingsgegevens is gebleken dat er op het perceel Wilhelminadijk 2 sprake is van een agrarisch bedrijf. Om deze reden wordt de woonbestemming gewijzigd naar een agrarische bestemming. Er is geen sprake van het toevoegen van een nieuw bouwvlak omdat het gaat om een agrarisch bedrijf die in het basisplan abusievelijk een woonbestemming heeft gekregen.

Verbeelding
De bestemming Wonen - 2 wordt gewijzigd in Agrarisch. Omdat de bestemming Wonen - 2 niet voorzien was van een bouwvlak wordt tevens een bouwvlak toegekend. De vorm van het bestemmingsvlak wordt niet gewijzigd.
Retranchement, Achterweg ong. (Risseeuw Terhofstede) Om de bouw van een nieuwe woning op het perceel Achterweg ongenummerd te Retranchement mogelijk te maken is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Op basis van deze ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage 13 bij de toelichting wordt opgenomen, wordt de bestemming Agrarisch – 1 gewijzigd in de bestemming Wonen.
Verbeelding
De bestemming Agrarisch – 1 wordt gewijzigd in de bestemming Wonen.
Lid 46.3 Ten aanzien van nieuwe landgoederen geldt de voorwaarde dat de Natuur tussen verschillende landgoederen verbonden dient te zijn




Bij uitbreiding van bestaande landgoederen dient de aansluiting met het bestaande landgoed geborgd te worden waarbij aansluiting van de paden plaats dient te vinden.
Regels
In artikel 46.3 wordt een nieuwe voorwaarde opgenomen, luidende: het natuuronderdeel van het landgoed dient aangesloten te worden op reeds bestaande natuur bij bestaande landgoederen;

Regels
In artikel 46.4 wordt een nieuwe voorwaarde opgenomen, luidende: uitbreiding van het landgoed is uitsluitend toegestaan indien de uitbreiding aansluitend aan het bestaande landgoed plaatsvindt zodat er na uitbreiding sprake is en blijft van één geheel;
Paspolder, Sluis, kadastraal bekend als gemeente Sluis, sectie M, nummer 266. Om de bestemmingswijziging van Agrarisch naar Wonen en de realisatie van een nieuwe woning (er staat nu enkel een schuur) mogelijk te maken is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Op basis van deze ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage 14 bij de toelichting wordt opgenomen, wordt de verbeelding aangepast. Verbeelding
De bestemming Agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Wonen.
Catsweg 6, Groede De agrarische bedrijfsactiviteiten aan de Catsweg 6 zijn beëindigd. Als gevolg hiervan is de bestemming Agrarisch met waarden – Landschapswaarden niet meer passend. Om die reden wordt de bestemming op basis van het feitelijke gebruik gewijzigd naar Wonen – 2. Verbeelding
De bestemming Agrarisch met waarden – Landschapswaarden wordt gewijzigd in Wonen – 2. Het vlak wordt aangepast in die zin dat deze wordt afgestemd op de feitelijke erfinrichting van het perceel.

Verbeelding
De gebiedsaanduiding wro-zone – ontheffingsgebied – 1.3 komt te vervallen.

Regels
De wro-zone wijzigingsgebied 2 blijft vanwege praktische redenen op de verbeelding opgenomen. Om te voorkomen dat de bijbehorende regeling van toepassing blijft worden de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 46.5 verwijderd en vervangen door de term 'vervallen'. Op deze manier blijft de koppeling met de verbeelding mogelijk maar is het niet meer mogelijk de wijzigingsbevoegdheid toe te passen.
Lievestraat 10, Eede Voor het agrarisch bedrijf aan de Lievestraat 10 te Eede is een bouwvlak opgenomen. Omdat niet alle bebouwing binnen dit bouwvlak ligt, wordt het bouwvlak aangepast. Verbeelding
Het bouwvlak wordt in de richting van de weg vergroot. Het achterste gedeelte van het bouwvlak komt te vervallen.
Lid 38.2
Lid 38.4.2
Indien molens enkel bestaan uit een molenromp dan is het niet doelmatig/noodzakelijk om de windzone te beschermen. De regels worden op dit onderdeel aangepast. Regels
In artikel 38.2 wordt de volgende bepaling opgenomen:
met dien verstande dat:
het bepaalde onder b1 en b2 niet van toepassing is op gronden behorende bij molens die enkel bestaan uit een molenromp.

In artikel 38.4.2 wordt de volgende uitzondering opgenomen:
plaatsvinden op gronden behorende bij molens die enkel bestaan uit een molenromp.
Fietspad Groede-Oostburg Tussen Groede en Oostburg wordt een nieuw fietspad aangelegd. Omdat het fietspad op basis van het basisplan niet is toegestaan, wordt het fietspad opgenomen in deze herziening. Verbeelding
Het fietspad wordt voorzien van de bestemming verkeer. De regels behoeven geen aanpassing.
Nieuwesluisweg tussen 4a en 6:
Nieuwesluisweg 7,
Nieuwesluisweg 9, Kieweg 1,
Kieweg 2 ,
Kieweg 4,
Kieweg zelf
allen te Breskens
Deze percelen zijn niet opgenomen in het bestemmingsplan Recreatieterreinenen en worden daarom in dit bestemmingsplan opgenomen.

Het perceel Nieuwesluisweg tussen 4a en 6 was in het voormalige bestemmingsplan landelijk gebied wel bestemd maar abusievelijk niet opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Dit wordt alsnog gedaan.
Verbeelding
Nieuwesluisweg tussen 4a en 6: Wonen
Nieuwesluisweg 7: Wonen
Nieuwesluisweg 9: Wonen
Kieweg 1: Wonen
Kieweg 2: Horeca + (-bw)
Kieweg 4: Wonen
Kieweg zelf: Verkeer
Percelen EL112, 83 en 113: Agrarisch
Bijlage 3 De afmetingen in het bestemmingsplan ten aanzien van Moio (voorheen The First Wave) komen niet meer overeen met de maten die conform de bouwvergunning zijn vergund Regels
In bijlage 3 van de regels worden ter plaatse van de aanduiding sh-stp 5 de volgende maten opgenomen: bebouwd opp: 825 m2
Onbebouwd opp: 564 m2

Tevens wordt de naam 'The First Wave' gewijzigd in 'Moio Beach'
Artikel 42
In de bestaande matenregeling is opgenomen dat enkel mag worden gebouwd op 'dezelfde plaats', maar dit is niet altijd praktisch of gewenst.

Als er sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet herbouw, (rekening houdend met o.a. milieu, afstand tot Natuur etc., zodat aangrenzende agrarische bedrijven geen hinder kunnen ondervinden) ook op andere locaties mogelijk zijn.

Het bestemmingsplan wordt op dit onderdeel aangepast.


Regels
In artikel 45 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

Herbouw van gebouwen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 42.2 onder c teneinde herbouw van gebouwen op een andere locatie toe te staan, met in achtneming van het volgende:
a. herbouw dient op hetzelfde perceel plaats te vinden;
b. herbouw dient binnen een bouwvlak plaats te vinden;
c. er dient sprake te zijn van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
d. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
e. de nieuwe situering van de bebouwing leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
f. de nieuwe situering van de bebouwing leidt niet tot extra belemmeringen voor de omliggende natuur;
g. indien de (bedrijfs)woning op een ander locatie herbouwd wordt mag de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet worden overschreden.
Strengweg 1 Retranchement De plangrens van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen Sluis en het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan) sluiten ter plaatse van het perceel Strengweg 1 niet op elkaar aan. De gronden die in geen van beide plannen vallen worden door middel van deze herziening opgenomen in het basisplan. Verbeelding
De gronden rondom het perceel Strengweg 1 worden binnen het plangebied opgenomen en voorzien van de bestemming Agrarisch-1.
Het perceel Strengweg 1 betreft een woning. Deze woning wordt voorzien van de bestemming Wonen.

