Bedrijventerrein Chaam 2014
Bestemmingsplan - Gemeente Alphen-Chaam
Vastgesteld op 05-02-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Bedrijventerrein Chaam 2014 van de gemeente Alphen-Chaam;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1723.BPbedrChaam-VS01 met de daarbij behorende regels en bijbehorende bijlage;
1.3 aanduiding:
een geometrische bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 administratieve dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven waarbij het rechtstreekse contact met het publiek een ondergeschikt onderdeel vormt;
1.5 afvalcontainer:
een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een in de regels en/of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak (bouwzone) of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend;
1.8 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.9 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat door zijn indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt voor het vervaardigen, bewerken, verwerken of opslaan van goederen;
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.11 bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat:
- op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan legaal bestaat of in uitvoering is;
- na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens of bij de Wabo;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 BEVI - inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.15 bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie) architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
- voorste bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel gelegen aan een weg waaraan wordt gebouwd, tenzij door burgemeester en wethouders een andere perceelsgrens als zodanig wordt aangewezen;
- zijdelingse bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste perceelsgrens;
- achterste bouwperceelsgrens: de meest van de weg af gelegen bouwperceelsgrens, evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorste bouwperceelsgrens;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 gebouw van algemeen nut:
gebouw ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer;
1.25 handel:
elke vorm van handel dat wil zeggen het bedrijfsmatig ten verkoop uitstallen, te koop aanbieden, verkopen of leveren van goederen;
1.26 hoekperceel:
een bouwperceel dat zowel aan de zijde van de voorgevel als aan één zijdelingse zijde grenst aan de weg of het openbaar groen;
1.27 kantine
een verblijflokaal als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf, clubhuis, kazerne e.d. waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;
1.28 kantoor:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.29 lijst van bedrijfsactiviteiten:
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in de bijlage behorende bij deze regels;
1.30 niet-publiek-gerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven zonder een rechtstreeks contact met het publiek;
1.31 ondergeschikt bouwdeel:
- een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak en/of;
- ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die zichtbaar zijn boven peil;
1.32 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;
1.33 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m¹ onder peil;
1.34 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.35 opslag:
het bedrijfsmatig opslaan van goederen, grondstoffen, andere stoffen en materialen;
1.36 parkeervoorziening:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer:
- openbare parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel openbaar (voor iedereen) toegankelijk zijn;
- particuliere parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel niet (voor iedereen) openbaar toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen terrein, voor eigen werknemers;
1.37 parkeren:
het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;
1.38 perceelsgrens:
grens van een perceel of bouwperceel;
1.39 pergola:
een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk, bestaande uit een constructie van verticaal geplaatste palen of kolommen, gekoppeld aan een bovenlegger met eventueel hierop onder een hoek van 90º geplaatste dwarsligger; de pergola mag tot maximaal 1 m boven het maaiveld als een gesloten constructie worden uitgevoerd;
1.40 productie gebonden detailhandel
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van producten, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn gefabriceerd en streekproducten aan particulieren.
1.41 openbare nutsvoorzieningen
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.42 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.43 seksuele dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
1.44 speeltoestel:
een speeltoestel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen;
1.45 straatmeubilair:
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en –bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.46 supermarkt:
een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen;
1.47 voorgevel:
de op weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw dat maximaal één voorgevel heeft;
1.48 voorgevelbouwgrens:
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
1.49 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.50 voorgevelrooilijn:
- denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen en/of;
- denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd tot aan de perceelsgrenzen;
1.51 voorzieningen van algemeen nut:
op het openbare net aangesloten werken en/of bouwwerken ten behoeve van het openbaar nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer. b.v. nutsvoorzieningen;
1.52 watergang:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.53 weg:
een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.54 werk:
grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk;
1.55 werken:
alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren;
1.56 wet/wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.57 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van maximaal één huishouden;
1.58 zijgevel:
een van weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel;
1.59 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.60 zelfsbedieningsgroothandelsbedrijf
het te koop aanbieden en verkopen van goederen aan wederverkopers en instellingen, dan wel aan personen die deze goederen in een door hen gedreven onderneming bedrijfsmatig aanwenden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
2.8 lengte, breedte en diepte bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of harten van scheidsmuren;
2.9 oppervlak van bouwpercelen:
de maten van het kadastrale perceel, dan wel, wanneer er geen sprake is van een gedeeld kadastraal perceel, de feitelijke oppervlakte van het perceel behorend bij het hoofdgebouw;
2.10 breedte van bouwpercelen:
tussen de zijdelingse perceelsgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;
2.11 bebouwd oppervlak:
de buitenmaats gemeten loodrechte projectie van de bebouwing op de ondergrond;
2.12 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de functieaanduiding (b≤2): industriële en ambachtelijke verzorgende bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in categorie 2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
- ter plaatse van de functieaanduiding(b≤3.1): industriële en ambachtelijke verzorgende bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in de categorieën 2 en 3.1 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
- ter plaatse van de functieaanduiding (b≤3.2): industriële en ambachtelijke verzorgende bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
- ter plaatse van de functieaanduiding (b≤4.2): industriële en ambachtelijke verzorgende bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in de categorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
- administratieve dienstverlening die ondergeschikt is en ten dienste staat van de doeleinden als bedoeld in sub a, b en c;
- horecavoorzieningen (kantine) die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in sub a, b en c;
- productiegebonden detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in sub a, b en c tot een maximum van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw): bestaande bedrijfswoningen;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' (dh): detailhandel;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubel en antiek handel (sb-mah) een meubel- en antiekhandel;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoreparatie en verkoop (sb-arv) een bedrijf in het onderhouden, repareren en verkopen van auto's;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' (sb-bm) een bouwmarkt;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - fotografie' (sb-fg) een atelier en werkruimte t.b.v. fotografie passend binnen categorie 1 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met de daarbij behorende:
- ontsluitingswegen en -paden;
- parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het parkeren op het eigen terrein opgelost moet worden;
- groenvoorzieningen;
- erven, tuinen en terreinen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- openbare nutsvoorzieningen;
- bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
- de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen;
- de aanleg en profilering van toegangs- en ontsluitingswegen.
