Bestemmingsplan gebiedsuitwerking FHeijdenstraat-noord (FvdHeijdenstraat-Schotelven-Hoenderberg)
Bestemmingsplan - gemeente Bladel
Vastgesteld op 30-09-2024 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan gebiedsuitwerking FHeijdenstraat-noord (FvdHeijdenstraat-Schotelven-Hoenderberg)' met identificatienummer NL.IMRO.1728.BPG0080FHeijdennrd-VAST van de gemeente Bladel;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:
- a. het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt, al dan niet in overwegende mate in kassen;
- b. het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren;
- c. op het betreffende bouwvlak geproduceerde agrarische producten.
1.6 agrarisch technisch hulpbedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van (agrarische) diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
1.7 agrarisch verwant bedrijf:
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
1.8 agrarische waarden:
de waarden, die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en/of bedrijfsexploitatie;
1.9 archeologische waarden:
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
1.10 attentiegebied Waterhuishouding:
gebied gelegen rondom en binnen het Natuur Netwerk Brabant (natte natuurparels) waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingsconcentratie:
een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied;
1.13 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van aan huis gebonden beroepen;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfswoning:
één woning, kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de reële bedrijfsvoering van het bedrijf passend is;
1.16 beeldkwaliteit:
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing met de karakteristieken van de locatie en omgeving door middel van aandacht voor stedenbouwkundige aspecten, architectuur, cultuurhistorie en landschap;
1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimten die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep, een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag-, wacht- en administratieruimten en dergelijke;
1.18 beroeps- c.q. bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, nader onder te verdelen in:
Categorie A:
op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en bedrijfsmatig recreatief of hiermee gelijk te stellen gebied. Hiertoe behoort geen detailhandel en/of persoonlijke verzorging;
Categorie B:
op het gebied van persoonlijke verzorging, zoals een kapper en schoonheidssalon en dergelijke, met uitzondering van een seksinrichting, met dien verstande dat een eventuele detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd aan het bedrijf dient te zijn;
Categorie C:
- een ambachtelijk, publiekverzorgend alsmede commercieel en medisch dienstverlenend bedrijf, niet bedoeld voor persoonlijke verzorging, dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, goudsmid, hakkenbar, kleermaker en dergelijke, met dien verstande dat een eventuele detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd aan het bedrijf dient te zijn;
- een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, niet bedoeld persoonlijke verzorging, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;
- het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze planregels deel uitmakende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
1.19 bestaande situatie:
t.a.v. bebouwing
- bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan, dan wel de bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van terinzagelegging aangevraagde vergunning;
t.a.v. gebruik
- het gebruik van grond en opstallen zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak;
1.23 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.24 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.30 carport/overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een vrijstaande dakconstructie met maximaal twee wanden;
1.31 cultuurhistorische waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
1.32 dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:
- a. dagrecreatie groot: een vorm van recreatie waarbij men buiten de eigen woning verblijft voor recreatieve doeleinden, zonder dat er een overnachting ter plaatse (van de activiteit) mee gepaard gaat. Het betreft activiteiten waar meer dan 25 personen aan kunnen deelnemen / aanwezig zijn;
- b. dagrecreatie klein: dagrecreatieve activiteiten waar maximaal 25 personen tegelijkertijd aan kunnen deelnemen (betreffen nevenactiviteiten / ondergeschikte activiteiten);
1.33 dagrecreatieve voorzieningen:
het ontplooien van recreatieve activiteiten op een agrarisch bedrijf zoals kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van bijvoorbeeld excursieruimten, huifkarverhuur, theetuinen en boerengolf, die ruimtelijk inpasbaar en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering;
1.34 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de gemeentelijke archeologische monumentenzorg;
1.35 deskundige commissie:
de door het bevoegd gezag ingestelde commissie of aangewezen instantie, die als taak heeft het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1998, over de gemeentelijke erfgoedverordening en over het gemeentelijke monumentenbeleid;
1.36 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren en/of faciliteren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.37 duurzame motorbrandstof:
motorbrandstoffen niet zijnde reguliere motorbrandstof, zoals LNG (Liquified Natural Gas), CNG (Compressed Natural Gas), waterstof (minimaal grijze waterstof) en laadpalen (elektriciteit);
1.38 ecologische verbindingszone:
bij bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
1.39 ecologische waarden en kenmerken:
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
1.40 erfbeplanting:
afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning;
1.41 extensieve recreatie:
vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
1.42 extensieve recreatieve voorziening:
een verblijf of afgebakend terrein geschikt voor recreatieve doeleinden waar weinig mensen tegelijkertijd de mogelijkheid hebben om te recreëren. Het beleven van rust staat voorop en er is een beperkte uitstraling naar de omgeving;
1.43 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.44 gebruiken:
gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven;
1.45 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
een inrichting, waarbij op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.46 gevellijn:
een denkbeeldige lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
1.47 groenblauwe mantel:
gebieden die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en belangrijke nevenfuncties voor natuur en water;
1.48 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.49 hoge tunnels:
bouwwerken of andere werken, met een maximale hoogte van 4 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.50 kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.51 kleinschalig logeren:
niet-openbare, kleinschalige recreatieve verblijfsactiviteiten voor steeds wisselend publiek in de vorm van logies en ontbijt, zoals Logeren bij de Boer, Bed & Breakfast of een groepsaccommodatie. In de eigen woning (of bijgebouw) mogen niet meer dan 5 kamers (10 bedden) gerealiseerd worden. Onder kleinschalig logeren wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid;
1.52 kunstwerken:
een civieltechnische constructie of -installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen;
1.53 lage tunnels:
bouwwerken of andere werken, met een maximale hoogte van 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.54 landschappelijke inpassing:
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap;
1.55 landschappelijke waarden en kenmerken:
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
1.56 langgevelboerderij:
een kenmerkend type boerderij waarbij de woning en de bedrijfsruimten achter elkaar staan en waarbij deuren zich in een lange zijgevel, een van de langgevels, bevinden;
1.57 legaal:
in overeenstemming met de wet;
1.58 maatschappelijk:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen;
1.59 mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten van elkaar overstijgt;
1.60 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
1.61 Natuur Netwerk Brabant:
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel het veiligstellen van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.62 nevenactiviteit:
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit. Deze activiteiten zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie die vaak een agrarische functie is;
1.63 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 400 m² van het bedrijfsgebouw wordt gebruikt;
1.64 open gebied
een ruimtelijk begrensd gebied met landschappelijke waarde die wordt gekenmerkt door een landschap met een bepaalde openheid.
1.65 openheid
het ontbreken van bebouwing en hoogopgaande beplanting, wat leidt tot een open gebied.
1.66 opslag
Het bewaren van objecten of materiaal in een opslagplaats, zoals een magazijn of loods.
1.67 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.68 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.69 peil:
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.70 perceelgrens:
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
1.71 permanente bewoning:
bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;
1.72 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
1.73 recreatie:
vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc.;
1.74 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.75 recreatieve voorzieningen:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het uitoefenen van recreatieve activiteiten, zoals speel- en sporttoestellen;
1.76 ruimtelijke kwaliteit:
kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde;
1.77 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.78 statische opslag
onder statische opslag wordt verstaan opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals antieke auto's boten caravans en dergelijke de opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet agrarisch bedrijf
1.79 teeltfolies:
uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.80 teeltondersteunende kas:
een teeltondersteunende voorziening met een maximale hoogte van 4 meter, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>1,5 meter);
1.81 teeltondersteunende voorzieningen:
een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
in de vorm van:
- permanent teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen, die voor onbepaalde tijd worden gebruikt;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten;
1.82 tuin:
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning;
1.83 veehouderij:
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
1.84 verblijfsrecreatie:
vormen van recreatie die hoofdzakelijk gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:
- verblijfsrecreatie groot: een verblijf in een gedeelte van een gebouw of op een afgebakend terrein dat is bestemd voor recreatief nachtverblijf met meer dan 10 bedden / standplaatsen, met permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen;
- verblijfsrecreatie klein: een verblijf in een gedeelte van een eigen woning of bijgebouw of op een afgebakend terrein dat is bestemd voor periodiek recreatief nachtverblijf met maximaal 10 bedden / standplaatsen, met permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen;
1.85 verhuur- en loonbedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van (agrarische) diensten waarbij gemechaniseerd loondwerk ten behoeve van of land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of awarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos-, of natuurbouwkundige methoden, met uizondering van mestbewerking. Daarbij geldt dat 2/3 van de totale bedrijfsbebouwing in gebruik genomen mag worden ten behoeve van het ter plaatse aanwezige loonwerk bedrijf en 1/3 van de totale bedrijfsbebouwing mag in gebruik genomen worden ten behoeve van het ter plaatse aanwezige verhuur bedrijf. Als ondergeschikte nevenactiviteit mag tevens op beperkte schaal grond en groen opslag plaatsvinden.
1.86 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.87 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten;
1.88 weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.89 wet/wettelijke regelingen:
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.90 wonen:
het wonen in een woning;
1.91 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of daarmee vergelijkbare groep mensen;
1.92 woonboerderij:
één gebouw qua verschijningsvorm dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in dezelfde bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortste is;
2.6 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van een gebouw geeft, in bepaalde mate, de grootte van het gebouw weer. Vloeroppervlakte wordt in vierkante meter (m²) uitgedrukt, gemeten vanuit binnenwerks. Berekeningen: Lengten in één richting tenminste in decimeters bepalen. Product van lengten in twee richtingen, tenminste in centimeters bepalen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. tuinen direct grenzend aan het bouwvlak tot maximaal 30 meter rondom het bouwvlak van andere bestemmingen;
- c. ter plaatse van de functieaanduiding 'openheid' voor het behoud van het open karakter van het landschap;
- d. extensief dagrecreatief medegebruik;
- e. agrarisch natuurbeheer;
met de daarbij behorende:
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. het bouwen van hoge tunnels, lage tunnels en/of andere teeltondersteunende voorzieningen is toegestaan, mits:
- 1. deze bouwwerken tijdelijk teeltondersteunend zijn (maximaal 6 maanden per jaar);
- 2. op de gronden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
- 3. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 meter bedraagt;
- b. het bouwen van erfafscheidingen ten behoeve van afrastering van het agrarisch grondgebruik is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
Het bouwen van andere bouwwerken dan in sub a en sub b is aangegeven, is niet toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen, en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. kamperen.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. categorie 1 en 2 bedrijven conform de Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. wonen in een bedrijfswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', tevens een bedrijfsverzamelgebouw, waarbij de cumulatieve milieubelasting op het bouwvlak maximaal overeenkomt met een bedrijf van categorie 2;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch hulpbedrijf', tevens een agrarisch technisch hulpbedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mag enkel binnenopslag plaatsvinden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslagbakken', tevens opslag van zand, grind en grond en bijbehorende voorzieningen;
- g. het bouwen van carnavalswagens;
- h. landschappelijke inpassing;
met de daarbij behorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor:
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor:
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. paden;
met de daarbij behorende:
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen en nutsvoorzieningen waarvan de maximale bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. kamperen.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden en/of ecologische waarden;
- b. instandhouding van bos met de daarop afgestemde bosbouw, waaronder tevens wordt begrepen het beheer en het onderhoud van het bos;
- c. waterlopen en waterpartijen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. agrarisch natuurbeheer;
- e. zandpaden ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik en/of onderhoud en beheer;
- f. educatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- g. voorzieningen van algemeen nut;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen en nutsvoorzieningen waarvan de maximale bouwhoogte niet dan 3 meter mag bedragen;
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor:
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. kamperen.
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- e. straatmeubilair;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. kunstwerken;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. kamperen;
- d. opslag van goederen en materialen.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – woonboerderij', tevens een woonboerderij;
- c. het bouwen van carnavalswagens;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. landschappelijke inpassing.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor:
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor:
Artikel 9 Woongebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen;
- c. tuinen, erven, parkeerplaatsen en verhardingen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
- a. lid 9.2.1 onder f ten behoeve van het vergroten van de diepte van de woning, met dien verstande dat de totale diepte niet meer dan 15 m mag bedragen;
- b. lid 9.2.2 onder d. sub f, ten behoeve van het oprichten van erkers bij hoekwoningen vóór het verlengde van de naar de weg toegekeerde zijde van het bouwvlak van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
- c. lid 9.2.2 onder b. ten behoeve van het oprichten van bijbehorende bouwwerrken bij hoekwoningen voor het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
9.4 Specifieke gebruiksregels
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming 'Woongebied' is niet toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de bebouwing en verharding zoals opgenomen in Bijlage 10 is gesloopt;
- 2. de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 7, dan wel een ander door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan, zijn aangelegd en duurzaam in stand wordt gehouden, binnen 1 jaar (2 plantseizoenen) na het in gebruik nemen van de gronden en bouwwerken overeenkomstig met de bestemming 'Woongebied';
- 3. de milieutoestemming voor het houden van dieren aan de Fons van der Heijdenstraat 34 is ingetrokken.
- 4. de parkeervoorzieningen worden gerealiseerd zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 14, met dien verstande dat er voldoende parkeervoorzieningen dienen te zijn voor het aantal aanwezige woningen, op basis van de norm van 2 parkeerplaatsen per woning.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.6 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het aantal woningen indien een aanvraag omgevingsvergunning bouw niet aansluit bij de woningbehoefte.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,3 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 11 Waarde - Archeologie 4
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,3 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie 5
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,3 meter (dan wel 0,5 meter bij de agrarisch bestemde gronden of ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - terreinen met esdek') onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie 6
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 25.000 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,4 meter (dan wel 0,5 meter bij de agrarisch bestemde gronden) onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Bouwregels
15.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
15.2 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van een blijvend goed woon- en leefklimaat;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Algemeen
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
16.2 Lichthinder
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken op een zodanige manier te gebruiken dat tussen 23.00 uur 's-avonds en 06.00 uur 's-ochtends onevenredige lichthinder voor de omgeving ontstaat. Onder onevenredige lichthinder wordt in elk geval verstaan permanente uitstraling van licht uit overige bedrijfsruimten en permanente verlichting van het bedrijfsperceel.
16.3 Schaliegas
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van de winning van schaliegas en andere hiermee vergelijkbare grondstoffen.
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
17.1 Overige zone - attentiezone waterhuishouding
17.2 Overige zone - bebouwingsconcentratie
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bebouwingsconcentratie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bebouwingsconcentratie en gelden de in artikel 8.5.1 opgenomen regels.
17.3 Overige zone - groenblauwe mantel
17.4 Overige zone - invloedssfeer kernen
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - invloedssfeer kernen' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat van een kern en gelden de in Hoofdstuk 2 opgenomen regels.
17.5 Overige zone - Beperkingen veehouderij
De gronden met de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor beperkingen voor de veehouderij.
17.6 Overige zone - werkingsgebied sloopbonusregeling
De gronden met de aanduiding 'overige zone - werkingsgebied sloopbonusregeling' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het werkingsgebied sloopbonusregeling. De regels opgenomen in Bijlage 15 zijn hier mede van toepassing.
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
18.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met maximaal 10% met uitzondering van het vergroten van de bestaande oppervlakte van dierenverblijven van veehouderijen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. er dient te worden voldaan aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving. Dit betekent dat de ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
- 2. de onder 1. bedoelde verbetering kan mede betreffen:
- de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding met erfbeplanting;
- het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
- activiteiten, gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
- het wegnemen van verharding;
- het slopen van bebouwing, met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van sloop van bebouwing die reeds wordt ingezet in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling of de RBV-regeling;
- een fysieke bijdrage aan de realisering van het Natuur Netwerk Brabant en het Natuur Netwerk Brabant-ecologische verbindingszone.
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- e. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kleinschalige recreatieve en maatschappelijke voorzieningen met een maximale oppervlakte van 20 m².
Artikel 19 Algemene Procedureregels
19.1 Toepassen afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van toepassing.
19.2 Toepassen nadere eisen regeling
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 20 Overige Regels
20.1 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
21.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan
'Bestemmingsplan gebiedsuitwerking FHeijdenstraat-noord (FvdHeijdenstraat-Schotelven-Hoenderberg)'.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nadere Uitleg Vergunningstelsel Voor Het Uitvoeren Van Werken En Werkzaamheden
Bijlage 2 Nadere uitleg vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Bijlage 3 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat 41
Bijlage 3 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat 41
Bijlage 4 Inrichtingsplan Schotelven 3
Bijlage 4 Inrichtingsplan Schotelven 3
Bijlage 5 Sloopbonusregeling
Bijlage 6 Inrichtingsplan Hoenderberg 4
Bijlage 6 Inrichtingsplan Hoenderberg 4
Bijlage 7 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat 34 Woongebied
Bijlage 7 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat 34 Woongebied
Bijlage 8 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat Ong. (Tussen Nr. 26 En 30
Bijlage 8 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat ong. (tussen nr. 26 en 30
Bijlage 9 Inrichtringsplan Fons Van Der Heijdenstraat 34 Omzetten Bedrijfswoning En Bedrijfsfunctie
Bijlage 9 Inrichtringsplan Fons van der Heijdenstraat 34 Omzetten bedrijfswoning en bedrijfsfunctie
Bijlage 10 Saneringskaart Fons Van Der Heijdenstraat 34
Bijlage 10 Saneringskaart Fons van der Heijdenstraat 34
Bijlage 11 Saneringskaart Schotelven
Bijlage 11 Saneringskaart Schotelven
Bijlage 12 Saneringskaart Hoenderberg
Bijlage 12 Saneringskaart Hoenderberg
Bijlage 13 Parkeerplaatsen Bedrijf Fvdh 34
Bijlage 13 Parkeerplaatsen bedrijf FvdH 34
Bijlage 14 Parkeerplaatsen Woongebied Fvdh 34
Bijlage 14 Parkeerplaatsen woongebied FvdH 34
Bijlage 15 Sloopbonusregeling In Het Buitengebied
Bijlage 15 sloopbonusregeling in het buitengebied
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Hoenderberg 4
Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hoenderberg 4
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Schotelven 3
Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Schotelven 3
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Fons Van Der Heijdenstraat Ong - 2onder1kap
Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Fons van der Heijdenstraat ong - 2onder1kap
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Fons Van Der Heijdenstraat 41 - Bedrijf
Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Fons van der Heijdenstraat 41 - bedrijf
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Fons Van Der Heijdenstraat 34 - Woongebied
Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Fons van der Heijdenstraat 34 - woongebied
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Fons Van Der Heijdenstraat 2onder1kap En Bedrijf
Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Fons van der Heijdenstraat 2onder1kap en bedrijf
Bijlage 7 Ecologische Quickscan Fons Van Der Heijdenstraat 41
Bijlage 7 Ecologische quickscan Fons van der Heijdenstraat 41
Bijlage 8 Ecologische Quickscan Fons Van Der Heijdenstraat Ong. Tussen Nr. 26 En 30
Bijlage 8 Ecologische quickscan Fons van der Heijdenstraat ong. tussen nr. 26 en 30
Bijlage 9 Ecologische Quickscan Schotelven 3(a)
Bijlage 9 Ecologische quickscan Schotelven 3(a)
Bijlage 10 Ecologische Quickscan Hoenderberg 4
Bijlage 10 Ecologische quickscan Hoenderberg 4
Bijlage 11 Ecologische Quickscan Fons Van Der Heijdenstraat 34
Bijlage 11 Ecologische quickscan Fons van der Heijdenstraat 34
Bijlage 12 Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 12 Onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 13 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 13 Archeologisch onderzoek
Bijlage 14 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 14 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 15 Inrichtingsplan Hoenderberg 4
Bijlage 15 Inrichtingsplan Hoenderberg 4
Bijlage 16 Inrichtingsplan Schotelven 3(a)
Bijlage 16 Inrichtingsplan Schotelven 3(a)
Bijlage 17 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat 41
Bijlage 17 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat 41
Bijlage 18 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat 34 Woongebied
Bijlage 18 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat 34 Woongebied
Bijlage 19 Berekening Kwaliteitsverbetering Schotelven 3
Bijlage 19 Berekening kwaliteitsverbetering Schotelven 3
Bijlage 20 Tekening 1 Wet Natuurbescherming Fons Van Der Heijdenstraat 34
Bijlage 20 Tekening 1 Wet natuurbescherming Fons van der Heijdenstraat 34
Bijlage 21 Tekening 2 Wet Natuurbescherming Fons Van Der Heijdenstraat 34
Bijlage 21 Tekening 2 Wet natuurbescherming Fons van der Heijdenstraat 34
Bijlage 22 Gebiedsuitwerking Fons Van Der Heijdenstraat Netersel - Castersedijk Hapert D.d. 24 Maart 2020
Bijlage 23 Situatietekening Schotelven 3
Bijlage 23 Situatietekening Schotelven 3
Bijlage 24 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat Ong. (Tussen Nr. 26 En 30) (Zichtlijn Rechts)
Bijlage 24 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat ong. (tussen nr. 26 en 30) (zichtlijn rechts)
Bijlage 25 Invoergegevens Aerius-berekening
Bijlage 25 Invoergegevens AERIUS-berekening
Bijlage 26 Aerius-verschilberekening
Bijlage 26 AERIUS-verschilberekening
Bijlage 27 Aerius-berekening Bouwfase
Bijlage 27 AERIUS-berekening bouwfase
Bijlage 28 Inrichtingsplan Fons Van Der Heijdenstraat 34 Omzetten Bedrijfswoning En Bedrijfsfunctie
Bijlage 28 Inrichtingsplan Fons van der Heijdenstraat 34 Omzetten bedrijfswoning en bedrijfsfunctie
Bijlage 29 Aanvullend Onderzoek Kerkuil
Bijlage 29 Aanvullend onderzoek Kerkuil
Bijlage 30 Indicatieve Inrichtingsschets Woongebied - Indeling 11 Woningen
Bijlage 30 Indicatieve inrichtingsschets woongebied - indeling 11 woningen
Bijlage 31 Naderonderzoek Vleermuizen Hoenderberg 4
Bijlage 31 Naderonderzoek vleermuizen Hoenderberg 4
Bijlage 32 Verslag En Brief Omgevingsdialoog Hoenderberg 4
Bijlage 32 Verslag en brief omgevingsdialoog Hoenderberg 4
Bijlage 33 Verslag En Brief Omgevingsdialoog Schotelven 3 En 3a
Bijlage 33 Verslag en brief omgevingsdialoog Schotelven 3 en 3a
Bijlage 34 Verslag En Brief Omgevingsdialoog Fons Van Der Heijdenstraat 41
Bijlage 34 Verslag en brief omgevingsdialoog Fons van der Heijdenstraat 41
Bijlage 35 Verslag En Brief Omgevingsdialoog Fons Vd Heijdenstraat Tussen 26 En 30
Bijlage 35 Verslag en brief omgevingsdialoog Fons vd Heijdenstraat tussen 26 en 30
Bijlage 36 Verslag En Brief Omgevingsdialoog Fons Vd Heijdenstraat 34
Bijlage 36 Verslag en brief omgevingsdialoog Fons vd Heijdenstraat 34
Bijlage 37 Nota Beantwoording Vooroverleg Reacties
Bijlage 37 Nota beantwoording vooroverleg reacties
Bijlage 38 Akoestisch Onderzoek Bedrijf Fons Van Der Heijdenstraat 34
Bijlage 38 Akoestisch onderzoek bedrijf Fons van der Heijdenstraat 34
Bijlage 39 Akoestisch Onderzoek Bedrijf Schotelven 3-3a
Bijlage 39 Akoestisch onderzoek bedrijf Schotelven 3-3a
Bijlage 40 Bodemonderzoek Schotelven 3-3a Bedrijfsbestemming
Bijlage 40 Bodemonderzoek Schotelven 3-3a bedrijfsbestemming
Bijlage 41 Bodemonderzoek Schotelven 3-3a Woonbestemming
Bijlage 41 Bodemonderzoek Schotelven 3-3a woonbestemming
Bijlage 42 Ruimte-voor-ruimtetitel Schotelven
Bijlage 42 Ruimte-voor-Ruimtetitel Schotelven
Bijlage 43 Verslag Omgevingsdialoog Na Zienswijzen
Bijlage 43 Verslag omgevingsdialoog na zienswijzen