KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Groen - Landschappelijke Inpassing
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 2 Berekening Kwaliteitsverbetering
Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 4 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 5 Omgevingsdialoog
Bijlage 6 Vooroverlegreactie Waterschap
Bijlage 7 Vooroverlegreactie Provincie
Bijlage 8 Nota Van Vooroverleg
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Kapelweg 2, Chaam

Bestemmingsplan - gemeente Alphen-Chaam

Vastgesteld op 19-12-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kapelweg 2 te Chaam van de gemeente Alphen - Chaam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1723.BPkapelweg2-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf:

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.6 aan-huis-verbonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.7 aannemersbedrijf

een bouwbedrijf voor nieuwbouw, verbouwingen of sloop, dat zijn opdrachten vooraf aanneemt bv via een offerte

1.8 aardkundige waarden:

landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

1.9 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen).

1.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, waaronder mede wordt verstaan de met die activiteiten qua aard vergelijkbare activiteiten, zoals een productiegerichte paardenhouderij, inclusief pensionstal.

1.11 agrarisch bedrijf, grondgebonden:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden behorend bij het bedrijf. Hieronder worden ook productiegerichte paardenhouderijen verstaan zoals fok- en opfokbedrijven, hengstenhouderij, paardenmelkerij, spermawinstation, handelsstal, stoeterij en/of sportstal, paardenpension.

1.12 agrarisch bedrijf, intensieve kwekerij:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden behorend bij het bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf of intensieve veehouderij.

1.13 agrarisch bedrijf glastuinbouwbedrijf:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn.

1.14 agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens, geiten), pluimvee of pelsdieren.

1.15 archeologische verwachtingswaarden:

gronden met middelhoge tot hoge verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen.

1.16 archeologische waarden:

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

1.17 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.19 bestaande situatie:

  1. a. t.a.v. bebouwing:

bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  1. b. t.a.v. gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.

1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.

1.22 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (de woning), dat qua afmeting en/of in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Overkappingen worden aangemerkt als bijgebouw.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag of verdieping(slaag):

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder/vliering.

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 cultuurhistorische waarden:

  1. a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
  2. b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen.

1.31 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 eenheden:

een verblijfsruimte binnen een complex of gebouw bedoeld voor recreatief nachtverblijf zoals logies en ontbijt of gastenkamers.

1.34 extensief recreatief medegebruik:

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden.

1.35 extensiveringsgebied:

het, op basis van de begrenzing in het reconstructieplan, als zodanig aangeduide gebied.

1.36 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder overkappingen.

1.38 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bedoeld is.

1.39 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat een woning te allen tijde als het hoofdgebouw wordt aangemerkt.

1.40 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe afwijking is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.

1.41 hydrologische waarde:

gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied.

1.42 kelder:

een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.

1.43 kleinschalig logeren:

kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies en ontbijt tot een in de regels aangegeven maximum brutovloeroppervlakte, zoals logeren bij de boer, bed & breakfast e.d.

1.44 landschapswaarden:

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.

1.45 milieucategorie:

milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, Den Haag 2009.

1.46 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).

1.47 nevenactiviteiten:

activiteiten die in ruimtelijk en/of functioneel en/of bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.48 perceelsgrens:

de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel.

1.49 permanente bewoning:

het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als hoofdverblijf.

1.50 reconstructieplan:

het Reconstructieplan De Baronie, vastgesteld door Provinciale Staten d.d. 22 april 2005 en in werking getreden d.d. 8 juni 2005, inclusief de correctieve herziening, vastgesteld door Provinciale Staten d.d. 27 juni 2008 en in werking getreden d.d. 9 september 2008.

1.51 rijbak:

een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.

1.52 ruimte-voor-ruimte woning

een woning, gerealiseerd in het kader van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' als bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant en welke voldoet aan de zekerstellingen en voorwaarden zoals opgenomen in deze regeling.

1.53 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

1.54 statische opslag:

binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en niet regelmatig worden verplaatst, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke.

1.55 (teelt)ondersteunende voorzieningen:

(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuin-bouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.

1.56 permanente (teeltondersteunende) voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen die voor een periode langer dan 6 maanden worden gebruikt.

1.57 tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een minimum van 1 maand en een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen met eventueel regenkappen.

1.58 overige (teelt)ondersteunende voorzieningen:

permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen in de vorm van een afscheiding, eventueel in de vorm van een hek , met een hoogte van niet meer dan 2,5 m, op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden.

1.59 verblijfsrecreatie:

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.

1.60 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.61 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.