Landschappelijke inpassing In de verschillende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden is opgenomen dat op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 m. In het licht van de richtlijnen erfbeplanting is deze voorwaarde niet flexibel genoeg. De voorwaarde wordt aangepast.

In de regels is niet verwezen naar de richtlijnen erfbeplanting waardoor je gehouden bent aan gemiddeld 5 meter beplanting rondom en geen mogelijkheid voor variatie hebt.


Regels
In de betreffende leden wordt de voorwaarde aangepast, de nieuwe voorwaarde luidt als volgt:
op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing waarbij voldaan wordt aan het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 7;
Artikel 1

Lid 3.1
Lid 3.4

Lid 4.1
Lid 4.4

Lid 8.1
Lid 8.4

Lid 9.1
Lid 9.4
Op 1 januari 2013 is de Wet Plattelandswoning (Wpl) van kracht geworden. De regeling voor
de plattelandswoning maakt het mogelijk om een bewoning van een agrarische bedrijfswoning
door derden planologisch te legaliseren, zonder dat het betreffende agrarische bedrijf
daardoor wordt belemmerd in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Het gaat daarbij alleen om het bedrijf waar de woning bij hoorde.

Voor de toetsing van ontwikkelingen
van andere inrichtingen blijft een plattelandswoning een woning van derden. De plattelandswoning
is, ten opzichte van het bijbehorende bedrijf, niet beschermd tegen hinder van geur,
geluid of luchtkwaliteit
Regels
In de specifieke gebruiksregels worden de volgende gebruiksregels opgenomen:
het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning fruitgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de fruitgaard – tussen de woning en de fruitgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen;
Goedleven 2 en 4 Op het perceel Goedleven 2 en 4 is een bouwvlak met de bestemming Wonen opgenomen. Op basis van de regels is hier 1 burgerwoning toegestaan. In de feitelijke situatie staan er twee woningen die ook als dusdanig zijn vergund. In deze herziening wordt dit hersteld. Verbeelding
Op de verbeelding wordt de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal woningen = 2' opgenomen.
Nieuwlandse- weg 4 Biervliet Initiatiefnemer heeft in 2006 het verzoek ingediend de bestemming van het perceel Nieuwlandseweg 4 te Biervliet te verruimen, zodat mogelijkheid ontstaat een garage/paardenstal bij te bouwen op aangrenzend perceel. Vanuit de gemeente is de toezegging gedaan dat deze wijziging zou worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. Om onbekende redenen is deze wijziging niet uitgevoerd. Wijziging van het bouwvlak vormt geen enkele belemmering voor de aangrenzende percelen. De verruiming van het perceel wordt opgenomen in deze herziening.
Verbeelding
De verbeelding wordt aangepast zodat het perceel kadastraal bekend als Gemeente Oostburg, sectie I, nummer 1208 binnen de bestemming Wonen met een bouwvlak valt.
Groeneweg te Schoondijke Op het perceel Groeneweg 1 b te Schoondijke is in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan) een wro-zone wijzigingsgebied opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om onder voorwaarden een nieuwe bedrijfswoning te realiseren. Omdat, als gevolg van diverse ontwikkelingen, de noodzaak om een extra woning te realiseren is komen te vervallen wordt de wro-zone wijzigingsgebied verwijderd.
Verbeelding
De wro-zone wijzigingsgebied 7 op het perceel Groeneweg 1b wordt verwijderd van de verbeelding.

Regels
In de regels wordt artikel 3 lid 3.6.7 verwijderd.
Bakkersstraat 65 Oostburg Op het perceel Bakkersstraat 65 te Oostburg is een burgerwoning aanwezig die als zodanig is bestemd. De bestemming Wonen heeft een onlogische vorm. In deze herziening wordt de bestemming Wonen (het bestemmingsvlak) en het bouwvlak aangepast. Verbeelding
Het bestemmingsvlak met de bestemming Wonen – 2 wordt gewijzigd. Een gedeelte van het bestemmingsvlak komt te vervallen en een gedeelte wordt toegevoegd.
Nieuwvlietseweg 16 Nieuwvliet, Het bouwvlak aan de Nieuwvlietseweg 16 te Nieuwvliet is onvoldoende bruikbaar door de aanwezigheid van de woning aan de Nieuwvlietseweg 41, gelegen binnen de komgrens. Conform het collegebesluit d.d. 22 november 2011 wordt het bouwvlak gewijzigd. Verbeelding
De zuidwesthoek van het bouwvlak wordt verwijderd. Aan de noordzijde wordt het bouwvlak vergroot.
Lid 12.6.3 de ontwikkeling zoals voorgenomen in lid 12.6.3 is gerealiseerd. Omdat deze wijzigingsbevoegdheid is toegepast, kan lid 12.6.3 verwijderd worden. Regels
Lid 12.6.3 wordt verwijderd.
Driesprongweg 8 Biervliet Het perceel heeft de bestemming Wonen, maar sinds 2006 is er een bedrijf gerelateerd aan de agrarische sector gevestigd, namelijk opslag en transport van goederen aan agrarische bedrijven. Het gaat om een eenmansbedrijf. Het bestemmingsplan wordt afgestemd op de feitelijke situatie. Voor de onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 15.


Verbeelding:
De bestemming wordt gewijzigd in Agrarisch met een bouwvlak. Tevens wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 3' opgenomen en een maatvoeringsaanduiding die regelt dat ten hoogste 50% van het bouwvlak bebouwd mag worden.

Regels
In lid 3.2 onder d wordt een nieuwe rij toegevoegd die het bebouwingspercentage door middel van een maatvoeringsaanduiding regelt.
artikel 1
lid 3.2.1
lid 4.2.1
lid 8.2.1
lid 9.2.1
lid 28.2
In de structuurvisie is nieuw beleid voor trekkershutten opgenomen. Dit wordt vertaald in het bestemmingsplan door dit in de 2e herziening op te nemen. Regels
In lid 1 wordt een nieuw begrip opgenomen, luidende:
een gebouw op een vaste plaats ingericht voor verblijfsrecreatieve doeleinden met een max. omvang van 15 m2, uitsluitend bedoeld voor (verblijfs-) recreatief verbruik.

