Buitengebied, Woutersdijk 5, Valburg en 2e Weteringsewal ong., Elst
Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe
Vastgesteld op 24-01-2025 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5, Valburg en 2e Weteringsewal ong., Elst' met identificatienummer NL.IMRO.1734.0395BUITWoutersdk5-VSG1 van de gemeente Overbetuwe.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde objecten met de bijbehorende regels.
1.3 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.4 Aan- en uitbouwen
Een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Agrarisch grondgebruik
Het gebruik van gronden dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden, fokken en/of africhten van dieren.
1.8 Archeologisch deskundige
De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
1.9 Archeologisch onderzoek
Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een door een erkende certificerende instelling afgegeven certificaat voor opgraven en werkend conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD).
1.10 Archeologische verwachting
Een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.11 Archeologische waarde
Een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.12 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 Begane grondvloer
De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.14 Bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime.
1.15 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.16 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 Extensieve dagrecreatie
Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden en fietsen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.
1.24 Gebouw
Elk bouwwerk, dat voor een mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden (twee of meer wanden) omsloten ruimte vormt.
1.25 Gebruiken
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.26 Grondgebonden agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddeltten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee.
1.27 Hobbymatig agrarisch grondgebruik
Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin.
1.28 Hoofdgebouw
Een gedeelte van een gebouw, exclusief aan- en uitbouwen, dat door zijn situering en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel is aan te merken
1.29 Huishouden
Een persoon die of groep personen die gezamenlijk, onbestendig voor onbepaalde tijd, een huishouding voert.
1.30 Inwoning
Twee huishoudens die, in afwijking van het begrip woning, één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.
1.31 Lawaaisporten
Sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen.
1.32 Medegebruik
Gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden.
1.33 Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
De agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen en/of verharding plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij.
1.34 Normaal onderhoud, gebruik en beheer
Werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
1.35 Nutsvoorziening
Voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin, zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen, e.d.
1.36 Ondergeschikte bouwdelen
Bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschachten.
1.37 Ondergronds
Onder peil.
1.38 Overkapping
Bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een dak en maximaal één gesloten wand.
1.39 Peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor overige bouwwerken: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein;
1.40 Prostitutie
Het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander.
1.41 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
Een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.42 Seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.43 Teeltondersteunende voorzieningen
Voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot-, container- en gootteelt.
1.44 Waardevol landschap
Een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.
1.45 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.46 Woning
Een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van de goot van dakkapellen en wolfseinden.
2.2 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 Afstand
De onderlinge afstand tussen een bepaald punt van bouwwerken, perceelsgrenzen en/of werken, daar waar die afstand het kortst is.
2.6 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
2.7 Hart van de lijn
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat uitsluitend grondgebruik ten dienste van grondgebonden agrarische bedrijven is toegestaan;
- b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- c. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke en ecologische waarden;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat uitsluitend grondgebruik ten dienste van grondgebonden agrarische bedrijven is toegestaan;
- b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- c. het behoud en de bescherming van openheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
- d. het behoud en de bescherming van de zegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - zegen';
- e. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke en ecologische waarden;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
- b. een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 75 m² mag worden gebruikt voor de activiteit;
- 2. de activiteit qua aard en omvang past in de woonomgeving;
- 3. parkeren plaatsvindt op het eigen terrein;
- 4. degene die de activiteit in de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
- 5. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
- c. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- d. parkeervoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - hoogspanningsverbinding';
- b. het beheer en onderhoud van de verbinding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
7.2 Bouwregels
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden, tenzij:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- b. ten behoeve van het realiseren van nieuwe bebouwing niet dieper dan 30 cm in de bodem wordt geroerd.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde- Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Maatvoering
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen, percentages en afstanden, met uitzondering van de inhoudsmaat van woningen.
13.2 Inhoud woning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde inhoudsmaten van woningen waarbij de inhoud maximaal 800 m³ mag bedragen.
13.3 Bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bouwgrenzen en overige aanduidingsgrenzen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.
13.4 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1, 13.2 en 13.3 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 Overige zone - waardevol landschap
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2,5 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2,5 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
16.1 Wijziging
Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
- a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
- c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- d. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
- f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid tussen bepalingen van de in het plan opgenomen bestemmingen, geldt de volgende voorrangsregeling:
- a. de bepalingen van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
- b. de bepalingen van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Archeologische verwachting1', 'Waarde - Archeologische verwachting 3 dan wel 'Waarde - Archeologische verwachting 4';
- c. de bepalingen van de overige bestemmingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5, Valburg en 2e Weteringsewal ong., Elst'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op de locatie Woutersdijk 5-7 te Valburg was voorheen een agrarisch bedrijf (intensieve veehouderij) met twee bedrijfswoningen aanwezig. De initiatiefnemers hebben de agrarische bedrijfsfunctie in 2022 noodgedwongen beëindigd. De twee voormalige agrarische bedrijfswoningen Woutersdijk 5 en 7 hebben in 2022 een bestemming als burgerwoning gekregen (wijzigingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5-7, Valburg'). De voormalige agrarische bedrijfsbebouwing is nog aanwezig, maar zal worden gesloopt. De initiatiefnemers willen gebruik maken van de mogelijkheden, die het gemeentelijk beleid biedt voor functiewijzigingen in combinatie met sloop van voormalige agrarische bedrijfslocaties. Dit beleid biedt de mogelijkheid om 3 vrijstaande woningen te realiseren na sloop van de ruim 4.000 m² aan bebouwing.
Vanwege de ligging van de locatie Woutersdijk 5 te Valburg in een waardevol open gebied, heeft het de voorkeur om deze bouwrechten gedeeltelijk te verplaatsen naar een andere locatie buiten het waardevolle open gebied. Daarom is ervoor gekozen om slechts één bouwtitel te benutten nabij Woutersdijk 5 te Valburg. Voor de overige twee bouwtitels is een passende locatie gevonden aan de 2e Weteringsedijk te Elst, tussen nummers 3 en 7. In totaal worden zodoende 3 vrijstaande woningen gerealiseerd. Alle percelen worden landschappelijk ingepast.
Om de realisatie van de drie woonpercelen mogelijk te maken, is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. De beide planlocaties zijn in één bestemmingsplan meegenomen. Dit bestemmingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5, Valburg en 2e Weteringsewal ong., Elst' voorziet in een nieuw planologisch-juridisch kader voor beide planlocaties.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit twee locaties:
- Woutersdijk 5 te Valburg;
- 2e Weteringsedijk ong. te Elst (tussen nummers 3 en 7).
Deze locaties liggen beide in het buitengebied van Overbetuwe, op een onderlinge afstand van ongeveer 3,6 kilometer. In figuur 1.1 is de ligging van beide planlocaties indicatief aangegeven. De locatie Woutersdijk 5 ligt circa 1 kilometer ten noorden van Valburg en circa 600 meter ten westen van de A50. De planlocatie 2e Weteringsewal ong. ligt circa 600 meter ten noorden van Elst en ligt ten zuiden van de rivier de Linge. Op circa 1,2 kilometer ten oosten van deze locatie ligt de spoorlijn Arnhem-Nijmegen.
![]() |
Afbeelding 1.1: ligging plangebied (bron: Google Maps) |
1.3 Huidige Bestemmingsplannen
In het plangebied gelden momenteel twee verschillende ruimtelijke plannen.
Locatie Woutersdijk 5: wijzigingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5-7, Valburg'
Op de planlocatie Woutersdijk 5 geldt het wijzigingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5-7, Valburg'. Dit wijzigingsplan is op 8 november 2022 vastgesteld door burgemeester en wethouders. Aanleiding voor het wijzigingsplan was de functiewijziging van het perceel Woutersdijk 7 (buiten het plangebied van dit bestemmingsplan). Omdat de percelen Woutersdijk 5 en 7 planologisch één geheel waren in het voorgaande bestemmingsplan, is het perceel Woutersdijk 5 vooruitlopend op de onderhavige bestemmingsplanprocedure omgezet naar een woonbestemming.
Binnen het plangebied gelden de volgende bestemmingen, zie de uitsnede op afbeelding 1.2:
- 'Wonen', ter plaatse van het beoogde woonperceel voor deze ontwikkeling, een deel van de gronden zuidelijk daarvan en het bestaande woonperceel Woutersdijk 5;
- 'Agrarisch met waarden', in de rest van het plangebied;
- Dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3 en 4'.
Tevens is de gebiedsaanduiding 'overige zone - waardevol landschap' van toepassing.
![]() |
Afbeelding 1.2: uitsnede wijzigingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5-7, Valburg' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl) |
Binnen het plangebied is geen bouwvlak opgenomen. Bovendien zijn binnen de bestemming alleen de bestaande woningen toegestaan. Binnen het plangebied is alleen de bestaande woning Woutersdijk 5 aanwezig. Om de realisatie van een nieuwe woning mogelijk te maken, moet het bestemmingsplan worden herzien. Ter planologische waarborging van de hiervoor noodzakelijke sloop van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, is een deel van de bestemming 'Agrarisch met waarden' ook in het plangebied opgenomen.
Locatie 2e Weteringsewal ong.: bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'
Op deze locatie geldt op dit moment het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe', dat is vastgesteld op 5 maart 2013. Er gelden de volgende bestemmingen en aanduidingen (zie ook de uitsnede in afbeelding 1.3):
- Bestemming 'Agrarisch';
- Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1 en 3';
- Dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' in de zuidoostelijke hoek van de planlocatie;
Binnen de 'Agrarisch' is het oprichten van woningen volgens de bouw- en gebruiksregels niet toegestaan. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening nodig.
![]() |
Afbeelding 1.3: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl) |
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, worden in hoofdstukken 2 en 3 respectievelijk de bestaande en de toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het voor dit bestemmingsplan van toepassing zijnde rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan de orde. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt of de ontwikkeling in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar en haalbaar is en voldoet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven en in hoofdstuk 7 is de financiële toelichting opgenomen. Hoofdstuk 8 gaat in op enkele procedurele aspecten, zoals overleg en inspraak.
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
Het plangebied bestaat, zoals in hoofdstuk 1 al is aangegeven, uit twee plandelen. Hierna wordt de huidige situatie in beide plandelen en de directe omgeving daarvan beschreven.
2.1 Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Dit plandeel beslaat een gedeelte van het perceel Woutersdijk 5 te Valburg. Kadastraal is dit perceel bekend als gemeente Valburg, sectie I, nummer 2096. De huidige situatie is op afbeelding 2.1 zichtbaar.
Op deze locatie was tot recent (2022) een (intensief) agrarisch bedrijf in de vorm van een nertsenfokkerij aanwezig. Deze functie is inmiddels beëindigd. Het agrarisch bedrijf beschikte over een groot bedrijfsgebouw en enkele kleinere loodsen. Deze zijn momenteel nog aanwezig. In en nabij het plangebied zijn de twee voormalige agrarische bedrijfswoningen aanwezig: Woutersdijk 5 (nabij de agrarische bedrijfsbebouwing, onderdeel van het plangebied) en 7 (ten noorden van nr. 5, buiten het plangebied). Deze woningen met de bijbehorende percelen hebben in 2022 een Woonbestemming gekregen.
