Ruimte voor Ruimte gemeente Bernheze 2011
Bestemmingsplan - gemeente Bernheze
Vastgesteld op 15-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 AAB:
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, welke is gevestigd te Tilburg en zich met name bezighoudt met de beoordeling van bouwaanvragen die betrekking hebben op agrarische bedrijfsactiviteiten of een andere door Burgemeester en wethouders aan te wijzen instantie;
1.2 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt;
1.6 agrarisch grondgebruik:
de aanwending van open grond ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
1.7 agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf (waaronder een agrarisch loonwerkbedrijf), of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren, agrarische bedrijven, of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden, verhandelen, of transporteren van dieren, het verhuren van landbouwwerktuigen of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, inclusief mestopslag en -bewerking;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingsconcentratie:
een kernrandzone, bebouwingslint en/of bebouwingscluster;
1.10 bedrijfseigen producten:
producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd;
1.11 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.12 bestaand:
bebouwing en gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.BPRvR2011-VG01met de bijbehorende regels;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 carport/overkapping:
een bouwwerk dat zowel feitelijk als in visueel ruimtelijke zin aan maximaal 2 zijden een gesloten, al dan niet eigen, wand kent;
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 duurzame locatie intensieve veehouderij
een bestaand agrarisch bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak, stank en dergelijke), gezondheid, als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om ter plaatse uit te breiden;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 gebruik:
het gebruiken, doen en laten gebruiken;
1.28 gebruiksgerichte paardenhouderij:
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven;
1.29 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in
gebouwen plaatsvindt;
1.30 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.31 intensieve veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten-, of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, almede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden (melk)rundveehouderij;
1.32 intensieve kwekerij:
een niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf;
1.33 mantelzorg:
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie, bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden;
1.34 nevenactiviteit:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.35 Nge:
Nederlandse grootte-eenheden, eenheden waarmee de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven vastgesteld kan worden;
1.36 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
1.37 nieuwvestiging:
projectie van een al dan niet gekoppeld agrarisch bouwblok op een locatie die volgens het ter plaatse geldig bestemmingsplan is voorzien van een zelfstandig bouwblok;
1.38 normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
1.39 ondergeschikte activiteit:
een activiteit waarvan het ruimtegebruik, de aard, de uitstraling en de inkomstenverwerving kleiner zijn dan de hoofdactiviteit ter plaatse;
1.40 peil:
- a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 centimeter;
- b. in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 centimeter per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);
- c. deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld;
1.41 plan:
het bestemmingsplanRuimte voor Ruimte gemeente Bernheze 2011;
1.42 productie gerichte paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het door middel van een gericht fok- en/of africhtingsprogramma trachten een paard op een hoger niveau te brengen, waardoor de waarde van dat paard in het economische verkeer toeneemt, zoals (op)fokkerijbedrijven, hengstenstations, africhtings- en trainingsbedrijven;
1.43 recreatief medegebruik:
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals wegbewijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;
1.44 rijbak:
een niet overdekt (geheel van ) bouwwerk(-en) geen gebouw(-en) zijnde met bijbehorende voorzieningen, ingericht voor het africhten, trainen, en berijden van paarden en pony’s en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.45 ruimtelijke uitstraling:
de waarneembare invloed van landschappelijke, stedenbouwkundige, waterhuishoudkundige en cultuurhistorische aard op de omgeving:
1.46 schuilgelegenheid:
een gebouw dat bedoeld is voor het bieden van beschutting en schuilruimte voor vee;
1.47 streekeigen producten:
ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor deze regio;
1.48 teeltondersteunende voorzieningen:
ondersteunende voorzieningen die een onderdeel zijn van de vollegronds bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;
1.49 tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders:
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden, met een maximum van 8 maanden per jaar, op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten;
1.50 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen welke op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 aaneengesloten maanden per jaar. De voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;
1.51 verbrede landbouw:
nevenfuncties bij een agrarisch bedrijf, welke direct gerelateerd zijn aan het verder in stand houden van het agrarisch bedrijf waaronder agro-toerisme, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaatse geproduceerde producten, de verkoop van streekeigen producten, zorgboerderijen of energieteelt;
1.52 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd, getoetst door de AAB;
1.53 vormverandering:
wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
1.54 voorgevelrooilijn:
een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning of een hoofdgebouw en het bouwvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt en die doorloopt tot de zijdelingse perceelsgrens;
1.55 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel;
2.7 afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
2.8 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van een paardenhouderij;
- c. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' of de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' op de verbeelding;
- d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
- e. natuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'natuur' op de verbeelding;
- f. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- g. waterhuishoudkundige doeleinden;
- h. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
- i. behoud van landschapselementen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden:
3.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. het straat en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de externe veiligheid;
- b. deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 3.1, meer in het bijzonder:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door seizoensarbeiders of permanente bewoning;
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel behoudens detailhandel als bedoeld in 3.2.1onder e sub 3;
- d. het gebruik van de gebouwen voor de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders;
- e. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
- f. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten;
- g. als specifieke nevenactiviteit bij paardenhouderijen is de verkoop van streek- of bedrijfeigen producten tot een verkoopvloeroppervlak van maximaal 100 m² toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestaande woning aan Dorpsstraat 84 splitsen in maximaal 2 woningen, onder de voorwaarden dat:
- a. na splitsing de woningen elk een minimale inhoud hebben van 450 m³;
- b. bewoning aanvaardbaar is uit oogpunt van een gezond woon- en leefklimaat;
- c. omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
- d. bijgebouwen bij de woning zijn toegestaan conform de maatvoering bij alle burgerwoningen zoals opgenomen in 3.2.2;
- e. sprake is van sloop van overige niet cultuurhistorische waardevolle bebouwing;
- f. sprake is van een goede ruimtelijke uitstraling;
- g. een planschadeverhaalsovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan.
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van archeologische waarde en gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Het is verboden te bouwen in strijd met de bestemming.
Artikel 6 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing voor stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de bestemming.
Artikel 8 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Regels Voor Afwijken Bij Omgevingsvergunning
9.1 Bevoegdheid voor afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de planregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- b. de planregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangepast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en afwijken gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen hoger dan 2,5 meter, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
9.2 Afwegingskader
Een onder 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
9.3 Overige regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan worden verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van inwerkingtreding van dit plan.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- a. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding verwijderen;
- b. bestemmingsgrenzen met maximaal 5 meter verschuiven.
10.2 Afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 10.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
- a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.2 Afwijken bij vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1 met maximaal 10%.
11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 11.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanRuimte voor Ruimte gemeente Bernheze 2011.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 2 Vooroverlegreactie Waterschap Aa En Maas
Bijlage 2 Vooroverlegreactie Waterschap Aa en Maas
Bijlage 3 Vooroverlegreactie Ontwikkelingsmaatschappij
Bijlage 3 Vooroverlegreactie Ontwikkelingsmaatschappij
Bijlage 4 Zienswijze Waterschap Aa En Maas
Bijlage 4 Zienswijze Waterschap Aa en Maas
Bijlage 5 Derptweg 12 Milieuonderbouwing
Bijlage 5 Derptweg 12 Milieuonderbouwing
Bijlage 6 Derptweg 12 Bodemonderzoek
Bijlage 6 Derptweg 12 Bodemonderzoek
Bijlage 7 Derptweg 12 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 7 Derptweg 12 Akoestisch onderzoek
Bijlage 8 Derptweg 12 Geuronderzoek
Bijlage 8 Derptweg 12 Geuronderzoek
Bijlage 9 Dorpsstraat 84 Bodemonderzoek
Bijlage 9 Dorpsstraat 84 Bodemonderzoek
Bijlage 10 Dorpsstraat 84 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 10 Dorpsstraat 84 Akoestisch onderzoek
Bijlage 11 Dorpsstraat 84 Flora En Fauna
Bijlage 11 Dorpsstraat 84 Flora en fauna
Bijlage 12 Kampweg 7 Bodemonderzoek
Bijlage 12 Kampweg 7 Bodemonderzoek
Bijlage 13 Kampweg 7 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 13 Kampweg 7 Akoestisch onderzoek
Bijlage 14 Kampweg 7 Flora En Fauna
Bijlage 14 Kampweg 7 Flora en fauna
Bijlage 15 Kampweg 7 Geuronderzoek
Bijlage 15 Kampweg 7 Geuronderzoek
Bijlage 16 Klein Kantje 13 Bodemonderzoek
Bijlage 16 Klein Kantje 13 Bodemonderzoek
Bijlage 17 Klein Kantje 13 Analyse Grondwater
Bijlage 17 Klein Kantje 13 Analyse grondwater
Bijlage 18 Klein Kantje Akoestisch Onderzoek
Bijlage 18 Klein Kantje Akoestisch onderzoek
Bijlage 19 Klein Kantje 13 Flora En Fauna
Bijlage 19 Klein Kantje 13 Flora en fauna
Bijlage 20 Klein Kantje 19 Advies Inzake Archeologie
Bijlage 20 Klein Kantje 19 Advies inzake archeologie
Bijlage 21 Klein Kantje 13 Watertoets En Toetsing Aan Regeling Ruimte Voor Ruimte
Bijlage 21 Klein Kantje 13 Watertoets en toetsing aan regeling Ruimte voor Ruimte
Bijlage 22 Leliestraat Ong Akoestisch Onderzoek
Bijlage 22 Leliestraat ong Akoestisch onderzoek
Bijlage 23 Leliestraat Ong Flora En Fauna
Bijlage 23 Leliestraat ong Flora en fauna
Bijlage 24 Leliestraat Ong Archeologisch Onderzoek
Bijlage 24 Leliestraat ong Archeologisch onderzoek
Bijlage 25 Nistelrodeseweg 53 Bodemonderzoek
Bijlage 25 Nistelrodeseweg 53 Bodemonderzoek
Bijlage 26 Nistelrodeseweg 53 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 26 Nistelrodeseweg 53 Akoestisch onderzoek
Bijlage 27 Nistelrodeseweg 53 Flora En Fauna
Bijlage 27 Nistelrodeseweg 53 Flora en fauna
Bijlage 28 Nistelrodseweg 30 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 28 Nistelrodseweg 30 Archeologisch onderzoek
Bijlage 29 Pater Van Den Elsenstraat Bodemonderzoek
Bijlage 29 Pater van den Elsenstraat Bodemonderzoek
Bijlage 30 Pater Van Den Elsenstraat Akoestisch Onderzoek
Bijlage 30 Pater van den Elsenstraat Akoestisch onderzoek
Bijlage 31 Binnenweg Bodemonderzoek
Bijlage 31 Binnenweg Bodemonderzoek
Bijlage 32 Binnenweg Flora En Fauna
Bijlage 32 Binnenweg Flora en fauna
Bijlage 33 Binnenweg Archeologisch Onderzoek
Bijlage 33 Binnenweg Archeologisch onderzoek
Bijlage 34 Bewijsstukkendossier Achterste Groes 5
Bijlage 34 Bewijsstukkendossier Achterste Groes 5
Bijlage 35 Bewijsstukkendossier Derptweg 12
Bijlage 35 Bewijsstukkendossier Derptweg 12
Bijlage 36 Bewijsstukkendossier Dorpsstraat 84
Bijlage 36 Bewijsstukkendossier Dorpsstraat 84
Bijlage 37 Bewijsstukkendossier Kampweg 7
Bijlage 37 Bewijsstukkendossier Kampweg 7
Bijlage 38 Bewijsstukkendossier Klein Kantje 13
Bijlage 38 Bewijsstukkendossier Klein Kantje 13
Bijlage 39 Bewijsstukkendossier Leliestraat Ong
Bijlage 39 Bewijsstukkendossier Leliestraat ong
Bijlage 40 Bewijsstukkendossier Nistelrodeseweg 53
Bijlage 40 Bewijsstukkendossier Nistelrodeseweg 53
Bijlage 41 Bewijsstukkendossier Pater Van Den Elsenstraat
Bijlage 41 Bewijsstukkendossier Pater van den Elsenstraat