Regels
Artikel 3 en 28 worden de volgende bouwregels opgenomen:
1. het aantal trekkershutten ter plaatse van een kleinschalig kampeerterrein bedraagt ten hoogste 3.
2. De oppervlakte van een trekkershut bedraagt niet meer dan 15m².
3. De goothoogte van een trekkershut bedraagt maximaal 3 m.
4. De maximale bouwhoogte van een trekkershut bedraagt maximaal 3,5 m.
Perceel kadastraal bekend H352 en H373 Aardenburg Deze percelen zijn onderdeel van archeologisch rijksmonument . Aan deze percelen is in het basisplan geen archeologische bescherming toegekend. Dit wordt in deze herziening hersteld. Regels
Bijlage 6 van de regels wordt aangevuld met het perceel kadastraal bekend H373 Aardenburg

Toelichting
Bijlage 10 van de toelichting wordt aangevuld met het perceel kadastraal bekend H373 Aardenburg.
Cultuur historisch waardevolle gebouwen In toelichting is opgenomen dat sprake moet zijn van een complex, maar wordt niet zo toegepast en bedoeld. In deze herziening wordt dit aspect hersteld. Toelichting
De toelichting van het basisplan dient als zodanig gelezen te worden dat er bij cultuurhistorische waardevolle bebouwing geen sprake hoeft te zijn van een complex.
Nieuwesluisweg 16 t/m 32, Breskens Het recreatieterrein 't Halve Maentje is opgenomen in het bestemmingsplan verblijfsrecreatieterreinen. Om te voorkomen dat deze herziening dit bestemmingsplan op deze locatie overschrijft, wordt de plangrens aangepast.
Verbeelding
De plangrens wordt aangepast in die zin dat het perceel Nieuwesluisweg 16 t/m 32 geen onderdeel meer vormt van het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan).

Regels
In het plangebied komen verder geen gronden meer voor met de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie en de aanduiding 'verblijfsrecreatie'. De betreffende regels in artikel 21 worden geschrapt.
Zuidlangeweg 6 Hoofdplaat Op het perceel is niet langer sprake van een agrarisch bedrijf. Op het perceel is geen woning aanwezig maar vanwege de mogelijkheden voor NED's wordt de bestemming gewijzigd in Wonen 2.

Verbeelding
Het perceel wordt voorzien van de bestemming Wonen-2. Omdat er op het perceel geen woning aanwezig is wordt tevens de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 0' opgenomen
Draaibrug 50, Aardenburg Op het perceel Draaibrug 50 is een vergunning afgegeven voor de bouw van een nieuwe loods. Omdat de loods niet binnen het bouwvlak uit het basisplan ligt, wordt het bouwvlak aangepast. Verbeelding
De verbeelding wordt aangepast in die zin dat het bouwvlak ter plaatse van de Draaibrug 50 wordt vergroot zodat de vergunde loods binnen het bouwvlak past.
Lid 3.6.2 In lid 3.6.2 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor wijziging van het bouwvlak en de maximale maten voor intensieve veehouderij in verband met dierenwelzijn. Het vergroten van de maten is ook mogelijk zonder het bouwvlak te vergroten. Omdat in dit laatste geval niet alle voorwaarden relevant zijn (bijvoorbeeld de voorwaarden over landschappelijke inpassing) wordt de wijzigingsbevoegdheid aangepast. Regels
Lid 3.6.2. wordt zodanig aangepast dat deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend van toepassing is op het vergroten van de maximale maten in combinatie met het vergroten van het bouwvlak.
paarden Aantal paarden genoemd in toelichting ten behoeve van hobbymatig komt niet overeen met milieurichtlijnen Toelichting
De toelichting van het basisplan dient als zodanig gelezen te worden dat het aantal paarden dat onder hobbymatig gebruik valt ten hoogste 5 bedraagt. De regels en verbeelding behoeven geen aanpassing.
Rijksweg N61 Ten behoeve van de vernieuwing van de Rijksweg N61 is een tracébesluit genomen. Dit tracébesluit wordt opgenomen in deze herziening.
Verbeelding
De verbeelding wordt aangepast door de bestemming Verkeer op verschillende locaties aan te passen
Tankstation Aers Rijksweg N61 Als gevolg van de verbreding van de N61 wordt ook de locatie van het tankstation gewijzigd. De nieuwe locatie wordt opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De bestemming Detailhandel, Verkeer en Agrarisch -1, de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – lpg' worden aangepast zodat verplaatsing van het tankstation mogelijk wordt gemaakt.

Regels
In bijlage 3 van de regels wordt het huidig bebouwd oppervlak gewijzigd in 647 m2. Het maximum bebouwd oppervlak wordt gewijzigd in 777 m2
Zonnepanelen Een zonnepaneel is een bouwwerk geen gebouw zijnde en mag dus veelal rechtstreeks geplaatst worden. Het is echter van belang hieraan bepaalde regelgeving te koppelen, zodat deze niet opzichtelijk in het landschap komen te liggen en om te voorkomen dat het een doorn in het oog wordt van omwonenden. Regels
In de algemene bouwregels wordt een nieuw lid lid 42.4 opgenomen. Dit lid regeltdat zonnepanelen buiten het bouwvlak uitsluitend toegestaan zijn aansluitend aan een bouwvlak en uitsluitend zijn toegestaan als ze landschappelijk ingepast worden en blijven met dien verstande dat de maximum oppervlakte ten hoogste 500 m2 bedraagt.

Bewester Eede 5, Sluis De meest zuid-oostelijk gelegen schuur op het perceel Bewester Eede 5 te Sluis valt buiten het bouwvlak zoals deze in het basisplan is opgenomen. Dit wordt aangepast. Verbeelding
De verbeelding wordt aangepast door het bouwvlak aan te passen
Lid 3.2.1 onder e
Lid 4.2.1 onder e
Lid 8.2.1 onder e
Lid 9.2.1 onder e
In het basisplan is binnen de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch -1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Landschapswaarden-1 opgenomen dat de afstand van kassen, gebouwen en/of voorzieningen voor opslag – voor zover aan te merken als bouwwerk, geen gebouw zijnde - tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste 5 m bedraagt. De gemeente is van mening dat een afstand van 3 m meer wenselijk is. In deze herziening wordt de minimale afstand aangepast. Regels
De afstand van 5 m wordt gewijzigd in 3 m.
Lid 3.6.1 onder b
Lid 4.6.1 onder b
Lid 8.7.1 onder b
Lid 9.7.1 onder b
Voor vergroting en vormverandering van bouwvlakken is in het basisplan onder andere de volgende voorwaarde opgenomen: wijziging wordt slechts toegepast voor een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf en indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige; De gemeente is van oordeel dat het advies van een agrarisch deskundige bij vormverandering een zwaar toetsingscriteria is. In deze herziening wordt dit aangepast Regels
De voorwaarde: 'wijziging wordt slechts toegepast voor een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf en indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;' wordt aangepast.

