KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke, Cultuurhistorische En/of Abiotische Waarden
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Functieaanduidingen
Bijlage 2 Monumentenlijst Bernheze

Kilsdonkse Molen

Bestemmingsplan - Gemeente Bernheze

Vastgesteld op 01-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kilsdonkse Molen van de gemeente Bernheze.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.BPKilsdonksemolen-vg01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aan huis gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aangebouwde bijgebouwen:

een uitbreiding van het hoofdgebouw, die wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.7 agrarisch grondgebruik:

de aanwending van open grond ten behoeve van het agrarisch bedrijf.

1.8 beekherstel

herstel van het natuurlijke watersysteem zodat de gebiedseigen kwaliteit van zowel het water, als de natuur wordt teruggebracht.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

1.11 bestaand:

bouwwerken en gebruik van gronden en bouwwerken zoals bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijgebouw:

een gebouw dat functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw moet zijn.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

grens van een bouwvlak.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 burgerwoning:

een woning, niet zijnde een bedrijfswoning.

1.20 caravan:

een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan.

1.21 cultuurhistorisch waardevol pand

rijks- en gemeentelijke monumenten, alsmede andere cultuurhistorisch waardevolle panden welke zijn vermeld in Monumentenlijst Bernheze bij de regels.

1.22 dagrecreatie

een vorm van recreatie waarvoor specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is met uitzondering van recreatieverblijven.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 erf:

het perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en blijkens de bestemming die aan de gronden is gegeven voor deze inrichting in aanmerking komt.

1.25 extensieve dagrecreatie:

het bezoeken van de Kilsdonkse Molen, iniclusief bedrijfswoning en het bezoekerscentrum als mede recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten.

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 gebruik:

het gebruiken, doen en laten gebruiken.

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 hoofdverblijf:

de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van een persoon en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.

1.30 kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.31 landschapselement:

punt-, lijn- en vlakelementen, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving. Een en ander met dien verstande dat onder landschapselementen niet worden verstaan elementen die zijn opgericht in het kader van nieuw groen is vrij groen.

1.32 lawaaisporten:

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen gildes, de autosport, motorsport, (model)vliegsport, de schietsport met behulp van vuurwapens, de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

1.33 mantelzorg

zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relaties bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden.

1.34 nevenactiviteiten:

het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen en daaraan ondergeschikt zijn.

1.35 nieuwvestiging:

het opnemen van een nieuw agrarisch bouwvlak voor de vestiging van een nieuw van elders te verplaatsen bedrijf of een geheel nieuw startend bedrijf.

1.36 normale onderhoudswerkzaamheden

werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.

1.37 ondergeschikte activiteit:

een activiteit waarvan het ruimtegebruik, de aard, de uitstraling en de inkomensverwerving kleiner zijn dan de hoofdactiviteit ter plaatse.

1.38 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.39 perceelsgrens:

de kadastrale grens van een perceel.

1.40 permanente bewoning:

het feitelijk bewonen van een verblijf als hoofdverblijf.

1.41 recreatief medegebruik:

vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals wegbewijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.

1.42 ruimtelijke uitstraling:

de waarneembare invloed van landschappelijke, stedenbouwkundige, waterhuishoudkundige en cultuurhistorische aard op de omgeving.

1.43 tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders:

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden, met een maximum van 8 maanden per jaar, op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.

1.44 verbeelding:

de digitale weergave met bijbehorende verklaring van de aan de grond toegekende bestemmingen en de bijbehorende aanduidingen. De verbeelding op papier heeft nummer NL.IMRO.1721.BPKilsdonksemolen-vg01.

1.45 voorgevelrooilijn:

de virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van een woning of hoofdgebouw en het bouwvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt.

1.46 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.47 woonunit:

een gebouw bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het tijdelijke woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.

2.7 afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke, Cultuurhistorische En/of Abiotische Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotischewaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud en versterking van de landschappelijke waarden in het gebied;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige droge en natte natuurwaarden, waaronder beekherstel;
  3. c. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. behoud van landschapselementen;
  5. e. agrarisch grondgebruik;
  6. f. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' (functietype 'wonen');
  7. g. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
  8. h. waterhuishoudkundige doeleinden;
  9. i. groenvoorzieningen;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. recreatie.

