KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Bestemmingsplan Randwijk - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Bestemmingsplan Randwijk - Plankaart
Bijlage 3 Bestemmingsplan Slijk-ewijk - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Bestemmingsplan Slijk-ewijk - Plankaart
Bijlage 5 Bestemmingsplan Valburg - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 6 Bestemmingsplan Valburg - Plankaart (Blad 1)
Bijlage 7 Bestemmingsplan Valburg - Plankaart (Blad 2)
Bijlage 8 Bestemmingsplan Valburg, Partiële Herziening Regel Overgangsrecht Gebruik - Regels
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Besluitgebied
1.3 Achtergronden Beheersverordening
1.4 Geldend(e) Bestemmingsplan(nen)
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Besluitgebied
2.1 Randwijk
2.2 Slijk-ewijk
2.3 Valburg
Hoofdstuk 3 Milieu- & Omgevingsaspecten
3.1 Waterhuishouding
3.2 Bodem
3.3 Geluid
3.4 Luchtkwaliteit
3.5 Milieuzonering
3.6 Externe Veiligheid
3.7 Ecologie
3.8 Cultureel Erfgoed
3.9 Leidingen
Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Overbetuwe, Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg

Beheersverordening - Gemeente Overbetuwe

Vastgesteld op 04-12-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

de beheersverordening Overbetuwe; Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg met identificatienummer NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1 van de gemeente Overbetuwe;

1.2 beheersverordening:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 bestaand:

  1. a. bestaand gebruik:het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op tijdstip van de vaststelling van de verordening of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening
    1. 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
    2. 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring Bestemmingsplan

2.1 Toepassing

Op de onderhavige beheersverordening 'Overbetuwe; Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg' zijn:

de voorschriften/regels en bijbehorende plankaarten/verbeeldingen van de hierna aangegeven bestemmingsplannen, alsmede de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen, van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Besluitvlak (verbeelding)* Bestemmingsplan van toepassing Vastgesteld Goedgekeurd
'Kom Randwijk' bestemmingsplan 'Randwijk' 25 september 2007 10 januari 2008
'Kom Slijk Ewijk' bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk' 28 oktober 2008 20 februari 2009
'Kom Valburg' bestemmingsplan 'Valburg' 30 juni 2009 -
'Kom Valburg' bestemmingsplan 'Valburg, partiële herziening regel overgangsrecht gebruik' 22 februari 2011 -

* Van de voorgenoemde bestemmingsplannen zijn de voorschriften/regels en plankaarten/verbeeldingen als Bijlagen bij de regels opgenomen.

2.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken

  1. a. Voor zover het gebruik van de in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken strijdig is met de bestemmingsplannen als genoemd in 2.1, mogen gronden en bestaande bouwwerken worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  2. b. Voor bestaande bouwwerken die niet zijn toegestaan op grond van de bestemmingsplannen als genoemd in 2.1, geldt dat bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

2.3 Uitzondering wijzigingsbevoegdheden geldende bestemmingsplannen

Van de regels van het bestemmingsplan als opgenomen in de tabel in 2.1 zijn de wijzigingsbevoegdheden uitgesloten.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening 'Overbetuwe; Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg'

Bijlagen

Bijlage 1 Bestemmingsplan Randwijk - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Bestemmingsplan Randwijk - Plankaart

Bijlage 3 Bestemmingsplan Slijk-ewijk - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 4 Bestemmingsplan Slijk-ewijk - Plankaart

Bijlage 5 Bestemmingsplan Valburg - Voorschriften & Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 6 Bestemmingsplan Valburg - Plankaart (Blad 1)

Bijlage 7 Bestemmingsplan Valburg - Plankaart (Blad 2)

Bijlage 8 Bestemmingsplan Valburg, Partiële Herziening Regel Overgangsrecht Gebruik - Regels

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Overbetuwe staat voor de opgave om binnenkort de bestemmingsplannen 'Kom Randwijk', 'Kom Slijk-Ewijk' en 'Valburg' te actualiseren. Deze bestemmingsplannen zijn op 25 september 2007, 28 oktober 2008 respectievelijk 30 juni 2009 vastgesteld. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) wordt voorgeschreven dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Op grond van het bepaalde in artikel 3.4 van de Wro is de gemeenteraad van Overbetuwe in principe verplicht om bestemmingsplannen ten minste éénmaal in de tien jaar te herzien als men leges wil kunnen blijven vorderen. De geldende bestemmingsplannen voor de kernen Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg zijn verouderd en aan vernieuwing toe. Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot actuele bestemmingsplannen is herziening noodzakelijk.

Vanwege de voorbereidings- en wettelijke doorlooptijden is het niet haalbaar om voor 25 september 2017 voor de kern Randwijk te beschikken over een nieuw bestemmingsplan. Om toch over een actueel planologisch-juridisch regime te beschikken, is als alternatief voor het bestemmingsplan ook de toepassing van het instrument 'beheersverordening' mogelijk (artikel 3.38 Wro). Hierin worden dan tegelijkertijd de planologisch-juridische regimes voor de kernen Slijk-Ewijk en Valburg meegenomen om te voorkomen dat in 2018 respectievelijk 2019 eenzelfde situatie ontstaat voor deze kernen.

Door middel van de beheersverordening wordt het geldende bestemmingsplan van toepassing verklaard. Dit, in combinatie met de korte procedure (zie verder 1.3), maakt dat op zo kort mogelijke termijn voor het volledige grondgebied sprake is van een geldig planologisch-juridisch regime.

1.2 Ligging Besluitgebied

Randwijk
Dit deelgebied van de beheersverordening omvat de kern Randwijk. Op navolgende afbeelding wordt de begrenzing getoond van dit deel van het besluitgebied. Het deelgebied omvat grotendeels het plangebied van het geldende bestemmingsplan 'Randwijk' met uitzondering van een aantal (partiële) herzieningen van dit bestemmingsplan:

  • Bestemmingsplan 'Veegplan Reststroken 2013';
  • Bestemmingsplan 'Veegplan 2016 (7 initiatieven)';
  • Bestemmingsplan 'Randwijk, Erfstraat 4-10'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0001.jpg"

Deze herzieningen van het bestemmingsplan 'Randwijk' zijn nog niet verouderd en blijven dus buiten het besluitgebied van deze beheersverordening.

Slijk-Ewijk
Dit deelgebied van de beheersverordening omvat de kern Slijk-Ewijk. Op navolgende afbeelding is de begrenzing weergegeven van dit deel van het besluitgebied. Het deelgebied omvat grotendeels het plangebied van het geldende bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk' met uitzondering van een aantal (partiële) herzieningen van dit bestemmingsplan:

  • Bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk, Dorpsstraat 40';
  • Bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk, Dorpsstraat 30';
  • Bestemmingsplan 'Veegplan 2014 (5 initiatieven)';
  • Bestemmingsplan 'Buitengebied, Landschapspark De Danenberg, Slijk-Ewijk'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0002.jpg"

Deze herzieningen van het bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk' zijn nog niet verouderd en blijven dus buiten het besluitgebied van deze beheersverordening.

Valburg
Dit deelgebied van de beheersverordening omvat de kern Valburg. Op navolgende afbeelding is de begrenzing weergegeven van dit deel van het besluitgebied. Het deelgebied omvat grotendeels het plangebied van de geldende bestemmingsplannen 'Valburg' en 'Valburg, partiële herziening regel overgangsrecht gebruik' met uitzondering van een aantal (partiële) herzieningen van deze bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)';
  • Bestemmingsplan 'Veegplan Reststroken 2013';
  • Bestemmingsplan 'Dorp Valburg 1980, herz. 2009-01, locaties omg. Stationsstraat';
  • Bestemmingsplan 'Valburg, Kerkstraat 10';
  • Bestemmingsplan 'Valburg, Tielsestraat 98';
  • Bestemmingsplan 'Buitengebied, Tielsestraat 101 en 111, Valburg';
  • Bestemmingsplan 'Valburg, Molenzicht'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0003.jpg"

Deze herzieningen van het bestemmingsplan 'Valburg' zijn nog niet verouderd en blijven dus buiten het besluitgebied van deze beheersverordening.

1.3 Achtergronden Beheersverordening

Ingevolge artikel 3.38 Wro is het mogelijk om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt: 'Onverminderd de gevallen waarin bij of krachtens wettelijk voorschrift een bestemmingsplan is vereist, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 voor die delen van het grondgebied van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.'

Twee sleutelbegrippen
Twee begrippen zijn hierbij van belang. Het eerste is het begrip 'ruimtelijke ontwikkeling', nu de beheersverordening kan worden ingezet wanneer in het betrokken gebied geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Wat precies verstaan moet worden onder 'ruimtelijke ontwikkeling' wordt in de Wro niet duidelijk gemaakt. Duidelijk is dat een bepaalde mate van ruimtelijke ontwikkeling mogelijk geacht moet worden. De Minister van (toen nog) VROM heeft aangegeven dat het gaat om ruimtelijke relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden, opstallen alsmede bouwkundige wijzigingen van bouwwerken die betrekking hebben op de periode na het vaststellen van de beheersverordening. Dat er toch wel iets mag, blijkt ook uit het feit, dat de beheersverordening een toetsingsgrond vormt voor aanvragen voor een omgevingsvergunning.

Het tweede begrip is het begrip 'bestaand gebruik'. Ook ten aanzien van dit begrip heeft de Minister gedurende de parlementaire behandeling een en ander uitgelegd. Het begrip 'bestaand gebruik' kan op twee manieren worden gedefinieerd: bestaand gebruik in 'enge zin' en in 'ruime zin':

  • 'Bestaand gebruik' in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt zowel voor het gebruik van gronden en opstallen als van de aanwezige bouwwerken. Het feitelijk bestaand gebruik van gronden en van opstallen en de aanwezige gebouwen moet worden geïnventariseerd en vastgelegd. Bij het gebruik gaat het dan niet alleen om specifieke vormen van gebruik, maar meer om algemene functies. Zo gaat het bijvoorbeeld niet om een garagebedrijf, maar om een bedrijf uit een bepaalde milieucategorie.
  • Bij 'bestaand gebruik' in ruime zin gaat het niet om de feitelijk bestaande situatie, maar om het toegestane gebruik op basis van het geldende bestemmingsplan. Al het in het geldende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd. Het gaat hier dus om wat op basis van het geldende bestemmingsplan is toegestaan. Dus ook de ontwikkelingen die wel zijn toegestaan, maar nog niet gerealiseerd.

Een gemeente is vrij om te kiezen wat zij onder 'bestaand' verstaat. Dit kan per gebied verschillen, in die zin dat voor het gebied gekozen wordt voor de feitelijk bestaande situatie en in een ander gebied voor het gebruik in ruime zin overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Ook binnen een gebied kan worden gedifferentieerd.

Bestaand gebruik binnen het besluitgebied
Voor de voorliggende beheersverordening 'Overbetuwe; Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg' wordt vooral ingezet op de ruime betekenis van het begrip 'bestaand gebruik'.

Juridische procedure
In de Wro is geen specifieke voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening opgenomen. De procedure tot vaststelling van een beheersverordening kan hierdoor eenvoudiger en korter worden vormgegeven dan de vaststelling van een bestemmingsplan. De bevoegdheid tot vaststelling van een beheersverordening ligt op basis van artikel 3.38 eerste lid Wro bij de gemeenteraad.

Het vaststellen van een beheersverordening is een besluit tot vaststelling van algemeen verbindende voorschriften. Op een dergelijk besluit is hoofdstuk 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, met dien verstande dat afdeling 3.2. Awb ingevolge artikel 3:1 lid 1 Awb alleen van toepassing is voor zover de aard van de algemeen verbindende voorschriften zich niet tegen toepassing van de in die afdeling opgenomen voorschriften betreffende zorgvuldigheid en belangenafweging verzetten.

Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend. De beheersverordening moet conform artikel 139 Gemeentewet bekend worden gemaakt.

Geen inspraak
Omdat in de Wro geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening is vastgelegd, kan een gemeente zelf invulling geven aan deze voorbereidingsprocedure. De gemeentelijke inspraakverordening is hiervoor in de meeste gevallen leidend.

Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening van de gemeente Overbetuwe heeft de gemeente geen verplichting tot inspraak bij een beheersverordening. Vanwege het conserverende karakter van de beheersverordening is besloten om af te zien van inspraak.

1.4 Geldend(e) Bestemmingsplan(nen)

Voor de gronden in het besluitgebied gelden verschillende ruimtelijke plannen. Navolgend is per deelgebied een overzicht opgenomen van de geldende ruimtelijke plannen:

Randwijk

  • Bestemmingsplan 'Randwijk', vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 januari 2008.

Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Het geldende bestemmingsplan (de regels en kaartbladen) zijn als bijlagen 1 t/m 2 bij de planregels van de beheersverordening opgenomen.

Slijk-Ewijk

  • Bestemmingsplan 'Slijk-Ewijk', vastgesteld door de gemeenteraad op 28 oktober 2008 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20 februari 2009.

Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Het geldende bestemmingsplan (de regels en kaartbladen) zijn als bijlagen 3 t/m 4 bij de planregels van de beheersverordening opgenomen.

Valburg

  • Bestemmingsplan 'Valburg', vastgesteld door de gemeenteraad op 30 juni 2009;
  • Bestemmingsplan 'Valburg, partiële herziening regel overgangsrecht gebruik', vastgesteld door de gemeenteraad op 22 februari 2011.

De bestemmingsplannen hebben een (overwegend) conserverend karakter. De geldende bestemmingsplannen (de regels en kaartbladen) zijn als bijlagen 5 t/m 8 bij de planregels van de beheersverordening opgenomen.

1.5 Leeswijzer

De beheersverordening bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop het besluitgebied is aangegeven met de bijbehorende juridische regeling en een toelichting waarin de achtergronden van de beheersverordening zijn beschreven. De toelichting kan globaal opgedeeld worden in vier delen:

Inleiding en gebiedsvisie
In hoofdstuk 1 zijn de aanleidingen en het kader voor de planherziening beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige situatie in het besluitgebied.

Verantwoording
In hoofdstukken 3 zijn de milieu- en omgevingsaspecten uiteengezet.

Juridische planbeschrijving
In hoofdstuk 4 is de juridische planopzet beschreven. Doel is een nadere onderbouwing te geven van wat met de beheersverordening wordt beoogd.

Uitvoerbaarheid
Het laatste deel (hoofdstuk 5) gaat in op de financieel-economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van de beheersverordening.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Besluitgebied

2.1 Randwijk

2.1.1 Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Randwijk is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op een kruising van een evenwijdig langs de rivier gelegen stroomrug en een dwars op de rivier lopende stroomrug richting Zetten. Deze bijzondere situatie heeft grote invloed gehad op de ruimtelijke ontwikkeling van het dorp. Als gevolg van de andere stroomrug - hoge gronden - richting Zetten in combinatie met de oude verbinding met Heteren is een 'hoekverdraaiing' in de dorpsstructuur ontstaan. In tegenstelling tot de meeste rivierdorpen heeft geen evenwijdige dorpsuitbreiding langs de dijk plaatsgevonden.

De oorspronkelijke structuur van het dorp wordt bepaald door de van noordwest naar zuidoost lopende Achterstraat en Bredeweg, als verbinding tussen de Randwijkse Rijndijk en de Nijburgsestraat (N837) tussen Heteren en Zetten. Tussen deze wegen bevond zich een groot open dorpsgebied met daarin de kerk en de boerderijen langs de Kerkstraat, de Erfstraat en de Dijkstraat. De noordwestelijke - zuidoostelijke hoofdstructuur met daarin korte dwarsverbindingen is karakteristiek voor Randwijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0004.jpg"Luchtfoto Randwijk (Bron: http://pdokviewer.pdok.nl/)

In de tweede helft van de 20e eeuw is geleidelijk de moderne dorpsstructuur ten oosten van de Prins Bernhardstraat ontwikkeld. De moderne dorpsuitbreidingen liggen haaks op deze historische lijnen in het voormalige open dorpsgebied tussen de Achterstraat en de Bredeweg. Op deze wijze is een ruimtelijke verbinding ontstaan tussen de bebouwing aan de Bredeweg en de historische kern rond de dijk en de Achterstraat. De ontwikkeling van dit gebied heeft geleid tot een verstoring van de landschappelijke relatie tussen de uiterwaarden ten noordwesten van de Randwijkse Rijndijk en de zuidoostelijke komgronden. De moderne dorpsuitbreiding in de tweede helft van de jaren '90 - ten westen van de Prins Bernhardstraat speelt hier wel op in door de open, groene corridor centraal in de woonbuurt in noordwestelijk - zuidoostelijke richting. De doorgaande Knoppersweg (N836) tussen Zetten en Wageningen (via het veer) is een latere toevoeging aan de landschappelijke structuur. Deze weg ontlast de kern Randwijk van doorgaand verkeer.

2.1.2 Ruimtelijke structuur

Oude bebouwingslinten en gebieden
De invalswegen van de dorpen in Overbetuwe - vaak oude agrarische linten - vormen de oudste gedeelten van deze kernen. Centraal tussen de Achterstraat en de Bredeweg, in een hoekverdraaiing ten opzichte van de Randwijkse Rijndijk op een oude stroomrug, is een derde historisch gebied ontstaan, bijna parallel aan de dijk met de Erfstraat en de Kerkstraat met een directere verbinding (Kerkstraat) naar de Bredeweg.

De toegang tot het dorp wordt vanaf de dijk gemarkeerd door de kerktoren van de Nederlands Hervormde Kerk centraal in het derde historische gebied. De kerk en omgeving vormen de kern van het dorp. Bij de andere invalswegen is het start- of eindpunt niet zo helder aan te geven. De lintbebouwing verandert van ruim opgezette landelijke bebouwing in de vorm van (voormalige) boerderijen naar meer aaneengesloten stedelijke bebouwing. De invalswegen volgen meestal geen exact rechte lijn, maar de stroomruggen en/of dijken van het rivierenlandschap. De bebouwing is grotendeels vóór de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen, alsmede deels tijdens de wederopbouwperiode. Recentere bebouwing betreft invullingen met woningbouw langs het lint en bij de randen van de dorpen. De invalswegen zijn niet altijd tweezijdig bebouwd. Soms bevinden er zich nog oude boomgaarden en moestuinen langs invalswegen. Er zijn veel doorzichten naar het buitengebied. In de kern staan de panden dichter op elkaar. Hier is het straatprofiel redelijk smal en de bebouwing bevindt zich dichter op de weg. Het bebouwingsbeeld is overwegend kleinschalig. De grotere gebouwen betreffen meestal recente toevoegingen zoals een winkel, een woonvoorziening of een school. Samen met de lichte kromming van de wegen ontstaat er een verspringend en daardoor gevarieerd straatbeeld. Aan de invalswegen zijn de kerk, het plaatselijke hotel/ café en de woningen van de vroegere notabelen gelegen.