De nieuwe voorwaarde luidt als volgt:

'wijziging wordt slechts toegepast voor een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf en indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; indien er sprake is van bouwvlakvergroting tussen 1,5 ha en 2 ha vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige alvorens wijziging toe te passen;
Krommeweg 10, IJzendijke, Het college heeft op 9 juli 2013 positief besloten om de bedrijfsactiviteiten op het perceel Krommeweg 10 te IJzendijke te wijzigen. Dit besluit wordt verwerkt in deze herziening. Verbeelding
De aanduiding 'specifieke vorm van
van agrarisch - hulp- en nevenbedrijf-1' wordt gewijzigd in de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hulp- en nevenbedrijf-2'.
Slijkplaat 10, Hoofdplaat In het bestemmingsplan Landelijk Gebied voorafgaand aan het basisplan is de woning bestemd als Woondoeleinden. Per abuis is dit niet goed vertaald in het basisplan daar in het basisplan de woning Slijkplaat 10 bestemd is als Verkeer. Dit wordt in deze herziening hersteld. Verbeelding
Voor het perceel Slijkplaat 10 wordt de bestemming Verkeer gewijzigd in Wonen. Tevens wordt de maatvoeringsaanduiding 3 (zoals geldt voor het naastgelegen vlak) ook op deze gronden van toepassing verklaard.
Bestemming Natuur op perceel in de Havenpolder / Hannekens- werve Het college heeft op 11 juni 2013 positief besloten over de bestemmingswijziging op het perceel Aardenburg, sectie S, nummer 557). Op basis van de bestemming in het voorgaande bestemmingsplan en niet vrijwillig ter beschikking stellen van gronden wordt de bestemming gewijzigd. Verbeelding
De bestemming Natuur wordt gewijzigd in Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 2 zonder bouwvlak.
Scherpbierse- weg 20 Groede Voor het perceel is een omgevingsvergunning met afwijking (binnenplans) verleend. Middels een ontheffing is medewerking verleend aan het plaatsen van een loods, die deels buiten het bouwvlak is komen te liggen. Verbeelding
Het bouwvlak wordt vergroot.
Provincialeweg 2 Retranche- ment Het perceel Provincialeweg 2 is niet meer in gebruik ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Het perceel dient conform het feitelijke gebruik bestemd te worden. Verbeelding
De bestemming Agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Wonen-2

Verbeelding (niet in beeld)
De gebiedsaanduiding Wro- zone wijzigingsgebied 2 en wro-zone – ontheffingsgebied – 1.1 komen op dit perceel te vervallen.
Bakkersdam 72 Oostburg Op het perceel Bakkersdam 72 te Oostburg is in 2006 een bouwvergunning verleend (BA-20055155) voor de bouw van een woning. Op basis van het bouwvlak zoals opgenomen in het basisplan is het niet mogelijk de woning conform de bouwvergunning te realiseren. Op 3 september 2013 heeft het college positief besloten om het bouwvlak te vergroten zodat de woning conform de bouwvergunning gerealiseerd kan worden. Omdat het gaat om de verplaatsing van een bestaande woning wordt het aantal toegestane woningen niet uitgebreid.
Tevens wordt de regeling voor NED's binnen de bestemming Wonen uitgebreid. Voor percelen waar van oudsher meer dan 250 m2 aan bijgebouwen aanwezig is en waar de ruimtelijke uitstraling en de perceelsgrootte van het perceel vergelijkbaar is met dat van een agrarisch bedrijf worden de mogelijkheden zoals deze ook binnen de bestemming Wonen-2 zijn toegestaan, mogelijk gemaakt.
Verbeelding
Het bestemmingsvlak met de bestemming Wonen wordt vergroot.

Regels
In lid 26.5.1. onder a wordt een nieuw sub opgenomen luidende:
Een NED die voorkomt in de positieve lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in bijlage 2 geldend voor de bestemming Wonen-2 mits:
op het perceel van oudsher meer dan 250 m2 aan bijgebouwen aanwezig is;
de ruimtelijke uitstraling en de perceelsgrootte van het perceel vergelijkbaar is met dat van een agrarisch bedrijf;
Noordweg 1,
Groede
Het bouwvlak aan de Noordweg 1 dient gewijzigd te worden. Dit wordt opgenomen in deze herziening (zie bijlage 17).


Verbeelding
Het bouwvlak wordt gewijzigd in die zin dat de strook aan de voorzijde van het bouwvlak buiten het bouwvlak komt te liggen en dat deze strook aan de noordzijde van het bouwvlak toegevoegd wordt.
De bestemming van het toegevoegde gedeelte wordt gewijzigd naar Agrarisch – 1.
Sint Bavodijk, Nieuwvliet Achter diverse woningen aan de Sint Bavodijk is landbouwgrond en/of tuin bestemd als Verkeer. Dit wordt in deze herziening hersteld. Verbeelding
De verbeelding wordt aangepast. De bestemming Verkeer wordt gewijzigd in Agrarisch met waarden – Landschapswaarden of Wonen
Turkeijeweg 35-37, Waterlandkerk-je In het bestemmingsplan voorafgaand aan het basisplan waren de woningen aan de Turkeijeweg 35 en 37 afzonderlijk bestemd. Op elk perceel was 1 woning toegestaan. In het basisplan zijn de twee percelen per abuis samengevoegd. Om dit te herstellen wordt de verbeelding aangepast. Verbeelding
Op het perceel Turkeijeweg 35 en 37 wordt de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal woningen = 2 ' opgenomen. De percelen hoeven op basis van deze systematiek niet gesplitst te worden.
Lid 26.2 onder l
Lid 28.2 onder k
Op 7 mei 2013 heeft het college positief besloten over de maatvoering binnen de bestemming Wonen en Wonen-2. Dit besluit wordt verwerkt in deze herziening. Voor woningen in het buitengebied wordt de maximale inhoudsmaat vergroot naar 1000 m3. De maximum goot- en bouwhoogte wordt vergroot tot respectievelijk 6 en 10 m. Regels
De tabel met bouwregels wordt zodanig aangepast dat een goothoogte van 6 m, een bouwhoogte van 10 m en een inhoud van ten hoogste 1.000 m3 is toegestaan.
Praatvlietweg 5 Sluis Op 26 juni 2012 heeft het college positief besloten over de bouwvlakvergroting aan de Praatvlietweg 5 te Sluis. Het nieuwe bouwvlak wordt opgenomen in deze herziening Verbeelding
Het bouwvlak wordt vergroot waarbij een gedeelte van het huidige bouwvlak komt te vervallen.
Turkeijeweg 43 IJzendijke Op het perceel Turkeijeweg 43 is geen agrarisch bedrijf meer aanwezig. De bestemming wordt gewijzigd naar Wonen -2. De bestemming en het bouwvlak worden afgestemd op basis van het feitelijk gebruik. Verbeelding
De bestemming Agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Wonen-2. Het vlak wordt verkleind in die zin dat deze afgestemd wordt op het feitelijk gebruik.
Hoofdplaat, Westlangeweg ongenummerd (OBG-K 639) Dit perceel hoort niet thuis in het bestemmingsplan verblijfsrecreatieterreinen en wordt derhalve opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast zodanig dat het perceel OBP – K639 binnen het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan) valt.
Lid 3.3.9
Lid 4.3.4
Lid 8.3.6
Lid 9.3.5
Onder b staat omschreven dat het bouwvlak overschreden mag worden met 10 meter, maar dit is niet conform de beleidsregels vloeibare mest, die zijn vastgesteld. Deze aanpassing wordt in deze herziening opgenomen. Regels
Sub b wordt verwijderd. Vervolgens wordt een nieuw sub i (artikel 3 en 4) of sub j (artikel 8 en 9) toegevoegd, luidende:

(i of j). ten behoeve van de overschrijding van het bouwvlak ten behoeve van mestsilo's geldt tevens het volgende:
1. de bouw van mestsilo's buiten het bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien er binnen het bouwvlak geen bouwmogelijkheden meer zijn of aangetoond kan worden dat binnen het bouwvlak bedrijfsmatig geen geschikte locatie meer voorhanden is;
2. de mestsilo dient direct aansluitend aan het bouwvlak, tot maximaal 10 m buiten het bouwvlak gerealiseerd te worden;
3. ter plaatse van de mestsilo wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing waarbij voldaan wordt aan het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 7;
4. de capaciteit van de silo mag niet groter zijn dan datgene dat aantoonbaar bedrijfsmatig nodig is voor een periode van 12 maanden verminderd met de capaciteit van de reeds aanwezige mestopslag op het bedrijf waarbij de totale mestopslag (zowel binnen als buiten het bouwvlak) niet meer mag bedragen dan 5.000 m3;
5. de hoogte van de mestsilo bedraagt ten hoogste 10 m.
Groeneweg 1 Schoondijke Ter plaatse van het perceel Groeneweg 1 te Schoondijke is een gedoogbeschikking afgegeven voor een mestsilo. Bij vaststelling van het basisplan had deze mestsilo opgenomen dienen te worden in het bouwvlak. Dit is niet gebeurd. In deze herziening wordt dit hersteld.

