Bestemmingsplan Kern Drimmelen
Bestemmingsplan - Drimmelen
Vastgesteld op 20-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan “Kern Drimmelen” van de gemeente Drimmelen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1719.4bp12kernDrimmelen-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
1.10 bed & breakfast
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte niet zelfstandige accommodatie, uitsluitend voor logies en ontbijt, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.11 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.20 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.21 bouwverordening
bouwverordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.26 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;
1.27 evenementen
incidenteel, kortstondig gebruik van gronden / voorzieningen t.b.v. evenementen zoals bijvoorbeeld rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen en bedrijvencontactdagen en naar aard en omvang daaraan gelijk te stellen gebruik;
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 gevellijn
de geometrisch bepaalde lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden;
1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de grond als agrarisch productiemiddel;
1.31 grondgebonden woningen
een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
1.32 havengebonden bedrijven
bedrijven gericht op het vervoer van goederen over water, alsmede scheepsbouw-, scheepsafbouw- en scheepsreparatiebedrijven;
1.33 havengerelateerde voorzieningen
overkoepelend begrip voor alle kade- en havengebonden bedrijven, alsmede de aan de haven ten dienste staande bedrijven;
1.34 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming die het belangrijkst is;
1.35 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor verkoop aan het publiek wordt bereidt en verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.36 horecabedrijf categorie I
een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.37 horecabedrijf categorie II
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.38 horecabedrijf categorie III
een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.39 huishouden
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.40 kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet, of slechts in ondergeschikte mate te woord wordt gestaan en geholpen;
1.41 kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot maximaal 1 m boven de gemiddelde hoogte van het aan het gebouw aangrenzende terrein;
1.42 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.43 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs met bijbehorende sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, naschoolseopvang, opvoeding, bibliotheek, lichamelijke en/of geestelijke gezondheid van mens en dier;
1.44 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.45 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.46 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.47 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.48 peil
- voor een gebouw, gebouwencomplex of ander bouwwerk waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende weggedeelte;
- voor een gebouw, gebouwencomplex of ander bouwwerk waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: het peil van het hoogste aangrenzende terreingedeelte;
- indien het gebouw, gebouwencomplex of bouwwerk is gelegen in geaccidenteerd terrein of tussen twee wegen, geldt het peil van het hoogst aangrenzende terrein- of weggedeelte nabij de voorgevel van het gebouw;
1.49 permanente bewoning
het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;
1.50 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.51 raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 recreatiewoning
een woning die uitsluitend wordt gebruikt om te recreëren door personen die ergens anders hun vaste woonplaats hebben;
1.53 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.54 seksinrichting
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, waarin bedrijfsmatig handelingen en/of vertoningen plaatsvinden van seksuele, erotische en/of pornografische aard;
1.55 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.56 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.57 voorgevel
gevel van een gebouw georiënteerd op de gevellijn;
1.58 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;
1.59 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.60 zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 diepte van een hoofdgebouw
de in de regels aangegeven diepte gemeten vanaf de gevellijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bodemexploitatie;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen en overige verhardingen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. havengebonden bedrijven;
- b. bedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven in ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden beroepen;
en tevens voor:
- e. bij de bedrijven behorende ondergeschikte kantoren en ondergeschikte detailhandel;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
- b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mag worden gebouwd;
- b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- c. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
- d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' aangegeven. Indien een dergelijke aanduiding ontbreekt mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
- e. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- voor terreinverlichting : 8 m;
- terrein- en erfafscheidingen : 2 m;
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde : 3 m.
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. havengebonden bedrijven;
- b. bedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4': bedrijven in ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor een zelfstandige detailhandelsvestiging;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden beroepen;
en tevens voor:
- f. bij de bedrijven behorende ondergeschikte kantoren en ondergeschikte detailhandel;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
- b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. bijbehorende voorzieningen als verhardingen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsbevoegdheid' wijzigen ten behoeve van de realisatie van ten hoogste 3 woningen. Eén en ander met dien verstande dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening, hetgeen wordt aangetoond in een ruimtelijke onderbouwing, waarbij in ieder geval wordt aangetoond dat:
- a. uit milieuoogpunt geen bezwaren bestaan voor realisering van de functiewijziging en de daarbij behorende gebouwen;
- b. de maatvoering en de bouwwijze van nieuwe gebouwen en de inrichting van het gebied aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving;
- c. er binnen het wijzigingsgebied wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen of verzekerd is dat er in de directe omgeving van het wijzigingsgebied voldoende openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn;
- d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- e. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de financiële haalbaarheid van het plan en is gebleken dat deze is verzekerd;
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca categorie I en II;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': een terrein voor de stalling en opslag van boten ten behoeve van (winter)stalling en onderhoud;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen;
en tevens voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden beroepen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
- c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
- e. de maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere maatvoering is aangegeven;
- f. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,3 m respectievelijk 6 m bedragen, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de goot- bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen inzake culturele, educatieve, medische, sociale, levensbeschouwelijke en/of religieuze doeleinden;
- b. bij de maatschappelijke voorzieningen behorende ondergeschikte kantoren, ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca categorie I;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen;
en tevens voor:
- d. wonen (maximaal 1 woning).
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
- c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
- e. de maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere maatvoering is aangegeven;
- f. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,3 m respectievelijk 6 m bedragen, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 10 Overig - Havengebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Overig – Havengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. havengerelateerde voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': een horecabedrijf in ten hoogste categorie II;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'woning': een woning;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': een terrein voor de stalling en opslag van boten ten behoeve van (winter)stalling en onderhoud;
- f. bij de haven behorende havenkaden met laad- en losfaciliteiten, aan watersportgebonden detailhandel en aanverwante dienstverlening, dag- en watersportrecreatieve doeleinden, kantoren voor het beheer van de haven en een natuureducatiecentrum, horecabedrijven in ten hoogste categorie I;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals lichtmasten, (ontsluitings)wegen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
- c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' aangegeven. Indien een dergelijke aanduiding ontbreekt, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
- e. de maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere maatvoering is aangegeven;
- f. de maximale goot - en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 m respectievelijk 6 m bedragen, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
- c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
- e. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven door de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- f. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen;
- g. de maximale goot - en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,3 m respectievelijk 6 m bedragen, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen op ten minste 1 m afstand van openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- i. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- j. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden beroepen;
- c. bij de recreatieve voorzieningen behorende ondergeschikte kantoren, detailhandel en horeca categorie I;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, sanitaire voorzieningen, (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak, met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van de sanitaire voorzieningen tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 20m² per gebouw;
- c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
- d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
- e. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen;
- f. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,3 respectievelijk 6 m bedragen, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen op ten minste 1 m afstand van openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Horeca' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan in de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- a. de horecafunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
- b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
- c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m²;
- d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- e. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
Artikel 13 Tuin
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals paden, groenvoorzieningen, water- en waterhuishoudelijke voorzieningen en verhardingen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m;
- c. verhardingen ten behoeve van parkeerplaatsen zijn niet toegestaan;
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer- Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': een garage;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': een terrein voor de stalling en opslag van boten ten behoeve van (winter)stalling en onderhoud;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie': mede voor functies zoals kaartverkoop ter ondersteuning van een rondvaartbedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speeltuin;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, (ontsluitings)wegen, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water- en waterhuishoudelijke voorzieningen, reclame-uitingen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' een gebouw worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 4 m;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'garage' een garage worden gebouwd, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is opgenomen;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting, bedraagt niet meer dan 4 m.
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vaarwegen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
- b. waterberging;
- c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. de bescherming, het beheer en het onderhoud van watergangen;
- e. bruggen;
- f. recreatief medegebruik;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'haven': tevens voor een haven;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': tevens voor een jachthaven;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' : tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water – zeilschool': tevens voor een vaste ligplaats ten behoeve van een zeilschool;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water – rietaak': tevens voor een vaste ligplaats ten behoeve van een rietaak, waarop kleinschalige evenementen plaatsvinden;
- l. ligplaatsen voor schepen, meerpalen en aanlegsteigers.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het nautisch verkeer bedraagt niet meer dan 6 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 3 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
- a. het gebruik als permanente ligplaats voor woonschepen.
Artikel 16 Wonen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in grondgebonden woningen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': uitsluitend voor tuinen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
16.3 Specifieke gebruiksregels
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.3.4 voor het toestaan van het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- b. de ontheffing vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- d. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
Artikel 17 Leiding - Riool
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding, één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Archeologie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende middelhoge archeologische (verwachtings)waarden.