Het meest voorkomende woningtype is de vrijstaande woning bestaande uit één tot twee bouwlagen met kap. De bijgebouwen liggen naast of achter de woning en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw. De hoofdvorm is eenvoudig, meestal gebaseerd op een rechthoek, met een zadeldak. Andere kapvormen zijn het mansardedak en het schilddak, al dan niet met wolfseinden. De goot- en bouwhoogte variëren, maar de boerderijen hebben meestal een lage goothoogte. De rooilijn wordt niet strikt gevolgd. Recente invullingen vertonen de kenmerken van de periode waarin ze zijn gerealiseerd: opvallend is de lichte kleurstelling van deze panden.

Woonwijken wederopbouw
Het gebied tussen de Prins Bernhardstraat en de Kerkstraat is ontstaan in de wederopbouwperiode. Uitzondering hierop vormen drie kleinschalige geherstructureerde locaties aan de Koningin Julianastraat, het Oranjehof en de Koningin Wilhelminastraat. De naoorlogse uitbreidingen worden gekenmerkt door hun rechthoekige stratenpatroon. De woonfunctie is dominant. Het zijn planmatig opgezette buurten parallel aan of in de nabijheid van de invalswegen. Er is een grote mate van herhaling van woningtypes, waardoor deze wijken een grote mate van eenheid vertonen. In Randwijk is de eenheid relatief door de beperkte omvang van het gebied. Het straatprofiel bestaat uit ondiepe voortuinen met trottoirs aan weerszijden. Er wordt op straat geparkeerd. De straten in de latere uitbreidingen zijn vaak breder dan die uit de jaren '50. Er is meer ruimte ingeruimd voor parkeren en de buurten hebben een open en groen karakter. In de achtertuinen bevinden zich kleine schuren. De tuinen zijn vaak omheind met lage groene hagen of schuttingen. De rooilijn wordt meestal strikt gevolgd, met de Prinses Beatrixstraat als uitzondering.

De oudste woningbouw (jaren '50) bestaat uit rijwoningen en halfvrijstaande woningen van één tot twee bouwlagen met kap evenwijdig aan de straat. De schaal van deze bebouwing is klein: De panden zijn ondiep en de perceelsmaat is relatief smal. De woningen richten zich naar de weg, waarbij de gevels open zijn. Het gevelbeeld van de woningen wordt in de jaren '60 steeds soberder. In Randwijk overheersen korte rijen woningen in twee bouwlagen met zadeldak. Een uitzondering vormt de ronding in de dakvorm van een aantal rijwoningen aan de Prinses Beatrixstraat.

Woonwijken recente uitbreidingen
Het gebied ten westen van de Prins Bernhardstraat vormt een relatief omvangrijke uitbreiding van Randwijk in de jaren '90. De wijk kenmerkt zich door een planmatige structuur en begeleiding van het bebouwingsbeeld door middel van een beeldkwaliteitsplan. De wijk bestaat uit een noordelijke en een zuidelijke buurt, die van elkaar worden gescheiden door een brede groenstructuur. De buurten zijn toegankelijk via afzonderlijke toegangswegen en niet onderling verbonden.

Het langzaamverkeer kan wel tussen beide buurten bewegen. Parkeren vindt grotendeels op eigen erf of in parkeerhavens/ - hofjes plaats. Het profiel van de straten is bewust smal teneinde het verblijfskarakter te benadrukken. Een bijzonder element in de wijk is een deel van een oude boomgaard als onderdeel van het centrale groengebied en in gebruik als hondenuitlaatplaats.

De stijl van de bebouwing is divers, maar overwegend 'modern' van voorkomen. Woningen zijn op traditionele bouwvormen geïnspireerd maar dan in een 'modern jasje' gegoten. In het westelijke deel van Randwijk is in architectuur en schaalgrootte aansluiting gezocht bij het traditionele dorpse karakter. De bebouwing heeft een lage goothoogte en relatief kleine voortuinen, waardoor een kleinschalige, dorpse structuur ontstaat. Het betreft hoofdzakelijk geschakelde, (half)vrijstaande woningen, afgewisseld door enige rijwoningen. De hoofdvorm bestaat uit één tot twee bouwlagen met een kap. De kapvormen zijn zeer divers maar een zadeldak, plat dak en schilddak komen het meeste voor. Kenmerkend voor het westelijke deel van Randwijk zijn de dubbele laag onder de kap afgewisseld met zogenaamde topgevels. Er is veel aandacht besteed aan de hoekwoningen. Het effect van de beeldkwaliteitsplannen is vooral zichtbaar in de opzet van de hoofdvorm, het materiaal- en kleurgebruik van de woningen. Bij de projectmatig gebouwde woningen is dit het meest zichtbaar vanwege de herhalingen. De erfafscheidingen aan de zij- en achterzijde zijn dikwijls meegenomen in het ontwerp op basis van het beeldkwaliteitsplan.

2.1.3 Functionele structuur

In de kern Randwijk overheerst de woonfunctie. De (agrarische) bedrijvigheid is meestal beëindigd of weggetrokken naar het buitengebied of bedrijventerreinen.

Verder bevinden er zich een aantal maatschappelijke voorzieningen in de kern, zoals de Nederlands Hervormde kerk en de basisschool aan de Kerkstraat. Het dorpshuis is even ten zuidoosten van de kern gelegen (buiten het deelgebied) aan de Bredeweg nabij de sportvelden.

Op een aantal plaatsen in het dorp is de woonfunctie gemengd met (kleinschalige) (ambachtelijke) bedrijvigheid. In de meeste gevallen behoren deze tot de aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen de woonbestemming, waaronder zakelijke dienstverlening. Een aantal bedrijven vallen niet binnen de voorgenoemde kleinschalige bedrijfsactiviteiten.

2.2 Slijk-ewijk

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Slijk-Ewijk is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op een stroomrug. Van oudsher wordt er gewoond op deze hoger gelegen gebieden. Vanuit de hoger gelegen dorpen liepen wegen de komgebieden in om dorpen te verbinden en de akkers te ontsluiten. Vaak volgen wegen de oude stroomgeulen van de vroeger, voor de bedijking, rijkelijk meanderende rivieren. De oude wegen vormden de basis voor de huidige verkaveling. Onder meer als gevolg van de dijkdoorbraken werd goede overslaggrond in het gebied afgezet. Deze vruchtbare grond was zeer geschikt voor de tuinbouw. Al in de 16e eeuw werd in verschillende delen van de Over-Betuwe groente en fruit geteeld. Vooral vanaf de tweede helft van de 19e eeuw maakte de fruitteelt een sterke groei door. Veel akkers maakten plaats voor boomgaarden, gelegen op de goed ontwaterde hoge stroomruggen, zoals bij Slijk-Ewijk. Feitelijk is deze relatie met de omgeving nog steeds intact en beeld- en sfeerbepalend voor het dorp. Dit geldt ook voor het wegenpatroon. Alleen de huidige Loenensestraat sloot niet direct aan op het dorp ter hoogte van de huidige Paulstraat.

In het licht van het voorgaande is het niet vreemd dat de ruimtelijke opbouw van het dorp weinig veranderd is. De dorpsstructuur is alleen wat 'verdikt', daar waar uitbreidingen uit de 'wederopbouw' hebben plaatsgevonden. In tegenstelling tot de gangbare ontwikkeling van rivierdorpen heeft er geen uitbreiding evenwijdig langs de dijk plaatsgevonden.

De oorspronkelijke structuur van het dorp wordt bepaald door de in noord – zuid richting lopende Dorpsstraat, als verbinding tussen de Waaldijk en de weg Oosterhout - Valburg. Langs deze as strekte het dorp zich uit met aan de zuidzijde aan de dijk de kerk, de pastorie, en de voormalige tabaksschuur en aan de noordzijde de boerderijen, de school en de overige (woon)bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0005.jpg"Luchtfoto Slijk-Ewijk (Bron: http://pdokviewer.pdok.nl/)

In de loop der tijd heeft geleidelijk wat verdichting plaatsgevonden aan de Dorpsstraat. De (wederopbouw) dorpsuitbreidingen liggen haaks op deze historische lijn aan de achterzijde van de Dorpsstraat. Op deze manier heeft de ontwikkeling van deze gebieden bijgedragen aan de verzwakking van de landschappelijke relatie en is ter plaatse een breuk met de oude dorpsstructuur ontstaan.

2.2.2 Ruimtelijke structuur

Oude bebouwingslinten en gebieden
De invalswegen van de dorpen in Overbetuwe - vaak oude agrarische linten - vormen de oudste gedeelten van deze kernen. Slijk-Ewijk bestaat van oudsher uit één noord - zuid lint en is deze ruimtelijke opzet nooit ontgroeid. De latere uitbreidingen spelen een ondergeschikte rol in de ruimtelijke structuur. De toegang van het dorp is verankerd aan de dijk door middel van de markante ligging van de Nederlands - Hervormde Kerk. De kerk wordt omringd door een groene omgeving met hoogopgaande bomen waarin een voormalige tabaksschuur staat, een dito pastorie en een oude boerderij. Van kernvorming rond de kerk kan dan ook niet echt gesproken worden. Het centrum van het dorp wordt eerder gevormd door het kruispunt van de Dorpsstraat met de Paulstraat bij de dorpspomp. Hier is de bebouwingsdichtheid wat intensiever en bevinden zich het dorpshuis, de oude gymzaal en speelvoorzieningen.

De lintbebouwing varieert plaatselijk van ruim opgezette landelijke bebouwing naar meer aaneengesloten stedelijke bebouwing. Het lint volgt de stroomrug in het rivierenlandschap en is vaak niet tweezijdig bebouwd. De bebouwing is voor een belangrijk deel vóór de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen. Soms bevinden er zich nog oude boomgaarden en (moes)tuinen langs het lint en zijn er doorzichten naar het buitengebied. Het straatprofiel is redelijk smal en de bebouwing bevindt zich afwisselend dicht op, of verder van de weg. Het bebouwingsbeeld is overwegend kleinschalig. De grotere gebouwen betreffen oudere panden zoals de voormalige school of juist zeer recente, waarbij het vooral bijgebouwen, zoals schuren betreft. Samen met de lichte kromming van de wegen ontstaat er een gevarieerd straatbeeld.

In Slijk-Ewijk komen zowel veel vrijstaande als aaneengebouwde woningen voor, het laatste type met name uit de naoorlogse periode. De hoofdvorm is eenvoudig, meestal gebaseerd op een rechthoek, met een zadeldak, al dan niet met wolfseinden. Andere kapvormen zijn het mansardedak en het schilddak. De panden hebben één tot twee bouwlagen met een kap. De goot- en bouwhoogte variëren. De rooilijn wordt niet strikt gevolgd. De gebouwen zijn wel overwegend naar de weg toe gericht. Recente invullingen vertonen de kenmerken van de periode waarin ze zijn gerealiseerd. De bijgebouwen liggen meestal achter de woning en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

Woonwijken wederopbouw
De twee gebieden behorend bij deze periode liggen aan de Paulstraat en het Clara Fabriciuspark. Normaal gesproken worden de naoorlogse uitbreidingen gekenmerkt door hun rechthoekige stratenpatroon. Gezien de kleine schaal is een duidelijke stedenbouwkundige structuur aan de Paulstraat niet herkenbaar, omdat het om een eenzijdige bebouwing gaat langs een invalsweg. De rooilijn wordt strikt gevolgd. Het Clara Fabriciuspark is anders van opzet. Hier is er consequent voor gekozen de rooilijn te laten verspringen, wat heeft geresulteerd in een voor die periode toch redelijk unieke, organisch ogende vorm. Het is een planmatig opgezette buurt, waarin de woonfunctie domineert, met een grote mate van herhaling van woningtypes, waardoor deze woningen veel eenheid vertonen. Deze eenheid wordt enigszins opgeheven door een verschil in op- en aanbouwen. De openbare ruimte is krap van opzet en sober qua inrichting. Het straatprofiel bestaat uit ondiepe voortuinen zonder trottoirs, kenmerkend voor heel Slijk-Ewijk en het dorpse. Er wordt deels op straat, deels op opritten geparkeerd. In de achtertuinen bevinden zich kleine schuren die omheind zijn door lage groene hagen.

De woningbouw in het Clara Fabriciuspark bestaat uit rijwoningen en halfvrijstaande woningen van één tot twee bouwlagen met een zadeldak evenwijdig aan de straat. De schaal van deze bebouwing is klein. De panden zijn ondiep en de perceelsmaat is relatief smal. De woningen richten zich naar de weg en de gevels zijn open. De korte rijen in twee lagen met een zadeldak worden afgewisseld met halfvrijstaande woningen. De verspringing in de voorgevel verlevendigd het straatbeeld, waardoor de buurt 'ontsnapt' aan een monotone uitstraling die buurten uit deze periode dikwijls kenmerkt. Oorspronkelijk viel deze verspringing verder terug dan de gevel van de aangrenzende woning. Op verschillende plekken is dit verschil door aanbouwen verdwenen, hoewel er nog altijd sprake is van een verspringing.

2.2.3 Functionele structuur

In de kern Slijk-Ewijk overheerst de woonfunctie, de (agrarische) bedrijvigheid is meestal beëindigd of weggetrokken naar het buitengebied.

In Slijk-Ewijk zijn geen winkels gevestigd, maar wel enkele maatschappelijke voorzieningen: de Nederlands - Hervormde Kerk, het dorpshuis en een kleine gymzaal.

Op een aantal plaatsen in het dorp is de woonfunctie gemengd met (kleinschalige) (ambachtelijke) bedrijvigheid. In de meeste gevallen behoren deze tot de aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen de woonbestemming, zoals zakelijke dienstverlening. Een aantal bedrijven valt niet binnen de voorgenoemde kleinschalige bedrijfsactiviteiten.

2.3 Valburg

2.3.1 Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Valburg is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op de overgang van een rivierduin (donk) en een stroomrug. Binnen de gemeente Overbetuwe is de rivierduin van Valburg (oorspronkelijk één met die van Eimeren) de enige in zijn soort. In tegenstelling tot de gangbare rivierdorpen heeft als gevolg van specifieke omstandigheden een andere dorpsuitbreiding plaatsgevonden, waardoor Valburg gekarakteriseerd wordt als 'rond oeverwaldorp'. Hoewel het strikt genomen geen oeverwal is, maar zoals gezegd een donk betreft - de rivierduin gaat er aan de oostzijde wel in over - is de opbouw van het dorp ook te kenmerken als een esdorp-achtige structuur.

De oorspronkelijke structuur van het dorp wordt bepaald door twee verschillende elementen, geleidelijk ontstaan vanuit verschillende behoeften in verschillende tijden. Enerzijds de van noordwest naar zuidoost lopende Tielsestraat (N836) als verbinding tussen Elst en Herveld-Andelst. Anderzijds is dat de van oudsher hoger gelegen grond van de rivierduin die aan de voet omringd wordt door een weg. Op het kruispunt van deze twee structuren staat van oudsher (13e eeuw) de Hervormde Kerk. Met de kerk als centraal punt in de vroegere dorpskern laat de dorpsstructuur zich karakteriseren als spinnenweb. Net zoals bij esdorpen liet de bodem een dergelijke (meer ruimtevragende) structuur toe en kon dankzij de geschikte bouwgrond een open dorpsgebied ontstaan met verspreid liggende bebouwing. De uitlopende lob van de rivierduin met boerderijen hangt als een blad aan de Tielsestraat, waarbij het kerkepad (de huidige Hoogsestraat - Hoogsepad) waar de oorspronkelijke voorgevels van de boerderijen op gericht waren, als centrale nerf fungeert.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0006.jpg"Luchtfoto Valburg (Bron: http://pdokviewer.pdok.nl/)

De omliggende akkers en weilanden werden bereikt en ontsloten door de 'rondweg' die geschikt was voor paard en wagen. Deze unieke situatie is dankzij de situering van de latere dorpsuitbreidingen in takt gebleven. De uitbreidingen hebben zich voornamelijk voorgedaan ten oosten van deze 'parel van de Over-betuwe'. Gedeeltelijk hangt dit wellicht samen met de situering van het voormalige station aan de noordoostkant. In het gebied rond beide kerken is in de loop der tijd verdichting opgetreden. Momenteel wordt aan de zuidzijde, grenzend aan het dorpsplein en de molen, een nieuwe wijk ontwikkeld: Molenzicht. Deze wijk ligt overigens buiten het deelgebied.

2.3.2 Ruimtelijke structuur

Oude bebouwingslinten
De invalswegen van de dorpen in Overbetuwe - vaak oude agrarische linten - vormen de oudste gedeelten van deze kernen. In Valburg zijn dit met name de Tielsestraat met de karakteristieke splitsing aan het begin van het dorp - die verderop ter hoogte van de Hervormde Kerk weer samenkomt - het begin van de Julianastraat, het Burgemeester Lewe van Aduardplein, de Kerkstraat en het Kerkplein. Van oudsher was er sprake van spreiding van bebouwing en zo zijn kleine gebieden met oude bebouwing in het hele dorp terug te vinden. De meest bepalende daarvan hebben een monumentale status. Het meest opvallende gebied is de donk. Deze 'parel van de Overbetuwe' vormt op basis van zijn landschappelijke ligging binnen het komgebied en de rustieke besloten sfeer van de donk als geheel, een bijzonder en zeer oorspronkelijk element. De toegang tot het dorp gaat gepaard zonder opvallende markering. Conform de esdorp-achtige structuur vormen - in dit geval twee - kerken en de directe omgeving daarvan de kern van het dorp. De lintbebouwing varieert van ruim opgezette landelijke bebouwing naar meer aaneengesloten stedelijke bebouwing, met als meest stedelijke accent de gestapelde woningen tussen de kerk, het Molenhoekplein en het restaurant (Tielsestraat 69). De bebouwing is grotendeels vóór de tweede wereldoorlog tot stand gekomen. De (invals)wegen zijn niet altijd tweezijdig bebouwd, dit geldt met name voor de Reethsestraat, de Julianastraat en de Broekstraat. Soms bevinden er zich nog oude boomgaarden en moestuinen langs de invalswegen. Er zijn veel doorzichten naar het buitengebied. In de kern van het dorp staan de panden dichter op elkaar. Hier is het straatprofiel nauwer en bevindt de bebouwing zich dichter op de weg. Het bebouwingsbeeld is kleinschalig. Grotere gebouwen betreffen vaak recente toevoegingen zoals winkels, woonvoorzieningen of scholen. Samen met de kromming van de wegen ontstaat er een verspringend en daardoor gevarieerd straatbeeld.

Verspreid langs de wegen bevindt zich de oorspronkelijke en oudste bebouwing van Valburg, meestal bestaande uit (voormalige) boerderijen. De woonfunctie overheerst. Het bebouwingbeeld is gevarieerd en beslaat diverse periodes en bouwstijlen. De meeste bebouwing dateert uit de vooroorlogse bouwperiode alsmede de bouwperiode van de wederopbouw. Recentere bebouwing betreft invullingen langs het lint en bij de randen van het dorp. Het meest voorkomende gebouwtype is de vrijstaande woning met een kap. De gebouwen liggen naast of achter de woning en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw. De hoofdvorm is eenvoudig, meestal gebaseerd op een rechthoek, met een zadeldak. Andere kapvormen zijn het mansardedak en het schilddak, al dan niet met wolfseinden. De panden hebben één tot twee bouwlagen met een kap. De goot- en bouwhoogte variëren. De boerderijen hebben meestal een lage goothoogte. De rooilijn wordt niet strikt gevolgd. De gebouwen zijn wel altijd naar de weg toe gericht. Recente invullingen vertonen de kenmerken van de periode waarin ze werden gerealiseerd: opvallend is de lichte kleurstelling van deze panden.

Vooroorlogse wijken tot jaren '50
De gebieden uit de vooroorlogse periode zijn meestal gelegen aansluitend op de historische linten. In Valburg betreft het gebieden die er als een verdicht stuk buitengebied uit zien. Vooral aan de Reethsestraat is dit duidelijk het geval. Het onderscheid met andere periodes is minder scherp, omdat in de loop van de tijd veel gewijzigd is in deze gebieden waardoor het geen coherente wijken meer zijn. Het stratenpatroon wordt gevormd door aftakkingen vanuit de invalswegen en is gekromd. De straten zijn relatief smal en hebben soms trottoirs. Vaak betreft het gegroeide uitbreidingen, maar meer geplande uitbreidingen komen ook voor. De ongeplande gedeelten vertonen veel onderlinge variatie in beeld en situering. Voormalige boerderijen maken op natuurlijke wijze deel uit van deze uitbreidingen. Een algemeen kenmerk van de vooroorlogse wijken is de aanwezigheid van veel groen: voormalige moestuinen, kwekerijen, riante tuinen en vaak hagen op de perceelsgrenzen. Er is geen strikte rooilijn. Vaak zijn er losse garages of andere bijgebouwen op het perceel aanwezig. De herenhuizen vertonen de kenmerken van het interbellum: tweelaagse bebouwing met een schilddak, grote dakoverstekken en een horizontaal gelaagde gevel, waarvan het Wilhelminahuis een prachtig voorbeeld is. De villa's zijn statig en hebben een samengestelde hoofd- en kapvorm. Jugendstil en/of art deco elementen komen voor. De rooilijn ligt dikwijls verder naar achteren dan bij de andere woningen in deze wijken.

Woonwijken wederopbouw
Het gebied ten oosten van de Stationsstraat, bestaande uit de De Hartogstraat, de Ingen Nulandtstraat, de Kasteelstraat en de Van Welderenstraat, is ontstaan in de wederopbouwperiode. Deze naoorlogse uitbreiding worden gekenmerkt door een planmatig rechthoekig stratenpatroon, waarin de woonfunctie dominant is. Er is een grote mate van herhaling van woningtypes, waardoor deze wijken een duidelijke eenheid vormen. In Valburg valt de eenheid relatief mee door de beperkte omvang van het gebied en de voor deze periode redelijk korte straten.

Het straatprofiel bestaat uit ondiepe voortuinen, trottoirs aan weerszijden. Er wordt vaak op straat geparkeerd. De straten in de latere uitbreidingen zijn vaak breder dan die uit de jaren '50. Er is meer ruimte ingeruimd voor parkeren. De buurten hebben een open en groen karakter. In de achtertuinen bevinden zich kleine schuren. De rooilijn wordt meestal strikt gevolgd.

De oudste woningbouw bestaat uit rijwoningen en halfvrijstaande woningen van één tot twee bouwlagen met een zadeldak evenwijdig aan de straat. De schaal van deze bebouwing is klein. De panden zijn ondiep en de perceelmaat is relatief smal. De woningen richten zich naar de weg en de gevels zijn open. Het gevelbeeld van de woningen wordt in jaren '60 steeds soberder.

In Valburg overheerst niet één bepaald type woning, korte rijen van vier woningen in twee lagen met een zadeldak komen voor, maar worden afgewisseld met halfvrijstaande woningen en langere rijen van zes woningen. Dit betreft met name de iets oudere woningbouw binnen deze bouwperiode. Vanaf de jaren '60 ontstaat er meer variatie in woningtypes, onder andere halfvrijstaande woningen en bungalows, die zich bevinden op ruimere kavels en worden omgeven door veel groen.

Woonwijken jaren '70 en '80
De uitbreidingswijken betreffen relatief grootschalige uitbreidingen aan de randen van de toenmalige dorpsgrenzen: het Wethouder Timmermanpark, het Burgemeester van Lyndenpark en Neven 't Hoog. In tegenstelling tot de woonwijken uit de jaren ervoor is nu meestal sprake van één (gebogen of meanderende) ontsluitingsweg door de wijk, waaraan woonerven of hofjes liggen. Het straatprofiel is ruim, en opgebouwd uit een weg, trottoirs aan weerszijden met vaak ook nog parkeerhavens. Parkeren gebeurt op straat of in hofjes en soms op het eigen erf.

Rijwoningen in twee lagen met een kap is het meest voorkomende bebouwingsbeeld. Sociale woningbouw komt in deze wijken veel voor. De woningen zijn op de weg georiënteerd en volgen de rooilijn. Op enkele plekken komt een zaagtandverkaveling, of richten de woningen zich naar een woonerf of een doodlopende voetgangersroute. Het aantal woningtypes in deze wijken is dikwijls beperkt en er is een grote mate van herhaling.

De gevels zijn meestal vlak en balkons en dergelijke aan de straatzijde komen zelden voor. Wel zijn er soms opvallende dakvormen, kleine aanbouwen als entreepartijen erkers en/of serres. De woningen uit de jaren '70 hebben vaak grote raampartijen (doorzonwoning). In de latere bebouwing is een terugkeer te zien naar kleinere kozijnen. Garages en carports krijgen een steeds belangrijker plek zoals naast of voor de woning.

Woonwijken recente uitbreidingen
Het gebied aan de noordzijde – De Wemen – vormt één van de nieuwere uitbreidingen van Valburg. De wijk kenmerkt zich door een planmatige structuur en begeleiding van het bebouwingsbeeld door middel van een beeldkwaliteitsplan. De wijk bestaat uit twee buurten, de Voor- en Achterweem die 'aantakken' op dezelfde grote en brede groenstructuur met water. De buurten zijn toegankelijk via twee verschillende toegangswegen en zijn onderling verbonden. Parkeren geschiedt grotendeels op het eigen erf of in parkeerhavens of hofjes. Het profiel van de straten is bewust smal teneinde het verblijfskarakter te benadrukken.

De bebouwing is ruim opgezet en bestaat afwisselend uit één of twee bouwlagen met een kap. De buurt heeft een traditionele en overwegend, seriematige opbouw. Centraal in de lobben en aan de oostelijke rand staan de vrijstaande woningen met een grotere variatie in types. De woningen zijn op de openbare weg georiënteerd en de rooilijn volgt in hoofdzaak de loop van de straat, die een zeer aparte lob-vormig verloop heeft. De erfafscheidingen aan de zij- en achterzijde zijn vaak meegenomen in het ontwerp op basis van het beeldkwaliteitsplan. De bebouwing heeft meestal een lage goothoogte en relatief kleine voortuinen, waardoor een kleinschalige, dorpse structuur ontstaat. Het betreft hoofdzakelijk geschakelde, (half)vrijstaande woningen, afgewisseld door enige rijwoningen. De hoofdvorm bestaat uit één tot twee bouwlagen met een kap. De kapvormen zijn zeer divers maar een zadeldak en schilddak komen het meeste voor. Kenmerkend voor deze wijk zijn de bebouwingsaccenten bij de toegangen tot de wijk. Er is extra aandacht besteed aan deze beeldbepalende woningen die door hoogte en unieke architectuur, een poort-achtige uitstraling hebben.

2.3.3 Functionele structuur

In de kern Valburg overheerst de woonfunctie, de (agrarische) bedrijvigheid is meestal beëindigd of weggetrokken naar het buitengebied of bedrijventerreinen. Valburg kent verschillende voorzieningen. Winkelbedrijven zijn gevestigd aan de Kerkstraat, de Tielsestraat en de Reethsestraat.

In Valburg zijn verder een aantal maatschappelijke voorzieningen zoals een Nederlands Hervormde kerk, een Rooms Katholiek kerk, een kerkhof, een basisschool, een dorpshuis met daarachter sportvelden, een kinderdagverblijf, een molen en een brandweerkazerne gelegen.

Op een aantal plaatsen in het dorp is de woonfunctie gemengd met (kleinschalige) (ambachtelijke) bedrijvigheid. In de meeste gevallen behoren deze tot de aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen de woonbestemming, waaronder zakelijke dienstverlening. Een aantal bedrijven valt niet binnen de voorgenoemde kleinschalige bedrijfsactiviteiten.

Hoofdstuk 3 Milieu- & Omgevingsaspecten

Bij het opstellen van de beheersverordening moet rekening worden gehouden met aspecten uit de omgeving die invloed uitoefenen op het besluitgebied. Daarnaast kan ook het besluitgebied invloed uitoefenen op de in de omgeving aanwezige waarden.

3.1 Waterhuishouding

Waterbeheerplan 2016 - 2021
Het waterbeheerplan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende periode gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.

Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de 'Keur Waterschap Rivierenland 2014' van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is zijn vastgelegd in de legger wateren.

Het realiseren van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m² in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.

Conclusie
Aangezien de beheersverordening conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied mogelijk worden gemaakt, hoeft het aspect waterhuishouding in het kader van deze beheersverordening niet nader onderzocht te worden.

Bij nieuwe ontwikkelingen zal het hemelwater van daken en verhardingen, in tegenstelling tot voorheen, worden afgekoppeld en worden geloosd op het oppervlaktewater. Hierdoor worden hemelwater en vuilwater gescheiden afgevoerd. Voor het waarborgen van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, geldt dat voor nieuw dakoppervlak geen uitlogende bouwmaterialen mogen worden gebruikt.

3.2 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemanalyse te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen of bestemmingswijzigingen.

Conclusie
Aangezien de beheersverordening conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied mogelijk worden gemaakt, hoeft het aspect bodem in het kader van deze beheersverordening niet nader onderzocht te worden.

Wanneer in de toekomst sprake is van het aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen, afwijking van de beheersverordening, of bij het uitgeven/ aan- en verkopen van percelen door de gemeente is bodemonderzoek noodzakelijk. Bodemonderzoek moet in deze gevallen aantonen dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project. Dat wil zeggen dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is voor de omgeving, of welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om het project te realiseren.

3.3 Geluid

Conform de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk akoestisch onderzoek te doen als nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) of uitbreiding van dergelijke bestemmingen binnen de geluidszone van een weg wordt gesitueerd.

Wegverkeerlawaai
De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Daarom is onderzoek naar wegverkeerslawaai niet nodig. Wanneer in de toekomst sprake is van een plan waarbij nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd, moet hier akoestisch onderzoek naar worden uitgevoerd. Dit akoestische onderzoek dient dan zowel te voldoen aan de eisen uit de Wgh als het gemeentelijke geluidbeleid.

Railverkeerlawaai
Valburg ligt ingeklemd tussen de Betuwelijn van Elst naar Tiel aan de noordzijde en de Betuwe(goederenspoor)route aan de zuidzijde. De geluidszone van deze spoorwegen van 100 m respectievelijk 1.000 m vallen (deels) over het deelgebied Valburg.

Industrielawaai
Het besluitgebied valt niet binnen een geluidszone als gevolg van industrielawaai.

In en om de Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg zijn enkele bedrijven en voorzieningen gelegen, die in het bedrijfsproces geluid produceren. In de Staat van bedrijfsactiviteiten – opgenomen in de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2009) – worden voor diverse milieuaspecten, zoals geluid, indicatieve afstanden tot geluidsgevoelige objecten gegeven. Vaak is echter de omvang en aard van het productieproces bepalend voor de daadwerkelijke hinderafstand. Zodoende is voor de bedrijven en voorzieningen in en om het besluitgebied het aspect geluid geregeld in de voorschriften van de milieuvergunning of zijn normen van toepassing op basis van een Algemene Maatregel van Bestuur. Aangenomen wordt dat bedrijven en voorzieningen in de huidige situatie de geluidsnormen voor geluidsgevoelige objecten niet overschrijden.

Conclusie
De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van deze beheersverordening.

3.4 Luchtkwaliteit

Sinds 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking. In deze wet zijn grenswaarden opgenomen die bindend zijn voor de overheid. In de wet is aangegeven dat bij het uitoefenen van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigende stof, de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen ze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenluchtkwaliteit geldt. De grenswaarden moeten zodoende worden betrokken bij de ruimtelijke planvorming.

Bij ministeriële regeling (de regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen') zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van deze gevallen is het niet noodzakelijk luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.

Conclusie
De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, die dermate negatieve gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit dat de grenswaarden worden overschreden. Onderzoek naar luchtkwaliteit is zodoende niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van deze beheersverordening.

3.5 Milieuzonering

Niet agrarische bedrijven
In en rond Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg zijn diverse niet-agrarische bedrijven aanwezig. Op basis van het gemeentelijke bedrijvenbestand kunnen de verschillende bedrijven en inrichtingen worden ingedeeld in milieucategorieën. Daarbij wordt aangesloten op de publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende afstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk).

Uit het bedrijvenbestand blijkt dat het merendeel van de bedrijven en inrichtingen variëren van milieucategorie 1 t/m milieucategorie 2; in een enkel geval milieucategorie 3.1.

Inrichtingen uit categorie 1 en 2 worden binnen een woonomgeving (zoals het voorliggende besluitgebied) aanvaardbaar geacht, aangezien de hinder voor de omgeving minimaal is. De aanwezige inrichtingen leiden naar verwachting niet tot onacceptabele situaties binnen het besluitgebied.

De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe bedrijven, anders dan de al toegestane, mogelijk gemaakt. In de geldende bestemmingsplannen is in de bedrijvenbestemming een milieuzonering opgenomen. Daar wordt in deze beheersverordening opnieuw van uitgegaan.

Agrarische bedrijven
Voor agrarische bedrijven is het agrarische bouwvlak in combinatie met hun veehouderijactiviteiten bepalend voor de afstand tot milieugevoelige functies, de zogenaamde stankcirkels. Afhankelijk van de aard en omvang van het agrarische bedrijf wordt de stankcirkel bepaald door een Algemene Maatregel van Bestuur of, indien voor de bedrijfsvoering noodzakelijk, een milieuvergunning.

In de huidige situatie van Randwijk en Slijk-Ewijk blijken diverse geurhindercontouren ruim over het bestaande woongebied te vallen. Historisch gezien zijn situaties ontstaan, die thans niet wenselijk zijn. Het gemeentelijke uitgangspunt is dan ook dat het aantal gehinderden in principe niet mag toenemen. Het uitbreiden van bebouwing en/of bedrijfsactiviteiten kan hiertoe leiden. In de geldende bestemmingsplannen voor Randwijk en Slijk-Ewijk zijn daarom aanduidingen 'zone milieubeheer' opgenomen. Aangezien een beheersverordening een conserverend karakter heeft en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, neemt het aantal gehinderden in principe ook niet toe.

  • Voor de betreffende agrarische bedrijven blijven de bestaande rechten gehandhaafd. Het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten is waarschijnlijk niet mogelijk, aangezien de feitelijke situatie dit niet (meer) toelaat. Een aanpassing in wet- en regelgeving kan hierin wellicht verandering brengen.
  • De woningen – die al binnen de geurcontouren zijn gelegen – kunnen conform de bebouwingsregeling in de regels aan- en uitbouwen of bijgebouwen e.d. realiseren, omdat het aantal gehinderden als gevolg van deze bouwactiviteiten niet zal toenemen. De woningen met de bebouwing net buiten de stankcirkel worden in de bouwactiviteiten eveneens niet beperkt, aangezien door de uitbreidingen aan bestaande bebouwing de feitelijke situatie nauwelijks verandert. Het hoofdgebouw blijft immers op dezelfde afstand tot het bedrijf gehandhaafd. Geen uitbreiding toestaan zou onevenredig beperkend zijn gezien de al ondervonden overlast, als daar al sprake van zou zijn. Uitbreidingen van de betreffende agrarische bedrijven zijn alleen mogelijk door veranderde wetgeving of technische maatregelen, waarbij de milieuhinder niet mag worden vergroot.

3.6 Externe Veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:

  • Plaatsgebonden Risico (PR): is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit;
  • Groepsrisico (GR): geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico bestaat uit een invloedsgebied waarbinnen het risico verantwoord moet worden.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  1. 1. inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  2. 2. transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd;
  3. 3. buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de basiswet;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In het kader van de externe veiligheid is opgenomen dat voor iedere toename van het groepsrisico een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt.

Randwijk
Uit navolgend fragment van de risicokaart blijkt dat er in dit deelgebied één risicobron aanwezig is. Dit betreft het lpg-tankstation aan de Knoppersweg 9, aan de zuidwestzijde van de kern.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0007.jpg"Uitsnede risicokaart Randwijk

De 10-6 plaatsgebonden risicocontouren voor het lpg-vulpunt, het lpg-reservoir en de lpg- afleverzuil van 35 m, 25 m respectievelijk 15 m bevinden zich aan de westzijde van het bijbehorende bedrijfsperceel en vallen niet samen met de aanwezige gevoelige bestemmingen.

Er zijn geen andere risicobronnen in of in de directe omgeving van het deelgebied gelegen. Het meest nabijgelegen zijn twee bovengrondse propaantanks gelegen op een afstand van circa 200 m respectievelijk circa 350 m van de grens van dit deelgebied. De plaatsgebonden risicocontouren van deze bronnen liggen binnen de eigen perceelsgrenzen en vallen niet over het deelgebied.

Het deelgebied valt tenslotte binnen het invloedsgebied van de Betuwe(goederenspoor)route (> 4 km). Op grond van het Bevt is een groepsrisicoberekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het groepsrisico groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10 % dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Het deelgebied ligt echter buiten deze 200 m zone.

Slijk-Ewijk
Uit navolgend fragment van de risicokaart blijkt dat er in dit deelgebied geen risicobron aanwezig is:

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0008.jpg"
Uitsnede risicokaart Slijk-Ewijk

Wel zijn er enkele aardgastransportleidingen gelegen op circa 300 m ten (noord)westen van het deelgebied. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour van deze aardgastransportleidingen bedraagt echter 0 m. Het deelgebied is daarnaast gelegen binnen het invloedsgebied van deze transportleidingen.

Voor de aardgastransportleidingen op circa 600 m ten oosten van het deelgebied geldt hetzelfde. Ook hier bedraagt de 10-6 plaatsgebonden risicocontour 0 m. Het deelgebied is echter buiten het invloedsgebied van deze leidingen gelegen.

Op ruim 900 m ten noorden van het deelgebied loopt de A15 die onderdeel uitmaakt van de basisnetroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour ligt niet over het deelgebied en ook het invloedsgebied van 880 m valt niet over het deelgebied.

Het deelgebied valt daarnaast binnen het invloedsgebied van de Betuwe(goederenspoor)route (> 4 km), die direct ten noorden van de A15 is gelegen.

Ten zuiden van het deelgebied ligt op circa 500 m de rivier de Waal, die onderdeel uitmaakt van de basisnetroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour ligt niet over het deelgebied. Dit geldt wel voor het invloedsgebied van circa 1.070 m.

Op grond van het Bevt is een groepsrisicoberekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het groepsrisico groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10 % dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Het deelgebied ligt echter buiten deze 200 m zones van zowel de Betuwe(goederenspoor)route als de Waal.

Valburg
Uit navolgend fragment van de risicokaart blijkt dat er in dit deelgebied één risicobron aanwezig is. Dit betreft de bewaarplaats voor vuurwerk aan de Kerkstraat 8, centraal in de kern.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0009.png"Uitsnede risicokaart Valburg

De veiligheidsafstand voor de opslag van maximaal 10.000 kg vuurwerk bedraagt 8,0 m. Deze veiligheidsafstand valt niet samen met de aanwezige omliggende gevoelige bestemmingen.

Op circa 700 m ten zuiden van het deelgebied loopt de A15 en op circa 500 m ten westen loopt de A50, die beiden onderdeel uitmaken van de basisnetroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De 10-6 plaatsgebonden risicocontouren van beide wegen liggen niet over het deelgebied. Het invloedsgebied van 880 m van beide wegen valt echter wel over het deelgebied.

Op circa 450 m ten zuiden van het deelgebied ligt Container Uitwisselpunt (CUP) Betuweroute. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour van het CUP bedraagt 305 m. Deze contour valt niet samen met het deelgebied.

Het deelgebied valt tenslotte binnen het invloedsgebied van de Betuwe(goederenspoor)lijn (> 4 km).

Op grond van het Bevt is een groepsrisicoberekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het groepsrisico groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10 % dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Het deelgebied ligt echter buiten de 200 m zones van de A15, A50 en de Betuwe(goederenspoor)lijn.

Conclusie
Het vaststellen van de beheersverordening zorgt er niet voor dat het groepsrisico van de omliggende risicobronnen toeneemt. Verantwoording van het groepsrisico conform de eisen uit het Besluit externe veiligheid transportroutes en de Regeling basisnet is daarom niet noodzakelijk. Daarmee vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de vaststelling van deze beheersverordening.

3.7 Ecologie

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wnb kent drie algemene beschermingsregimes waarin de voorschriften van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en twee verdragen (Bern en Bonn) zijn geïmplementeerd en waarin aanvullende voorschriften zijn gesteld voor de dier- en plantensoorten die niet onder die specifieke voorschriften vallen, maar wel bescherming behoeven. Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. Het gaat om de volgende beschermingsregimes:

  1. 1. Vogels (paragraaf 3.1): alle vogels in de zin van de Vogelrichtlijn;
  2. 2. Dieren en planten (paragraaf 3.2): alle dieren en planten, genoemd in de bijlagen bij de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
  3. 3. Overige soorten (paragraaf 3.3): soorten genoemd in de bijlage bij de Wnb, die niet onder de reikwijdte van paragraaf 3.2 vallen.

De verboden en afwijkingsmogelijkheden die zijn opgenomen in de paragrafen 3.1 en 3.2, zijn direct overgenomen uit de genoemde richtlijnen en verdragen. Deze bepalingen zijn dus ook uitsluitend van toepassing op de soorten waarvoor dit onmiddellijk voortvloeit uit deze richtlijnen en verdragen. De bepalingen in paragraaf 3.3 zien op de 'overige soorten' die zijn genoemd in de bijlagen A en B bij de Wnb. Laatstgenoemde groep is te vergelijken met de Tabel 2-soorten uit de Flora- en faunawet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0010.png"Verbodsbepalingen Wet natuurbescherming

De Wnb brengt voor de bescherming van soorten in ieder geval de volgende drie voor de praktijk belangrijke wijzigingen met zich:

  1. 1. Allereerst is onder de Wnb niet langer de minister van Economische Zaken, maar zijn Gedeputeerde Staten van de provincies het bevoegd gezag voor het verlenen van ontheffingen.
  2. 2. Ten tweede kunnen de in de praktijk gehanteerde 'tabelsoorten' niet langer gebruikt worden. In plaats daarvan wordt met de nieuwe indeling van de Wnb gewerkt.
  3. 3. Ten derde is de inhoud van de verboden en de ontheffingsgrondslagen gewijzigd.

De beschermde status van soorten kan per provincie verschillen. Provincies hebben de bevoegdheid om bij provinciale verordening vrijstelling te verlenen voor nationaal beschermde soorten. Er is dan geen ontheffing nodig voor werkzaamheden.

Onder de Wnb geldt een zorgplicht voor alle in het wild levende dieren. De zorgplicht houdt in dat werkzaamheden, die nadelig kunnen zijn voor dieren en planten, in redelijkheid zo veel mogelijk worden nagelaten of maatregelen genomen om onnodige schade aan dieren en planten te voorkomen.

Randwijk
Direct ten noorden van de Randwijkse Rijndijk ligt het Natura 2000-gebied 'Rijntakken' daarnaast ligt aansluitend aan het Natura 2000-gebied 'Veluwe' op een afstand van ongeveer 1,3 km van het deelgebied. Een groot deel van deze Natura-2000 gebieden valt samen met het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Slijk-Ewijk
Direct ten zuiden van de Waaldijk ligt het Natura 2000-gebied 'Rijntakken'. Een groot deel van dit Natura-2000 gebied valt samen met het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Valburg
Op een kleine 3 km ten zuiden van het deelgebied ligt het Natura 2000-gebied 'Rijntakken'. Dit Natura-2000 gebied valt samen met het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Conclusie
Het besluitgebied betreft bestaand stedelijk gebied. De beheersverordening is conserverend van aard en maakt geen nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot hinder of beschadiging van eventuele aanwezige natuurwaarden.

De beheersverordening maakt geen directe nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de in de omgeving liggende waardevolle natuurgebieden.

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van deze beheersverordening.

3.8 Cultureel Erfgoed

3.8.1 Archeologie

In het kader van het geldende bestemmingsplan is al rekening gehouden met de bescherming van het archeologisch bodemarchief. Op basis van de Archeologische Monumentenkaart, de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de provincie Gelderland en op basis van gemeentelijke gegevens heeft in het kader van het geldende bestemmingsplan destijds een inventarisatie van de archeologische waarden voor alle deelgebieden plaatsgevonden.

In 2004 is een archeologische beleidskaart opgesteld, geupdate in 2010. Hieruit blijkt dat voor de historische kernen van Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg veelal (zeer) hoge verwachtingen gelden:

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0011.jpg"Uitsnede archeologische beleidskaart kern Randwijk, actualisatie 2010

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0012.jpg"Uitsnede archeologische beleidskaart kern Slijk-Ewijk, actualisatie 2010

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0013.jpg"Uitsnede archeologische beleidskaart kern Valburg, actualisatie 2010

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0275OVBbvRwSEVb-VSG1_0014.jpg"

Conclusie
Aangezien voorliggend beheersverordening conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied mogelijk worden gemaakt, wordt op dit moment niet noodzakelijk geacht om de nieuwe beleidsregels in de beheersverordening te verwerken.

3.8.2 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat bij het opstellen van een beheersverordening rekening moet worden gehouden met de in of nabij het besluitgebied aanwezige cultuurhistorische waarden.

Randwijk
In het erfgoedplan van de gemeente Overbetuwe is de volgende passage over Randwijk (inclusief het deelgebied) opgenomen:

'Het dorp Randwijk is in de Vroege Middeleeuwen ontstaan op een stroomrug en ligt ten westen van Heteren. De oude kern bestaat uit bebouwing langs de Achterstraat, de Kerkstraat, de Erfstraat en langs de Randwijkse Rijndijk. De dorpsuitbreidingen liggen haaks op de historische kern van Randwijk. De Hervormde Kerk is een pseudobasilicale kerk daterend uit de 15e eeuw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gedeeltelijk verwoest (schip en toren) en in de jaren ’50 van de vorige eeuw gerestaureerd. In de nabije omgeving van het dorp Randwijk ligt de oude kasteelplaats Nijburg. Randwijk lijkt in Romeins opzicht enigszins op Driel. Ook hier is mogelijk sprake van een Romeins fort, de limes-weg en nederzettingen. Randwijk lijkt historisch gezien ‘gevangen’ tussen een Romeins castellum op de westflank en een middeleeuws kasteel (Nijburg) op de oostflank.'

Daarnaast valt Randwijk binnen de aanduiding 'Romeinse Limes' op de kaart 'Landschap' uit de Omgevingsverordening Gelderland (versie juni 2017). Een beheersverordening voor gronden die onderdeel uitmaken van de Romeinse Limes die op kaart zijn aangegeven als terreinen met een beschermde status, mag ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van de verordening geldende bestemmingsplan geen activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten aantasten. De kernkwaliteiten van de Romeinse Limes zijn te omschrijven als: 'de Limes is de unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven voormalige (militaire) grens van het Romeinse Rijk. De Limes ligt naast de toenmalige loop van de Rijn met archeologische overblijfselen uit de periode 0 tot 400 na Christus bestaande uit:

  • forten (castella), burgerlijke nederzettingen (kampdorpen/vici) en grafvelden;
  • militaire infrastructuur, bestaande uit wegen, waterwerken en wachttorens;
  • scheepswrakken.'


Slijk-Ewijk
In het erfgoedplan van de gemeente Overbetuwe is de volgende passage over Slijk-Ewijk (inclusief het deelgebied) opgenomen:

'Het dorp Slijk-Ewijk is eveneens ontstaan in de Vroege Middeleeuwen op een stroomrug. De oudst bekende vermelding dateert uit 855. Slijk-Ewijk ligt langs de Waal en ontwikkelde zich in een lintvormige bebouwing, langs de Dorpsstraat en op enkele stroomruggen. Slijk-Ewijk heeft een typerende Nederlands Hervormde Kerk (Dorpsstraat 70) uit de 14e eeuw die geheel witgepleisterd is. Het schip dateert in zijn huidige vorm grotendeels uit 1912. Dorpsstraat 66 staat bekend als een voormalig pakhuis voor tabak. Vermeldenswaardig is ook de gepleisterde hallenhuisboerderij (Waaldijk 13) uit de 17e eeuw en het Huis Loenen (Waaldijk 34), een gepleisterd landhuis dat in circa 1825 werd gebouwd op de plaats van een laat-middeleeuws kasteel. Van dit kasteel zijn de toren en kelder met kruisribgewelven in het gebouw opgenomen.'

Valburg
In het erfgoedplan van de gemeente Overbetuwe is de volgende passage over Valburg (inclusief het deelgebied) opgenomen:

'Het dorp Valburg is ontstaan in de Vroege Middeleeuwen op de overgang van een stroomrug en een rivierduin (donk). Deze opgehoogde rivierduin wordt begrensd door de Mellardsestraat en de Broekstraat. Aan de oostzijde kwam een esdorp tot ontwikkeling. De oudst bekende vermelding staat in een oorkonde uit 793 onder de naam Falburc-marca. In de Middeleeuwen verrees te Valburg een kasteel, waarvan de ruïne niet meer aanwezig is. De Hervormde Kerk, daterend uit de 13e eeuw, bevat fragmenten van muurschilderingen uit de 14e –16e eeuw met afbeeldingen van de kruisiging, de apostelen en enkele heiligen. De Rooms Katholieke Kerk stamt uit 1887. Bijzonderheden zijn verder: ‘De Mellard’ (Mellardsestraat 4), een van oorsprong mogelijk 17e eeuws landhuis, ‘De Kleine Mellaard’ een hallenhuisboerderij met de jaartalankers 1690 en de windmolen ‘Nieuw Leven’ (Molenstraat 5a) uit 1750. Deze korenmolen heeft een achtkantige stenen onderbouw en een houten kast.'

De verplaatste standerdmolen Nieuw Leven aan de Molenstraat 5a is op de kaart 'Erfgoed' uit de Omgevingsverordening Gelderland (versie juni 2017) voorzien van de aanduiding 'molenbiotopen'. In beheersverordeningen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen deze aanduiding is geen nieuwe bebouwing danwel beplanting toegestaan, tenzij in de toelichting bij de beheersverordening wordt aangetoond dat het functioneren van de molen door middel van windvang niet wordt beperkt. In het geldende bestemmingsplan voor Valburg is daarom de dubbelbestemming 'Molenbiotoop' opgenomen. Deze dubbelbestemming is overgenomen in de beheersverordening.

Conclusie
De gemeentelijke en rijksmonumenten in het besluitgebied ondervinden al bescherming via plaatsing op de lijst van Rijks- en Gemeentelijke monumenten volgens de monumentenverordening van Overbetuwe.

Aangezien voorliggende beheersverordening conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied mogelijk worden gemaakt, hoeven de cultuurhistorische waarden van de deelgebieden geen verdere bespreking.

Het aspect cultureel erfgoed vormt geen belemmering voor de vaststelling van deze beheersverordening.

3.9 Leidingen

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens moet rond dergelijke leidingen rekening worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

  • gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
  • aardgastransportleiding met een diameter groter of gelijk aan 18”;
  • defensiebrandstoffen;
  • warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18”.


Randwijk
In dit deelgebied zijn geen planologische relevante leidingen gelegen.

Slijk-Ewijk
Aan de uiterste westelijke grens van het deelgebied Slijk-Ewijk is een rioolwatertransportleiding gelegen. In het geldende bestemmingsplan voor Slijk-Ewijk is daarom de dubbelbestemming 'Leiding' opgenomen.

Valburg
Aan de uiterste zuidzijde van het deelgebied Valburg is een hoogspanningsverbinding van 150 kV gelegen als onderdeel van de verbinding Dodewaard - Nijmegen. In het geldende bestemmingsplan voor Valburg is daarom de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' opgenomen.

Conclusie
De planologisch relevante leidingen zijn voorzien van een dubbelbestemming die is overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen.

In of in de directe omgeving van het besluitgebied zijn geen andere hoofdtransportleidingen of persleidingen van water, olie, aardgas, brandstof en/of hoogspanningsverbindingen gelegen, die planologisch relevant zijn.

Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regels

De beheersverordening Overbetuwe; Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg bestaat uit een toelichting, een verbeelding en een regeling. In de regeling wordt verwezen naar de plankaarten en regels van de geldende bestemmingsplannen (zie 1.4). Deze bestemmingsplannen worden van toepassing verklaard op de gronden die deel uitmaken van het besluitgebied. Aangezien er in een beheersverordening geen wijzigingsbevoegdheden kunnen worden opgenomen, worden de wijzigingsbevoegdheden die in de geldende bestemmingsplannen zitten niet van toepassing verklaard.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Economische uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw ruimtelijk plan, zoals een beheersverordening, moet op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaatsvinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Bestaande bouw- en uitbreidingsmogelijkheden uit de geldende bestemmingsplannen vallen niet onder de verplichting tot kostenverhaal. Omdat alleen de bestaande (feitelijke en/of juridisch planologische) situatie wordt vastgelegd en er dus géén sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens de geldende bestemmingsplannen, is er geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan.

Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De gemeenteraad stelt de beheersverordening vast zonder mogelijkheden voor inspraak. De gemeenteraad heeft beleidsvrijheid om de keuze te maken voor een beheersverordening in plaats van een bestemmingsplan.

In de beheersverordening wordt enkel de huidige feitelijke en/of juridisch planologische situatie vastgelegd overeenkomstig de (voorheen) geldende bestemmingsplannen. De beheersverordening zal binnen afzienbare termijn worden opgevolgd door een nieuw bestemmingsplan (of omgevingsplan) voor de hele kernen Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg.

Omdat de feitelijke en/of juridisch-planologische situatie niet wijzigt en de beheersverordening slechts tijdelijk is, wordt er voor de beheersverordening geen inspraakprocedure doorlopen. Bij de bestemmingsplanprocedure (te zijner tijd) wordt iedereen uiteraard wel in de gelegenheid gesteld inspraak te plegen.