Verbeelding
Het bouwvlak wordt vergroot zodanig dat de mestsilo binnen het bouwvlak komt te liggen. De aanduiding iv wordt opnieuw opgenomen omdat deze ook voor het toegevoegde gedeelte van het bouwvlak moet gaan gelden.
Nieuwstraat 90, Oostburg
Op basis van het bestemmingsplan voorafgaand aan het basisplan is een wijzigingsprocedure doorlopen. Dit wijzigingsplan is vastgesteld voordat het basisplan is vastgesteld. Per abuis is het wijzigingsplan niet in het basisplan verwerkt. Dit wordt alsnog gedaan. Verbeelding
De bestemming wordt gewijzigd naar Natuur.
Langeweg 110 Breskens Het perceel Langeweg 110 hoort niet thuis in het bestemmingsplan verblijfsrecreatieterreinen en wordt derhalve opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast zodanig dat het perceel Langeweg 110 binnen het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan) valt. Aan de gronden wordt de bestemming Wonen toegekend.
Dwarsdijk cq Zeedijk Nieuwvliet De Dwarsdijk (Zeedijk) met aanliggende gebouwen hoort niet thuis in het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen en dient opgenomen te worden in deze herziening. Verbeelding
De weg wordt voorzien van de bestemming Verkeer – Beschermde dijk. Tevens wordt de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering opgenomen.

De frituur wordt voorzien van de bestemming Horeca + de aanduiding (-bw)

Het gemaal wordt voorzien van de bestemming Bedrijf + de aanduiding (sb-nv3) + de aanduiding (-bw)

De woning wordt voorzien van de bestemming Wonen.
Eiland 3, Sint-Kruis Op 26 juni 2012 heeft het college positief besloten over het vergroten van de bestemming wonen op het perceel Eiland 3 te Sint Kruis. Dit besluit wordt verwerkt in deze herziening.
Verbeelding
De bestemming Wonen wordt uitgebreid, zodanig dat het gehele kadastrale perceel Oostburg, sectie P nummer 467 binnen het bestemmingsvlak Wonen valt. De bestemming agrarisch met waarden – landschapswaarden wordt gewijzigd in Wonen. Tevens wordt de maatvoeringsaanduiding maximaal aantal wooneenheden = 2 opgenomen omdat op het vergrote perceel 2 woningen zijn toegestaan (Eiland 2 en 3)
Lid 26.2 onder l
Lid 28.2 onder k


Lid 26.3.1
Lid 28.3.1
Op 7 mei 2013 heeft het college positief besloten over het verruimen van de bijgebouwenregeling binnen de bestemming Wonen en Wonen-2. Dit besluit wordt verwerkt in deze herziening. Regels
In de tabel (lid 26.2 onder l en 28.2 onder k) wordt de oppervlaktemaat van 60 m2 gewijzigd in 120 m2.

In de afwijkingsbevoegdheid (lid 26.3.1 en 28.3.1) wordt de volgende zinsnede verwijderd:
'ten hoogste 120 m², onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend voor bouwpercelen met een omvang van meer dan 3.500 m²;

Vervolgens wordt de volgende opsomming toegevoegd:
a. ten hoogste 200 m², onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend voor bouwpercelen met een omvang van meer dan 3.500 m²;
b. ten hoogste 250 m², onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend voor bouwpercelen met een omvang van meer dan 1 ha;
c. ten hoogste 350 m², onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend voor de realisatie van dierenverblijven op bouwpercelen met een omvang van meer dan 1 ha.
met dien verstande dat:
d. het aangrenzende perceel ten dienste moet staan van de bestemming Wonen;
e. het bijgebouw binnen het bouwvlak met de bestemming Wonen gerealiseerd dient te worden

In de inleiding van de afwijkingsbevoegdheid wordt het woord 'aangrenzende' opgenomen voor het woord 'perceel'
Eiland 18 Sint-Kruis Op verzoek worden de kadastrale nummers P 559, P76 en P75 van de voormalige gemeente Aardenburg tot één perceel samengevoegd.

De gronden achter de woning zijn in gebruik als landbouwgrond en/of tuin maar zijn bestemd als Verkeer. Dit wordt in deze herziening hersteld.
Verbeelding
Het bestemmingsvlak Wonen wordt uitgebreid

De bestemming Verkeer, gelegen achter de woning wordt gewijzigd in Agrarisch.
Schoondijke, Lange Heerenstraat 85 Op de locatie aan de Lange Heerenstraat 85 is het agrarische hulp en nevenbedrijf en transportbedrijf gevestigd. Tevens is op deze locatie een groencomposteringsbedrijf gelegen. Gezien de ontwikkelingen binnen deze sector wil initiatiefnemer een kleinschalige activiteit toevoegen aan de reeds aanwezige bedrijfsactiviteiten. Initiatiefnemer wil graag de mogelijkheid hebben voor de opslag van bouw- en bedrijfsafvalstromen tot een maximaal volume van 1.000 m3. Het afval wordt niet bewerkt, maar ter plaatse uitgesorteerd en weer afgevoerd. Op basis van de ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage 16 bij de toelichting is opgenomen, worden de verbeelding en de regels aangepast. Verbeelding
Op het perceel wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – toeleveringsbedrijf' opgenomen.


Regels
In artikel 3 lid 3.1 wordt een sublid toegevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - toeleveringsbedrijf': een toeleveringsbedrijf aan of afnemer van bouw- en bedrijfsafvalstromen;
Mosterdweg 5 Oostburg Op het perceel Mosterdweg 5 is een proeflokaal (niet alcoholhoudende dranken) aanwezig. Gezien de relatie met het fietsknooppunt en visvijvers is het niet gewenst deze functie verloren te laten gaan. Derhalve wordt de functie als NED in deze herziening opgenomen. Toelichting
Bijlage 5 van de toelichting wordt aangevuld. Ter plaatse van de Mosterdweg 5 te Oostburg wordt een proeflokaal voor niet alcoholhoudende dranken toegestaan. De oppervlakte van het proeflokaal bedraagt ten hoogste 50 m2.
Lid 26.2 onder l
Lid 28.2 onder k
De mogelijkheid om kleine windturbines te plaatsen is beleidsmatig gecreëerd voor zowel agrarische bedrijven, voormalige agrarische bedrijven (W2) en burgerwoningen (W) in het buitengebied. In het bestemmingsplan is deze mogelijkheid enkel opgenomen voor agrarische bedrijven. Dit wordt hersteld in deze herziening. Regels
In de tabel (lid 26.2 onder l en 28.2 onder k) wordt de volgende rij toegevoegd:
afbeelding "i_NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01_0001.png"
zorgboerderijen Binnen de bestaande bebouwing is het realiseren van een zorgboerderij voor dagrecreatieve activiteiten rechtstreeks toegestaan. Indien nachtverblijf wordt geboden is het enkel toegestaan als NED. Toelichting
De toelichting van het basisplan dient als zodanig gelezen te worden dat nachtverblijf bij een zorgboerderij enkel is toegestaan als er sprake is van een NED.
Zandstraat 4, Sluis De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd. Verbeelding
Het bouwvlak wordt gewijzigd, zodanig dat naast de woning 45 m bij het bouwvlak getrokken wordt.
Maagdenbergweg 3 Oostburg De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd Verbeelding
Aan de zuidzijde van het bouwvlak wordt een punt van het bouwvlak verwijderd. Deze punt wordt aan de noordwestzijde van het bouwvlak toegevoegd.
Oude Eedeweg 4 Eede,

(kadastraal bekend: ADB00 sectie H, nr 371)
Dit perceel is niet opgenomen in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen en dient dus opgenomen te worden in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan). Op het perceel is geen woning of bedrijf aanwezig. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. Het perceel wordt voorzien van de bestemming Wonen-2. Omdat er op het perceel geen woning aanwezig is wordt tevens de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 0' opgenomen.
Breskens, Deltahoek Golepolderse- dijk De agrarische grond aan de noordzijde van de weg tegen Deltahoek dient opgenomen te worden in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan). Het perceel wordt derhalve opgenomen in deze herziening Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De gronden worden voorzien van de bestemming Agrarisch – 1
Brugse Vaart,
Oostburg
De woningen (2, 4 en 8) dienen opgenomen te worden in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan). De percelen worden derhalve opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De percelen worden voorzien van de bestemming Wonen. De weg wordt voorzien van de bestemming Verkeer.
St. Annastraat 86
Sluis
De woning dient, gezien het huidige gebruik als burgerwoning en de vergelijkbaarheid met de overige woningen aan de St Annastraat, opgenomen te worden in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan). Het perceel wordt derhalve opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De percelen worden voorzien van de bestemming Wonen

St. Annastraat Sluis (Verkeersbestemming) De weg tegenover het bedrijventerrein dient opgenomen te worden in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan). De weg wordt derhalve opgenomen in deze herziening. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De percelen worden voorzien van de bestemming Verkeer.
Oranjestraat en Boerenverdriet IJzendijke Oranjestraat en Boerenverdriet betreffen beschermde dijken. Omdat deze bestemming niet voorkomt in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen worden de wegen in deze herziening opgenomen om de gewenste bescherming te borgen. Om te voorkomen dat de aangrenzende woningen in geen enkel bestemmingsplan zijn opgenomen, worden ook de woningen opgenomen in deze herziening.
Verbeelding
De wegen worden voorzien van de bestemming Verkeer- Beschermde dijk
De woningen worden voorzien van de bestemming Wonen en een maatvoeringsaanduiding maximum aantal wooneenheden
Turkeyeweg 27 Waterlandkerk-je De vorm van het bestemmingsvlak met de bestemming Wonen -2 wordt gewijzigd. Verbeelding
De bestemming van de strook aan de zuidzijde van het bestemmingsvlak Wonen- 2 wordt gewijzigd in Agrarisch. Aan de westzijde van het bestemmingsvlak Wonen-2 wordt de bestemming van een strook grond met een vergelijkbaar oppervlak gewijzigd van Agrarisch naar Wonen-2.
Zwaanstraat 10, Eede Vanwege de bouw van een nieuwe loods ten behoeve van de opslag van materialen en werktuigen ligt het verzoek om het bouwvlak te vergroten. Dit wordt meegenomen in deze herziening. Verbeelding
Het bouwvlak wordt vergroot zodat een nieuwe loods van 40x60 m gerealiseerd kan worden. Bij de vergroting van het bouwvlak wordt eveneens rekening gehouden met de geurcirkels (100 m).
Rijksweg 14
Breskens
In het bestemmingsplan voorafgaand aan het basisplan is de woning behorende bij het bedrijf als zodanig bestemd. In het basisplan is per abuis de aanduiding 'zonder bedrijfswoning' opgenomen. Dit wordt hersteld in deze herziening. Verbeelding (niet in beeld)
De aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' wordt verwijderd.
Bosweg 2
Cadzand
De vorm van het bouwvlak met de bestemming Agrarisch wordt gewijzigd. Verbeelding
Een strook bouwvlak aan de oost en zuidzijde wordt verwijderd. Aan de noordzijde wordt een strook bouwvlak toegevoegd.
Bouwvlak wijziging strandpavil- joens Ook voor strandpaviljoens gelden regels in verband met de theoretische duinvoet. Volgens de Keur van het waterschap mag er pas op 5 m uit de theoretische duinvoet gebouwd worden. Omdat een aantal strandpaviljoens nu midden in de duinvoet is gevestigd wordt voor deze locaties een afwijkingsbevoegdheid opgenomen zodat er buiten de duinvoet gebouwd kan worden. Regels:
In de regels wordt een nieuwe afwijkingsbevoegdheid toegevoegd (artikel 20.3.3), luidende

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 onder b ten behoeve van de realisatie van bebouwing buiten het bouwvlak:
a. bebouwing buiten het bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien aangetoond is dat binnen het bouwvlak onvoldoende ruimte is, als gevolg van de theoretische duinvoet;
b. de afstand tot de theoretische duinvoet bedraagt ten minste 5 m;
c. de afstand tot het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50 m;
d. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van het strand;
e. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van natuur- en omgevingswaarden;
f. de bebouwing dient te allen tijde in relatie te staan tot het bouwvlak;
g. het wijzigen van de faciliteitenstructuur zoals toegangswegen is niet toegestaan;
h. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige gevolgen voor waterbeheer en kustverdediging; het bevoegd gezag vraagt hierover schriftelijk advies bij de beheerder van water en kustverdediging alvorens de omgevingsvergunning te verlenen.
Toelichting par. 5.9 In de toelichting van het basisplan is de volgende passage opgenomen:
'de voorwaarde is dat als tegenprestatie een investering moet worden gedaan in de ruimtelijke kwaliteit, het principe van verevening; om een maximale helderheid te verkrijgen zal een bedrag van € 8.000,- worden gehanteerd als bedrag dat geldt als tegenprestatie bij alle vormen van nieuwe economische dragers; er zijn situaties denkbaar waarin een korting op dit bedrag in de rede ligt, bijvoorbeeld wanneer de initiatiefnemer in het verleden al veel geïnvesteerd heeft in de ruimtelijke kwaliteit of wanneer het initiatief gepaard gaat met de sloop van bijgebouwen; dergelijke korting is alleen mogelijk wanneer de adviescommissie van de VZG de kennelijke onredelijkheid van deze investering heeft vastgesteld; om deze tegenprestaties te waarborgen wordt een overeenkomst gesloten tussen de ondernemer en gemeente.
Toelichting
De groen gearceerde tekst is niet meer relevant en dient verwijderd te worden. Omdat de toelichting als gevolg van deze herziening feitelijk niet gewijzigd wordt, dient de toelichting van het basisplan als zodanig gelezen te worden.
Kom Breskens De begrenzing van het buitengebied sluit niet aan bij de begrenzing van het bestemmingsplan Kom Breskens en Bedrijventerreinen. Dit wordt hersteld in deze herziening.
De geluidszone bij Breskens is opgeheven. Deze wordt uit dit bestemmingsplan verwijderd.
Verbeelding
De plangrens wordt aangepast. De betreffende percelen worden voorzien van de van toepassing zijnde bestemmingen, aanduidingen, dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen.