Verder bestaan het plangebied en de directe omgeving uit landbouwgrond en enige verharding rondom de bedrijfsbebouwing en de voormalige bedrijfswoningen. Aan de zuidelijke en zuidoostelijke perceelsranden zijn groenvoorzieningen in de vorm van bomenrijen gesitueerd.
![]() |
Afbeelding 2.1: huidige situatie locatie Woutersdijk 5, Valburg (bron: Google Maps) |
Deze planlocatie wordt omgeven door agrarische percelen en watergangen aan de noord-, oost- en zuidkant. Het perceel ligt in een waardevol open agrarisch gebied ten noorden van Valburg, dat doorsneden wordt door de A50 (circa 600 meter ten westen van het plangebied) en aan de zuidkant wordt beëindigd door de spoorlijn Elst-Zetten, circa 800 meter ten zuiden van het plangebied. Ongeveer 500 meter ten noorden van het plangebied stroomt de Linge.
2.2 Planlocatie 2e Weteringsewal Ong., Elst
Dit plandeel beslaat twee aan elkaar grenzende percelen, gelegen tussen de woonpercelen 2e Weteringseweg 3 en 7. Kadastraal zijn deze percelen bekend als gemeente Elst, sectie I, nummers 4126 en 4128. Het plandeel heeft een omvang van 9.828 m². De huidige situatie is op afbeelding 2.2 zichtbaar.
Het plangebied op deze locatie is momenteel ingericht als agrarisch perceel. Grotendeels betreft dit een weide. In de zuidwestelijke hoek is een paardenbak aanwezig. Nabij de paardenbak staan twee opstallen en een solitaire boom. Buiten deze opstallen is de planlocatie onbebouwd. In de zuidoostelijke hoek is een bovengrondse hoogspanningsverbinding aanwezig, waarvan de dichtstbijzijnde mast even ten zuiden van het plangebied ligt.
![]() |
Afbeelding 2.2: huidige situatie locatie 2e Weteringsewal ong., Elst (bron: Google Maps) |
Deze planlocatie vormt een open stuk in een extensief bebouwingslint ten zuiden van de Linge aan de 2e Weteringsewal. Aan weerszijden van het plangebied zijn woonpercelen aanwezig in oostelijke en westelijke richting. In de directe omgeving zijn ook agrarische gronden aanwezig. Noordelijk van de planlocatie, aan de overzijde van de 2e Weteringsewal, stroomt de Linge. Tussen de weg en de rivier is een bomenrij aanwezig. De bebouwde kom van Elst ligt circa 600 meter zuidelijk van de planlocatie. Het tussenliggende gebied kenmerkt zich door afwisseling van veelal ruime woonpercelen omringd met agrarische gronden.
Hoofdstuk 3 Toekomstige Situatie
3.1 Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
De twee voormalige agrarische bedrijfswoningen nabij het plangebied blijven in gebruik als woningen met bijbehorende tuinen en landschappelijke inpassing. De voormalige agrarische bedrijfsbebouwing achter de woning Woutersdijk 5 zal worden gesloopt. Na sloop van deze bebouwing ontstaat er ruimte voor één nieuwe woonkavel. Deze wordt noordoostelijk van het woonperceel Woutersdijk 5 beoogd. De voorgevel van de woning is voorzien ter plaatse van het voorste te slopen bedrijfsgebouw. Het woonperceel is toegankelijk via dezelfde oprit als de woning Woutersdijk 5. In afbeelding 3.1 is de positionering van de woning en de woonkavel zichtbaar. Rondom de nieuwe woonkavel blijven c.q. worden de gronden agrsrisch ingericht. De kenmerkende openheid van het gebied wordt hierdoor gehandhaafd. Er blijft een grote open ruimte met zichtlijn tussen de nieuwe woonkavel en het perceel Woutersdijk 7 aanwezig. Door de sloop van de bestaande bebouwing en de beperkte omvang van de nieuwe woonkavel, ontstaat achter de woning (oostelijk) een grotere open ruimte.
![]() |
Afbeelding 3.1: toekomstige inrichting en landschappelijke inpassing bestaande woningen Woutersdijk 5 en 7 en nieuwe woning in plangebied (bron: Oostzee) |
De nieuwe woning zal qua omvang, architectuur en postionering ondergeschikt zijn aan de bestaande woning Woutersdijk 5. De woning krijgt een inhoud van maximaal 600 m³ en kan worden vormgegeven in één of twee bouwlagen met een kap. In het achtererfgebied is ruimte voor bijbehorende bouwwerken. Het parkeren kan op eigen terrein worden voorzien. Bij de erfontsluiting is ruimte voor minimaal 3 parkeerplaatsen.
De woonkavel zal landschappelijk worden ingepast door middel van enkele solitaire bomen en kleine boomgroepen aan de randen van de kavel (streekeigen soorten), in combinatie met heggen en struweel aan de noord- en westkanten van het perceel. Aan de andere twee kanten wordt nadrukkelijk de relatie met het open landschap gezocht. Het landschappelijk inpassingsplan is opgenomen in Bijlage 1 bij de planregels.
3.2 Planlocatie 2e Weteringsewal Ong., Elst
Vanwege de ligging van de locatie Woutersdijk 5 te Valburg in een waardevol open gebied, heeft het de voorkeur om de bouwrechten van de sloop van de voormalige agrarische bebouwing gedeeltelijk te verplaatsen naar een andere locatie buiten het waardevolle open gebied. Daarom is ervoor gekozen om slechts één bouwtitel te benutten nabij Woutersdijk 5 te Valburg, zoals in de vorige paragraaf is beschreven. Voor de overige twee bouwtitels is een passende locatie gevonden aan de 2e Weteringsedijk te Elst, tussen nummers 3 en 7. Op deze locatie is een open ruimte tussen enkele bestaande woonpercelen in aanwezig. Deze locatie biedt voldoende ruimte om twee ruim opgezette, diepe woonpercelen met vrijstaande woningen te kunnen realiseren.
De nieuwe woningen worden centraal op de kavels gepositioneerd, op een vergelijkbare afstand van de weg als de overige woningen ten zuiden van de 2e Weteringsewal. De woningen worden op deze manier ruimtelijk-stedenbouwkundig logisch ingepast binnen de bestaande ruimtelijke structuur. De woningen krijgen een gedeelde toegangsweg, elk met een eigen erf waarop ook het parkeren kan plaatsvinden. De erfbebouwing wordt compact rondom deze erven en de woningen gerealiseerd. Op afbeelding 3.2 is de toekomstige inrichting weergegeven.
![]() |
Afbeelding 3.2: toekomstige inrichting en landschappelijke inpassing nieuwe woningen locatie 2e Weteringsewal te Elst (bron: Oostzee) |
Beide vrijstaande woningen krijgen een inhoud van maximaal 800 m³ en kunnen bestaan uit één of twee bouwlagen met een kap.
De woonkavels zullen landschappelijk worden ingepast door middel van diverse inpassings- en inrichtingselementen. Dit betreft onder andere knip- en scheerhagen en boomgaard aan de voorzijde, divers solitaire bomen en kleine boomgroepen verspreid over de erven en enkele hagen/bosjes met streekeigen soorten op de zijdelingse perceelsgrenzen. Deze elementen sluiten goed aan bij de karakteristiek van de omgeving. Het landschappelijk inpassingsplan is opgenomen in Bijlage 2 bij de planregels.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
In het kader van de invoering van de Omgevingswet, die gepland staat voor 1 januari 2024, heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. Op die manier wordt invulling gegeven aan de verplichting tot het opstellen van zo'n visie zoals die is vastgelegd in art. 3.1 lid 3 Omgevingswet (Ow). Tot de invoering van de Ow heeft dit document de status van structuurvisie in de zin van art. 2.3 Wro.
Inhoudelijk gezien bevat de NOVI een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De intentie van het Rijk is om met de NOVI een perspectief te bieden om grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Bij die opgaven kan worden gedacht aan grote en complexe opgaven met betrekking tot klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw.
Een centraal aspect van de NOVI is de focus op een nieuwe aanpak van vraagstukken in de fysieke leefomgeving. Werken op basis van integraliteit met betrekking tot verschillende vraagstukken in plaats van sectorale aanpakken voor individuele vraagstukken vormt de kern van deze nieuwe aanpak.
Het streven naar integraliteit dat onderdeel is van de NOVI valt samen in vier verschillende prioriteiten waartussen een onderscheid wordt gemaakt in de NOVI, te weten:
- 1. ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- 2. duurzaam economisch groeipotentieel;
- 3. sterke en gezonde steden en regio's;
- 4. toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
De nationale overheid richt zich in de NOVI op 21 verschillende nationale belangen.
Beoordeling en conclusie
Met dit bestemmingsplan wordt een lokale ontwikkeling mogelijk gemaakt. Het betreft de realisatie van 3 nieuwe woningen, verspreid over 2 locaties en na beëindiging van een intensieve veehouderij. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling, spelen er in principe geen nationale belangen. De planlocatie 2e Weteringsewal te Elst ligt wel in de directe nabijheid van een planologisch relevante hoogspanningsverbinding (zie ook paragraaf 5.9). Eén van de nationale belangen uit de NOVI is om ruimte te behouden en creëren voor het hoofdnetwerk van (duurzame) energievoorziening. De nieuwe woningen worden buiten de belemmeringenstrook rondom de hoogspanningsverbinding gerealiseerd en is daarom niet strijdig met dit belang.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van ruimtelijke plannen, voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over ruimtelijke plannen moeten de regels van het Barro worden gerespecteerd.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt, gezien de aard en omvang van het plan, een lokale ontwikkeling mogelijk. Er zijn geen nationale belangen in het geding. Het Barro heeft geen doorwerking naar dit plan.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: 'De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).
In een bestemmingsplan moet worden aangegeven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien”.
Beoordeling en conclusie
Met dit bestemmingsplan worden 3 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Op basis van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, is bij de ontwikkeling van slechts 3 woningen geen 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' aan de orde. De Ladder voor duurzame verstedelijking hoeft in het kader van dit bestemmingsplan dus niet doorlopen te worden.
4.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
Provinciale Staten hebben op 19 december 2018 de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (hierna: de Omgevingsvisie) vastgesteld. Deze is in werking getreden op 1 maart 2019. Het doel van de Omgevingsvisie is: een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland, vanuit het verleden én met het oog op de toekomst. De provincie is als middenbestuur een belangrijke schakel bij het bereiken van deze doelstellingen en wil op een aantal manieren waarde toevoegen:
- met een brede blik kijken naar de inrichting en kwaliteit van de Gelderse leefomgeving;
- stimuleren van ontwikkelingen enerzijds en beschermen van waarden anderzijds;
- focussen op duurzaamheid, onderlinge verbondenheid en een economisch krachtig Gelderland;
- door middel van 7 ambities verder verdiepen van de focus.
De 7 ambities van de provincie zien op de volgende thema's: energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en de woon- en leefomgeving. Per ambitie is de provinciale aanpak beschreven.
Beoordeling en conclusie
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze verordening bevat concrete regels, waaraan het initiatief wordt getoetst. De Omgevingsvisie zelf bevat geen regels, die voor dit bestemmingsplan direct van belang zijn. De beëindiging van een intensieve veehouderij draagt bovendien bij aan een verbetering van de woon- en leefomgeving. Het plan is dan ook in overeenstemming met de Omgevingsvisie.
Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de Omgevingsverordening of verordening) vastgesteld op 19 december 2018. Nadien is deze verordening meermaals gewijzigd en geactualiseerd.
De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.
Beoordeling en conclusie
Binnen het plangebied zijn de volgende relevante aanduidingen van toepassing:
- Intrekgebied (beide planlocaties);
- Weidevogelgebied (locatie Woutersdijk 5, Valburg);
- Waardevol open gebied (locatie Woutersdijk 5, Valburg).
Intrekgebied
Binnen een intrekgebied mag een bestemmingsplan de winning van fossiele energie niet mogelijk maken (art. 2.38). Dit is niet aan de orde met dit plan.
Weidevogelgebied
Art. 2.51a bepaalt dat een bestemmingsplan binnen een weidevogelgebied geen nieuwe windturbine of nieuw zonneveld mag toelaten. Dit is niet aan de orde. Een andere nieuwe activiteit of ontwikkeling mag alleen worden toegelaten als deze geen nadelige gevolgen kan hebben voor de functie als broedgebied voor weidevogels. Op de locatie Woutersdijk 5 wordt de voormalige agrairsche bedrijfsbebouwing van een beëindigde intensieve veehouderij gesloopt. Daarvoor in de plaats wordt één nieuw woonperceel beoogd. Het bebouwde en verharde oppervlak neemt hierdoor aanzienlijk af. Dit komt ten gunste van het areaal aan open agrarisch landschap, dat potentieel geschikt is als broedgebied voor weidevogels. De toekomstige inrichting biedt kansen voor het weidevogelbeheer, omdat extra grasland wordt toegevoegd. Het bestemmingsplan is dus in overeenstemming met art. 2.51a van de verordening.
Waardevol open gebied
Art. 2.55 bepaalt dat een bestemmingsplan voor gronden binnen een Waardevol open gebied ten opzichte van het op 17 oktober 2014 geldende bestemmingsplan (in dit geval: bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe') geen bestemming mogelijk die de openheid van een Waardevol open gebied aantast. Op de genoemde datum was ter plaatse van de locatie Woutersdijk 5 een intensieve veehouderij toegestaan en was de gehele planlocatie onderdeel van een agrarisch bouwvlak. Ten opzichte van deze situatie voorziet dit bestemmingsplan in aanzienlijk minder bebouwing. Juist met het oog op de ligging binnen een waardevol open gebied is ervoor gekozen om de drie ontstane bouwtitels niet alledrie op deze locatie te benutten, maar om de openheid zoveel mogelijk te versterken. Het bestemmingsplan is dus in overeenstemming met art. 2.55 van de verordening.
Thema wonen
De Omgevingsverordening bepaalt dat nieuwe woonlocaties uitsluitend zijn toegestaan, wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio (art. 2.2.1.1). De gemeente Overbetuwe heeft haar woningbouwprogramma, zowel kwalitatief als kwantitatief, vastgelegd in de Woonagenda 2020. Hierop wordt in paragraaf 4.3 ingegaan. Het plan maakt in totaal 3 nieuwe woningen mogelijk. De ontwikkeling past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma, dat op regionaal niveau is afgestemd. Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in de Omgevingsverordening.
Conclusie Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Omgevingsverordening Gelderland.
4.3 Gemeentelijk Beleid
Omgevingsvisie Overbetuwe 2040
Op 1 oktober 2019 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe de Omgevingsvisie Overbetuwe 2040 (hierna: Omgevingsvisie) vastgesteld. De Omgevingsvisie geeft de integrale koers en ambities van de gemeente Overbetuwe voor de fysieke leefomgeving voor de periode tot en met 2040 aan. De Omgevingsvisie is er primair op gericht om de kwaliteit van het leefmilieu te behouden en waar mogelijk te versterken. Samenwerking tussen verschillende partijen staat centraal en is noodzakelijk om deze doelen te bereiken. De visie is opgesteld vanuit een brede blik, waarbij ruimtelijke ordening, milieu, economie en bereikbaarheid met elkaar worden verbonden.
De gemeente onderscheidt een aantal kernwaarden die als vertrekpunt en inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen dienen. Deze kernwaarden zijn ontstaan in het cultuurhistorisch gegroeide Betuwse rivierenlandschap. Kernwaarden zijn beschreven op het gebied van bodem en landschap, netwerk en infrastructuur en occupatie. De verschillende kernen in de gemeente kennen elk een eigen karakteristieke identiteit en waarden. Deze worden eveneens als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen gehanteerd. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen en het buitengebied is een speerpunt in het beleid.
In de Omgevingsvisie wordt de focus gelegd op zes opgaven:
- Vitaal buitengebied in beweging;
- Innovatieruimte voor ondernemerschap;
- Samen werken aan energietransitie;
- Gevarieerde dorpse woonomgeving;
- Netwerk verbonden met samenleving;
- Voorzieningen geclusterd.
Per thema wordt de toekomstige ontwikkeling van de Overbetuwse leefomgeving beschreven.
Beoordeling
Beide planlocaties liggen in het buitengebied. De locatie Woutersdijk 5, Valburg ligt in een open agrarisch gebied (open kommenlandschap). De locatie 2e Weteringsewal, Elst ligt in een kleinschaliger agrarisch landschap, met een afwisseling van woonpercelen, agrarische gronden en kleinschalige bebossing. De ontwikkeling op beide planlocaties is afgestemd op de omgeving waarin deze liggen. Voor de locatie Woutersijk 5 is ervoor gekozen om de waardevolle openheid zoveel mogelijk te versterken door slechts één woonperceel op deze locatie te ontwikkelen. Hierdoor worden grote open ruimten aan de oost- en noordkanten van de planlocatie behouden c.q. versterkt (in combinatie met de sloop van grootschalige agrarische bedrijfsbebouwing). Deze reductie van bebouwing past bij de doelstelling voor het open kommenlandschap. Op de locatie 2e Weteringsewal past de ontwikkeling van twee ruime woonpercelen ruimtelijk en functioneel binnen de karakteristieken van de omgeving. Beide locaties worden zorgculdig landschappelijk ingepast (hierna ook nader toegelicht onder het kopje 'Landschapsontwikkelingsplan Overbetuwe (LOP)'). De ontwikkelingen op beide locaties passen hiermee in het gedachtengoed van de Omgevingsvisie. Beide locaties kunnen bovendien worden beschouwd als passende locaties om te wonen. In hoofdstuk 5 van deze toelichting wordt het woon- en leefklimaat ten aanzien van de verschillende relevante aspecten nader onderzocht.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met de Omgevingsvisie Overbetuwe 2040.
Woonagenda Overbetuwe 2025
In de Woonagenda 2025 verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor deze woonagenda is een uitgangspuntennotitie opgesteld. Daarnaast vonden woningmarktanalyses en gesprekken plaats met stakeholders bij de voorbereiding van de Woonagenda.
De woonagenda bevat geen gedetailleerd uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. Centraal staat dat de gemeente over voldoende woningen met de juiste kwaliteit wil beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.
De Woonagenda omvat vier centrale thema's:
- Voorraadstrategie: nieuw en bestaand;
- Verduurzaming en koppelkansen;
- Bijzondere doelgroepen en woonvormen;
- Wonen en zorg.
Elk van deze thema's is nader beschouwd in de Woonagenda.
De woningbehoefte voor de gemeente Overbetuwe in de periode 2019-2030 is minstens 2.000 woningen. De woningbouwproductie blijft achter bij deze groei. Daarnaast wil de gemeente een extra bijdrage leveren aan de versnellings- en groeiopgave vanuit de regionale Woondeal. Dit gaat om een nog nader te bepalen aantal woningen, waarbij gedacht wordt aan circa 3.000 à 4.000 extra woningen in het middengebied (Overbetuwe en Lingewaard).
In kwalitatief opzicht is van belang dat betaalbaar wonen onder druk staat. Dit heeft verschillende oorzaken. De gemeente werkt in de Woonagenda toe naar een streefprogramma in de woningbouwprogrammering om de woningmarkt beter in balans te krijgen. Hierin wordt ook rekening gehouden met de veranderende woningvraag door bekende trends, zoals het toenemende aantal eenpersoonshuishoudens en de groei van het aantal huishoudens van 65 jaar en ouder.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt in totaal 3 nieuwe vrijstaande woningen mogelijk, verdeeld over 2 locaties buiten de bebouwde kom. Zoals uit de beschouwing hiervoor blijkt, is er binnen de regionale afspraken voor de gemeente Overbetuwe voor de komende jaren een aanzienlijke woningbouwopgave te realiseren. De realisatie van 3 extra woningen met dit plan, past zonder meer binnen de kwantitatieve regionale afspraken en draagt op bescheiden schaal bij aan de woningbouwopgave.
In kwalitatief opzicht wordt opgemerkt dat de beoogde wijziging naar wonen in ruimtelijk en functioneel opzicht past in de omgeving op beide planlocaties. Dit is voorgaand onder 'Omgevingsvisie Overbetuwe 2040' al toegelicht. Beide planlocaties zijn een geschikte locatie om te wonen, gelegen op betrekkelijk korte afstand van de bebouwde kommen van Valburg en Elst. Gezien de ruimtelijk-stedenbouwkundige karakteristieken en waarden van de omgeving op beide planlocaties, is de realisatie van vrijstaande ruime woonpercelen de meest passend invulling. Deze invulling sluit ook aan bij het beleid voor functiewijzigingen in het buitengebied (zie navolgend).
Het plan voldoet ook in kwalitatief opzicht aan de uitgangspunten van de Woonagenda Overbetuwe 2025.
Beleidsregel 'Functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied'
In 2008 is de beleidsregel 'functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied' opgesteld. Deze bestaat uit regels, een toelichting en een gebiedstypenkaart. De beleidsregel bevat het toetsingskader voor concrete verzoeken om functiewijzigingen in het buitengebied. Het uitgangspunt hierbij is een reductie aan bebouwing van minimaal 50%.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van drie nieuwe woonpercelen met vrijstaande woningen mogelijk. De voormalige agrarische bedrijfsbebouwing van een intensieve veehouderij wordt daarbij gesloopt. De beleidsregel is op deze ontwikkeling van toepassing.
De planlocatie Woutersdijk 5 ligt in het gebied 'Agrarisch gebied met waarden'. Een functieverandering van agrarisch naar wonen is binnen dit gebied mogelijk. In totaal wordt meer dan 3.000 m² aan bebouwing gesloopt. Bij deze categorie is er sprake van maatwerk, waarbij de nieuw te realiseren bebouwing in redelijke verhouding met de te slopen bebouwing moet staan. Uitgangsunt is dat maximaal 3 extra woningen mogelijk gemaakt kunnen worden.
Dit bestemmingsplan voorziet in het realiseren van 3 vrijstaande woningen en sluit daarmee aan bij het maximum, dat als uitgangspunt wordt gehanteerd. Dit staat in redelijke verhouding tot het te slopen areaal aan bebouwing. Hierbij is er, zoals eerder al toegelicht, voor gekozen om de bouwtitels niet alledrie op de locatie Woutersdijk 5 te benutten, maar worden twee woningen op een andere passende locatie mogelijk gemaakt. De beleidsregel biedt daar de ruimte voor.
Verder wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de overige voorwaarden, die de beleidsregel stelt. De maximale inhoud van de 2 woningen aan de 2e Weteringsewal wordt echter gesteld op 800 m³ (in plaats van 600 m³). Dit is gezien de schaalgrootte van de betreffende percelen en de kenmerken van de in de omgeving aanwezige bebouwing passend gevonden. Dit maximum sluit ook aan bij de afwijkingsmogelijkheden die het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' biedt.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de beleidsregel.
Landschapsontwikkelingsplan Overbetuwe (LOP)
In het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) uit 2009 zijn de (algemene) doelstellingen en gebiedsspecifieke opgaven voor Overbetuwe geformuleerd. De hoofddoelstelling is het ontwikkelen van een sterke samenhangende landschappelijke structuur met een eigen Betuwse identiteit, die tegenwicht biedt aan de verstedelijking en waarbij belangrijke landschappelijke waarden duurzaam in stand worden gehouden. Per deelgebied zijn daarnaast gebiedsspecifieke opgaven opgenomen.
Beoordeling en conclusie
Met dit bestemmingsplan wordt 3 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Het betreft twee vrijstaande woningen aanwezig op de locatie 2e Weteringsewal 1 te Elst en één vrijstaande woning aan de Woutersdijk 5 te Elst. Een voorwaarde om medewerking te kunnen verlenen aan deze ontwikkelingen is dat een goede landschappelijke inpassing van de woonpercelen op basis van een inrichtingsplan plaatsvindt. Voor beide locaties is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, waarin rekening is gehouden met de specifieke doelstellingen en ruimtelijke kenmerken voor het gebied waarin de planlocaties liggen. Dit wordt hierna per locatie toegelicht.
Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Deze planlocatie maakt deel uit van het oeverwallen- en stroomruggenlandschap, waar gestreefd wordt naar behoud van ruimtelijke afwisseling en versterking van kleinschaligheid op de oeverwallen. Het plangebied ligt in een open komgebied, het deelgebied 2 'Open kommen Hollanderbroek, Leindermeint, De Meilanden en Weerbroek'. Dit deelgebied wordt beschouwd als een belangrijk agrarisch gebied binnen de gemeente, waarin het gewenst is om de openheid in stand te houden. Concreet zijn (onder andere) de volgende relevante doelstellingen en acties voor het deelgebied geformuleerd:
- Open ruimte in de kommen in stand houden en versterken;
- Versterking contrast tussen openheid kommen en kleinschaligheid op de oeverwallen;
- Stimuleren weidevogelbeheer;
- Benutten kansen ecologie met watersysteem.
Het plan voorziet in de sloop van de huidige agrarische bedrijfsbebouwing, die van aanzienlijke omvang is. De openheid wordt hierdoor in het oostelijk deel van het plangebied verder versterkt. De toekomstige inrichting biedt ook kansen voor het weidevogelbeheer, omdat extra grasland wordt toegevoegd. Het nieuwe woonperceel wordt landschappelijk ingepast door door middel van enkele solitaire bomen en kleine boomgroepen aan de randen van de kavel (streekeigen soorten), in combinatie met heggen en struweel aan de noord- en westkanten van het perceel. Aan de andere twee kanten wordt nadrukkelijk de relatie met het open landschap gezocht. Het landschappelijk inpassingsplan is opgenomen in Bijlage1 bij de planregels. De beoogde inpassing en inrichting versterkt enerzijds het contrast met het open gebied, maar zorgt anderzijds nadrukkelijk voor behoud van de oriëntatie van de woonpercelen en woningen met dit open gebied. Toevoeging van streekeigen beplantingselementen draagt bij aan de belevingswaarde. Het plan sluit zodoende goed aan bij de doelstellingen uit het LOP.
Planlocatie 2e Weteringsewal, Elst
Deze planlocatie igt in het deelgebied 'Raayen' (13b). Dit deelgebied maakt deel uit van het oeverwallen- en stroomruggenlandschap, waar gestreefd wordt naar behoud van ruimtelijke afwisseling en versterking van kleinschaligheid op de oeverwallen. In dit deelgebied staan de nog herkenbare verhoogde woongronden (woerden) centraal. Concreet zijn de volgende relevante doelstellingen en acties voor het deelgebied geformuleerd:
- De nog herkenbare woerden beleefbaar houden, met rondom de woerden zoveel mogelijk openheid;
- Versterking contrast tussen openheid en kleinschaligheid door verdichting op de oeverwallen toe te staan;
- Stimuleren aanleg weg- en perceelsbeplanting;
- Aanplant hoogstam fruitbomen ter versterking kleinschaligheid en cultuurhistorie;
- Linge als ruimtelijke, recreatieve en ecologische drager.
In het plan worden op de oeverwal rondom de Linge twee woonpercelen toegevoegd. Verdichting op deze plek is passend en kan bijdragen aan de beoogde doelstellingen voor het deelgebied. De landschappelijke inpassing van de woonpercelen voorziet in streekeigen beplanting en landschapselementen, die in de directe omgeving terug te vinden zijn. Het inpassingsplan is opgenomen in Bijlage 2 bij de regels. Elementen die zijn opgenomen, betreffen onder meer een hoogstam fruitboomgaard, struweel/boomgroepen aan de randen van de percelen, hagen en solitaire bomen. Hierbij is beoogd om de noordelijke zone van de percelen kleinschalig te houden en meer naar het zuiden toe aan te sluiten op de meer open agrarische gronden tussen het plangebied en de bebouwde kom. Het plan sluit met deze inpassings- en inrichtingsmaatregelen goed aan bij de doelstellingen uit het LOP voor het deelgebied Raayen.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
5.1 Milieueffectrapportage
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r. wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom vanaf 1 april 2011 ook bij relatief kleinschalig bouwprojecten, zoals het onderhavige, beoordelen of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is.
Ook de Implementatiewet 'herziening m.e.r. richtlijn' is relevant. Sinds 16 mei 2017 is deze wet in werking. De richtlijn heeft de procedure en de inhoud van het MER en de m.e.r.-beoordeling, maar ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de inhoud en procedure van ruimtelijke plannen. Voor activiteiten, die zijn opgenomen in onderdeel D van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. en waarvan de omvang beneden de in kolom 2 genoemde drempel ligt, geldt een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Beoordeling en conclusie
Met dit bestemmingsplan worden 3 nieuwe woonpercelen, verspreid over 2 locaties, mogelijk gemaakt. De ontwikkeling behoort niet tot de in lijst C of D van het Besluit m.e.r. opgenomen categorieën. Gezien de beperkte omvang van het project, is er ook geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject (categorie D.11.2). Er is daarom geen sprake van een m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit in dit plan. Een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling is niet aan de orde.
5.2 Geluid
Op basis van de Wet geluidhinder (artikel 77 Wgh) moet bij een plan een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd als het plan mogelijkheden biedt voor:
- de toevoeging van een nieuwe woning of andere geluidsgevoelige functie binnen de zone van een weg;
- de aanleg van een nieuwe weg;
- de reconstructie van een bestaande weg.
De breedte van de zone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken, het stedelijk gebied en de maximumsnelheid. Alle wegen hebben geluidzones, met uitzondering van wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Beoordeling
Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van 3 nieuwe woningen mogelijk. Daarmee is er sprake van nieuwe geluidsgevoelige objecten.
Locatie Woutersdijk 5, Valburg
De nieuwe woning ligt binnen de geluidzone van de Woutersdijk. Een akoestisch onderzoek is daarom noodzakelijk. De onderdelen railverkeerslawaai en industrielawaai zijn voor deze locatie niet relevant. In Bijlage 1 is de rapportage van het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai opgenomen. Hierin zijn ook overige wegen in de omgeving, waaronder de A50, meegenomen.
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer maximaal 47 dB bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh. Het vaststellen van een hogere waarde is niet nodig en er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Locatie 2e Weteringsewal, Elst
Op deze locatie worden 2 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. De woningen liggen binnen de geluidzone van de 2e Weteringsewal. Op grotere afstand liggen de Grote Molenstraat en de 1e Weteringsewal. De onderdelen railverkeerslawaai en industrielawaai zijn op deze locatie niet relevant. In Bijlage 2 is de rapportage van het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai opgenomen.
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting vanwege de 2e Weteringsewal maximaal 50 dB op de oostelijke woning bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde (48 dB) overschreden, maar wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde (53 dB) uit de Wgh. Bij de westelijke woning wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Een hogere waarde is daarom alleen benodigd voor de oostelijke woning.
In de onderzoeksrapportage in de bijlage is een beschouwing gegeven van de mogelijkheden om een hogere waarde te kunnen verlenen. In dit geval worden de woningen mede gerealiseerd om een milieuknelpunt op te lossen, namelijk de verwijdering van de intensieve veehouderij (nertsenhouderij) aan de Woutersdijk 5. De cumulatieve geluidbelasting vanwege alle wegen in de omgeving is berekend op maximaal 56 dB voor de oostelijke woning. Hiermee is het redelijkerwijs mogelijk om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat binnen de woning te kunnen realiseren. De vereiste geluidwering GA;K bedraagt 23 dB. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zal daarvoor een bouwakoestisch onderzoek nodig zijn, maar knelpunten worden niet verwacht.
Het verlenen van een hogere waarde voor de oostelijke woning stuit niet op bezwaren.
Conclusie
Het aspect geluid (Wet geluidhinder) vormt geen belemmering voor het plan. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de nieuwe woningen is voldoende geborgd. Voor de oostelijke woning aan de 2e Weteringsewal is het vaststellen van een hogere waarde noodzakelijk. Een hogere waarde kan redelijkerwijs worden verleend.
5.3 Luchtkwaliteit
De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor luchtvervuilende stoffen. Voor ruimtelijke projecten zijn fijn stof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) de belangrijkste stoffen.
Een project is toelaatbaar als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- het project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- het project draagt alleen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging;
- het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
Om te bepalen of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit, is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels zijn vastgelegd. Een project kan in twee situaties NIBM bijdragen aan de luchtkwaliteit:
- het project behoort tot de lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die is opgenomen in de Regeling NIBM;
- het project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (1,2µg/m3).
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt in totaal 3 nieuwe woningen mogelijk. Dit aantal ligt ruimschoots onder de drempelwaarde van de categorieën, die zijn opgenomen in de Regeling NIBM. Hiermee staat vast dat het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een luchtkwaliteitonderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plan.
5.4 Bedrijven En Milieuzonering
Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies, zoals woningen. Bij de planontwikkeling moet rekening worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.
Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. In de publicatie is een lijst opgenomen met bedrijfstypen. Voor de bedrijfstypen zijn indicatieve (richt)afstanden bepaald voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden vormen een indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende functies worden gesitueerd. Als bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).
De richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk of een rustig buitengebied is ingericht volgens het principe van functiescheiding.
Beoordeling
Dit bestemmingsplan maakt op beide planlocaties een nieuwe gevoelige functie, namelijk wonen, mogelijk. Daarom moet worden beoordeeld of er sprake is van mogelijke belemmeringen voor omliggende milieubelastende functies en of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen kan worden geborgd. Dit aspect wordt hierna per locatie nader onderzocht.
Locatie Woutersdijk 5, Valburg
In de directe omgeving van deze planlocatie zijn weinig milieubelastende functies gevestigd. Tegenover het perceel Woutersdijk 5 ligt wel een agrarisch bouwvlak (Woutersdijk 10). Voor dit adres is op 20 september 2018 een milieucontrole uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat het agrarisch bedrijf niet meer bestaat. Wel kunnen op basis van het huidige bestemmingsplan grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten worden verricht op dit perceel en is opslag binnen het bouwvlak toegestaan. Het bouwvlak is echter van zodanig kleine omvang, dat hier geen reëel agrarisch bedrijf gevestigd kan worden. De ter plaatse mogelijke functies zijn maximaal te plaatsen in milieucategorie 3.1. Hiervoor geldt een grootste richtafstand van 50 meter voor het aspect geur in het gebiedstype 'rustig buitengebied'. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan. De nieuwe woning ligt op circa 100 meter afstand van het bouwvlak. Het optreden van enige belemmering over en weer kan daarom redelijkerwijs worden uitgesloten.
Verder vormen ook spuitzones voor bestrijdingsmiddelen geen belemmering. Het nieuwe woonperceel wordt weliswaar door agrarische gronden omgeven, maar dit betreft gronden van de initiatiefnemer. In de planregels van dit bestemmingsplan en de overige geldende bestemmingsplannen is een regeling opgenomen, die het gebruik van bestrijdingsmiddelen binnen 50 meter tot gevoelige functies verbiedt. Agrarische gronden van derden zijn op meer dan 50 meter afstand gelegen.
Locatie 2e Weteringsewal, Elst
In de omgeving van deze planlocatie zijn enkele milieubelastende functies gevestigd. In de volgende tabel zijn de relevante functies opgesomd en is getoetst of de nieuwe woningen buiten de richtafstanden tot de betreffende functies liggen. Uitgegaan is van het gebiedstype 'rustig buitengebied'.
Adres | Functie | Milieucat. | Richtafstand | Afstand werkelijk |
Raaijsestraat 1 | Agrarisch bedrijf (schapenhouderij) | 3.1 | 50 m | ca. 75 m |
Raaijsestraat 4 | Agrarisch bedrijf (grondgebonden) | 3.1 | 50 m | ca. 160 m |
Uit deze quickscan blijkt dat de nieuwe woningen (ruimschoots) buiten de richtafstanden tot omliggende milieubelastende functies liggen. Daarom zijn er geen belemmeringen aan de orde.
Verder vormen ook spuitzones voor bestrijdingsmiddelen geen belemmering. De nieuwe woningen liggen op meer dan 50 meter afstand van de agrarische gronden ten zuiden van het plangebied. Wel ligt het westelijke woonperceel direct tegen het naastgelegen agrarische perceel aan. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is op dit perceel in de huidige situatie echter al vrijwel onmogelijk, omdat meerdere bestaande woonpercelen eveneens direct rondom deze gronden liggen. Daarmee leidt dit plan niet tot onevenredig negatieve gevolgen en kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat redelijkerwijs worden geborgd.
Conclusie
Het aspect milieuzonering vormt daarom geen belemmering voor het plan. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
5.5 Geurhinder
Voor veehouderijen is de regelgeving ten aanzien van het specifieke aspect geur vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden gekeken naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk op beide planlocaties. In de ruime omtrek van beide planlocaties zijn geen intensieve veehouderijen aanwezig. De Wgv vormt geen belemmering voor het plan.
5.6 Bodem
De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De Bouwverordening bevat een verbod voor het bouwen van woningen op verontreinigde grond.
Beoordeling
Dit bestemmingsplan maakt op beide planlocaties een nieuwe gevoelige bestemming mogelijk. Daarom is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Dit onderdeel wordt hierna voor beide planlocaties beschouwd.
Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Op deze locatie is een verkennend bodemonderzoek, bestaande uit een vooronderzoek en een booronderzoek, uitgevoerd. De rapportage hiervan is opgenomen in Bijlage 3. Uit het verkennend onderzoek volgt dat voor het grootste gedeelte van het onderzoeksgebied hooguit lichte verontreinigingen in zowel de bodem als het grondwater zijn geconstateerd. Omdat er geen sterke verontreiniging aan de orde is, is nader onderzoek voor deze gronden niet noodzakelijk.
Een uitzondering op deze conclusie vormt de locatie rondom een voormalige olieopslag, nabij de beoogde locatie van de nieuwe woning. In eerder onderzoek in 2004 is hier een sterke verontreiniging aangetroffen. In het huidige onderzoek is enkel een licht verhoogd gehalte minerale olie aangetroffen. Omdat de betreffende verontreiniging met minerale olie hoofdzakelijk na 1987 is ontstaan, vloeit uit de zorgplicht van de Wet bodembescherming voort, dat deze bodemverontreiniging desondanks ongedaan moet worden gemaakt. Nader onderzoek naar de omvang van de verontreiniging is daarom noodzakelijk.
Op basis van de voorgaande bevindingen is een nader bodemonderzoek uitgevoerd, waarin de omvang van de verontreiniging met minerale olie is onderzocht. De rapportage van dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4. Het in het nader onderzoek gemeten gehalte minerale olie is aanzienlijk lager dan het bij het verkennend onderzoek gemeten gehalte. Slechts ter plaatse van één boring is een gehalte gemeten dat de achtergrondwaarde overschrijdt (lichte verontreiniging). Op basis van het nader onderzoek wordt de oppervlakte van het met minerale olie verontreinigde terrein geschat op ca. 265 m². De verontreinigde bodemlaag heeft een geschatte diepte van gemiddeld 1,2 meter. De omvang van de lichte verontreiniging wordt daarmee ingeschat op ca. 320 m³. Opgemerkt wordt dat de verontreiniging in oostelijke richting niet volledig afgeperkt is.
De verontreiniging met minerale olie zal volledig moeten worden gesaneerd, voordat de ontwikkeling van een nieuw woonperceel op deze locatie kan plaatsvinden. De omvang van de verontreiniging is in voldoende mate onderzocht.
Tot slot is uit het nader onderzoek gebleken dat er sprake is van asbesthoudend materiaal op de locatie. Verder asbestonderzoek is niet noodzakelijk geacht.
Planlocatie 2e Weteringsewal, Elst
Op deze planlocatie heeft eveneens een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. De rapportage van dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 5. In de bodem zijn geen gehalten aangetroffen, die de achtergondwaarden overschrijden. In de bodem zijn zodoende geen verontreinigingen aan de orde. In het grondwater is een licht verhoogd gehalte barium en (plaatselijk) nikkel aangetoond. Dit betreft naar verwachting natuurlijk verhoogde concentraties. De gemeten gehalten geven geen aanleiding tot nader onderzoek. De bodem is geschikt voor het toekomstige gebruik.
Conclusie
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Op de locatie Woutersdijk 5 is echter, voorafgaand aan de realisatie van het beoogde nieuwe woonperceel, sanering van een verontreiniging met minerale olie noodzakelijk. De omvang van de verontreiniging is met nader onderzoek ingeschat. Dit aspect is voldoende onderzocht voor de bestemmingsplanherziening.
5.7 Externe Veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de veiligheidsrisico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze externe veiligheidsrisico's moeten worden beoordeeld voor twee risiconormen, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor beide risiconormen geldt dat hoe groter de afstand tussen planontwikkeling en risicobron is, des te kleiner zal de impact van het plan zijn op de hoogte van het risico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) heeft tot doel om hetzelfde minimale beschermingsniveau te bieden voor iedere burger in Nederland. Het PR beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn, etc.), waarbij de 10-6-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een afwegingsinstrument dat tot doel heeft een bewuste afweging te stimuleren over het risico op een ongeval met een groot aantal slachtoffers. Het GR beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het GR wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het GR (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken.
Samen met de hoogte van het GR moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegenomen in de beoordeling van het GR. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
Beoordeling
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van in totaal 3 nieuwe woningen mogelijk, verdeeld over 2 locaties. Hiermee worden nieuwe kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Daarom is een nadere beschouwing van het aspect externe veiligheid noodzakelijk. Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is een inventarisatie gemaakt van de risicobronnen in en rondom het plangebied, die een extern veiligheidsrisico kunnen veroorzaken. In afbeelding 5.1 is een uitsnede opgenomen van de provinciale risicokaart.
![]() |
Afbeelding 5.1: Uitsnede provinciale risicokaart (geraadpleegd, 12 december 2023) met het plangebied in de zwarte cirkels |
De informatie van de provinciale risicokaart levert de volgende inzichten op.
Het plangebied Woutersdijk ligt ca. 580 meter ten oosten van de snelweg A50, op ca. 1.650 meter ten noorden van de spoorlijn Betuweroute en ca 1.900 meter ten noorden van snelweg A15. Over deze transportroutes worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Op basis van de regeling basisnet en de provinciale risicokaart is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze drie risicobronnen niet over het plangebied ligt.
Het plangebied 2e Weteringsewal Elst ligt ca. 3.900 meter ten noorden van spoorlijn Betuweroute, ca. 1.200 meter ten westen van spoorlijn Arnhem-Nijmegen en ca. 4.200 meter ten noorden van snelweg A50. Op basis van de regeling basisnet en de provinciale risicokaart is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze drie risicobronnen niet over het plangebied ligt.
Ten aanzien van het groepsrisico is het plan gelegen in het invloedsgebied van snelwegen A15 en A50 en de spoorlijnen Betuweroute en Arnhem - Nijmegen. Daarmee hebben wijzigingen in het invloedsgebied mogelijk invloed op de hoogte van het groepsrisico van beide risicobronnen. Echter is de afstand tussen het plan en beide risicobronnen dermate groot (groter dan 200 meter), dat de wetgever heeft aangegeven dat het groepsrisico alleen beperkt verantwoord hoeft te worden. Hierdoor hoeft niet de hoogte van het groepsrisico in beeld gebracht te worden, maar enkel nog de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Verantwoording groepsrisico
Het plan is gelegen in het invloedsgebied groepsrisico van vier externe veiligheidsrisicobronnen. Conform vigerende wetgeving moet de gemeente hierdoor het groepsrisico verantwoorden. Meer specifiek gaat om de wettelijke verplichting op grond van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) artikel 7 en 9 vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de snelwegen A 15 en A50 en de spoorlijnen Betuweroute en Arnhem - Nijmegen. De gemeente heeft bij het invullen van de verantwoordingsplicht een grote mate van beoordelingsvrijheid. Ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid heeft de Veiligheidsregio adviesrecht. Hiervoor is de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM) op 12 december 2023 om advies gevraagd. Onderstaand een beschouwing van deze aspecten.
Bestrijdbaarheid
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om de effecten ten gevolge van het incident te beperken. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden dicht bij de bron. De mate van bestrijdbaarheid wordt vooral bepaald door de veiligheidsvoorzieningen en het aantal aanwezigen dicht bij de risicobron. De mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen.
Conclusie
Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van de transportroutes met een externe veiligheidsrisico. De plaatsgebonden risicocontour van de risicobronnen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.
Ten aanzien van het groepsrisico ligt het plangebied in het invloedsgebied van de snelwegen A15 en A50 en de spoorlijnen Betuweroute en Arnhem - Nijmegen. Op basis van de verantwoording groepsrisico (zie hierboven) kan worden geconcludeerd dat het ruimtelijke initiatief geen significant effect heeft op het groepsrisico, dan wel de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Daarmee is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de realisatie van het plan.
5.8 Explosieven
De huidige gemeente Overbetuwe en buurgemeente Lingewaard maakten vanaf het begin van de geallieerde luchtlandingsoperatie 'Market Garden' op 17 september 1944 tot aan de bevrijding van Arnhem op 14 april 1945 deel uit van het frontgebied tussen de Duitsers en de Geallieerden. Overbetuwe en Lingewaard werden in hun geheel als oorlogsgebied beschouwd. Er is een gevechtspauze geweest na het oversteken van de brug bij Nijmegen. Het gebied is gedurende acht maanden frontgebied geweest waarbij het volledige eiland (gebied tussen de Rijn en de Waal) geëvacueerd is. Tevens zijn in die periode hevige bombardementen uitgevoerd. Tijdens de inventarisatie van oorlogsgegevens zijn 104 vliegtuigcrashes opgetekend en meer dan 1.000 oorlogsgraven. Door de oorlogshandelingen ontstonden er gebieden waarvan de bodem sterk met oorlogsmateriaal werd belast, wat op dit moment nog gevaar kan opleveren voor mens en dier. De Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD) ging er in 2014 vanuit, dat slechts 35% van de munitie inmiddels uit de grond is verwijderd. Dit betekent dat we de komende decennia nog met deze explosieve erfenis te maken zullen hebben en er kans bestaat dat in het plangebied nog sprake is van onontplofte munitie.
Beoordeling en conclusie
Bij bodemroerende werkzaamheden, zoals het oprichten van gebouwen, graafwerkzaamheden, aanleg van kabels en leidingen en het uitvoeren van bepaalde onderzoeken, is de aanwezigheid van mogelijke onontplofte oorlogsmunitie (OO) van belang. In dit geval is er op de locatie Woutersdijk 5 te Valburg sprake van sloopwerkzaamheden en mogelijk andere werkzaamheden om de terreininrichting te veranderen. De huidige bebouwing en perceelsinrichting dateren van (ruim) ná de Tweede Wereldoorlog. Er hebben in de tussentijd dus al bodemroerende werkzaamheden in ten minste een groot deel van het plangebied plaatsgevonden, waardoor de kans op het aantreffen van OO gering is. Nader onderzoek is daarom in het kader van dit plan niet noodzakelijk voor deze locatie.
Op de locatie 2e Weteringsewal te Elst is sprake geweest van een minder intensief gebruik na de Tweede Wereldoorlog. Rondom de (voormalige) paardenbak en bebouwing is de kans op het aantreffen van OO beperkt. Voor de rest van de planlocatie is dit niet uitgesloten. In het kader van deze bestemmingsplanherziening vormt dit geen belemmering, maar bij de uitvoering van het plan dient hiermee rekening gehouden te worden.
Dit aspect vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.
5.9 Kabels En Leidingen
Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten en -kabels en dergelijke, kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken, moet de (leiding)beheerder aangeven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.
Beoordeling en conclusie
De planlocatie 2e Weteringsewal te Elst ligt aan de zuidoostzijde onder een hoogspanningsverbinding, waarvan de hartlijn over een zeer klein deel van het perceel loopt. De belemmeringenstrook bij deze hoogspanningsverbinding is 36 meter. Binnen deze zone mogen bebouwing en hoogopgaande beplanting niet worden gerealiseerd. Bij de totstandkoming van het landschappelijk inpassingsplan is met deze zone rekening gehouden. Tevens wordt op de verbeelding bij het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen, waardoor een omgevingsvergunningplicht geldt voor het oprichten van bebouwing en het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden. Hiermee zijn de belangen van het functioneren en onderhouden van de verbinding geborgd. Naast de belemmeringenstrook, is bij hoogspanningsverbindingen het voorzorgsbeginsel in het kader van de volksgezondheid van belang. Volgens de richtlijnen van het RIVM moet voor nieuwe woningen een afstand van minimaal 55 meter ten opzichte van de hoogspanningsverbinding worden aangehouden. De nieuwe woningen worden buiten deze zone gerealiseerd. Hiermee wordt het voorzorgsbeginsel opgevolgd.
Voor het overige zijn in en nabij de beide planlocaties geen planologisch relevante kabels of leidingen aanwezig. Dit aspet vormt geen belemmering voor het plan.
5.10 Waterparagraaf
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b) moet inzicht worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Daarbij zijn de hierna beschreven beleidsstukken van belang.
Rijksbeleid
Nationaal Water Programma 2022-2027
Het Nationaal Water Programma 2022-2027 (NWP) is de opvolger van het Nationaal Waterplan uit 2015. Het NWP plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode tot en met 2027 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het NWP richt zich op schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen, waaronder het overstromingsrisicobeheerplan en stroomgebiedbeheerplannen voor de rijkswateren.
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het NWP, tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe de provincie voor de planperiode de uitvoering van acties ziet om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.
Waterschap Rivierenland
Waterbeheerprogramma 2022-2027
In het waterbeheerprogramma (WBP) beschrijft het waterschap wat men in de periode tot en met 2027 wil bereiken, met wie, hoe en waarom. Eén van de voornaamste en voor de ruimtelijke ordening relevante principes is dat water bepalend is voor de inrichting van een gebied. De ambitie en samenwerking worden door gebiedsgericht te werken vormgegeven. Overbetuwe maakt onderdeel uit van het deelgebied Betuwe. Kerntaken van het waterschap zijn:
- Dagelijks beheer van water en dijken;
- Beschermen tegen overstromingen;
- Water eerlijk verdelen;
- Voorbereiden op extreem weer (klimaatadaptatie);
- Werken aan schoon water;
- Bijdragen aan een fijne leefomgeving voor mens en natuur.
Voor al deze taken zijn in het WBP ambities voor de lange termijn, concrete doelen voor de plantermijn, de strategie en maatregelen beschreven.
Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de 'Keur Waterschap Rivierenland 2014' van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is, zijn vastgelegd in de legger wateren.
Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m² in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.
Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 stelde de gemeente Overbetuwe in samenwerking met het Waterschap Rivierenland het Waterplan Overbetuwe vast. Het waterbeheerplan van het waterschap is later geactualiseerd (zie hierboven), ook in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe. Beide plannen gelden naast elkaar.
In het Waterplan Overbetuwe wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.
Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:
- wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
- waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
- grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast;
- beleving van water, burgers betrekken bij water;
- afspraken en taken van waterschap en gemeente.
Beoordeling (watertoets)
Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Op deze planlocatie wordt de bestaande bebouwing (voormalige agrarische bedrijfsbebouwing) gesloopt. Deze heeft een omvang van meer dan 3.000 m². In de toekomstige situatie is het bebouwd en verhard oppervlak beperkt tot één nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken en een erf ten behoeve van het parkeren en de perceelstoegang. Er is sprake van een positieve ontwikkeling in hydrologisch opzicht. Er vinden geen ingrepen plaats aan oppervlaktewater.
Hemel- en afvalwater zullen bij de nieuwe woning gescheiden worden afgevoerd. De toekomstige productie van afvalwater is beperkt.
De planvorming heeft geen negatieve invloed op oppervlaktewater. Ten zuiden en ten oosten van de planlocatie zijn C-watergangen aanwezig. Deze blijven intact. Er vinden geen ingrepen of werkzaamheden plaats aan deze watergangen.
De planlocatie ligt buiten de beschermingszone van waterkeringen.
Planlocatie 2e Weteringsewal, Elst
Ter plaatse van de twee beoogde nieuwe woonpercelen aan de 2e Weteringsewal is momenteel kleinschalige bebouwing aanwezig. Hier worden in de toekomstige situatie twee woningen met bijbehorende bouwwerken en een collectief deels verhard erf ten behoeve van de perceelstoegang en het parkeren gerealiseerd. De totale omvang van de verharding is veel minder dan 1.500 m². Daarom is een compensatieverplichting niet aan de orde.
Hemel- en afvalwater zullen bij de nieuwe woningen gescheiden worden afgevoerd. De toekomstige productie van afvalwater is beperkt. Er zijn geen belemmeringen in dit opzicht te verwachten.
De planvorming heeft geen negatieve invloed op oppervlaktewater. Aan de zuidelijke rand van het plangebied ligt een B-watergang. De Linge, ten noorden van het plangebied, heeft de status van A-water. Er vinden geen ingrepen of werkzaamheden plaats aan deze watergangen of binnen de beschermingszone van de oppervlaktewateren. In de toekomstige situatie wordt optioneel nieuw oppervlaktewater in de vorm van een poel gerealiseerd. Deze wordt niet op het netwerk van bestaande watergangen aangesloten. Deze heeft dus geen invloed op het functioneren van het watersysteem.
De planlocatie ligt buiten de beschermingszone van waterkeringen.
Conclusie
In waterhuishoudkundig opzicht zijn er geen bezwaren verbonden aan dit bestemmingsplan. De planontwikkeling leidt per saldo, bezien over het gehele plangebied, tot een significante afname van het verhard oppervlak. Een compensatieverplichting is op beide locaties niet aan de orde. De realisatie van de nieuwe woningen is hydrologisch neutraal en er zijn geen negatieve effecten op de waterhuishouding of op oppervlaktewater aan de orde.
5.11 Flora En Fauna
De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De Wnb geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat in verband met de bescherming van gebieden en dier- en plantsoorten. De provincies zijn het bevoegd gezag voor zowel de gebieds- als de soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming opgenomen van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden onderzocht of dit plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan alleen worden vastgesteld als uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Als deze zekerheid er niet is, kan het plan worden vastgesteld als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
- het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
- de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Het NNN is op provinciaal niveau uitgewerkt in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende Groene Ontwikkelingszones (GO). Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- 1. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- 2. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
- 3. de bescherming van overige soorten.
Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag.
Beoordeling
Het plan betreft sloop van bestaande bebouwing op beide planlocaties en het realiseren van in totaal drie nieuwe woonkavels. Gezien de aard van de ingrepen, zijn negatieve effecten op het gebied van flora en fauna voor beide locaties op voorhand niet uitgesloten. Daarom is voor beide locaties een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De quickscan voor de locatie Woutersdijk 5 is opgenomen in Bijlage 6. De quickscan voor de locatie 2e Weteringsewal is opgenomen in Bijlage 8. Hierna worden de bevindingen uit de onderzoeken besproken.
Resultaten gebiedsbescherming
Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied of op korte afstand daarvan. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied, "Rijntakken", bevindt zich op circa 4,2 kilometer afstand van het plangbied. Gezien de aard van de wijziging en de daarbij behorende werkzaamheden, in relatie tot deze afstand, kunnen negatieve effecten op voorhand worden uitgesloten. Een toename van stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied is niet geheel uit te sluiten. Daarom is een stikstofdepositieberekening opgenomen (zie Bijlage 7). Uit de berekeningen blijkt dat er geen deposities >0,00 mol/ha/j optreden. Significant negatieve effecten zijn daarmee niet aan de orde. Overige externe effecten, zoals geluidsoverlast of stofhinder zijn op voorhand uitgesloten vanwege de aard van de toekomstige functie en de afstand tot het gebied. Daarom kan negatieve externe werking op Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.
Op relatief korte afstand (ca. 120 meter) ten noordoosten van het plangebied ligt een bosgebiedje, dat tot het NNN behoort. Voor deze gebieden geldt geen toetsingskader met betrekking tot externe effecten. Gezien de aard van het plan is het bovendien uitgesloten dat de wezenlijke kenmerken en waarden van dit gebied worden aangetast.
Tot slot is relevant dat het plangebied in een beschermd weidevogelgebied ligt op basis van de provinciale Omgevingsverordening (zie ook par. 4.2). Het plan maakt geen ontwikkelingen of ingrepen mogelijk, die negatieve effecten op de functie van het gebied als broedgebied voor weidevogels hebben.
Wat betreft gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor het plan.
Planlocatie 2e Weteringsewal, Elst
De planlocatie ligt niet in een Natura 2000-gebied of op korte afstand daarvan. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied, "Rijntakken", bevindt zich op circa 4,1 kilometer afstand van het plangbied. Gezien de aard van de wijziging en de daarbij behorende werkzaamheden, in relatie tot deze afstand, kunnen negatieve effecten op voorhand worden uitgesloten. Een toename van stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied is niet geheel uit te sluiten. Daarom is een stikstofdepositieberekening opgenomen (zie Bijlage 9). Uit de berekeningen blijkt dat er geen deposities >0,00 mol/ha/j optreden. Significant negatieve effecten zijn daarmee niet aan de orde. Overige externe effecten, zoals geluidsoverlast of stofhinder zijn op voorhand uitgesloten vanwege de aard van de toekomstige functie en de afstand tot het gebied. Daarom kan negatieve externe werking op Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.
Binnen 200 meter afstand van de planlocatie liggen geen gebieden, die tot het NNN behoren. Voor deze gebieden geldt geen toetsingskader met betrekking tot externe effecten. Gezien de aard van het plan is het bovendien uitgesloten dat de wezenlijke kenmerken en waarden van dit gebied worden aangetast.
Wat betreft gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor het plan.
Resultaten beschermde houtopstanden
Op beide planlocaties worden geen bomen gerooid, waardoor toetsing aan het onderdeel houtopstanden niet aan de orde is.
Resultaten soortenbescherming
Planlocatie Woutersdijk 5, Valburg
Uit de quickscan voor de locatie Woutersdijk 5 (Bijlage 6) blijkt dat deze planlocatie geschikt functioneel leefgebied voor verschillende beschermde diersoorten is. Per soortgroep worden de bevindingen uit het onderzoek beknopt beschouwd:
- Amfibieën: algemeen beschermde soorten kunnen in het plangebied voorkomen en dit benutten als foerageergebied en eventueel als (winter)rustplaats. Geschikt voortplantingsbiotoop is niet aanwezig. Functioneel leefgebied voor zeldzame amfibieënsoorten ontbreekt. Het is niet uitgesloten dat sommige werkzaamheden (grondverzet, verwijderen van spullen) leiden tot het doden van een amfibie of het beschadigen/vernielen van een rustplaats. Indien het doden van dieren niet voorkomen kan worden, is een onheffing noodzakelijk of met worden gewerkt volgens een gedragscode. Het plan is op voorhand uitvoerbaar ten aanzien van de soortgroep amfibieën.
- Grondgebonden zoogdieren: verschillende beschermde soorten kunnen in het plangebied voorkomen en dit benutten als functioneel leefgebied, mogelijk met een vaste rust-/voortplantingsplaats in holen/gaten en onder opgeslagen spullen. Mogelijk voorkomende soorten zijn bosmuis, veldmuis, huisspitsmuis, steenmarter en konijn. Het is niet uitgesloten dat sommige werkzaamheden (grondverzet, verwijderen van spullen) leiden tot het doden van een amfibie of het beschadigen/vernielen van een rust-/voortplantingsplaats. Indien het doden van dieren niet voorkomen kan worden, is een onheffing noodzakelijk of met worden gewerkt volgens een gedragscode. Het plan is op voorhand uitvoerbaar ten aanzien van de soortgroep amfibieën. De functie van het plangebied als foerageergebied neemt niet af.
- Vleermuizen: de planlocatie is geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Er is echter geen sprake van essentieel foerageergebied. Vaste rust- of verblijfplaatsen ontbreken. Ook maakt het plangebied geen onderdeel uit van een vliegroute voor vleermuizen. De voorgenomen activiteiten leiden niet tot wettelijke consequenties voor vleermuizen.
- Vogels: de planlocatie is geschikt als foerageergebied voor verschillende algmeen beschermde vogelsoorten, zoals roodborst, houtduif, merel en boerenzwaluw. Overtreding van de Wnb kan worden voorkomen door buiten het broedseizoen te werken. Buiten het broedseizoen moet een broedvogelscan worde uitgevoerd voorafgaand aan de werkzaamheden. De functie van het plangebied als foerageergebied neemt niet af.
- Overige soortgroepen: de aanwezigheid van functioneel leefgebied voor overige soortgroepen kan worden uitgesloten.
Geconcludeerd wordt dat het planvoornemen op deze locatie uitvoerbaar is en er geen (essentieel) foerageergebied voor beschermde soorten verloren gaat. Ten aanzien van amfibieën en grondgebonden zoogdieren moet het doden van dieren worden voorkomen, gewerkt worden op basis van een Gedragscode of moet een ontheffing worden aangevraagd. Ten aanzien van algemeen beschermde vogelsoorten moet de uitvoering van de werkzaamheden worden aangevangen buiten het broedseizoen, of moet voorafgaand een broedvogelscan worden uitgevoerd.
Planlocatie 2e Weteringsewal, Elst
Uit de quickscan voor de locatie 2e Weteringsewal (Bijlage 8) blijkt dat deze planlocatie geschikt functioneel leefgebied voor verschillende beschermde diersoorten is. Per soortgroep worden de bevindingen uit het onderzoek beknopt beschouwd:
- Amfibieën: algemeen beschermde soorten kunnen in het plangebied voorkomen en dit benutten als foerageergebied en eventueel als (winter)rustplaats. Geschikt voortplantingsbiotoop is niet aanwezig. Functioneel leefgebied voor zeldzame amfibieënsoorten ontbreekt. Het is niet uitgesloten het uitvoeren van grondverzet zal leiden tot het doden van een amfibie of het beschadigen/vernielen van een rustplaats. Indien het doden van dieren niet voorkomen kan worden, is een onheffing noodzakelijk of met worden gewerkt volgens een gedragscode. Het plan is op voorhand uitvoerbaar ten aanzien van de soortgroep amfibieën.
- Grondgebonden zoogdieren: verschillende beschermde soorten kunnen in het plangebied voorkomen en dit benutten als functioneel leefgebied, mogelijk met een vaste rust-/voortplantingsplaats in holen/gaten en onder opgeslagen spullen. Mogelijk voorkomende soorten zijn bosmuis, huisspitsmuis, steenmarter, egel, haas en konijn. Het is niet uitgesloten dat het uitvoeren van grondverzet zal leiden tot het doden van een amfibie of het beschadigen/vernielen van een rust-/voortplantingsplaats. Indien het doden van dieren niet voorkomen kan worden, is een onheffing noodzakelijk of met worden gewerkt volgens een gedragscode. Het plan is op voorhand uitvoerbaar ten aanzien van de soortgroep amfibieën. De functie van het plangebied als foerageergebied neemt mogelijk tijdelijk af, maar dit leidt niet tot wettelijke consequenties.
- Vleermuizen: de planlocatie is geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Er is echter geen sprake van essentieel foerageergebied. Vaste rust- of verblijfplaatsen ontbreken. Ook maakt het plangebied geen onderdeel uit van een vliegroute voor vleermuizen. De voorgenomen activiteiten leiden niet tot wettelijke consequenties voor vleermuizen.
- Vogels: de planlocatie is geschikt als foerageergebied voor verschillende algmeen beschermde vogelsoorten, zoals roodborst, vink, winterkoning, houtduif en merel. Verder wordt de planlocatie mogleijk als foerageergebied benut door de strikter beschermde steenuil. Van essentieel foerageergebied voor deze soort is echter geen sprake. De functie van het plangebied als foerageergebied neemt niet af. Overtreding van de Wnb kan worden voorkomen door buiten het broedseizoen te werken. Buiten het broedseizoen moet een broedvogelscan worde uitgevoerd voorafgaand aan de werkzaamheden.
- Overige soortgroepen: de aanwezigheid van functioneel leefgebied voor overige soortgroepen kan worden uitgesloten.
Geconcludeerd wordt dat het planvoornemen op deze locatie uitvoerbaar is en er geen (essentieel) foerageergebied voor beschermde soorten verloren gaat. Ten aanzien van amfibieën en grondgebonden zoogdieren moet het doden van dieren worden voorkomen, gewerkt worden op basis van een Gedragscode of moet een ontheffing worden aangevraagd. Ten aanzien van algemeen beschermde vogelsoorten moet de uitvoering van de werkzaamheden worden aangevangen buiten het broedseizoen, of moet voorafgaand een broedvogelscan worden uitgevoerd.
Conclusie
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan. Ten aanzien van het onderdeel soortenbescherming zijn wel enkele aandachtspunten voor de uitvoering aan de orde met betrekking tot de soortgroepen grondgebonden zoogdieren, amfibieën en algemene vogelsoorten.
5.12 Archeologie En Cultuurhistorie
De bescherming van archeologisch en cultureel erfgoed in Nederland is vastgelegd in de Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in het plan rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden.
De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan en een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.
Beoordeling en conclusie
Archeologie
Op de planlocatie Woutersdijk 5 geldt op grond van de beleidsadvieskaart een middelhoge archeologische verwachtingswaarde ter plaatse van het beoogde nieuwe woonperceel. Aan de zuidelijke rand van het plandeel geldt een lage archeologische verwachtingswaarde. De drempelwaarden voor een archeologische onderzoeksplicht ter plaatse van het nieuwe woonperceel (1.000 m², diepte van 0,30 meter) worden niet overschreden. Archeologisch onderzoek is daarom niet aan de orde. Conform de beleidsadvieskaart worden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3 en 4' opgenomen in het bestemmingsplan. Hiermee worden de archeologische belangen voor de toekomst veiliggesteld.
Op de planlocatie 2e Weteringsewal zijn de archeologische (verwachtings)waarden hoger. De noordelijke rand ligt binnen de attentiezone rondom een terrein met archeologische waarde. Op het oostelijke perceel is een waarnemingslocatie met archeologische resten aanwezig. De rest van deze planlocatie kent een hoge tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde. De archeologische (verwachtings)waarden zijn in het bestemmingsplan vertaald door middel van dubbelbestemmingen ('Waarde - Archeologische verwachting 1 en 3' en 'Waarde - Archeologie'). Archeologisch onderzoek is op deze planlocatie mogelijk noodzakelijk. Door middel van de opgenomen dubbelbestemmingen is verzekerd dat dit onderzoek in voorkomende gevallen tijdig wordt uitgevoerd. Een omgevingsvergunning kan pas worden vergkregen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport.
Cultuurhistorie
Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, gebieden en elementen zijn in de omgeving van de beide planlocaties niet aanwezig. De locatie Woutersdijk 5, Valburg ligt wel in een landschappelijk waardevol gebied, namelijk het open kommengebied. Met de sloop van de huidige bebouwing kan worden gesteld dat de wijziging bijdraagt aan het behoud c.q. de versterking van deze openheid. Dit aspect levert daarom geen belemmeringen op.
5.13 Verkeer En Parkeren
Parkeren
Het gemeentelijk parkeerbeleid is opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Voor vrijstaande koopwoningen in het buitengebied hanteert de gemeente een parkeernorm van 2,8 parkeerplaatsen per woning. De 3 beoogde woonpercelen worden allemaal voorzien van een erf met ruimte voor minimaal 3 parkeerplaatsen. Dit aspect vormt daarmee geen belemmering. Finale toetsing aan de parkeernota vindt plaats bij de omgevingsvergunningen voor het onderdeel bouwen.
Verkeer
In de toekomstige situatie is er sprake van 3 woonpercelen met vrijstaande woningen. De nieuwe woning nabij Woutersdijk 5 wordt via een gedeelde oprit met de bestaande woning Woutersdijk 5 ontsloten op de Woutersdijk. Gezien het zeer geringe aantal verkeersbewegingen zijn geen verkeerskundige belemmeringen te verwachten. De nieuwe woningen aan de 2e Weteringsewal worden via een nieuwe, gedeelde oprit op deze weg ontsloten. Ook hierbij geldt dat er sprake is van een gering aantal verkeersbewegingen en er geen verkeerskundige belemmeringen te verwachten zijn. Dit aspect vormt op beide planlocaties geen belemmering.
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Algemene Opzet
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte en het initiatief (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).
Het bestemmingsplan 'Buitengebied, Woutersdijk 5, Valburg en 2e Weteringsewal ong., Elst' bestaat uit de volgende onderdelen:
De toelichting
In de toelichting is de ontwikkeling verantwoord, zowel op basis van het beleid, als op basis van milieu-hygiënische aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet.
De regels
De bouw- en gebruiksregels zijn binnen de verschillende bestemmingen opgenomen. Daarnaast zijn waar nodig afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven. Ook zijn algemene regels opgenomen, die binnen alle bestemmingen van toepassing zijn.
De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden', 'Wonen' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 3 en 4' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' (inclusief de figuur 'hartlijn') opgenomen. Er is ook één gebiedsaanduiding (waardevol landschap) opgenomen op de locatie Woutersdijk 5. De opgenomen bestemmingen worden waar nodig in paragraaf 6.2 toegelicht.
De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan dat bindend is voor de burgers en voor de overheid. Qua systematiek is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.
Bouwplan
Als een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend wordt, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.
6.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.
Agrarisch
Deze bestemming is opgenomen in het zuidelijke gedeelte van de locatie 2e Weteringsewal ong. te Elst. De gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn met name bestemd voor grondgebonden agrarische activiteiten, hobbymatig agrarisch grondgebruik, het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden, extensieve dagrecreatie, alsmede voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan binnen de bestemming. De hoogte daarvan bedraagt maximaal 1 meter.
Agrarisch met waarden
Deze bestemming is opgenomen binnen een gedeelte van de planlocatie Woutersdijk 5, waar de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing nog aanwezig is en zal worden gesloopt. Er is geen bouwvlak opgenomen.
De gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' zijn met name bestemd voor grondgebonden agrarische activiteiten, hobbymatig agrarisch grondgebruik, het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden, extensieve dagrecreatie, alsmede voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan binnen de bestemming. De hoogte daarvan bedraagt maximaal 1 meter.
Wonen
Voor de drie beoogde nieuwe woonpercelen wordt de bestemming 'Wonen' opgenomen. Er zijn drie bouwvlakken opgenomen: één ter plaatse van Woutersdijk 5 en twee ter plaatse van 2e Weteringsewal. Ook voor het bestaande woonperceel Woutersdijk 5 en de bestaande woning is deze bestemming, inclusief een bouwvlak, opgenomen.
De gronden zijn bestemd voor het wonen in woningen, eventueel in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, hobbymatig agrarisch grondgebruik en bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven. Aan de ingebruikname van de gronden voor het wonen is de voorwaardelijke verplichting gekoppeld, dat de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (specifiek aangeduid op de verbeelding) moet zijn gesloopt. Ook moet de perceelsgebonden landschappelijke inpassing tijdig worden gerealiseerd.
De hoofdgebouwen (woningen) moeten binnen de opgenomen bouwvlakken worden opgericht. De maximale goot- en bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven. Per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan. Verder zijn bouwregels voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde opgenomen.
Leiding - Hoogspanningsverbinding
De bestaande verbinding met bijbehorende onderhouds-/belemmeringenstrook blijft conform de huidige situatie bestemd als 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. De hartlijn is met een figuur op de verbeelding aangegeven. Deze gronden zijn bestemd voor de hoogspanningsverbinding met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het beheer en onderhoud van de verbinding en bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de hoogspanningsverbinding.
Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming.
Waarde - Archeologische verwachting 1, 3 en 4
In het plan is de archeologische beleidskaart vertaald in de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4', ten behoeve van het behoud en de bescherming van archeologische waarden in of nabij het plangebied. Zie hierover ook paragraaf 5.12.
Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. De dubbelbestemming bevat een omgevingsvergunningplicht en plicht tot het doen van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld en met een omvang groter dan 50 m² (waarde 1), 1.000 m² (waarde 3), dan wel 10.000 m² (waarde 4).
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene gebruiksregels
Deze bepaling bevat de vormen van gebruik, die in ieder geval strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan voor alle opgenomen bestemmingen.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van de regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven. Opgenomen zijn bevoegdheden voor kleine afwijkingen in maatvoeringen, de inhoud van de woning, bouwgrenzen en voor ondergronds bouwen.
Algemene aanduidingsregels
In het plangebied is de gebiedsaanduiding 'overige zone - waardevol landschap' opgenomen, vanwege de ligging van de planlocatie Woutersdijk 5 binnen het landschappelijk waardevol gebied (open gebied). In dit artikel zijn nadere regels gesteld, die een toetsingskader vormen bij het toepassen van in het plan opgenomen afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden of bij een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een wijzigingsplan afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Dit betreft kleine wijzigingen van de bestemmingsgrenzen.
Algemene procedureregels
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan, waarbij gebruik wordt gemaakt van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid, in ieder geval moet worden aangetoond.
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het voor alle bestemmingsplannen verplichte overgangsrecht is opgenomen. Bouwwerken, welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. De bestaande woning valt na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan onder de werking van dit overgangsrecht voor bouwwerken.
Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag eveneens worden voortgezet. Zoals eerder al is aangegeven (Hoofdstuk 3), zal het gebruik voor wonen voor inwerkingtreding van het plan beëindigd zijn en zal dit gebruik dus niet onder het overgangsrecht worden geplaatst.
Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Financiële Toelichting
Kostenverhaal
Uitgangspunt voor nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, als sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. In dit geval is er geen sprake van een bouwplan, zoals bedoeld in de wet. In dit geval is er sprake van een aangewezen bouwplan, omdat er in totaal drie nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd. Met de intiatiefnemer is een anterieure overeenkomst afgesloten, waarin afspraken over het kostenverhaal zijn gemaakt. Het kostenverhaal is op deze wijze anderszins verzekerd.
Financiële haalbaarheid
Er zijn geen onvoorziene hoge kosten voor de initiatiefnemer of de gemeente te verwachten, omdat er sprake is van een kleinschalig en concreet initiatief. Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van anderen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Inleiding
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie over het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het plan van start gaan.
8.2 Inspraak
De Wro zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor dit bestemmingsplan heeft, gezien de aard en kleinschalige omvang van de ontwikkeling, geen inspraak plaatsgevonden.
8.3 Overleg
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een ruimtelijk plan, overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Ook moet overleg worden gepleegd met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen, welke in het plan in het geding zijn. Het bestemmingsplan is aan de overlegpartners gestuurd.
8.4 Vaststellingsprocedure
De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan vond plaats volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het ontwerpbestemmingsplan is in dit kader gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken op het plan. Er is één zienswijze ingediend, die door de gemeente van een reactie is voorzien. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Het plan wordt vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad.
8.5 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing Woutersdijk 5
Bijlage 1 Landschappelijke inpassing Woutersdijk 5