18.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarbij de bodem dieper dan 0,50 m. wordt geroerd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk met ten hoogste 1.000 m² wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 1.000 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van het beschermd dorpsgezicht in de vorm van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische waardevolle elementen, doorzichten, patronen en gebieden, en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' de monumenten.
19.2 Bouwregels
Er mag uitsluitend worden gebouwd conform het bepaalde omtrent het bouwen voor de aldaar voorkomende onderliggende basisbestemming, waarbij de cultuurhistorische waarden niet worden verstoord of vernietigd, met in achtneming van het volgende:
- a. behoud, onderhoud en versterken gaat voor vernieuwen en ontwikkelen;
- b. vernieuwen en ontwikkelen geschiedt vanuit en met respect voor de cultuurhistorische waarden, waarbij wordt getoetst aan de doorzichten naar het landelijke gebied, het straatprofiel, de waterlopen, positionering van hoofd- en bijgebouwen op het perceel, de parcellering, de goot- en bouwhoogte, de kapvorm en -richting, de bouwwijze van het hoofdgebouw, het kleur- en materiaalgebruik en de geveltypering en –geleding;
- c. het bevoegd gezag vraagt vooraf schriftelijk advies aan een naar het oordeel van het college ter zake deskundige of wordt voldaan aan bepaalde in sub b.
19.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd de in lid 19.1 bedoelde dubbelbestemming te wijzigen indien van rijkswege de grenzen van het beschermde dorpsgezicht zijn aangepast.
Artikel 20 Waarde - Ecologie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Ecologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van ecologische waarden.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
- d. het bevoegd gezag wordt voorafgaand aan de bouw van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gevraagd medewerking te verlenen.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waterstaat - Waterhuishoudkundige En Waterstaatkundige Functie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor:
- a. de afvoer en berging van oppervlaktewater, sediment en ijs;
- b. de waterhuishouding;
- c. verkeer te water;
- d. aanleg, beheer, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering;
- e. het vergroten van de afvoercapaciteit.
21.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van riviergebonden activiteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de situering en uitvoering moeten zodanig plaatsvinden dat de waterstandverhoging en de belemmering voor toekomstige verlaging zo gering mogelijk zijn;
- b. er moet een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen worden gewaarborgd;
- c. er moet sprake zijn van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten.
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang;
- b. de bouwwerken kunnen redelijkerwijs niet buiten het winterbed worden gerealiseerd;
- c. de bebouwing vormt op de locatie geen feitelijke belemmering om in de toekomst de afvoercapaciteit te vergroten;
- d. de situering en uitvoering zijn zodanig, dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;
- e. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:2.000 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;
- f. er is sprake van duurzame compensatie van resterende waterstandverhogende effecten;
met dien verstande dat:
- 1. voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
- 2. de regels van de betreffende andere bestemmingen van toepassing zijn.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de waterkering.
22.1.1 De belangen van de in lid 22.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende enkelvoudige bestemmingen.
22.1.2 Voor zover op de verbeelding dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:
- primair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering';
- secundair geldt het bepaalde in de dubbelbestemmingen 'Leiding - Riool', 'Waarde – Archeologie', 'Waarde – Cultuurhistorie'. 'Waarde – Ecologie' en 'Waarde - Waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie'.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
- d. het bevoegd gezag wordt voorafgaand aan de bouw van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gevraagd medewerking te verlenen.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 Bestaande bouwwerken
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
24.2 Herbouw
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 24.1 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
24.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
25.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid sub c. van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realiseren en / of handhaving van de bestemming dient;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en / of handhaving van de bestemming dient;
- c. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, een seksinrichting daaronder mede begrepen;
- d. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning.
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 Milieuzone - zoekgebied voor ecologische verbindingszone
26.2 Milieuzone - zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen
26.3 Vrijwaringszone - vaarweg
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn geen bouwwerken en beplanting toegestaan.
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt;
- c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
- 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 m;
- 3. ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
- d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Algemene wijzigingsregels
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,50 m;
- b. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5 m toelaatbaar;
- c. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
28.2 Toepassingsregel
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in lid 28.1 kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.
Artikel 29 Algemene Procedureregels
29.1 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.
29.2 Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.1, 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Kern Drimmelen”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 juni 2013. | |
de griffier, | de voorzitter, |
................................ | ................................ |
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 1 Nota inspraak en overleg