KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Centrum - 2
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Kantoor
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Tuin
Artikel 10 Verkeer
Artikel 11 Wonen
Artikel 12 Woongebied
Artikel 13 Leiding - Gas
Artikel 14 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 15 Waarde - Archeologie
Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 17 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 18 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Artikel 21 Algemene Bouwregels
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 26 Algemene Procedureregels
Artikel 27 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Beschrijving Plangebied
1.3 Huidige Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
4.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Algemene Opzet
6.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels
Hoofdstuk 7 Financiële Toelichting
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Inleiding
8.2 Inspraak
8.3 Overleg
8.4 Vaststellingsprocedure
8.5 Beroep
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging

Veegplan Reststroken 2021

Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe

Vastgesteld op 15-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan reststroken 2021' met identificatienummer NL.IMRO.1734.0360OVBreststrkn21-VSG1 van de gemeente Overbetuwe.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde objecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aan- en uitbouwen

Een aan een hoofdgebouw ondergeschikte ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is, maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap, met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is.

1.4 Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Beroeps- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en of in het bijgebouw wordt uitgeoefend.

1.5 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden, fokken en/of africhten van dieren, inclusief pensionstallen als ondergeschikte nevenactiviteit.

1.8 Archeologisch deskundige

De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.9 Archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een door een erkende certificerende instelling afgegeven certificaat voor opgraven en werkend conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD).

1.10 Archeologische verwachting

Een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.11 Archeologische waarde

Een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.12 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 Bed & breakfast

Het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.14 Bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.15 Bedrijfswoning

Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.16 Begane grondvloer

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.17 Bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime.

1.18 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 Bijgebouwen

Een vrijstaand gebouw dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.

1.21 Bouwen

Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.22 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.23 Bouwlaag

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap.

1.24 Bouwmarkt

Een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopoppervlak van minimaal 1.000 m², waarop een volledig of nagenoeg assortiment aan bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad worden aangeboden.

1.25 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.27 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 Bouwwerk

Constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.

1.29 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

Bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is.

1.30 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Horeca-activiteiten en volumineuze detailhandel zijn hieronder niet begrepen.

1.31 Detailhandel in aanvullend assortiment I

Detailhandel in de vorm van verkoop van artikelen die voor het koken worden gebruikt (pannen, potten, keukengereedschappen, keukentextiel), verkoop van artikelen i.v.m. het nuttigen van maaltijden (tafels, stoelen, serviezen, bestekken, tafelaankleding), verkoop van foodartikelen (koffie, thee, delicatessen, kruiden/specerijen, oliën, azijnen en sauzen), het verzorgen van (kook)demonstraties.

1.32 Detailhandel in aanvullend assortiment II

Detailhandel in de vorm van verkoop van grootschalige artikelen (waaronder in ieder geval begrepen zwembaden en speeltoestellen) alsmede het leveren van aan een tuincentrum gerelateerde diensten in de vorm van exposities, seminars en shows, alsmede overige detailhandel.

1.33 Dienstverlening

Dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.

1.34 Ecologische waarden

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de onderlinge betrekkingen tussen dieren en planten en de omgeving waarin zij leven.

1.35 Erf

Het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.

1.36 Evenement

een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of themadag(en) in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering / verrichting van vermaak. Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • type 1: evenementen zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 500 personen.
  • type 2: evenementen met geluid waarbij het aantal bezoekers per dag niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 500 personen;
  • type 3: evenementen met of zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag meer bedraagt dan 500 personen en niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 3.000 personen;
  • type 4: evenementen met of zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag meer bedraagt dan 3.000 personen en niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 10.000 personen.

1.37 Evenement met geluid

een evenement waarbij sprake is van versterkt geluid;

1.38 Evenement zonder geluid

wen evenement waar alleen sprake is van onversterkt geluid;

1.39 Extensieve dagrecreatie

Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.

1.40 Geaccidenteerd terrein

Een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 meter.

1.41 Gebouw

Bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.42 Gebruiken

Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.43 Geluidswerende voorzieningen

Geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen, zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies.

1.44 Grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel ten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee.

1.45 Groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.46 Hobbymatig agrarisch grondgebruik

Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin.

1.47 Hoofdgebouw

Een gedeelte van een gebouw, exclusief aan- en uitbouwen, dat door zijn situering en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel is aan te merken.

1.48 Huishouden

Een persoon of groep personen die gezamenlijk, onbestendig voor onbepaalde tijd, een huishouding voert.

1.49 Inwoning

Twee huishoudens die, in afwijking van het begrip woning, één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.50 Kantoor

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/ het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.51 Kelder

Een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,50 meter boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.

1.52 Kernkwaliteiten

De wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied.

1.53 Landschappelijke waarden

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.54 Lawaaisporten

Sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen.

1.55 Maatvoeringsgrens

De grens van een maatvoeringsvlak.

1.56 Maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.57 Medegebruik

Gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden.

1.58 Natuurwaarden

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang.

1.59 Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

De agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen en/of verharding plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij.

1.60 Normaal onderhoud, gebruik en beheer

Werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.

1.61 Nutsvoorziening

Voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.62 Omgevingscondities

De kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten van een bepaald gebied.

1.63 Ondergeschikte bouwdelen

Ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

1.64 Ondergeschikte detailhandel

Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.

1.65 Ondergronds

Onder peil.

1.66 Ondergronds bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die onder het straatpeil is gelegen.

1.67 Ondersteunende horeca

Een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.

1.68 Open teeltondersteunende voorzieningen

Teeltondersteunende voorzieningen welke niet voorzien zijn van voor- en/of zijwanden, met uitzondering van vogelgaas, en enkel bestaan uit een overkapping, zoals schaduw- en hagelnetten.

1.69 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak.

1.70 Peil

  1. a. Voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied: 35 cm boven de kruin van de dijk;
  2. b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  3. c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  4. d. voor overige bouwwerken: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein.

1.71 Permanente bewoning

Bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake in geval van 45 of meer aaneengesloten overnachtingen.

1.72 Pot-, container- en gootteelt

Teelt van planten, spillen, bomen en dergelijk, niet in de vaste grond, maar in potten, zakken, airpotten en dergelijken boven de vaste grond.

1.73 Prostitutie

Het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander.

1.74 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.

1.75 Seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.76 Teeltondersteunende voorzieningen

Voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot- container- en gootteelt.

1.77 Tuin-, sfeer- en interieurcentrum

Een detailhandelsbedrijf, gericht op:

  1. a. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, van:
    1. 1. levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen zaden, bollen en knollen, bomen, heesters en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenjarige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren;
    2. 2. niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieurartikelen, glas- en aardewerk, Kerst- en Paasartikelen, schoonmaakartikelen en -middelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten, kastjes, serres en tuinhout, tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierenbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel);
  2. b. verhuur van kleine, geen geluidsoverlast veroorzakende machines, gereedschappen en aanhangers, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease.

1.78 Tuincentrum

Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden.

1.79 Uitvoeren

Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.80 Volumineuze detailhandel

Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling. Hieronder vallen in ieder geval:

  1. a. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, en landbouwwerktuigen;
  2. b. detailhandel in grove bouwmaterialen;
  3. c. detailhandel in bedden, keukens, meubels, kringloop, sanitair, en andere vergelijkbare volumineuze goederen;
  4. d. ophaalcentra van internetwinkels waarbij geen showroom aanwezig is;
  5. e. detailhandel in verwarmingsmaterialen;
  6. f. tuincentra;
  7. g. bouwmarkten.

1.81 Voorgevel

De naar de weg en/of fiets- en voetpad gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.82 Voorgevelrooilijn

De begrenzing van het bouwvlak, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan.

1.83 Voorste gebouw

Het gebouw op een bouwperceel dat het dichtst bij de voorste bouwperceelsgrens is gelegen.

1.84 Waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.85 Wonen

Wonen in een woning.

1.86 Woning

Een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van de goot van dakkapellen en wolfseinden.

2.2 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk

De afstand vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

De oppervlakte, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 Afstand

De onderlinge afstand tussen een bepaald punt van bouwwerken, perceelsgrenzen en/of werken, daar waar die afstand het kortst is.

2.6 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kolommen, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

2.7 Hart van de lijn

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  3. c. het behoud, de bescherming en het herstel van kleinschalige landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschaligheid';
  4. d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. beheer en ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden;

Een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  2. b. bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  3. c. bedrijven in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
  4. d. volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' tot een maximum van 1.500 m² bruto vloeroppervlak per bedrijf;
  5. e. groothandelsbedrijven;
  6. f. wonen in bestaande (vergunde) bedrijfswoningen;
  7. g. niet-zelfstandige kantoren;
  8. h. internet- en webwinkels;
  9. i. in- en uitritten;
  10. j. laad- en losvoorzieningen;
  11. k. nutsvoorzieningen;
  12. l. geluidswerende voorzieningen;
  13. m. groenvoorzieningen;
  14. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  15. o. evenementen type 1;
  16. p. parkeren en verkeersvoorzieningen;
  17. q. de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. kantoor;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen;
  4. d. ondersteunende horeca;
  5. e. cultuur en ontspanning in de vorm van galeries, ateliers, musea, theater(school), dans- en muziekschool, expositieruimten, creativiteitscentrum en wellnesscentrum;
  6. f. bedrijven uit categorie A of B van de bij deze regels gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging als opgenomen in Bijlage 2;
  7. g. evenementen type 1;
  8. h. wonen in woningen, waarbij inwoning is toegestaan;:
  9. i. ondergeschikte detailhandel;
  10. j. nutsvoorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, e.d.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;

één en ander met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 7 Kantoor

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. nutsvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. evenementen type 1;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  2. b. nutsvoorzieningen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. evenementen type 1;

Eén en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Tuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. parkeervoorzieningen ten dienste van het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  3. c. nutsvoorzieningen;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie hoofdzakelijk gericht op
    de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. verblijfsgebied;
  4. d. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. beeldende kunstwerken;
  8. h. geluidwerende voorzieningen;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. evenementen type 1;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 12 Woongebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in maximaal één woning;
  2. b. wandel- en fietspaden;
  3. c. groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  5. e. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  6. f. parkeervoorzieningen ten behoeve van het wonen;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen, achterpaden en erven.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Leiding - Gas

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Leiding - Hoogspanningsverbinding

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits positief advies is verkregen van de leidingbeheerder, waaruit blijkt dat de veiligheid en leveringszekerheid van de verbinding niet blijvend onevenredig worden geschaad. Het bevoegd gezag kan desgewenst voorwaarden aan de bedoelde vergunning verbinden ter bescherming van de bedoelde verbinding.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Waarde - Archeologie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

15.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in artikel 15.1 omschreven doeleinden, tenzij:

  1. a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
  2. b. ten behoeve van het realiseren van nieuwe bebouwing niet dieper dan 30 cm in de bodem wordt geroerd.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.

De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Waarde - Archeologische Verwachting 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Waarde - Archeologische Verwachting 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene Bouwregels

21.1 Ondergronds bouwen

Ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig danwel toegestaan zijn overeenkomstig dit bestemmingsplan. Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.

21.2 Afwijken ondergronds bouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.1, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  2. b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m². Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  3. c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  4. d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

Artikel 22 Algemene Gebruiksregels

22.1 Strijdig gebruik

Onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  4. d. een gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  5. e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag, uitgezonderd buitenopslag ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein' achter het verlengde van de voorgevel van het op het bouwperceel aanwezige hoofdgebouw danwel achter de voorgevelrooilijn, indien het bouwperceel niet bebouwd is.

Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels

23.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Hier gelden vanwege het ter plaatse aanwezige intrekgebied, de boringsvrije zone en/of de KWO-vrije zone, naast de regels van dit plan, de regels die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland.

23.2 Overige zone - ecologie

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologie' is buitenverlichting uitsluitend toegestaan, mits de verlichtingselementen naar beneden gericht schijnen ter voorkoming van verstorende uitstraling naar de omgeving.

23.3 Overige zone - ehs verbinding

23.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop

23.5 Waardevol landschap

Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels

24.1 Maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen, percentages en afstanden.

24.2 Bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bouwgrenzen en overige aanduidingsgrenzen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.

24.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.1 en 24.2 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

24.4 Bouwhoogte geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maximale bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen, mits:

  1. a. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de betreffende bouwhoogte noodzakelijk en voldoende doelmatig is met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2,5 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2,5 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 26 Algemene Procedureregels

26.1 Wijziging

Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:

  1. a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
  2. b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
  3. c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
  4. d. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
  5. e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
  6. f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

Artikel 27 Overige Regels

27.1 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid tussen bepalingen van de in het plan opgenomen bestemmingen, geldt de volgende voorrangsregeling:

  1. a. de bepalingen van de bestemming '13 Leiding - Gas';
  2. b. de bepalingen van de bestemming '14 Leiding - Hoogspanningsverbinding';
  3. c. de bepalingen van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie' tot en met 'Waarde - Archeologischeverwachting 4';
  4. d. de bepalingen van de overige in Hoofdstuk 2 opgenomen bestemmingen.

27.2 Parkeernormering

  1. a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en voor het gebruiken van gebouwen waar al dan niet een omgevingsvergunning voor nodig is ((publieksgerichte) beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid zoals neergelegd in de Nota Parkeernormen 2016, aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe op 6 december 2016 en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a, mits:
    1. 1. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit, of;
    2. 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

28.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan reststroken 2021'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In de afgelopen jaren heeft de gemeente Overbetuwe op verschillende plekken binnen de gemeente zogenaamde reststroken verkocht. Deze reststroken zijn stukjes groen, weg of stoep, die niet meer functioneel zijn en als tuin of erf aan particulieren verkocht zijn. De bestemming van deze stroken is nog niet aangepast en daarom zijn de gebruiks- en bouwmogelijkheden niet in overeenstemming met het beoogde en feitelijke gebruik. Dit betekent bijvoorbeeld dat er op de reststroken vaak niet mag worden gebouwd terwijl dit in de meeste gevallen wel mogelijk zou moeten zijn. Daarnaast is het gebruik van de stroken als tuin of erf behorende bij een woning (en in sommige gevallen behorend bij een niet-woonfunctie) in strijd met de huidige bestemming. Een herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk.

Om de strijdigheden op te heffen en de gebruiks- en bouwmogelijkheden op de reststroken in een bestemmingsplan te regelen, is dit bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan reststroken 2021' opgesteld. Dit bestemmingsplan stelt de kaders vast waarbinnen de bestemmingswijzigingen worden toegestaan en regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor de toekomstige situatie. In totaal zijn circa 90 locaties in het plan opgenomen.

1.2 Ligging En Beschrijving Plangebied

Het plangebied bestaat uit in totaal circa 90 reststroken. Deze liggen verspreid in de gemeente Overbetuwe. Voor een grafische weergave van alle locaties wordt verwezen naar de verbeelding van het bestemmingsplan. De reststroken binnen de kernen Driel, Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg zijn niet in dit bestemmingsplan meegenomen. Voor deze kernen is een actualisatie van het bestemmingsplan in voorbereiding ten tijde van de voorbereiding van onderhavig veegplan. Voor de reststroken in deze vier kernen wordt in de herziening een passende bestemming opgenomen.

Het bestemmingsplan ziet op de volgende locaties:

Zetten

  • Bellefleur 80
  • Bernadottestraat 23
  • Christine Herminelaan 11-17
  • Steenbeekstraat 14, 32 en 38
  • Veldstraat 5-7
  • W.A. Spaenstraat 4
  • Wageningsestraat 47-57, 83 en 89.

Herveld

  • De Hucht 2
  • De Zandakkers 13 en 28-30
  • Hoofdstraat 166a
  • Kerkstraat 3
  • Lechstraat 5
  • Moordakkerstraat 35
  • Stenenkamerstraat 86
  • Tielsestraat 183
  • Kweepeer 14.

Andelst

  • Verlengde Emmastraat 32.

Heteren

  • Achterstraat 7-11
  • Polderstraat 1-1a
  • Prinsenhof 1.

Homoet

  • Homoetsestraat 1-11.

Valburg (alleen buitengebied)

  • Hoogsestraat 3.

Driel (alleen buitengebied)

  • Baltussenweg 44-50
  • Vogelenzangsestraat 5 en 8.

Elst

  • Bemmelseweg 62-64a
  • Elzepas 1
  • Griegstraat 30
  • Groenestraat / Henriëtte Roland Hostlaan ong.
  • Industrieweg Oost 7b-7f
  • Kievitshof 42 en 53-55
  • Mozartstraat 14
  • Nieuwe Aamsestraat 26-30 en 96
  • Prins Claushof 6
  • Rijksweg-Noord 2 en 16
  • Rijksweg-Zuid 25-27
  • Rondenhof 30
  • Rozenkamp 34
  • Smitsstraat 5
  • Stationsstraat 38
  • Zülpichhof 15.

Slijk-Ewijk (alleen buitengebied)

  • Nieuwedijk 5 en 6a.

Oosterhout

  • Dorpsstraat 13-15 en 43
  • Pastoor Savenijelaan 10
  • Peperstraat 37
  • Warmoesstraat 2.

1.3 Huidige Bestemmingsplannen

De huidige bestemmingsplannen op de diverse locaties zijn in de meeste gevallen de komplannen voor de verschillende kernen, in sommige gevallen het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. In een aantal gevallen is een beheersverordening van toepassing. De huidige bestemming is, gezien het voormalige openbare karakter van de gronden, doorgaans een groen- of verkeersbestemming. Op een groot aantal locaties zijn tevens archeologische dubbelbestemmingen van toepassing.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, worden in hoofdstukken 2 en 3 respectievelijk de bestaande en de toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het voor dit bestemmingsplan van toepassing zijnde rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan de orde. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt of de wijzigingen in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar en haalbaar zijn en voldoen aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven en in hoofdstuk 7 is de financiële toelichting opgenomen. In hoofdstuk 8 is de procedure van het bestemmingsplan beschreven.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

De verkochte reststroken in het plangebied bestaan in hoofdzaak uit niet meer functionele stukjes groen of verblijfsgebied. Bij de verkoop van de stroken door de gemeente heeft een afweging plaatsgevonden of de strook nog een openbare gebruikswaarde heeft. In de regel gaat het om kleine strookjes grond. In een aantal gevallen is de feitelijk bestaande situatie al zodanig, dat de gronden bij het (woon)perceel zijn betrokken en zijn ingericht als tuin. In een enkel geval is hierbij ook sprake van verjaring.

Hoofdstuk 3 Toekomstige Situatie

Met dit bestemmingsplan wordt in de meeste gevallen het nieuwe, beoogde gebruik van de verkochte reststroken als tuin bij de woning(en) juridisch-planologisch geregeld. De meeste verkochte stroken liggen in het voorerfgebied van de betreffende woningen; in sommige gevallen gaat het (ook) om het zijerf. Afhankelijk van de plansystematiek van het huidige bestemmingsplan, wordt voor deze stroken de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen' opgenomen. Hierbij wordt geen bouwvlak toegekend. Binnen de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' voor deze stroken worden slechts beperkte bouwmogelijkheden geboden. Er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van uitbouwen toegestaan. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

In sommige gevallen behoren de betreffende gronden niet bij een woning, maar bij een andere functie, zoals detailhandel, maatschappelijke voorzieningen of bedrijven. In deze gevallen wordt de bestemming gewijzigd overeenkomstig de bestemming die op het aangrenzende perceel geldt.

In enkele gevallen wordt ook het openbaar gebied herbegrensd. Hierbij wordt de bestemming 'Verkeer' of 'Buitenruimte' opgenomen.

Navolgend is een overzicht opgenomen, waarin de huidige en toekomstige enkelbestemmingen op de locaties binnen het plangebied is aangegeven.

Kern Locatie Huidige bestemming(en) Nieuwe bestemming(en)
Zetten Bellefleur 80 Buitenruimte Wonen
Bernadottestraat 23 Buitenruimte Wonen
Christine Herminelaan 11-17, Wageningsestraat 89 Groen Wonen
Steenbeekstraat 14, 32 en 38 Buitenruimte Wonen
Veldstraat 5-7 Centrum Wonen
W.A. van Spaenstraat 4 Buitenruimte Wonen
Wageningsestraat 47-55a Verkeer Tuin
Wageningsestraat 57 Verkeer Tuin
Wageningsestraat 83 Buitenruimte Wonen
Herveld De Hucht 2 Agrarisch met waarden Wonen en Tuin
De Zandakkers 13 Verkeer Tuin
De Zandakkers 28-30 Verkeer - Verblijfsgebied en Verkeer Wonen
Hoofdstraat 166a Verkeer en Wonen Wonen
Kerkstraat 3 Verkeer Wonen
Lechstraat 5 Agrarisch met waarden. Verkeer en Wonen Agrarisch met waarden en Wonen
Moordakkerstraat 35 Verkeer en Wonen Wonen
Stenenkamerstraat 86 Verkeer Tuin
Tielsestraat 183 Groen Wonen
Kweepeer 14 Verkeer - Verblijfsgebied Woongebied
Andelst Verlengde Emmastraat 32 Groen Tuin
Heteren Achterstraat 7-11 Verkeer Tuin
Polderstraat 1-1A Bedrijventerrein Maatschappelijk
Prinsenhof 1 Groen, Tuin en Wonen Tuin en Wonen
Homoet Homoetsestraat 1-11 Verkeer Detailhandel en Wonen
Valburg Hoogsestraat 3 Verkeer Wonen
Driel Baltussenweg 44-50 Agrarisch met waarden Wonen
Vogelenzangsestraat 5 en 8 Agrarisch met waarden en Verkeer Agrarisch met waarden en Wonen
Elst Bemmelseweg 62-64a Verkeer en Bedrijventerrein Bedrijventerrein
Elzepas 1 Verkeer - Verblijf en Groen Tuin en Wonen
Griegstraat 30 Verkeer - Verblijf Tuin
Groenestraat - Henriëtte Roland Hostlaan ong. Groen en Wonen Wonen
Industrieweg Oost 7b-7f Groen Bedrijventerrein
Kievitshof 42 Verkeer - Verblijf, Tuin en Wonen Tuin en Wonen
Kievitshof 53-55 Verkeer - Verblijf Tuin en Wonen
Mozartstraat 14 Maatschappelijk Tuin en Wonen
Nieuwe Aamsestraat 26-30 Verkeer Bedrijventerrein
Nieuwe Aamsestraat 96 Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied Tuin
Prins Claushof 6 Groen Wonen
Rijksweg-Noord 2 Groen en Verkeer - Verblijf Kantoor en Tuin
Rijksweg-Noord 16 Detailhandel Verkeer
Rijksweg-Zuid 25-27 Agrarisch en Recreatie - Dagrecreatie Tuin
Rondenhof 30 Groen Tuin en Wonen
Rozenkamp 34 Verkeer - Verblijf Tuin en Wonen
Smidsstraat 5 Verkeer - Verblijf Centrum - 2
Stationsstraat 38 Verkeer Tuin
Zülpichhof 15 Verkeer - Verblijf Tuin
Slijk-Ewijk Nieuwedijk 5 en 6a Wegen Tuin
Oosterhout Dorpsstraat 13-15 en 43 Verkeer - Verblijf Tuin
Pastoor Savenijelaan 10 Verkeer - Verblijf Tuin
Peperstraat 37 Verkeer - Verblijf Tuin

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
In het kader van de invoering van de Omgevingswet, die nu gepland staat voor 1 januari 2023, heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. Op die manier wordt invulling gegeven aan de verplichting tot het opstellen van zo'n visie zoals die is vastgelegd in art. 3.1 lid 3 Ow. Tot de invoering van de Omgevingswet heeft dit document de status van structuurvisie in de zin van art. 2.3 Wro.

Inhoudelijk gezien bevat de NOVI een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De intentie van het Rijk is om met de NOVI een perspectief te bieden om grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Bij die opgaven kan worden gedacht aan grote en complexe opgaven met betrekking tot klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw.

Een centraal aspect van de NOVI is de focus op een nieuwe aanpak van vraagstukken in de fysieke leefomgeving. Werken op basis van integraliteit met betrekking tot verschillende vraagstukken in plaats van sectorale aanpakken voor individuele vraagstukken vormt de kern van deze nieuwe aanpak.

Het streven naar integraliteit dat onderdeel is van de NOVI valt samen in vier verschillende prioriteiten waartussen een onderscheid wordt gemaakt in de NOVI, te weten:

  1. 1. ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. 2. duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. 3. sterke en gezonde steden en regio's;
  4. 4. toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

De nationale overheid richt zich in de NOVI op 21 verschillende nationale belangen.

Beoordeling en conclusie
Het aanpassen van de bestemmingen voor diverse reststroken, waarmee de juridisch-planologische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke en ook gewenste ruimtelijk-stedenbouwkundige situatie, speelt zich louter af op lokaal niveau en heeft geen duidelijk herkenbare relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op nationaal niveau. Er zijn geen nationale belangen in het geding. Het bestemmingsplan conflicteert dan ook niet met het nationaal ruimtelijke ordeningsbeleid, zoals vastgelegd in de NOVI.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen, voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels van het Barro worden gerespecteerd.

Beoordeling en conclusie
Zoals aangegeven, ziet dit bestemmingsplan alleen op lokale belangen en zijn er geen nationale belangen in het geding. Het Barro heeft geen doorwerking naar dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een verplicht motiveringsinstrument, dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: “De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).

Per 1 juli 2017 is een gewijzigde Ladder in werking getreden. Hierin is de tekst van de Ladder teruggebracht naar de essentie, namelijk de noodzaak om aan te geven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien” (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).

Beoordeling en conclusie
Met het herbestemmen van de reststroken in het plangebied, blijft het aantal woningen gelijk en ook de bebouwingsmogelijkheden nemen niet in wezenlijke mate toe. Het bestemmingsplan leidt niet tot een uitbreiding van het ruimtebeslag. De bestemmingswijzigingen in dit plan zijn daarom niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling, zoals bedoeld in het Bro.

De Ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op dit bestemmingsplan.

4.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland (hierna: de Omgevingsvisie) vastgesteld. Nadien zijn nog enkele actualisatieplannen vastgesteld. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • een duurzame economische structuur(versterking);
  • het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.


Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en de kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat, een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Dit betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De provinciale hoofddoelen zijn uitgewerkt en vertaald in provinciale ambities, die moeten resulteren in een divers, dynamisch en mooi Gelderland.

Beoordeling en conclusie
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze bevat concrete regels, waaraan het bestemmingsplan wordt getoetst. Met het plan zijn, gezien de aard van de wijzigingen, geen provinciale belangen in het geding. Het plan is daarom in overeenstemming met de Omgevingsvisie.

Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de verordening of de Omgevingsverordening) vastgesteld op 24 september 2014. De verordening wordt regelmatig geactualiseerd. De meest recente actualisatie van de verordening dateert van maart 2021.

De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.

Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan voorziet in het herbestemmen van door de gemeente verkochte reststroken. Daarmee zijn geen provinciale belangen, zoals opgenomen in de Omgevingsverordening, aan de orde. Het bestemmingsplan is daarom in overeenstemming met de Omgevingsverordening.

4.3 Gemeentelijk Beleid

Omgevingsvisie Overbetuwe 2040
Op 1 oktober 2019 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe de Omgevingsvisie Overbetuwe 2040 (hierna: Omgevingsvisie) vastgesteld. De Omgevingsvisie geeft de integrale koers en ambities van de gemeente Overbetuwe voor de fysieke leefomgeving voor de periode tot en met 2040 aan. De Omgevingsvisie is er primair op gericht om de kwaliteit van het leefmilieu te behouden en waar mogelijk te versterken. Samenwerking tussen verschillende partijen staat centraal en is noodzakelijk om deze doelen te bereiken. De visie is opgesteld vanuit een brede blik, waarbij ruimtelijke ordening, milieu, economie en bereikbaarheid met elkaar worden verbonden.

De gemeente onderscheidt een aantal kernwaarden die als vertrekpunt en inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen dienen. Deze kernwaarden zijn ontstaan in het cultuurhistorisch gegroeide Betuwse rivierenlandschap. Kernwaarden zijn beschreven op het gebied van bodem en landschap, netwerk en infrastructuur en occupatie. De verschillende kernen in de gemeente kennen elk een eigen karakteristieke identiteit en waarden. Deze worden eveneens als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen gehanteerd. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen en het buitengebied is een speerpunt in het beleid.

In de Omgevingsvisie wordt de focus gelegd op zes opgaven:

  1. 1. Vitaal buitengebied in beweging;
  2. 2. Innovatieruimte voor ondernemerschap;
  3. 3. Samen werken aan energietransitie;
  4. 4. Gevarieerde dorpse woonomgeving;
  5. 5. Netwerk verbonden met samenleving;
  6. 6. Voorzieningen geclusterd.

Per thema wordt de toekomstige ontwikkeling van de Overbetuwse leefomgeving beschreven.

Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan voorziet in het herbestemmen van door de gemeente verkochte reststroken. Met deze wijzigingen blijft het aantal woningen gelijk. Er vindt ook geen relevante uitbreiding van het ruimtebeslag plaats. De wijzigingen zijn van een dusdanig kleinschalige omvang, dat deze geen invloed hebben op de karakteristieken en specifieke kwaliteiten en kenmerken van de dorpen in Overbetuwe. Het verkopen van niet meer courante groenstroken aan particulieren draagt bij aan het woongenot voor de betreffende bewoners en daarmee aan verbetering van de woonkwaliteit voor de bestaande woningvoorraad. Door niet meer courante reststroken passend te bestemmen wordt bovendien verrommeling voorkomen en vindt zorgvuldig ruimtegebruik plaats. Dit bestemmingsplan past in de met de Omgevingsvisie beoogde opgaven op het gebied van de fysieke leefomgeving.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten

Deze bestemmingsplanherziening ziet uitsluitend op het bieden van een passende juridisch-planologische regeling voor door de gemeente verkochte reststroken van openbaar gebied. Het gaat in de meeste gevallen om (zeer) kleine stroken grond. Met deze bestemmingsplanherziening wordt de bestemming (gebruiks- en bouwmogelijkheden) voor de stroken in overeenstemming gebracht met de eigendomssituatie. Telkens wordt daarbij aangesloten op de huidige bestemming van de rest van het betreffende perceel. In het gros van de gevallen betreft dit een Woon- of Tuinbestemming, maar het kan ook een andere bestemming zijn (zie hoofdstuk 3). De juridisch-planologische wijzigingen op de diverse locaties hebben ruimtelijk-functioneel een dusdanig beperkte impact, dat nadere onderzoeken op het gebied van milieuhygiëne en omgevingsaspecten niet noodzakelijk zijn. Er vindt geen toename van het aantal woningen plaats. Daar waar bebouwingsmogelijkheden voor bijbehorende bouwwerken en erf- en terreinafscheidingen worden toegevoegd, is slechts sprake van een beperkte verruiming. De bebouwingsmogelijkheden en situering van hoofdgebouwen wijzigen nergens.

In een enkel geval wordt het perceel van een milieubelastende functie (zoals bedrijvigheid, detailhandel of een maatschappelijke voorziening) beperkt uitgebreid. Deze wijzigingen vinden niet plaats in de directe nabijheid van woonpercelen. Bovendien is de uitbreiding zodanig gering van omvang, dat dit niet zorgt voor een relevante verandering in de te verwachten hinder.

Gezien de aard en kleinschalige omvang zijn de wijzigingen, zowel afzonderlijk als in totaliteit, niet aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er is daarom geen sprake van een m.e.r.-plichtige activiteit in dit bestemmingsplan. De reststroken in het plan liggen bovendien niet in gevoelige of waardevolle gebieden.

De verruimingen van de bestemmingsgrenzen zullen niet leiden tot een onevenredige aantasting van waarden. Op plekken waar bescherming van het archeologische bodemarchief nodig is, is een planologische bescherming van deze waarden opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan. Op voorhand is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden voor archeologisch onderzoek, omdat er geen relevante grondingrepen aan de orde zijn. Verder heeft het bestemmingsplan geen negatieve impact op de flora en fauna, doordat eventuele aanwezige waarden niet onevenredig worden geschaad. Op Natura 2000-gebieden hebben de ontwikkelingen geen invloed, gezien de aard van de wijzigingen. Een toename van stikstofdepositie op gevoelige gebieden is uitgesloten, omdat de wijzigingen niet tot een uitbreiding van bebouwing of anderszins tot wezenlijke veranderingen leiden. Er worden geen nieuwe geluids- of geurgevoelige objecten, of gebouwen waarin permanent mensen verblijven, mogelijk gemaakt en ook de mogelijke situering van hoofdgebouwen van gevoelige functies wijzigt niet. Ten aanzien van de aspecten akoestiek, geurhinder, bodem en bedrijven en milieuzonering leidt het plan daarom niet tot belemmeringen en is nader onderzoek niet aan de orde. Daarnaast voorziet het plan niet in een relevante toename van verhard oppervlak, waardoor er geen compensatieplicht aan de orde is. Immers kunnen de gronden zowel binnen de huidige als de toekomstige bestemmingen worden verhard. Waterhuishoudkundig zijn er dan ook geen bezwaren. Omdat er op de planlocaties geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig zijn, zijn er met betrekking tot dit aspect ook geen belemmeringen. Ten slotte heeft het plan geen invloed op de verkeersintensiteit of parkeerbehoefte. Het plan heeft daarmee ook geen invloed op de luchtkwaliteit en draagt zonder meer niet in betekenende mate bij.

Conclusie
De bestemmingswijzigingen in dit plan leiden niet tot een onevenredige aantasting van waarden en leveren in milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen of beperkingen op.

Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet

6.1 Algemene Opzet

Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte en de gewenste wijzigingen (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).

Het bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan reststroken 2021' bestaat uit de volgende onderdelen:

De toelichting
In de toelichting zijn de wijzigingen beschreven en verantwoord, zowel op basis van het beleid als op basis van milieu-hygiënische aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet.

De regels
Deze bevatten de bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen en de algemene regels die in het gehele plangebied gelden. Daarnaast zijn, waar nodig, afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de nodige flexibiliteit te geven.

De verbeelding
Op de verbeelding zijn de volgende bestemmingen opgenomen: 'Agrarisch met waarden', 'Bedrijvenetrrein', 'Centrum - 2', 'Detailhandel', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Tuin', 'Verkeer', 'Wonen' en 'Woongebied'. Verder zijn er archeologische dubbelbestemmingen opgenomen, alsmede dubbelbestemmingen daar waar een gasleiding of hoogspanningsverbinding aanwezig is. Ook zijn enkele specifieke aanduidingen opgenomen.

De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor inwoners en overheid. Qua systematiek is aangesloten bij de bestemmingsplannen 'Buitengebied Overbetuwe', 'Elst, Centrum' en 'Oosterhout'. De bouw- en gebruiksregels voor de reststroken sluiten daarmee zoveel mogelijk aan op de gebruiksmogelijkheden voor de rest van het perceel en de bestemmingsplannen binnen de gemeente.

Bouwplan
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, kan de omgevingsvergunning worden verleend.

6.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels

Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Hierna worden de in het plan opgenomen bestemmingen nader toegelicht.

Agrarisch met waarden, Bedrijventerrein, Detailhandel, Kantoor en Maatschappelijk
Gebruik
Alle genoemde bestemmingen zijn opgenomen daar waar een reststrook wordt betrokken bij het perceel op de aangrenzende gronden dat geen woonbestemming heeft. Op deze reststroken is de bestemming van het aangrenzende perceel overgenomen. De gebruiksmogelijkheden zijn daarbij één op één overgenomen. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn enkele functieaanduidingen opgenomen, die aangeven welke type bedrijvigheid ter plaatse is toegestaan.

Bouwen
Er zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, alsmede nutsvoorzieningen, toegestaan. Er is geen bouwvlak opgenomen op de betreffende percelen.

Tuin
Gebruik
Een groot aantal percelen in het plangebied betreft een voor- en/of zijtuin bij een woning. Daar waar het ter plaatse geldende bestemmingsplan een onderscheid tussen 'Tuin' en 'Wonen' maakt, zijn deze reststroken bestemd als 'Tuin'. De gronden met deze bestemming zijn onder andere bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

Bouwen
Er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van uitbouwen op de begane grond en nutsvoorzieningen toegestaan. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarvoor de maximale hoogtes in de regels zijn opgenomen.

Wonen
Gebruik
Een groot aantal percelen in het plangebied betreft een voor- en/of zijtuin bij een woning. Daar waar het ter plaatse geldende bestemmingsplan geen onderscheid tussen 'Tuin' en 'Wonen' maakt, maar alleen de bestemming 'Wonen' kent, zijn deze reststroken bestemd als 'Wonen'. De gronden met deze bestemming zijn onder andere bestemd voor het wonen in woningen en voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

Bouwen
Er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van uitbouwen op de begane grond en nutsvoorzieningen toegestaan. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarvoor de maximale hoogtes in de regels zijn opgenomen. Op een enkele locatie mogen binnen de toegevoegde reststrook ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden opgericht. Hiervoor is een specifieke bouwaanduiding opgenomen.

Woongebied
Gebruik
Deze bestemming is opgenomen voor het perceel binnen het plan 'Tuyn van Limes' te Herveld. Deze gronden behoren bij één van de (toekomstige) woonpercelen binnen dit gebied en zijn daarom bestemd voor het wonen in één woning en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren en groen.

Bouwen
Er is geen bouwvlak opgenomen op deze strook. Er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van bijbehorende bouwwerken toegestaan. Daarvoor is een erfbebouwingsregeling van toepassing. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarvoor de maximale hoogtes in de regels zijn opgenomen.

Verkeer
Gebruik
Op enkele locaties zijn de bestemmingen van gronden behorend tot het openbaar gebied gecorrigeerd. Hiervoor is, afhankelijk van de plansystematiek in het ter plaatse geldende bestemmingsplan, de bestemming 'Verkeer' opgenomen. De gronden met deze bestemmingen betreffen dus openbaar gebied en zijn onder andere bestemd voor (woon)straten, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, groen en water.

Bouwen
Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en nutsvoorzieningen toegestaan.

Leiding - Gas en Leiding - Hoogspanningsverbinding
Daar waar het plangebied binnen de belemmeringenstrook van een gas- of rioolleiding of hoogspanningsverbinding ligt en/of een dergelijke leiding of verbinding aanwezig is, is een dubbelbestemming 'Leiding - Gas' of 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' opgenomen. Deze dubbelbestemmingen waarborgen het functioneren, beheer en onderhoud van deze verbinding. Binnen deze bestemmingen zijn beperkingen aan het bebouwen en gebruiken van de gronden opgenomen.

Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 en 3
In het plan zijn de archeologische dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 en 3' opgenomen, ten behoeve van het behoud en de bescherming van archeologische (verwachtings)waarden in of nabij het plangebied. Deze dubbelbestemmingen komen overeen met de archeologische beleidskaart van de gemeente en met de geldende bestemmingsplannen. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. De dubbelbestemming bevat een omgevingsvergunningplicht en een plicht tot het doen van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld, met een oppervlakte van meer dan 50, 100, danwel 500 m², afhankelijk van de bestemming. Voordat een omgevingsvergunning voor het 'bouwen' wordt verleend, moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen. Dit is in beginsel uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds ook gebouwen zijn toegestaan. Tevens is een regeling opgenomen ten aanzien van bestaande afwijkende maatvoeringen, zoals hoogten en oppervlakten.

Algemene gebruiksregels
Dit artikel bevat de vormen van gebruik, die in ieder geval strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan.

Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Het gaat hier onder meer om kleinschalige afwijkingen van de voorschreven maatvoering, overschrijdingen van de bouwgrenzen, de maximale inhoud van (bedrijfs)woningen en tijdelijk kamperen.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een wijzigingsplan kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Dit betreft kleine wijzigingen van de bestemmingsgrenzen en het bouwen van kleine gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen.

Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het voor alle bestemmingsplannen verplichte overgangsrecht is opgenomen. Bouwwerken, welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd), mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus gebruikmaken van hun handhavingsbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Financiële Toelichting

Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde wijzigingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, als sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Met dit bestemmingsplan worden geen bouwplannen, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, mogelijk gemaakt. De kosten voor de herziening van het bestemmingsplan worden betaald uit de opbrengsten van de grondverkoop van de reststroken.

Financiële haalbaarheid
Een groot deel van de gronden is na verkoop door de gemeente in particulier eigendom gekomen. De kosten van de planherziening worden gedekt uit de opbrengsten van de grondverkopen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.

Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak

8.1 Inleiding

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is, dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

8.2 Inspraak

De Wro zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrijstaat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor dit bestemmingsplan heeft, gezien de aard en kleinschalige omvang van de wijzigingen, die met deze bestemmingsplanherziening mogelijk gemaakt zijn, geen inspraak plaatsgevonden.

8.3 Overleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Ook moet overleg worden gepleegd met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen, welke in het plan in het geding zijn. Gezien de aard en omvang van de wijzigingen heeft in dit geval geen vooroverleg plaatsgevonden.

8.4 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan vond volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Wel zijn er enkele ambtshalve wijzigingen van ondergeschikte aard aangebracht. Er is één locatie aan het plan toegevoegd, namelijk het perceel 3170 binnen het project 'Tuyn van Limes' te Herveld. Deze ontbrak per abuis in het ontwerpbestemmingsplan. Daarnaast zijn de benamingen van twee locaties binnen het plangebied ter verduidelijking aangepast.

Vervolgens is het bestemmingsplan op 15 november 2022 vastgesteld door de gemeenteraad.

8.5 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging