KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Recreatie - Golfbaan

Golfbaan de Paal

Bestemmingsplan - Gemeente Bergeijk

Vastgesteld op 10-04-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aanbouw:

een als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen of het houden van dieren.

1.5 all weather sport- en recreatievoorzieningen

een overdekte voorziening waar sport- en recreatie-activiteiten kunnen plaatsvinden.

1.6 archeologische waarden:

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

1.7 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.8 ballenvanger:

een hekwerk of net dat erop gericht is ballen tegen te houden.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.11 bedrijfsmatig:

in uitoefening van een bedrijf.

1.12 bedrijfswoning:

een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming, noodzakelijk is.

1.13 bestaand(e situatie):

  1. ten aanzien van bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  2. ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.

1.14 bestaande situatie:

de bebouwing en het gebruik, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1724.BPUglf0013-VAS2 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.

1.18 bijbehorende bouwwerken:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.19 bijbehorende voorzieningen:

voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden (onder andere weg- en waterbouwkundige voorzieningen) en/of bouwvlakken (onder andere opslag en energievoorziening).

1.20 bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.24 bouwmassa:

een complex van aaneen gebouwde bouwwerken.

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in
of op de grond.

1.29 cultuurhistorische waarden:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.

1.30 extensief recreatief medegebruik:

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke.

1.31 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.32 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 gebruiksoppervlakte:

Gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN2580

1.34 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.

1.35 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.

1.36 hydrologische waarde:

gronden met een bijzondere betekenis voor het watersysteem van het plansysteem in verband met beekherstel, verdrogingsbestrijding, waterberging en/of waterkering.

1.37 landschapselementen:

ter plaatse gebonden ecologische en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen, moerasjes en dergelijke.

1.38 landschapswaarden/landschappelijke waarden:

bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

1.39 Natuur Netwerk Brabant (NNB):

samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.

1.40 natuurwaarden/natuurwetenschappelijke waarden:

waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied.

1.41 omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.42 ondergeschikte horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren, zoals een kantine in een verenigingsgebouw of sportvoorziening.

1.43 ondergeschikte nevenactiviteit:

een activiteit met een zodanige beperkte omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.44 plan:

het bestemmingsplan ‘Golfbaan de Paal’

1.45 ruimtelijke eenheid:

complex van bij elkaar behorende bouwwerken.

1.46 sanitaire voorzieningen

een (gedeelte van een) gebouw dat bedoeld is om de dagrecreatieve functie van het omliggende gebied te ondersteunen door het ter plaatse aan recreanten aanbieden van mogelijkheden tot toiletgebruik;

1.47 schuilgelegenheid:

een gebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebruik. Het gaat hier onder meer om dierenverblijven, schuilgelegenheden, melkschuren, etc.

1.48 sportvoorziening:

faciliteit, bijvoorbeeld een sportveld, sporthal of soortgelijke accommodatie, waar lichamelijke activiteiten kunnen worden beoefend.

1.49 teeltondersteunende voorzieningen:

ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij.
teeltondersteunende kas:
een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden.
teeltondersteunende voorzieningen, permanent:
teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas.
teeltondersteunende voorzieningen, tijdelijk:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, voor aaneengesloten periode van maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik.
Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
teeltondersteunende voorzieningen, overig
een permanente (teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met afrastering, met een hoogte van niet meer dan 3 m, op boomteelt percelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden (boomteelthek en regenkappen).

1.50 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel (i.c. de meest gezichtsbepalende gevel) van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.51 vormverandering van een bouwvlak:

wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.

1.52 waterbergingsgebied:

gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit de regionale watersystemen tegen te gaan.

1.53 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.

1.54 zoekgebied voor ecologische verbindingszone (evz):

gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend, met dien verstande dat daarbij ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing worden gelaten als de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt:

2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens:

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van een gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen, tenzij anders in de regels is vermeld;

2.3 bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aangeduid gedeelte van de bestemming;

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

2.8 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

de buitenwerks (tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren) gemeten afstand;

2.10 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.11 peil:

  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;

2.12 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot de onderzijde van de vloer van de onderbouw/kelder (dus exclusief fundering of heipalen).

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarisch gebruik, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  2. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarbij geldt dat:
  1. De bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 3,5 ha mag bedragen;
  2. De bouwhoogte van overige teeltondersteunende voorzieningen niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 3,5 ha mag bedragen;
  3. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m² per perceel, met dien verstande dat de oppervlakte van dat perceel minimaal een hectare dient te bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' ter hoogte van 'Wijzigingsgebied 2', de bestemming 'Bos' ter hoogte van 'Wijzigingsgebied 1', de bestemming 'Water' ter hoogte van 'Wijzigingsgebied 3' en de bestemming 'Recreatie - Golfbaan' ter hoogte van 'Wijzigingsgebied 4', mits:
  1. de wijziging van 'overige zone - Wijzigingsgebied 4' wordt uitgevoerd na of tegelijkertijd met de wijziging van 'overige zone - Wijzigingsgebied 1', 'overige zone - Wijzigingsgebied 2' en 'overige zone - Wijzigingsgebied 3';
  2. de wijzigingen plaatsvinden volgens de ‘Uitwerking Saldobenadering Natuurnetwerk Brabant Golfbaan de Paal’ zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels, waarbij in het wijzigingsplan tevens het gebruik van de gronden in ‘overige zone - Wijzigingsgebied 4’ via een voorwaardelijke verplichting gekoppeld wordt aan de verplichting de gronden in ‘overige zone - Wijzigingsgebied 1’, overige zone - Wijzigingsgebied 2’ en ‘overige zone - Wijzigingsgebied 3’ in te richten en te beheren zoals aangegeven in de ‘Uitwerking Saldobenadering Natuurnetwerk Brabant Golfbaan de Paal’ zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;
  3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke of/en ecologische waarden, de woonsituatie in de omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
  4. het waterschap schriftelijk positief heeft geadviseerd over de voorgenomen wijziging.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden, ecologische en natuurwaarden;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. onverharde wegen en paden;
  5. extensief recreatief medegebruik.

4.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
  1. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2 voor:
  1. het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van het natuurbeheer, mits:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
    2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
    3. het bouwwerk noodzakelijk is in het kader van bos- en natuurbeheer;
    4. het bouwwerk wordt gesitueerd binnen minimaal 2,5 hectare aaneengesloten bos- en/of natuurgebied.
  2. het bouwen van brandtorens, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat de bestemming 'Bos' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Golfbaan' ter hoogte van 'overige zone - Wijzigingsgebied 5', mits:
  1. de wijziging van 'overige zone - Wijzigingsgebied 5' wordt uitgevoerd na of tegelijkertijd met de wijziging van 'overige zone - Wijzigingsgebied 1', 'overige zone - Wijzigingsgebied 2' en 'overige zone - Wijzigingsgebied 3';
  2. de wijzigingen plaatsvinden volgens de ‘Uitwerking Saldobenadering Natuurnetwerk Brabant Golfbaan de Paal’ zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels, waarbij in het wijzigingsplan tevens het gebruik van de gronden in ‘overige zone - Wijzigingsgebied 5’ via een voorwaardelijke verplichting gekoppeld wordt aan de verplichting de gronden in ‘overige zone - Wijzigingsgebied 1’, 'overige zone - Wijzigingsgebied 2’ en ‘overige zone - Wijzigingsgebied 3’ in te richten en te beheren zoals aangegeven in de ‘Uitwerking Saldobenadering Natuurnetwerk Brabant Golfbaan de Paal’ zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;
  3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en/of ecologische waarden, de woonsituatie in de omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden en ecologische waarden;
  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  3. onverharde wegen en paden;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. extensief recreatief medegebruik.

5.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
  1. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2 voor:
  1. het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van het natuurbeheer, mits:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
    2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
    3. het bouwwerk noodzakelijk is in het kader van bos- en natuurbeheer;
    4. het bouwwerk wordt gesitueerd binnen minimaal 2,5 hectare aaneengesloten bos- en/of natuurgebied.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Recreatie - Golfbaan

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Golfbaan’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. een golfbaan;
  2. clubgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de golfsport;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. all weather sport- en recreatievoorzieningen ten behoeve van de golfsport;
  5. ondergeschikte horeca in het clubgebouw met een maximale gebruiksoppervlakte van 400 m² ;
  6. terrassen met een maximale oppervlakte van 250m²;
  7. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van de golfsport in het clubgebouw met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 50 m²;
  8. driving range ten behoeve van de golfsport ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - driving range';
  9. verenigingsactiviteiten ten behoeve van de golfsport;
  10. één bedrijfswoning;
  11. vijvers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. extensief recreatief medegebruik;
  13. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  14. tuinen en erven;
  15. nutsvoorzieningen;
  16. wegen en paden;
  17. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels