Landgoed de Eyserhof
Bestemmingsplan - gemeente Gulpen-Wittem
Vastgesteld op 13-01-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Landgoed De Eyserhof' van de gemeente Gulpen-Wittem;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1729.BPLBUI01001-VG01 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde een manage;
1.6 agrarisch bouwperceel:
een bouwperceel waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van één agrarisch bedrijf is toegestaan;
1.7 agrarisch gebruik:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 agrarische activiteiten van ondergeschikte betekenis:
agrarisch getinte activiteiten van ondergeschikte betekenis, die niet vallen onder het regime van de Wet milieubeheer;
1.9 ambacht(elijke):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt;
1.10 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.13 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.14 bestaand:
bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding dit bestemmingsplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebowud, tenzij in de planregels anders bepaald;
gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van het bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijbouwgrens:
de grens van de aanduiding 'bijgebouwen';
1.18 boogkas:
een constructie met een hoogte van maximaal 2,5 m, die met plastic of een in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt, ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Hieronder wordt tevens verstaan een draagluchthal;
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 bouwwerken geen gebouwen zijnde:
een constructie die geen gebouw is;
1.27 bijgebouw:
een aangebouwd dan wel vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat architectonisch en/of bouwkundig ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.28 coffeeshop:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen voor consumptie al dan niet ter plaatse, dan wel van hulpmiddelen om deze stoffen zelf te produceren. Als nevenactiviteit is sprak van het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse;
1.29 containervelden:
een werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond voorzien van een afdeklaag van plastic, antiworteldoek, beton en/of andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
1.30 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
1.31 dagrecreatie:
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat;
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.33 ecologie:
wetenschap die zich bezighoudt met de wisselwerking tussen planten en dieren en hun milieu;
1.34 ecologische structuur:
netwerk van onderling via ecologische verbindingen samenhangende (nieuwe) natuurgebieden;
1.35 erosie:
uitslijting en wegspoeling van bodemmateriaal door stromend water;
1.36 evenement:
één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;
1.37 evenemententerrein
een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) terugkerende meerdaagse tijdelijke evenementen;
1.38 extensief recreatief medegebruik:
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving;
1.39 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.40 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.41 hagelnet:
teeltondersteunende voorziening als bedoeld in de Beleidsregel Hagelnetten (GS Limburg, 9 maart 2004, Pbl. 11 maart 2004);
1.42 hemelwaterproblematiek:
de problemen die ontstaan voor het afvoeren en bergen van hemelwater door de wijze van bodemgebruik in het algemeen en door de toename van het verharde grondoppervlak in het bijzonder;
1.43 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel valt aan te merken;
1.44 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies zoals een (eet)café, restaurant en hotel, en/of een zaalaccommodatie;
1.45 horeca ondergeschikt aan hoofdbestemming:
het bedrijfsmatig, als ondergeschikte nevenactiviteit mede verstrekken van uitsluitend dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse;
1.46 huishouden:
een verzameling van één of meer personen met een relationele binding die één woonruimte bewoont en een economisch-consumptieve eenheid vormt;
1.47 huisvesting rustende boer:
een binnen de woning van een bedrijfsvoerder van een agrarisch bedrijf bieden van de mogelijkheid tot inwoning van het huishouden van de voormalige bedrijfsvoerder, voor zover dit betreft de (schoon)ouders van de huidige bedrijfsvoerder;
1.48 intensieve veehouderij:
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt onder meer gedoeld op varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders; melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd;
1.49 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;.
1.50 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15°;
1.51 karakteristieke bebouwing:
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse en gelet op de architectonische en/of cultuurhistorische waarde;
1.52 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.53 meanderen:
het slingeren van een rivier of geul wardoor aanwas plaatsvindt in de binnenbocht en afslag in de buitenbocht. De bochten kunnen hierdoor steeds groter worden of opschuiven.
1.54 monumentale waarde:
waarden van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
1.55 monumenten:
alle op de plankaart als monument conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangeduide zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken;
1.56 Natura 2000:
een netwerk van Europese natuurgebieden die de basis vormen voor het Europese natuurbeleid. Natura 2000 is gericht op de instandhouding en ontwikkeling van soorten en ecosystemen die voor Europa belangrijk zijn.
1.57 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.58 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond en waaronder ten minste wordt verstaan een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij en een intensief veehouderijbedrijf dan wel een tak van deze bedrijvigheid;
1.59 nota Belvedere:
beleidsnota over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De nota is in de zomer van 1999 uitgebracht en ondertekend door vier ministeries: de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Verkeer en Waterstaat. De doelstelling van de nota is de cultuurhistorische waarde meer prioriteit te geven bij de inrichting van Nederland;
1.60 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen;
1.61 ondergronds bouwen:
het beneden de aardoppervlakte, onder peil, realiseren van een bouwwerk;
1.62 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf;
1.63 (openbare) nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van:
- het openbaar energietransport;
- de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation;
- de openbare drinkwatervoorziening, zoals afsluiters en brandkranen;
1.64 peil:
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst:
- 0,20 meter boven de hoogte van de kruin van de woningontsluitingsweg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de naar de woningontsluitingsweg gekeerde gevelzijde, met dien verstande dat deze gemiddelde hoogte tussen 0,20 meter en 1,0 meter boven of beneden de kruin van de weg dient te zijn gelegen;
1.65 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf waardoor de ruimte als reguliere woning wordt gebruikt;
1.66 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie;
1.67 recreatie:
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;
1.68 recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, alsmede voor route-ondersteunende voorzieningen en bestaande parkeergelegenheden, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten;
1.69 recreatiewoning:
een (deel van een) gebouw van een woningtypering dat dient als periodiek verblijf voor wisselde groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Permanente bewoning is niet toegestaan;
1.70 regenkap:
een constructie van palen met daarop een boog met een kap van transparante folie;
1.71 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte;
1.72 seksinrichting:
een gelegenheid waarin beroepsmatig, bedrijfsmatig of in clubverband voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van porno-erotische aard plaatsheeft, en/of seksuele diensten/handelingen (van welke aard dan ook) worden verricht;
1.73 shorttrack natuurgolf:
de beoefening van de golfsport op relatief korte banen waarbij het accent ligt op instandhouding en versterking van de natuurlijke waarden in het gebied. De lengte van de 18 holes - tussen opslag (tee) en het door een vlag gemarkeerde punt (de hole) varieert tussen de 30 en 90 meter. De fairways van de golfbaan zijn zodanig gesitueerd dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke geaccidenteerdheid van de ter plaatse aanwezige weilanden. Aanwezige landschapselementen worden gehandhaafd en waar mogelijk versterk;
1.74 smartshop/growshop:
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd;
1.75 standplaats c.q. kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf;
1.76 stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen;
1.77 straatprostitutie:
het zich in openbaar gebied of in openbare ruimten dan wel in een zich in het openbaar gebied of in openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander, tegen vergoeding;
1.78 teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlengen ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product, zoals bedoeld in de Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen (GS Limburg 1 februari 2005);
1.79 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorziening, die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is;
1.80 verblijfsrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.
1.81 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang (minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (nge's)) dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd;
1.82 voorgevel:
de naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw;
1.83 waterwingebied:
een gebied waar waterwinning plaatsvindt ten behoeve van drinkwater door onttrekking van grondwater.
1.84 weg:
een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden;
1.85 wellness:
activiteiten gericht op het welzijn van de mens in de breedste zin van het woord met als doel het grootst mogelijke geestelijke en lichamelijke welzijn voor een ieder te verkrijgen;
1.86 woning:
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de permanente huisvesting van één huishouding;
1.87 Wro:
Wet ruimtelijke ordening zoals van kracht 1 juli 2008.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks (tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren) gemeten afstand;
2.2 de bouwhoogte/nokhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.8 bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen;
2.9 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
Vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. wonen in bedrijfswoningen, daaronder mede begrepen mantelzorg en huisvesting van de rustende boer, mits:
- 1. mantelzorg en huisvesting van de rustende boer niet leiden tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
- c. recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- d. dagrecreatieve, educatieve voorzieningen en zaal- en conferentieruimtes ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
- e. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- f. evenementen onder de voorwaarde dat:
- 1. een evenement niet langer duurt dan 2 weken;
- 2. een evenement niet vaker dan 6 maal per kalenderjaar plaatsvindt met een totale duur van 30 dagen;
met dien verstande dat:
- 3. de opbouw en afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van in totaal niet meer dan 30 dagen zoals bepaald onder punt 3;
- 4. het evenement niet tot gevolg heeft dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor toegestane gebruik zoals bepaald onder 3.1 sub. a tot en met e.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit 21.2.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. duurzaam agrarisch gebruik;
- b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
- c. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
- d. bescherming van aangrenzend natuurgebied;
met daaraan ondergeschikt:
- e. ontsluiting van de afzonderlijke percelen;
- f. recreatief medegebruik.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit 21.2.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Aanlegvergunning
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden,
met daaraan ondergeschikt:
- b. extensief recreatief medegebruik.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit 21.2.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Aanlegvergunning
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Sport-golfbaan
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport-Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de beoefening van shorttrack natuurgolf;
- b. instandhouding, versterking en ontwikkeling van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen natuurlijke, landschappelijke, (landschaps)ecologische cultuurhistorische en archeologische waarden;
- c. met daaraan ondergeschikt:
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding,
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit 21.2.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Aanlegvergunning
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 21.2.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming 'Water' zijn de gebods- en verbodsregels van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 8 Leiding
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor transport, bescherming en onderhoud van ondergrondse leidingen waarbij ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-riool.' het hart van de leiding voor het rioolwatertransport is gelegen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
8.2 Bouwregels
8.3 Ontheffing van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Aanlegvergunning
Artikel 9 Waarde – Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
9.2 Bouwregels
9.3 Aanlegvergunning
Artikel 10 Waarde – Cultuurhistorie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten en beeldbepalende bebouwing) en patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld).
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Waarde - Ecologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
11.2 Aanlegvergunning
11.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Waterstaat - Erosie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Erosie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor maatregelen en voorzieningen voor het bestrijden en voorkomen van:
- a. bodemerosie en wateroverlast;
- b. het verloren gaan van het voortbrengend vermogen van de bodem;
- c. de aantasting van het grondwaterpakket.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
12.2 Specifieke gebruiksregels
12.3 Ontheffing van de gebruiksregels
12.4 Aanlegvergunning
Artikel 13 Waterstaat - Meanderzone
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen (meandering).
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 14 Waterstaat – Waterlopen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Bouwverbod
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
16.2 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
16.3 Ondergronds bouwen
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
17.1 milieuzone - bodembeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied', het bodembeschermingsgebied Mergelland, is duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden als bijzondere bescherming van de bodem noodzakelijk. Het streven is naar een kwaliteit van bodem, grondwater en landschap die voldoet aan de eisen die de aanwezige bijzondere biotische, abiotische en cultuurhistorische waarden stellen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Provinciale Milieuverordening Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg.
17.2 milieuzone - geurzone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' rondom het rioolgemaal zijn in verband met de geuremissie geen geurgevoelige functies toegestaan.
17.3 milieuzone - waterwingebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden mede bestemd voor de winning van (drink)water uit het grondwater. Het is verboden om bebouwing en bouwwerken op te richten, die niet direct verbonden is aan de waterwinning, alsmede nieuwe bedrijven te vestigen. Aan bestaande bedrijvigheid, gebruik en beheer worden enkel ontwikkelingen toegestaan die geen bedreiging vormen voor de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Daarbij dient rekening gehouden te worden, dan wel afstemming te worden gezocht met de regelgeving van de Provinciale Milieuverordening Limburg en haar opvolgers en het beleid ter zake van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL).
Artikel 18 Algemene Ontheffingsregels
18.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, ontheffing verlenen van de regels van het plan ten aanzien van:
- a. de bebouwing van niet voor bewoning bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met dien verstande dat:
- 1. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen;
- 2. de inhoud ten hoogste 50 m3 mag bedragen.
18.2 Ontheffing antenne-installaties
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, ontheffing verlenen van de regels van het plan ten aanzien van:
- a. het oprichten van antenne-installaties met dien verstande dat de deze voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie Mobiele Telecommunicatie van de gemeente Gulpen-Wittem.
18.3 Ontheffing afwijken met 10%
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, ontheffing verlenen van de regels van het plan mits:
- a. de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- b. de belangen van derden niet worden geschaad.
In die gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een ontheffing is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige ontheffingsregel ontheffing worden verleend. Tevens is de 10%-regeling reeds toegepast ter plaatse van de aanduiding '10%-regeling toegepast' en mag niet nogmaals worden verleend.
18.4 Ontheffing voor groepskamperen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor groepskamperen ter versterking van de recreatieve functie van de kern. De ontheffing wordt alleen verleend, mits:
- a. groepskamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een ter plaatse gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld een recreatief bedrijf) en wordt beëindigd bij beëindiging van het bedrijf;
met dien verstande, dat:
- 1. voor het maximale aantal kampeerplaatsen wordt aangesloten bij het gestelde in de Provinciale Milieuverordening;
- 2. sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming worden opgericht;
- 3. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november;
- 4. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
- 5. de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving;
- 6. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 21.3.
18.5 Procedure ontheffing
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 20.1 gegeven procedure.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
19.2 Procedure wijziging
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in de Wet ruimtelijke ordening bepaalde procedure.
Artikel 20 Algemene Procedureregels
20.1 Procedure ontheffing
Bij het verlenen van ontheffing ingevolge de in deze regels opgenomen ontheffingsmogelijkheden ex artikel 3.6 Wro, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp van het ontheffingsbesluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende ten minste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. Burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan deze terinzagelegging, kennis van de aanvraag of het ontwerpbesluit en de terinzagelegging ervan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-bladen die in de gemeente verspreid worden;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. de overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen worden betrokken bij het besluit omtrent verlening van ontheffing.
Artikel 21 Overige Regels
21.1 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
21.2 Voorrangsregeling
21.3 Parkeren
Daar waar in de regels wordt verwezen naar het parkeerbeleid, moet de, op het tijdstip van aanvraag van de bouwvergunning parkeernormen worden gehanteerd zoals opgenomen in de Nota Parkeernomren en Parkeerfonds, d.d. 16 december 2008.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
22.2 Overgangsrecht gebruik.
22.3 Hardheidsclausule.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan
'Landgoed De Eyserhof'.
Bijlage 1 Wateradviezen
Bijlage 2 Behandeling Inspraak- En Vooroverlegreacties
Bijlage 2 Behandeling inspraak- en vooroverlegreacties
Bijlage 3 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 3 Nota van zienswijzen