Parapluherziening parkeren (beheersverordening)
Beheersverordening - Gemeente Sluis
Vastgesteld op 23-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
Het beheersverordening Parapluherziening parkeren (beheersverordening) met identificatienummer NL.IMRO.1714.phbparkeren-VG01 van de gemeente Sluis.
1.2 beheersverordening
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
1.3 acceptabele loopafstanden
Acceptabele loopafstanden zoals benoemd in het beleid parkeernormen.
1.4 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.5 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.6 beleid parkeernormen
Het beleid parkeernormen van de gemeente Sluis zoals dat is opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, of diens opvolger.
1.7 parkeerbehoefte
Het aantal benodigde parkeerplaatsen per eenheid van een functie in een gebied.
1.8 parkeergelegenheid
Een plek waar iemand zijn of haar auto mag parkeren, dit kan zowel betaald als onbetaald zijn.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Toepassingsregels
De in dit plan opgenomen regels gelden in aanvulling op de regels van de beheersverordeningen zoals van toepassing binnen het plangebied en laten de regels uit die onderliggende beheersverordeningen ongewijzigd.
Artikel 3 Voldoende Parkeergelegenheid
- a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk (anders dan rechtstreeks toegestaan) of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het vastgestelde 'beleid parkeernormen' (Bijlage 1) bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien op eigen terrein voorzien kan worden in de benodigde parkeergelegenheid.
- d. In het geval van verbouw, vervangende nieuwbouw of een functiewijziging van een bestaand pand waarbij de parkeerbehoefte maximaal met 2,0 parkeergelegenheden toeneemt is het niet nodig dat in deze extra parkeergelegenheid wordt voorzien.
- e. In afwijking van het bepaalde onder b wordt ter plaatse van het besluitvlak 'parkeren Oostburg' de parkeerbehoefte bepaald aan de hand van de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 1 van de Beleidsregel parkeren kern Oostburg, Bijlage 2 bij deze regels), zoals vastgesteld op 12 september 2017. De wijze waarop deze worden toegepast vindt plaats conform het Beleid parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels.
Artikel 4 Afwijkingsbevoegdheid Parkeergelegenheid
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is maar parkeren kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte. Inzichtelijk moet zijn gemaakt wat de parkeerdruk in die openbare ruimte is en acceptabele loopafstanden moeten in acht zijn genomen. Getoetst wordt aan het beleidparkeernormen.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is en parkeren ook niet kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte, maar de aanleg van extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte binnen acceptabele loopafstanden wel is gewaarborgd. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen acceptabele loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Gemotiveerd dient te worden dat minder parkeerplaatsen nodig zijn omdat gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Dit moet in vergunningsvoorwaarden worden gewaarborgd.
- d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar de ontwikkeling van groot openbaar belang is. Gemotiveerd dient te worden dat er aantoonbare bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de parkeernorm rechtvaardigen.
- e. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar het parkeren op gebiedsniveau wel kan worden verbeterd. In een dergelijk geval dient een financiële bijdrage te worden geleverd voor aanleg en verbetering van parkeervoorzieningen elders.
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van omgevingsvergunningen voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeren (beheersverordening)'
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Paraplubeheersverordening
De beheersverordening 'Parapluherziening parkeren (beheersverordening)' is een zogenaamd parapluplan. In een paraplubeheersverordening worden in één keer meerdere beheersverordeningen herzien om één onderwerp te regelen. In deze paraplubeheersverordening wordt voor alle beheersverordeningen in de gemeente Sluis, met uitzondering van de beheersverordening voor Cadzand-Bad een uniforme regeling voor parkeren opgenomen.
De basis voor deze verordening vormt het nieuwe beleid parkeernormen dat gelijktijdig met dit bestemmingsplan zal worden vastgesteld.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Deze paraplubeheersverordening ziet op de plangebieden van de volgende beheersverordeningen:
Naam | Datum vaststelling | IMRO-code |
Kom Oostburg | 13-03-2018 | NL.IMRO.1714.bvoostburg18-VG01 |
Kom IJzendijke | 13-03-2018 | NL.IMRO.1714.bvijzendijke18-VG01 |
Kom Sluis | 29-11-2018 | NL.IMRO.1714.bvsluis18-VG01 |
Uitgesloten zijn die delen van de beheersverordening waar na vaststelling van de beheersverordening een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld waarmee de beheersverordening op die onderdelen is vervallen. Dit betreft voor de kernen Oostburg, IJzendijke en Sluis ieder 1 postzegel.
1.3 Aanleiding En Context
Vanaf 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening (waaronder de parkeerverplichting) vervallen en moeten deze in een bestemmingsplan of beheersverordening worden opgenomen. Eén van de gevolgen daarvan is, dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de bouwverordening eisen gesteld kunnen worden aan de realisatie van parkeerplaatsen. Bouwplannen worden nu getoetst aan de door het CROW (het kennisplatform in Nederland voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) ontwikkelde parkeerkencijfers.
Het parkeren kan planologisch worden geregeld door te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels waarin parkeernormen zijn opgenomen. Daarbij is het ook mogelijk om te verwijzen naar de meest actuele versie van de beleidsregels. Indien na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan nieuw parkeerbeleid wordt vastgesteld, vormen vanaf dat tijdstip de nieuwe parkeernormen ook het toetsingskader in de bestemmingsplannen of - in dit geval - de beheersverordeningen.
1.4 Leeswijzer
Deze beheersverordening bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit drie hoofdstukken. Het gaat in deze herziening vooral om een juridisch-technische aanpassing, waardoor aan een uitgebreide beschrijving van rijks- en provinciaal beleid en toetsing aan omgevingsaspecten niet wordt toegekomen. In hoofdstuk 2 wordt het nieuwe beleid kort toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de doorvertaling naar de juridische regeling beschreven. Hoofdstuk 4 gaat over de uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Beleid Parkeernormen
In het beleid parkeernormen, dat gelijktijdig met dit bestemmingsplan wordt vastgesteld, zijn normen opgenomen die de gemeente Sluis hanteert bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor ruimtelijke ontwikkelingen, opstellen van nieuwe bestemmingsplannen of andere ruimtelijke producten. Vooral is ingegaan op de wijze waarop de parkeerbehoefte bij een ontwikkeling moet worden bepaald, waarbij onderscheid is gemaakt in een volledig nieuwe ruimtelijke ontwikkeling of verbouw, gebruikswijziging en vervangende nieuwbouw.
Als uitgangspunt geldt dat parkeren plaatsvindt op eigen terrein. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken:
- 1. als in de openbare ruimte voldoende parkeerruimte beschikbaar is;
- 2. als in de openbare ruimte extra parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd en dit ook is gewaarborgd;
- 3. als er is aangetoond dat de behoefte minder groot is vanwege alternatieve vervoersmogelijkheden;
- 4. als er sprake is van een groot openbaar belang waarbij uitgebreid is aangetoond dat er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden;
- 5. als het parkeren op gebiedsniveau wordt verbeterd en een financële bijdrage wordt geleverd.
Het beleid is opgenomen in Verbroken kruisverwijzing naar 'Beleid parkeernormen' bij de regels van deze beheersverordening.
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Planmethodiek
In deze parapluherziening worden de vigerende beheersverordeningen binnen de gemeente Sluis aangevuld met een parkeerregeling. De regels worden in één keer en op uniforme wijze herzien op het gebied van parkeren. Uitzondering hierop vormt het plangebied van de beheersverordening 'Cadzand-Bad' en enkele plangebieden van postzegelbestemmingsplannen die na de vaststelling van de beheersverordeningen zijn vastgesteld binnen het gebied van de beheersverordening. Cadzand-Bad kent een eigen parkeerbeleid en wordt om die reden niet meegenomen in deze parapluherziening.
3.2 Regels
Zoals gebruikelijk zijn in artikel 1 definities opgenomen. De wijze van meten is niet aan de orde omdat in dit bestemmingsplan niets wordt geregeld over maatvoering. In de planregels beschrijft artikel 2 de reikwijdte van de beheersverordening: de parkeerregels gelden voor de gronden van alle van kracht zijnde beheersverordeningendie onderdeel zijn van het plangebied zoals deze is opgenomen in de verbeelding.
In artikel 3 is de regeling voor parkeren vormgegeven. Verwezen is naar het beleid om de parkeerbehoefte te bepalen. Volgens het beleid moeten de parkeervoorzieningen worden aangelegd op eigen terrein. Bij verbouw, vervangende nieuwbouw of gebruikswijziging kan het zo zijn dat de parkeerbehoefte zeer minimaal toeneemt. Als de parkeervraag met minder dan 2,0 parkeerplaatsen toeneemt dan is het niet nodig om deze extra te realiseren. Dit wordt als verwaarloosbaar geacht. Een bestaand tekort hoeft in principe niet te worden opgelost, de toename van de parkeervraag is maatgevend. Vaak is het wel ongewenst om een bestaand parkeerprobleem voort te laten bestaan. In overleg met initiatiefnemers kunnen hiervoor oplossingen worden gezocht. Dat wordt met dit bestemmingsplan niet geregeld.
In artikel 4 is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Er zal kunnen worden afgeweken van het realiseren van parkeren op het eigen terrein in de 5 situaties zoals aangegeven in paragraaf 2.1. Bij afwijking dient telkens voorzien te worden in een motivatie. Dit kan onder andere zijn een parkeerdrukonderzoek om te bepalen of er in de openbare ruimte voldoende plaats is. Terughoudend moet worden omgegaan met de afwijkingsbevoegdheden genoemd onder artikel 4 lid d. en e.
De anti-dubbeltelregel in artikel 5 is verplicht. Het wettelijk voorgeschreven overgangsrecht is geregeld in artikel 6 en de slotregel is opgenomen in artikel 7.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Omdat het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er zijn geen verdere financiële consequenties voor de gemeente.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan toegezonden aan de Provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Beide instanties hebben aangegeven dat de plannen hun belangen niet raken. Om die reden is geen vooroverlegreactie ingediend.
Ter inzage legging ontwerpbeheersverordening
Artikel 3.38 Wro bepaalt dat terinzagelegging van een ontwerpverordening niet verplicht is. Omdat er ook een paraplubestemmingsplan wordt gemaakt voor andere plangebieden wordt deze verordening vanwege eenduidigheid wel als ontwerp ter inzage gelegd. De beide plannen kunnen op die manier gelijktijdig worden vastgesteld. Een ieder is bij het ontwerp in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Hiervan hebben 7 partijen gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Notitie beantwoording zienswijzen en ambtshalve aanpassingen zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting. De reacties, maar ook ambtshalve wijzigingen leiden tot enkele aanpassingen in het beleid en deze beheersverordening. Voor de kern Oostburg worden in deze beheersverordening de reeds geldende parkeernormen van toepassing verklaard. Hiertoe is een nieuw sublid e in artikel 3 opgenomen. Voor het overige wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie.