Stuivesand - Kerkdijk 1
Bestemmingsplan - Gemeente Drimmelen
Vastgesteld op 05-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Plan:
het bestemmingsplan ‘Stuivezand – Kerkdijk 1’ van de gemeente Drimmelen;
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1719.1bp12StzKerkdijk1-vg01 met bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
Verbeelding:
de (digitale) kaart deel uitmakende van het plan, bestaande uit één kaartblad;
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
Aan huis verbonden beroep bedrijf:
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er(s) van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
Aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, vastgesteldtechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er(s), waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit.
Achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
Afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Bebouwingspercentage:
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.
Bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
Bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
Bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein gewenst is;
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
Bouwlaag:
een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,50 meter in hoogte verschillen. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag die grotendeels in de kap is gelegen evenals de bouwlaag die grotendeels onder de begane grond is gelegen, niet meegerekend;
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
Bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
Bouwverordening:
bouwverordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet;
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Bouwwijze:
de wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, halfvrijstaand of gesloten;
Brutovloeroppervlakte:
de buitenwerks gemeten totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
Buitenopslag:
het in de open lucht opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
Erf- en terreinafscheiding:
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein;
Evenementen:
incidenteel, kortstondig gebruik van gronden of voorzieningen t.b.v. evenementen zoals bijvoorbeeld rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen en bedrijvencontactdagen en naar aard en omvang daaraan gelijk te stellen gebruik;
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Gebruiken:
gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken;
Gevellijn:
de geometrisch bepaalde lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden;
Hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;
Huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
Kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet, of slechts in ondergeschikte mate te woord wordt gestaan en geholpen;
Kelder:
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot maximaal 1 meter boven de gemiddelde hoogte van het aan het gebouw aangrenzende terrein;
Maatvoeringsgrens:
de grens van een maatvoeringsvlak;
Maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
Mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
Omgevingsvergunning:
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
Peil:
voor een gebouw, gebouwencomplex of ander bouwwerk waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst vormt het hoogst aangrenzende weggedeelte het peil. In andere gevallen vormt het hoogst aangrenzende terreingedeelte het peil;
Permanente bewoning:
het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;
Voorgevel:
gevel van een gebouw georiënteerd op de gevellijn;
Vrijstaand:
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
Waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;
Woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden of andere daarmee vergelijkbare economische eenheid, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
Zijdelingse perceelsgrens:
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de perceelsgrens;
Bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken, met dien verstande dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde genomen wordt van de kleinste en de grootste maat;
Dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
Diepte van een hoofdgebouw:
de in de regels aangegeven diepte gemeten vanaf de gevellijn;
Goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van daken;
Oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf (B)
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Bedrijven ten hoogste tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- Productiegebonden detailhandel;
- De opslag en buitenopslag van goederen ten behoeve van de in dit lid genoemde doeleinden;
- Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: tevens voor een bedrijfswoning en aan huis verbonden beroepen;
- Bdrijfsgebonden kantoren;
- Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en wegen.
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
3.2.1 Hoofdgebouwen en bedrijfswoningen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
- Hoofdgebouwen en bedrijfswoningen, met inbegrip van kelders, mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- Indien een gevellijn is aangegeven, dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- Het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70%, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ anders is aangegeven;
- De maximale bouwhoogte bedraagt 11.00 meter, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ anders is aangegeven.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- Bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- De maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- De maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- Voor terreinverlichting en vlaggenmasten: 8 meter
- Voor terrein- en erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel: 2 meter
- Voor terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel: 1 meter
- Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Aan huis verbonden beroepen
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan huis verbonden beroepen toegestaan in de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- De woonfunctie van de bedrijfswoning blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
- De activiteit wordt door de bewoner(s) uitgeoefend;
- De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50 m2;
- Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- Detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
3.3.2 Buitenopslag
Buitenopslag van voorwerpen, stoffen en materialen ten behoeve van het eigen bedrijf is uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevellijn van het hoofdgebouw.
3.3.3 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elke geval gerekend: geluidzoneringplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder a) teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
- Omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
Artikel 4 Groen (G)
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Groenvoorzieningen;
- Speelvoorzieningen;
- Voet- en fietspaden;
- Retentievoorzieningen;
- Bijbehorende voorzieningen als verhardingen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
- Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 4.00 meter;
- De bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5.00 meter;
- Ten behoeve van het bouwen van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 15.00 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3.00 meter.
Artikel 5 Wonen (W)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Het wonen in grondgebonden woningen;
- Aan huis verbonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water en nutsvoorzieningen;
- Parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
5.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met inbegrip van kelders, worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak, met dien verstande dat erkers aan de voorzijde van de woning ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, met een hoogte van maximaal 1 bouwlaag en met een maximale diepte van 1.50 meter;
- Het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70%, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ anders is aangegeven;
- De diepte van hoofdgebouwen, gemeten vanaf de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan 14 meter;
- De afstand van hoofdgebouwen – over de hele diepte van maximaal 14 meter – tot beide zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter.
- Indien de bestaande afstand van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens minder bedraagt dan 3 meter, dan mag deze afstand worden aangehouden;
- Ter plaatse van de gevellijn dient de voorgevel van de hoofdgebouwen op de gevellijn te worden georiënteerd;
- De maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 meter, respectievelijk 11 meter;
- De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 5 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 meter;
- De bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 meter;
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan huis verbonden beroepen
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van aan huis verbonden beroepen toegestaan in de woning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- De woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
- De activiteit wordt door de bewoner(s) uitgeoefend;
- De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2;
- Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- Detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
5.3.2 Bedrijfsmatige activiteiten
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten toegestaan in de woning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- De woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
- De activiteit wordt door de bewoner(s) uitgeoefend;
- De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2;
- Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- Detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
5.3.3 Afhankelijke woonruimte
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouw
werken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.3 voor het toestaan van het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
- Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- De ontheffing vervalt zodra deze noodzaak is komen te vervallen;
- Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- De afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2.
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti Dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Bestaande bouwwerken
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de ter inzage legging van het vastgesteld van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
7.2 Herbouw
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 7.1 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
7.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding ‘bouwvlak’ of de aanduiding ‘bestemmingsvlak’ worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0.50 meter wordt overschreden.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid sub c. van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
- Het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van opslag, stort of lozing;
- Het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van handel of bedrijf, een seksinrichting daaronder mede begrepen;
- Het gebruik van onbebouwde grond of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- Het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- De regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- De regels en toestaan dat openbare nutsgebouwen en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:
- de inhoud van het gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
- de bouwhoogte niet meer dan 3.50 meter bedraagt.
- De regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter;
- ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten, tot maximaal 50 meter;
- ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter.
- De regels ten aanzien van de hoogte van gebouwen en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimte, mits:
- De maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale project van het schuine dakvlak bedraagt;
- De bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Algemene wijzigingsregels
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van:
- Het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3.50 m;
- Geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5 meter toelaatbaar;
- Overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
10.2 Procedureregel
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in lid 10.1 kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.
11.2 Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure van toepassing, zoals geregeld in hoofdstuk 4 van de Awb en in de artikelen 3.1, 3.8 en 3.9 van de Wabo.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- Het onder a. bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het onder a. bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam
‘Regels van het bestemmingsplan Stuivezand – Kerkdijk 1’.