Bestemmingsplan Stokekkers Hapert herziening 2013
Bestemmingsplan - Gemeente Bladel
Vastgesteld op 24-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1728.BPA5019Stokekkherz-VAST met de bijbehorende regels;
Aanbouw
een aan het hoofdgebouw aangebouwde afzonderlijke, vanuit het hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die als een uitbreiding van de woning te beschouwen is; de aanbouw is zowel qua afmeting en/ of functioneel opzicht ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
Aaneen gebouwd
een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;
Achtergevelrooilijn
- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
- indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de plankaart is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen, alsmede het verlengde daarvan;
- indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de plankaart is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen, alsmede het verlengde daarvan;
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Beroep- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of een terrein dat wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaand/ bestaande situatie
t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgesteld van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
Bouwperceel
de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;
Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarbinnen krachtens deze regels bepaalde bebouwing mag worden gebouwd. De grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg, waarop de bebouwing is georiënteerd, wordt tevens aangemerkt als voorgevelrooilijn;
Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Bijgebouw
een al dan niet aan de woning vast gebouwd bouwwerk, dat geen directe verbinding heeft met die woning;
Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekend waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
Erker
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken);
Escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
Extensief recreatief medegebruik
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden;
Functie
doeleinden, ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/ of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Geschakelde bebouwing
bebouwing waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar zijn verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;
Gesloten bebouwing
bebouwing welke wordt gekenmerkt door aaneen gebouwde hoofdgebouwen;
Gestapelde bebouwing
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten;
Halfopen bebouwing
bebouwing in overwegend half vrijstaande en/ of geschakelde hoofdgebouwen, vrijstaande en aaneen gebouwde (maximaal 3 aan- één) hoofdgebouwen;
Hoekwoning
een woning op een bouwperceel, gelegen op de hoek van twee wegen;
Hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/ of de grond als zodanig mag worden gebruikt;
Hoofdgebouw
het gebouw dat gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
Kantoor- en/of praktijkruimte
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, (para)medische en/of vastgesteldtechnische arbeid;
Maatschappelijke en culturele voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijs-, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel;
Omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis
een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A
op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch en bedrijfsmatig recreatief of hiermee gelijk te stellen gebied. Hiertoe behoort geen detailhandel en geen persoonlijke verzorging;
Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie B
op het gebied van persoonlijke verzorging, zoals een kapper en schoonheidssalon en dergelijke, met uitzondering van een seksinrichting, met dien verstande dat een eventuele detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd aan het bedrijf dient te zijn;
Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie C
- een ambachtelijk, publiekverzorgend alsmede commercieel en medisch dienstverlenend bedrijf, niet bedoeld persoonlijke verzorging, dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, goudsmid, hakkenbar, kleermaker en dergelijke, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd aan het bedrijf dient te zijn;
- een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, niet bedoeld persoonlijke verzorging, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;
- het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen en onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
Open bebouwing
bebouwing bestaande uit overwegend vrijstaande hoofdgebouwen;
Overkapping
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen en welke constructie zelf niet wordt aangemerkt als gebouw;
Plan
het bestemmingsplan ‘Stokekkers, Herziening 2013’ van de gemeente Bladel bestaande uit deze regels met bijlagen en de verbeelding;
Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten/ handelingen met een ander tegen vergoeding;
Raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Straatprostitutie
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
Thuisprostitutie
prostitutie van beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, waarbij de woonfunctie wordt behouden;
Twee-aaneen
woningen in blokken van maximaal twee aaneen, waarvan het hoofdgebouw aan maximaal één zijde grenst aan een ander hoofdgebouw en daardoor aan één zijde in de perceelsgrens is gebouwd;
Uitbouw
een uitbreiding van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Verbeelding
de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven;
Voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
Voorgevelrooilijn
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
Vrijstaand
een woning waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan;
Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
oppervlaktewater, zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen, die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, e.d.;
Woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
- afstand tot de zijdelingse perceelgrens
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk; - bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen; - breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren; - de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil verticaal tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van een gebouw of bouwwerk; - de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer dan wel – indien aanwezig – van de kelder- of souterrainvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; - de (bouw)hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; - de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren op 1 m boven peil, dan wel in dien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak; - peil
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20 m;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- bermen en beplantingen;
- speelvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterlopen, waterpartijen en wadi’s;
- voorzieningen voor langzaam verkeer
- een calamiteitenroute ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – calamiteitenroute’;
- geluidswerende voorzieningen;
- inritten;
- nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de oppervlakte van nutsgebouwen mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de (bouw)hoogte van nutsgebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
3.3 Gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en gebouwen, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor parkeren.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Parkeren
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.1 voor het toestaan van parkeren, met dien verstande dat:
- aangetoond wordt dat er op eigen terrein en directe omgeving onvoldoende ruimte aanwezig is om in de parkeerbehoefte te voorzien;
- aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting van groen en ecologische waarden plaatsvindt;
- rekening wordt gehouden met de waterhuishouding;
- de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
- de parkeervoorziening moet grenzen aan de bestemming ‘Verkeer’.
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- recreatieve voorzieningen, zoals volkstuinen;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- verhardingen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
- de (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de bestemming ‘Recreatie’ aan De Mulder gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van de volkstuinen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- per volkstuin maximaal één gebouw mag worden gebouwd;
- de oppervlakte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 10 m²;
- de (bouw)hoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen binnen en buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- de (bouw)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
- de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
4.2.3 Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen geldt de volgende bepaling:
- De verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer bedragen dan 4 m beneden peil;
- ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van nutsvoorzieningen, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de oppervlakte van nutsgebouwen mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de (nok)hoogte van nutsgebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op deze gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m;
- de (bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de hoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m;
- de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
Artikel 6 Wonen 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A (uitsluitend met omgevingsvergunning);
- tuinen, erven en verharding;
- waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- nieuwbouw van woningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘minimaal aantal wooneenheden’ en de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’, waarbij de op de verbeelding in het bouwvlak vermelde cijfers duidt op het respectievelijk het minimaal dan wel het maximaal aantal woningen dat is toegestaan;
- de op de verbeelding aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden:
- vrijstaand;
- twee-aaneen;
- specifieke bouwaanduiding - geschakeld;
- aaneen gebouwd.
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd. De voorgevelrooilijn en de zijdelingse begrenzing van het bouwvlak mogen worden overschreden in de vorm van een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de diepte gemeten vanuit de oorspronkelijke voor- als zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
- de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
- bij hoekwoningen mogen erkers niet worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevellijn van om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
- de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn, dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter;
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
- de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrenzen mag, behoudens bij ter plaatse van de aanduiding ‘aaneen gebouwd’ aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw moeten worden gesitueerd;
- overkappingen mogen worden gesitueerd maximaal 3 m voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
- de (bouw)hoogte van een overkapping maximaal 3,2 m bedraagt;
- de overkapping voor de voorgevelrooilijn geen gesloten wanden heeft;
- voor overkappingen voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag de afstand tot de grens met de openbare ruimte niet minder dan 1 m bedragen;
- bij hoekwoningen mogen géén aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
- de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 85 m²;
- de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 55% worden bebouwd;
- voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder f geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat, met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 115 m2;
- bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven voor tenminste 3 m tot de zijdelingse perceelgrens en tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 3 m achter de achtergevelrooilijn;
- de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
- de (bouw)hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.2.4 Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
- de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer bedragen dan 4 m beneden peil;
- het oppervlak aan ondergrondse gebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m², verminderd met het oppervlak aan bovengrondse aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- het bepaalde in 6.2.1 onder c voor overschrijding van de zijdelingse begrenzing van het bouwvlak in straten waaraan alleen zijgevels grenzen, ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mits:
- de afstand tot de weg niet minder dan 2 m bedraagt, en;
- dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
- het bepaalde in 6.2.1 onder c voor overschrijding van de achterste begrenzing van het bouwvlak, ten behoeve van het vergroten van de diepte van de woning, met dien verstande dat de totale diepte niet meer dan 15 m mag bedragen;
- het bepaalde in 6.2.1. onder c nummer 3, ten behoeve van het oprichten van erkers bij hoekwoningen vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
- het bepaalde in 6.2.2. onder d, ten behoeve van het oprichten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoekwoningen voor het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, cat. A
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 ten behoeve van de uitoefening van onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A, met dien verstande dat:
- de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m²;
- het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- de activiteit milieu hygiënisch inpasbaar dient te zijn in de woonomgeving;
- detailhandel niet is toegestaan;
- de activiteit wordt uitgeoefend door één bewoner.
Artikel 7 Wonen 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De voor ‘Wonen 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- onder voor voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A (uitsluitend met omgevingsvergunning;
- tuinen, erven en verharding;
- voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
een en ander overeenkomstig de in 7.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 7.1.1.:
a Groenvoorzieningen
Tenminste 10% van de oppervlakte van de tot ‘Wonen 4’ bestemde gronden wordt als openbare groenvoorziening ingericht.
b Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
De bergings- en afvoercapaciteit van bestaande watergangen dient gewaarborgd te blijven in de toekomstige situatie en de woningbouwontwikkeling dient hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd. De hiertoe door het waterschap akkoord bevonden retentieopgave dient te worden ingepast.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- nieuwbouw van woningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’, waarbij de op de verbeelding in het bouwvlak vermelde cijfers duidt op het maximaal aantal woningen dat is toegestaan;
- de op de verbeelding aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden:
- vrijstaand;
- twee-aaneen
- specifieke bouwaanduiding - geschakeld;
- aaneen gebouwd
- gestapeld.
- de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw tot de voorste perceelgrens mag:
- bij vrijstaande woningen niet minder dan 5 en niet meer dan 10 m bedragen;
- bij twee-aaneen gebouwde, geschakelde, aaneen gebouwde en/of gestapelde woningen niet minder dan 3 m en niet meer dan 5 m bedragen.
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
- de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrenzen mag:
- bij vrijstaande woningen aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m;
- bij half vrijstaande en geschakelde woningen aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m;
- bij aaneen gebouwde en gestapelde woningen alleen bij de eindwoningen niet minder bedragen dan 3 m.
- de diepte van de woningen mag niet meer bedragen dan 13 m;
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen moeten tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gesitueerd behoudens aan- en uitbouwen in de vorm van een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden;
- de diepte gemeten vanuit de oorspronkelijke voor- als zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
- de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
- bij hoekwoningen mogen erkers niet worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevellijn van om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
- overkappingen mogen worden gesitueerd maximaal 3 m voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
- de (bouw)hoogte van een overkapping maximaal 3,2 m bedraagt;
- de overkapping voor de voorgevelrooilijn geen gesloten wanden heeft
- de afstand tot de grens met de openbare ruimte niet minder dan 1 m bedraagt;
- bij hoekwoningen mogen géén aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
- de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 85 m²;
- de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 55% worden bebouwd;
- voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder f geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat, met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 115 m2;
- bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven voor tenminste 3 m tot de zijdelingse perceelgrens en tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 3 m achter de achtergevelrooilijn;
- de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
- de (bouw)hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m
- voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 m uit de insteek van watergangen, welke in beheer en onderhoud zijn van Waterschap De Dommel, en 1 m voor de overige watergangen, is een ontheffing van De Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel nodig.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.2.4 Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
- de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer bedragen dan 4 m beneden peil;
- het oppervlak aan ondergrondse gebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m², verminderd met het oppervlak aan bovengrondse aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- het bepaalde in 7.2.1 onder g ten behoeve van het vergroten van de diepte van de woning, met dien verstande dat de totale diepte niet meer dan 15 m mag bedragen;
- het bepaalde in 7.2.2. onder a nummer 3, ten behoeve van het oprichten van erkers bij hoekwoningen vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
- het bepaalde in 7.2.2. onder c, ten behoeve van het oprichten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoekwoningen voor het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, cat. A
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.1.1 ten behoeve van de uitoefening van onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A, met dien verstande dat:
- de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m²;
- het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- de activiteit milieu hygiënisch inpasbaar dient te zijn in de woonomgeving;
- detailhandel niet is toegestaan;
- de activiteit wordt uitgeoefend door één bewoner.
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1.1 onder c van de Wabo, wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het gebruik voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsregels zijn opgenomen;
- de regels en toestaan dat bebouwingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- de regels en toestaan dat openbare nutgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 20 m³ bedraagt;
- de (nok)hoogte niet meer dan 4 m bedraagt.
- de regels ten aanzien van de (nok)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 40 m;
- ten behoeve van waarschuwings- en communicatiemasten tot maximaal 40 m, uitsluitend voor zover het gronden betreft binnen de bestemmingen “Maatschappelijk”, “Groen” en “Verkeer”;
- ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale (nok)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (nok)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, en technische ruimten wordt verhoogt, mits:
- de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- de (nok)hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (nok)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Stokekkers Hapert, Herziening 2013”