Kern Wahlwiller
Bestemmingsplan - gemeente Gulpen-Wittem
Onherroepelijk op 26-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'kern Wahlwiller' van de gemeente Gulpen-Wittem.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1729.BPLKOM04000-OH01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis gebonden beroep:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied of daarmee gelijk te stellen gebieden, dat door zijn beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met behoud van de woonfunctie en met een ruimtelijke uitstraling die in overeenstemming is met de woonfunctie (in bijlage 3 is een overzicht van aan huis gebonden beroepen opgenomen).
1.6 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.7 agrarisch gebruik:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.8 ambacht(elijke):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt.
1.9 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.10 bebouwing:
ƩƩn of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijf:
een vorm van een organisatie van mensen en middelen met als doel het vervaardigen, bewerken, herstellen of installeren van producten of het verlenen van diensten aan andere organisaties of particulieren.
1.12 bedrijfsdoeleinden:
vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen' en ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG.
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van ƩƩn of meer bedrijfsactiviteiten.
1.14 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) ƩƩn persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.16 bestaand:
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van het bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.27 coffeeshop:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen voor consumptie al dan niet ter plaatse, dan wel van hulpmiddelen om deze stoffen zelf te produceren. Als nevenactiviteit is sprak van het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse.
1.28 (eet)cafƩ:
een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden. De nadruk ligt echter op het verstrekken van dranken.
1.29 carport/overkapping:
een bouwwerk, geen gebouwen zijnde met tenminste een dak en niet of slechts aan ƩƩn zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend.
1.30 consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijven:
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd (in bijlage 3 is een overzicht van consumentverzorgende en/of ambachtelijke activiteiten opgenomen).
1.31 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.32 dagrecreatie:
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat.
1.33 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.34 dienstverlening:
het bedrijfsmatig/beroepsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting.
1.35 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het bestemmingsplan de inrichting niet verbiedt.
1.36 erosie:
uitslijting en wegspoeling van bodemmateriaal door stromend water.
1.37 evenement:
een tijdelijke activiteit in de openlucht aldan niet in tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwlijke doeleinden.
1.38 evenemententerrein:
een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) terugkerende meerdaagse evenementen.
1.39 extensief recreatief medegebruik:
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving.
1.40 gastouderopvang:
kinderopvang binnen een gezinssituatie in een woning waar de ouder of gastouder zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
1.41 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 groepskamperen:
een vorm van recreatief verblijven, waarbij overnacht wordt in gemeenschappelijke tentruimten of tentenkampen.
1.43 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel valt aan te merken.
1.45 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies zoals een (eet)cafƩ, restaurant en hotel, en/of een zaalaccommodatie. Bij een horecavoorziening zijn veelal personeel en functies gericht op de verzorging permanent aanwezig (o.a. receptie, kamermeisjes, ontbijtservice, bar).
1.46 huishouden:
een verzameling van ƩƩn of meer personen met een relationele binding die ƩƩn woonruimte bewoont en een economisch-consumptieve eenheid vormt.
1.47 industrie(le):
een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen middels of grotendeels middels machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces.
1.48 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.49 kampeerterrein:
terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.50 kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden.
1.51 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15°.
1.52 karakteristieke bebouwing:
alle bouwwerken, welke zijn opgenomen in bijlage 1 bij de regels: 'overzicht monumenten en karakteristieke bouwwerken'.
1.53 kleinschalig (agrarisch) gebruik:
gebruik van agrarisch gebied door burgers als bijvoorbeeld schapen- en paardenwei, bestaande paardenbak, volkstuinen en spontane vergroting van het eigen perceel.
1.54 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beĆÆnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.55 maatschappelijk:
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties.
1.56 mantelzorg:
het bieden van zorg op vrijwillige basis aan eenieder diehulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband.
1.57 meanderen:
het slingeren van een rivier of geul wardoor aanwas plaatsvindt in de binnenbocht en afslag in de buitenbocht. De bochten kunnen hierdoor steeds groter worden of opschuiven.
1.58 monumentale waarde:
waarden van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.59 monumenten:
alle op de plankaart als monument conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangeduide zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.60 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.61 nieuwvestiging:
het introduceren, in een bepaald gebied, van nieuwe voorzieningen of functie.
1.62 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.63 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen.
1.64 ondergronds bouwen:
het beneden de aardoppervlakte, onder peil, realiseren van een bouwwerk.
1.65 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf.
1.66 (openbare) nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.67 peil:
- a. Voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 0,20 meter boven de hoogte van de kruin van de woningontsluitingsweg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;
1.68 pension:
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.69 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf waardoor de ruimte als reguliere woning wordt gebruikt.
1.70 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie.
1.71 recreatie:
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.
1.72 recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, alsmede voor route-ondersteunende voorzieningen en bestaande parkeergelegenheden, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
1.73 recreatiewoning:
een (deel van een) gebouw van een woningtypering dat dient als periodiek verblijf voor wisselde groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Permanente bewoning is niet toegestaan.
1.74 restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.75 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.76 seksinrichting:
een gelegenheid waarin beroepsmatig, bedrijfsmatig of in clubverband voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van porno-erotische aard plaatsheeft, en/of seksuele diensten/handelingen (van welke aard dan ook) worden verricht.
1.77 smartshop/growshop:
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
1.78 standplaats c.q. kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal ƩƩn kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.
1.79 standplaats (bij detailhandel):
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats, te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of een tafel.
1.80 stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.81 straatprostitutie:
het zich in openbaar gebied of in openbare ruimten dan wel in een zich in het openbaar gebied of in openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander, tegen vergoeding.
1.82 verblijfsrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreƫren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat zoals in recreatiewoningen en in een bed en breakfast. De personen die hier gebruik van maken hebben elders een woon- of verblijfsplaats.
1.83 voorgevel:
de naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw.
1.84 wabo:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.85 weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.86 wellness:
activiteiten gericht op het welzijn van de mens in de breedste zin van het woord met als doel het grootst mogelijke geestelijke en lichamelijke welzijn voor een ieder te verkrijgen.
1.87 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van ƩƩn afzonderlijk huishouden.
1.88 zijerf:
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw is gelegen.
1.89 zolder:
ruimte in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.8 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch gebruik;
- b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
met daaraan ondergeschikt:
- 1. ontsluiting van de afzonderlijke percelen;
- 2. recreatief medegebruik.Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bestaande, ter plaatse reeds gevestigde bedrijven of industriƫle, consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijven zoals opgenomen in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen'), alsmede bedrijven die daarmee gelijk te stellen zijn;
- b. wonen in een bedrijfswoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
- c. duurzaam, bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, alsmede de daarbij behorende ondergrondse en bovengrondse leidingen en zoneringen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Centrum - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, picknickplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;
- b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratie- en buffervoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
met daaraan ondergeschikt:
- 1. recreatief medegebruik.Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca;
- b. bedrijfswoningen;
- c. met daaraan ondergeschikt wellness;
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden van:
- a. culturele aard;
- b. educatieve aard;
- c. sociaal-medische aard;
- d. religieuze aard;
- e. en voor evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.2;
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bewegend en stilstaand wegverkeer en de daarbij behorende voorzieningen, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens als standplaats;
- c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut;
- d. groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor rijdend en stilstaand wegverkeer noodzakelijk gronden, zoals (midden)bermen;
- e. straatmeubilair;
- f. extensieve recreatie;
- g. infiltratie en buffervoorzieningen, zoals hemelwaterbuffers en bergbezinkbassins;
- h. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.3.1.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Water - Primair Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Primair water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem en ondergeschikt de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming 'Water - Primair water' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 12 Wonen - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen en mantelzorg. Voor aan-huis-gebonden beroepen geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in artikel 12.5.3;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': voor een pension
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 13 Wonen - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, met inbegrip van aan huis gebonden beroepen, mantelzorg en (kleinschalig) agrarisch gebruik. Voor aan huis gebonden beroepen geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opnomen in art. 13.5;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is een caravanstalling met opslag toegestaan;
waarbij monumentale en karakteristieke gebouwen mede gebruikt mogen worden voor:
- c. verblijfsrecreatieve doeleinden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. wellness;
- e. culturele, educatieve en sociale doeleinden;
en bij het medegebruik qua aard of omvang in overwegende mate geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat:
- 1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
- 2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
- 3. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
- 4. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten en beeldbepalende bebouwing) en patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld).
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 15 Waarde - Ecologie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
15.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.1, ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de bestemming 'Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied', mits:
- a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Waterstaat - Meanderzone
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor primair water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Waterstaat - Beschermingszone Primair Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
20.1 Ondergronds bouwen
Artikel 21 Algemene Gebruiksregels
21.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting en een sekswinkel;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
- d. straatprostitutie.
Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels
22.1 'wro-zone - rode contour
Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - rode contour' geldt de regeling, zoals opgenomen in de POL-aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering, d.d. 18 december 2009 en het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010.
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
23.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in deze regels ten behoeve van de bebouwing van niet voor bewoning bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met dien verstande dat:
- a. de hoogte ten hoogste 3.50m mag bedragen;
- b. de inhoud ten hoogste 50 m3 mag bedragen.
23.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van antenne-installaties
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van het oprichten van antenne-installaties, met dien verstande dat deze voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie Mobiele Telecommunicatie van de gemeente Gulpen-Wittem (d.d. 11-01-2007).
23.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van minimum en maximum maten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels ten behoeve van het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere bevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% worden veranderd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. In gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een (omgevings)vergunning/ontheffing is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige bepalingen een omgevingsvergunning worden verleend.
23.4 Afwijken met 10%
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels mits:
- a. de afwijkingen niet meer bedraagt dan 10%;
- b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- c. het bepaalde in de dubbelbestemmingen in acht wordt genomen;
- d. de afwijking niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap en de aanwezige c.q. aangrenzende natuurlijke waarden niet worden geschaad;
- e. er een duidelijke ruimtelijke en landschappelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht .
In die gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een afwijking is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige afwijkingsregel hiervoor een omgevingsvergunning worden verleend. Daarbij is de 10% afwijking reeds toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-10%' en mag niet nogmaals worden toegepast.
23.5 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van groepskamperen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van groepskamperen ter versterking van de recreatieve functie van de kern. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits:
- a. groepskamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een ter plaatse gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld een recreatief bedrijf) en wordt beƫindigd bij beƫindiging van het bedrijf;
met dien verstande, dat:
- 1. maximaal 100 personen op het terrein voor groepskamperen zijn toegestaan;
- 2. sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming worden opgericht;
- 3. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november;
- 4. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
- 5. de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving;
- 6. in voldoende parkeerbehoefte wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
24.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken met dien verstande, dat de overschrijding niet meer dan 2 meter mag bedragen.
24.2 Procedure wijziging
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient voldaan te worden aan de in de Wet ruimtelijke ordening bepaalde procedure.
Artikel 25 Overige Regels
25.1 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
25.2 Voorrangsregeling
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan:
'Kern Wahlwiller'.
Bijlage 1 Overzicht Monumenten En Karakteristieke Bebouwing
Bijlage 1 Overzicht monumenten en karakteristieke bebouwing
Bijlage 2 Toegesneden Lijst Van Bedrijfstypen
Bijlage 2 Toegesneden lijst van bedrijfstypen