1.62 werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.63 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

2.2 de afstand tot de weg:

de afstand tot de bebouwing en de as van de weg.

2.3 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.4 het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.5 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.10 de bouwhoogte van een windmolen:

vanaf het peil tot en met de as van de molen.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 peil:

  • voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. aannemersbedrijf en statische opslag;

b. bedrijfswoningen:

1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;

c. productiegebonden en ondergeschikte detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2;

d. kleinschalig logeren, waarbij de bruto-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;

e. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;

f. paden en wegen en parkeervoorzieningen;

g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

h. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. Maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m2 worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m2 mag bedragen.

b. Degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.

c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

d. Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

e. Er mag geen detailhandel plaatsvinden;

f. Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is toegestaan mits de varkensstal en strostral en overige bebouwing en verhardingen zijn gesloopt;

g. Opslag dient inpandig plaats te vinden, buitenopslag is uitgesloten;

h. De werkzaamheden horende bij het aannemersbedrijf dienen inpandig plaats te vinden;

3.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken

van het bepaalde in lid 3.1 voor het vestigen van een ander type bedrijf binnen milieuategorie 1 en 2,

waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. De oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet worden vergroot.

b. Het nieuw te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort, zoals de in de bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

c. Het verlenen van een omgevingsvergunning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bestaande bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

d. Het nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks- en/of verkeersaantrekkende werking hebben dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.

e. Er mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van detailhandel plaatsvinden.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

3.7 Voorwaardelijke bepaling zoals opgenomen in bestemmingsplannen

Het (doen/laten) gebruik(en) van de bestemming 'bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing, zoals bedoeld in artikel 4, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, maximaal na 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

Artikel 4 Groen - Landschappelijke Inpassing

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd

voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het groen, de landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden, zoals brede landschappelijke structuren;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. extensief recreatief medegebruik.

4.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Bestaande afwijkende maatvoering

  1. a. In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteld van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

6.2 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
  3. c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven;
  3. c. het gebruik van gronden ten behoeve van rijbakken, sleufsilo's, voeropslag en mestopslag binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden', 'Agrarisch met Waarden - Landschaps- en Natuurwaarden 1' en/of 'Agrarisch met Waarden - Landschaps- en Natuurwaarden 2'.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

  1. a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - attentiezone stiltegebied zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor het na streven van stilte en rust in het stiltegebied.
  2. b. Als grenswaarde voor een aanvaardbare geluidbelasting vanwege een locatie gebonden milieubelastende activiteit ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - attentiezone stiltegebied' geldt 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op 1,5 meter hoogte
    1. 1. op de grens van het Stiltegebied, als de locatie van de activiteit 50 meter of meer van de grens van het stiltegebied ligt;
    2. 2. op 50 meter vanaf de grens van de locatie van de activiteit, als deze minder dan 50 meter van de grens van het stiltegebied ligt.
  3. c. Als grenswaarde voor de geluidbelasting vanwege een niet locatie gebonden geluidsbron binnen de aanduiding 'overige zone - attentiezone stiltegebied', geldt een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op de grens van het stiltegebied.

Uitzonderingen

Het bepaalde in geldt niet voor activiteiten die behoren tot het normale gebruik, beheer en onderhoud van binnen het gebied aanwezige functies en gronden.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden een omgevingsvergunning verlenen:

  1. a. van de bestemmingsregels en voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  2. b. van de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
  3. c. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
  4. d. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen;
  5. e. van de bestemmingsregels ten aanzien van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar per perceel/kavel en een duur van niet meer dan 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  6. f. van de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
  7. g. ten behoeve van civieltechnische/cultuurtechnische kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
  8. h. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  2. b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  3. c. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  4. d. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  5. e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kapelweg 2, Chaam.

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing

Bijlage 2 Berekening Kwaliteitsverbetering

Bijlage 2 Berekening kwaliteitsverbetering

Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek

Bijlage 3 Ecologisch onderzoek

Bijlage 4 Advies Externe Veiligheid

Bijlage 4 Advies externe veiligheid

Bijlage 5 Omgevingsdialoog

Bijlage 5 Omgevingsdialoog

Bijlage 6 Vooroverlegreactie Waterschap

Bijlage 6 Vooroverlegreactie waterschap

Bijlage 7 Vooroverlegreactie Provincie

Bijlage 7 Vooroverlegreactie provincie

Bijlage 8 Nota Van Vooroverleg

Bijlage 8 Nota van vooroverleg

Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 9 Akoestisch onderzoek industrielawaai