De geluidszone komt te vervallen.
Vierhonderdpolderdijk 10, Cadzand In het basisplan zijn voorzieningen ten behoeve van religie uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'religie'. Het is de bedoeling dat deze gronden in algemene zin ter plaatse van de bestemming Maatschappelijk zijn toegestaan. Dit geldt eveneens voor voorzieningen inzake zorg en welzijn, openbare dienstverlening, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken. Dit wordt in de herziening hersteld.

Regels
In lid 17.1 wordt een nieuw sub opgenomen, luidende:
voorzieningen inzake zorg en welzijn, openbare dienstverlening, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken en voorzieningen inzake religie.

Lid 17.1 sub b wordt verwijderd.

Verbeelding:
Op de betreffende percelen wordt de aanduiding 'religie' verwijderd.
Artikel 26.4 Binnen de bestemming Wonen is detailhandel niet toegestaan. Omdat dit niet uit het basisplan blijkt, wordt dit in deze herziening aangepast. Regels
In lid 26.4 wordt een nieuw sub opgenomen, luidende:
detailhandel is niet toegestaan.

Lid 26.5 onder a2 wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 'met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan;
Scherpenheuve2 IJzendijke Op basis van landbouwtellingsgegevens is aangetoond dat op het adres Scherpenheuvel 2 te IJzendijke een agrarisch bedrijf aanwezig is. Om deze reden wordt de woonbestemming gewijzigd naar een agrarische bestemming. Er is geen sprake van het toevoegen van een nieuw bouwvlak omdat het gaat om een agrarisch bedrijf die in het basisplan abusievelijk een woonbestemming heeft gekregen. Verbeelding:
De bestemming 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch'. Tevens wordt een bouwvlak opgenomen.



27.1 en 28.1 De Raad van State heeft geoordeeld dat niet voldoende gewaarborgd is dat er agrarische machines en materialen opgeslagen mogen worden in de schuren bij de bestemming Wonen-2. Omdat dit wel is toegestaan wordt dit hersteld in deze herziening. Regels
Bij de bestemming 'Wonen' en de
bestemming 'Wonen-2' wordt in
respectievelijk lid 26.1a en 28.1a aangevuld met de volgende zinsnede:
en de opslag van agrarische machines en aanverwante materialen en producten
Waterlandkerkje, Turkeijeweg 39 Op het perceel staat een zomerwoning/recreatiewoning. Omdat deze zomerwoning niet als een burgerwoning gebruikt kan worden, wordt deze zomerwoning als NED aangemerkt. Dit wordt in deze herziening opgenomen. Toelichting:
In bijlage 5 van de toelichting wordt deze NED opgenomen.



Vierhonderdpolderdijk 8 Cadzand, Het bouwvlak op dit perceel dient gewijzigd te worden. Dit wordt in deze herziening verwerkt. Verbeelding
Het bouwvlak wordt gewijzigd in die zin dat het bouwvlak aan de oostzijde verkleind wordt en aan de noordzijde vergroot wordt.
Draaibrug 49, Aardenburg In het voorgaande bestemmingsplan Buitengebied Sluis-Aardenburg beschikten enkel de agrarische bedrijven over een (flexibel) bouwvlak. Op het perceel Draaibrug 49 was op basis van dit plan een woning toegestaan. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Buitengebied is de woning op Draaibrug 49 waarschijnlijk over het hoofd gezien en ten onrechte niet voorzien van een bouwvlak. Dit wordt in deze herziening hersteld.
Verbeelding
Het perceel Draaibrug 49 wordt voorzien van de bestemming Wonen. Omdat bebouwing en overkappingen niet op het gehele perceel zijn toegestaan wordt aan het zuidelijke gedeelte een bouwvlak toegekend.
Hazewegeling 1, Eede Er is niet langer sprake van een agrarisch bedrijf op deze locatie, dus de bestemming dient gewijzigd te worden in Wonen. Dit wordt in deze herziening opgenomen. Verbeelding
De plangrens wordt aangepast, zodanig dat dit perceel in het plangebied van het buitengebied komt te liggen. Aan dit perceel wordt de bestemming Wonen-2 toegekend (was voorheen Agrarisch).
Sluissedijk 2, Zuidzande Op dit perceel zijn in het basisplan zijn slechts twee woningen bestemd, terwijl er drie woningen staan, die ook als zodanig in het voorgaande bestemmingsplan Landelijk gebied bestemd waren. Dit wordt hersteld in deze herziening. Verbeelding
Het aantal wooneenheden vastleggen op 3 voor de woningen op Sluissedijk 2, 3 en 4
Isabellaweg 11, IJzendijke Het bouwvlak op dit perceel dient gewijzigd te worden. Dit wordt in deze herziening verwerkt. Verbeelding
De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd waarbij een gedeelte van het huidige bouwvlak komt te vervallen en een gedeelte wordt vergroot.
3.3.8, 3.5.1, 4.3.3, 4.5.1, 8.3.5, 8.5.1, 9.3.4, 9.5.1 Het waterschap verzoekt om bij nieuwbouw van Nieuwe Economische Dragers advies in te winnen alvorens vergunning te verlenen. Op deze wijze kunnen overbelasting, wateroverlast en schade aan weginfrastructuur en het watersysteem voorkomen worden. Regels
In de betreffende artikelen wordt de volgende voorwaarde opgenomen: 'verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; het bevoegd gezag vraagt hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de omgevingsvergunning te verlenen'.
3.3.6
8.3.3
De Provincie heeft aangegeven dat ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat nieuwe neventakken intensieve veehouderij tot 2.100 m2 zijn toegestaan. Omdat dit niet het geval is worden de regels aangepast Regels
In lid 3.3.6 en 8.3.3 wordt sub b verwijderd.
Havenpolder Het natuurperceel in de Havenpolder in onderdeel van het gebied dat in de VRPZ is aangeduid als natuurontwikkelingsgebied. Dit betekent dat de bestemming AW-LW-2 van toepassing is. Deze bestemmingswijziging wordt in de herziening opgenomen. Verbeelding
Het natuurperceel in de Havenpolder wordt voorzien van de bestemming AW-LW-2
Verevening De wijze waarop de verevening voor uitbreiding van intensieve veehouderij is opgenomen in lid 3.3.7, 8.3.4 en 9.3.3 is niet juist. Dit wordt in deze herziening hersteld. het betreffende sublid 3.3.7 onder g (8.3.4. sub d en 9.3.3. sub d) verwijderd.
3.3.11
4.3.6
8.3.8
9.3.7
De oppervlakte van het sanitair bedraagt de oppervlakte inclusief privésanitair. Dit wordt aangepast in deze herziening. In lid 3.3.11 sub b wordt toegevoegd dat privésanitair onderdeel vormt van de toegestane oppervlakte.
Agrarisch vs tuinbestemming In de praktijk worden vaak (delen van) agrarische percelen gekocht door burgers met als doel deze gronden te gebruiken als tuin. Feitelijk is dit in strijd met de bestemming Agrarisch. Hierin in meer flexibiliteit nodig. In de bestemmingsomschrijving van A, A-1, A-2, A-3, A-LNW, A-LW, A-LW-1, A-LW-2 en A-LW-3 toevoegen dat deze gronden ook bestemd zijn voor tuinen behorende bij aangrenzende bestemmingen.
artikel 48 Op grond van jurisprudentie (ABRvS 11 jan.2011, no 201004758/1/R3) en de dwingende redactie van artikel 3.2 Bro is het noodzakelijk bij een partiële herziening het voorgeschreven overgangsrecht op te nemen. artikel 48 maakt onderdeel uit van de herziening.

Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting

3.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

3.2 De Opzet Van De Herziening

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' (moederplan). Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking bij een 'regulier' bestemmingsplan.

Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied, is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (basisplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Zo zijn op de verbeelding en in de toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Dit geldt eveneens voor de regels: uitsluitend de bepalingen uit het basisplan die wijzigen dan wel worden aangevuld door onderhavige herziening zijn in de planregels - met een doorhaling in blauw ('regel') of een toevoeging in geel ('regel') - opgenomen. Na het onherroepelijk worden van voorliggende herziening zal overigens wel een geconsolideerde versie (geïntegreerde versie) van het basisplan en deze herziening worden opgesteld, waardoor een compleet overzicht van de geldende situatie ontstaat.

De herziening is opgesteld op basis van SVBP2012 omdat ter inzagelegging plaatsvindt na 1 juli 2013. SVBP2012 biedt meer richting aan het opstellen van herzieningen dan SVBP2008. Dit betekent onder andere dat op de verbeelding in principe alleen het onderdeel dat verandert (bijvoorbeeld een enkelbestemming, functieaanduiding of maatvoering) in beeld wordt gebracht. Alle dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen die voor een te herzien perceel gelden, maar niet worden gewijzigd, worden niet in beeld gebracht. Bij de herziening van een onderdeel dat komt te vervallen wordt de gehele, nieuwe situatie in beeld gebracht.

Voor een onderbouwing van de herziene delen van het geldende bestemmingsplan 'bestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening' wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

De inhoud van deze herziening noodzaakt niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. In dit kader is er wettelijk vooroverleg gevoerd met verschillende overleginstanties. Naar aanleiding hiervan hebben het Waterschap en de Provincie een overlegreactie ingediend. Deze overlegreacties zijn beoordeeld. Deze beoordeling heeft er toe geleid dat de 2e herziening op onderdelen is aangepast. De aanpassingen zijn verwerkt ik hoofdstuk 2.

Ten behoeve van de vaststelling van de 2e herziening van het bestemmingsplan wordt de wettelijke procedure opgestart (artikel 3.8 Wro). De resultaten van deze procedure worden te zijner tijd in paragraaf 4.2.1 verwerkt.

4.2.1 Zienswijzen

Het ontwerp van de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Sluis heeft van 13 november tot en met 24 december 2014 zes weken ter inzage gelegen en is op 28 mei 2015 vastgesteld.

In deze versie van de gewijzigde versie van het bestemmingsplan zijn de volgende vastgestelde onderdelen verwerkt.

Nota Zienswijzen tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied Sluis (zie bijlage 18). Er zijn 47 zienswijzen ingediend, waarvan er 46 ontvankelijk zijn. Naar aanleiding van deze zienswijzen is in de Nota Zienswijzen voorgesteld om het bestemmingsplan op onderdelen gewijzigd vast te stellen. In aanloop naar de raadsvergadering is een wijziging van het zienswijzenrapport voorgesteld. Deze wijzigingen zijn opgenomen in het zienswijzenrapport. Verder zijn door de gemeenteraad op 28 mei 2015 vier amendementen aangenomen. Deze zijn eveneens opgenomen in de Nota Zienswijzen onder 4, 10, 29, 36, 46 en 47. De Nota Zienswijzen is vastgesteld met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen en amendementen.
Ambtshalve aanpassingen bp Buitengebied 2h (zie bijlage 19). Ambtshalve was er aanleiding om het plan op onderdelen gewijzigd vast te stellen zoals weergegeven in het overzicht. In aanloop naar de raadsvergadering is een wijziging van het overzicht van ambtshalve aanpassingen voorgesteld. De gemeenteraad heeft de wijzigingen vastgesteld.
Motie inzake Nieuwe Economische Dragers Door de gemeenteraad is ook een motie aangenomen. Deze motie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Lijst Van Intensieve Veehouderij Bedrijven

Bijlage 1 Lijst van intensieve veehouderij bedrijven

Bijlage 2 Nieuwe Economische Dragers

Bijlage 2 Nieuwe Economische Dragers

Bijlage 3 Toelaatbare Oppervlakte Niet-agrarische Functies

Bijlage 3 Toelaatbare oppervlakte niet-agrarische functies

Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 5 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 6 Lijst Van Monumenten En Cultuurhistorisch Waardevolle Panden

Bijlage 6 Lijst van Monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden

Bijlage 7 Richtlijnen Landschappelijke Inpassing Gemeente Sluis

Bijlage 7 Richtlijnen landschappelijke inpassing gemeente Sluis

Bijlage 8 Bestaande Nevenactiviteiten

Bijlage 8 Bestaande nevenactiviteiten

Bijlage 1 Niet-agrarische Activiteiten In Het Buitengebied

Bijlage 1 Niet-agrarische activiteiten in het buitengebied

Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Overzicht Intensieve Veehouderijen

Bijlage 3 Overzicht intensieve veehouderijen

Bijlage 4 Monumentale En Cultuurhistorisch Waardevolle Panden

Bijlage 4 Monumentale en cultuurhistorisch waardevolle panden

Bijlage 5 Overzicht Bestaande Nieuwe Economische Dragers En Huisvesting Seizoensarbeiders

Bijlage 5 Overzicht bestaande Nieuwe Economische Dragers en huisvesting seizoensarbeiders

Bijlage 6 Overzicht Planologische Voorgeschiedenis

Bijlage 6 Overzicht planologische voorgeschiedenis

Bijlage 7 Vervallen

Bijlage 7 Vervallen

Bijlage 8 Huidige Fruitteeltbedrijven

Bijlage 8 Huidige fruitteeltbedrijven

Bijlage 9 Toelaatbare Neven- En Vervolgfuncties

Bijlage 9 Toelaatbare neven- en vervolgfuncties

Bijlage 10 Lijst Overige Rijksmonumenten Buitengebied

Bijlage 10 Lijst overige rijksmonumenten buitengebied

Bijlage 11 Erfbeplanting

Bijlage 11 Erfbeplanting

Bijlage 12 Molenbiotopen

Bijlage 12 Molenbiotopen

Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Achterweg

Bijlage 13 Ruimtelijke onderbouwing Achterweg

Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Paspolder

Bijlage 14 Ruimtelijke onderbouwing Paspolder

Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Driesprongweg

Bijlage 15 Ruimtelijke onderbouwing Driesprongweg

Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Lange Heerenstraat

Bijlage 16 Ruimtelijke onderbouwing Lange Heerenstraat

Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Noordweg 1

Bijlage 17 Ruimtelijke onderbouwing Noordweg 1

Bijlage 18 Nota Zienswijzen

Bijlage 18 Nota zienswijzen

Bijlage 19 Ambtshalve Aanpassingen

Bijlage 19 Ambtshalve aanpassingen