3.2 Bouwregels

Op de voor "Agrarisch met waarden - Landschappelijke, cultuurhistorische en/ofabiotische waarden" aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. de bestaande bebouwing die legaal aanwezig is op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan mag worden gehandhaafd naar de omvang die het op dat moment heeft;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is maximaal 1 woning toegestaan met dien verstande dat de bebouwing binnen het bouwvlak dient te worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
    6. 6. de externe veiligheid.
  1. a. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en ecologische waarden;
  2. b. het behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige droge en natte natuurwaarden;
  3. c. het behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden;
  4. d. behoud van kleine bosgebieden;
  5. e. behoud van landschapselementen;
  6. f. agrarisch medegebruik;
  7. g. een bedrijfswoning (functietype 'maatschappelijk)' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  8. h. maatschappelijke functies (functietype 'maatschappelijk)' ter plaatse aangeduid zoals opgenomen Bijlage 1 opgenomen Lijst van functieaanduidingen Natuur en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel functietype 'Maatschappelijk';
  9. i. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ecologische verbindingszone';
  10. j. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
  11. k. onverharde parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  12. l. waterhuishoudkundige doeleinden;
  13. m. nutsvoorzieningen;
  14. n. extensieve dagrecreatie.

4.2 Bouwregels

Op de voor "Natuur" aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. de bestaande bebouwing die legaal aanwezig is op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan mag worden gehandhaafd naar de omvang die het op dat moment heeft;
  2. b. een bedrijfswoning met bijbehorende vrijstaande en aaneengebouwde bijgebouwen, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (functietype 'maatschappelijk'), met dien verstande dat op een bouwvlak met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  3. c. per bouwvlak is ter plaatse van de aanduiding ''bedrijfswoning' maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  4. d. de bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

  1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. a. de bescherming van de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    2. b. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. c. de milieusituatie;
    4. d. de verkeersveiligheid;
    5. e. de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
    6. f. de externe veiligheid.
  2. 2. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van (zeer hoge) archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Beschermingszone watergang" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (basisbestemming), met voorrang mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende watergang.

6.2 Bouwregels

Op de voor "Waterstaat - Beschermingszone watergang" aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

8.2 Overig - toegevoegde ehs

Ter plaatse van de aanduiding 'Overig - toegevoegde ehs' zijn de gronden tevens bestemd als ecologische hoofdstructuur.

8.3 Overig - bestaande ehs

Ter plaatse van de aanduiding 'Overig - bestaande ehs' zijn de gronden tevens bestemd als ecologische hoofdstructuur.

8.4 Overig - verwijderde ehs

Ter plaatse van de aanduiding 'Overig - verwijderde ehs' zijn de gronden niet meer bestemd als ecologische hoofdstructuur.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de planregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  2. b. de planregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangepast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  3. c. de planregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m.;
  4. d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen hoger dan 2,5 m., luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.

9.2 Afwegingskader

Een in 9.1 genoemde afwijking middels omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de externe veiligheid.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van de inwerkingtreding van het plan.

11.2 Schema van volgorde dubbelbestemmingen

Bij het gebruik van de gronden voor bebouwing en voor overig gebruik is, voor zover deze gronden tevens bestemd zijn voor een of meer van de doeleinden zoals omschreven in de artikelen 5 en 6 van de planregels het onderstaande schema van toepassing.


Doeleinden

Artikelnummer

Volgorde van toepassing

Waarde - Archeologie

5

1

Waterstaat - Beschermingszone watergang

6

2

Voor zover de regels van de in de tabel genoemde artikelen van een lagere orde van belangrijkheid de werking van regels van een hogere orde van belangrijkheid niet frustreren, zijn de eerder genoemde regels eveneens van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig middels omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1 met maximaal 10 %.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet naar die aard en omvang, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan bestaand gebruik.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 12.4, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kilsdonkse Molen.

Bijlage 1 Lijst Van Functieaanduidingen

Bijlage 1 Lijst van functieaanduidingen

Bijlage 2 Monumentenlijst Bernheze

Bijlage 2 Monumentenlijst Bernheze