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- de milieukwaliteit;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- de gewenste parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- het woon- en leefklimaat.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2 sub d ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen op een afstand van minder dan 5 meter tot één der zijdelingse perceelsgrenzen, onder de voorwaarden dat:
- de breedte van het bouwperceel minder dan 20 meter bedraagt;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
- de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;
- op het bouwperceel parkeer-, laad-, en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. blijft.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen, in die zin dat:
- de Lijst van bedrijfsactiviteiten kan worden gewijzigd, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- de aanduidingen als bedoeld in 3.1 sub g t/m k mogen worden verwijderd, indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit binnen een half jaar wordt voortgezet;
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen, plantsoenen en opgaand landschappelijk groen, met als doel het in het plan opgenomen bedrijventerrein af te stemmen op respectievelijk in te passen in de omgeving;
- speelvoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- in- en uitritten;
- ontsluitingswegen en -paden;
- voorzieningen van beeldende kunst;
- voorzieningen en/of gebouwen van algemeen nut, zoals openbare nutsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: - bouwwerken en voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan:
- de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- de aanleg en omvang van parkeergelegenheid.
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- de milieukwaliteit;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- het woon- en leefklimaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen onder de voorwaarde dat bij de wijziging in deze bestemming het bepaalde in artikel 14 van toepassing is.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- voorzieningen van beeldende kunst;
- voorzieningen en/of gebouwen van algemeen nut, zoals openbare nutsvoorzieningen;
- evenementen;
met de daarbij behorende: - bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan:
- de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- de aanleg en omvang van parkeergelegenheid.
- indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- de milieukwaliteit;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- het woon- en leefklimaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
- groenvoorzieningen;
- kunstwerken en bouwwerken ten behoeve van het beheer en onderhoud van het water en de waterlopen;
- behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bepalingen in dit artikel overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
7.2 Bouwregels
- Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- Indien uit het in artikel 7 lid 2 sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- De verplichting tot het doen van opgravingen.
- De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 7 lid 2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een watergang, alsmede voor de inrichting en beschermings van een ecologische verbindingszone.
8.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen welke uitsluitend ten dienste van de bestemming staan van de dubbelbestemming.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 8 lid 2 voor de bouw van bouwwerken als toegestaan in de artikelen van hoofdstuk 2, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterhuishouding. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen bij de beheerder van de watergang.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Algemene bepalingen met betrekking tot ondergronds bouwen
10.2 Ondergeschikte bouwdelen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, balkons, funderingen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt;
- rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, balkons, galerijen, reclametoestellen en draag-constructies voor reclame, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt en deze onderdelen van de bouw niet lager zijn aangebracht dan:
- 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg;
- 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
- putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen;
- hijsinrichtingen, welke de bouwgrens met niet meer dan 1 m kunnen overschrijden.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 veiligheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - bevi’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Algemeen
Indien niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden afgeweken, kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor overschrijding van de in het plan voorgeschreven maatvoerings- en situeringseisen met ten hoogste 10% onder de voorwaarde dat de verhoging/overschrijding geen onevenredige aantasting tot gevolg mag hebben van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
- de milieukwaliteit;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- het woon- en leefklimaat.
12.2 Minimale afwijking
Indien niet op grond van de voorgaande regels kan worden afgeweken, kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
- geringe wijzigingen/verschuivingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen en differentiatiegrenzen tot ten hoogste 2 meter, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan c.q. de feitelijke situatie, waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden van de digitale verbeelding;
- het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals trans-formator-huisjes, wachthuisjes, telefooncellen, onder- en bovengrondse afvalcontainers, en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 4 meter, en geen grotere oppervlakte hebben dan 15 m²;
- overschrijdingen van de krachtens de bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen niet vervullen;
- het plaatsen van vrijstaande reclame (zuilen) met een maximale bouwhoogte van 7 meter;
indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- de milieukwaliteit;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- het woon- en leefklimaat.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van:
- het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden van de digitale verbeelding;
- een andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen, dan wel bouwvlakken/bouwgrenzen en/of differentiatievlakken/differentiatiegrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat de verschuivingen in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bebouwingsvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
- het oprichten van transformatorgebouwen, gemaalgebouwen en ander nutsgebouwen met een inhoud van ten hoogste 100 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 5 meter, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaalde in de voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd;
- het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.
Artikel 14 Algemene Procedureregels
14.1 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
14.2 Wijzigingsbevoegheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen met een omgevingsvergunning van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Chaam 2014. Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Alphen-Chaam d.d. ....... tot vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Chaam 2014.