KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Waarde - Archeologie 1
Artikel 3 Waarde - Archeologie 2
Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel
Hoofdstuk 1 Aanleiding
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Kostenverhaal
Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen
Hoofdstuk 5 Procedure

Reparatieregeling II

Bestemmingsplan - gemeente Hof van Twente

Vastgesteld op 08-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Reparatieregeling II - Archeologie' van de gemeente Hof van Twente;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1735.ReparII-VS10met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Waarde - Archeologie 1

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 1, deze bestemming wordt ontnomen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 3 Waarde - Archeologie 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

3.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2, deze bestemming wordt ontnomen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 3, deze bestemming wordt ontnomen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Overige Regels

De regels in dit bestemmingsplan betreffen een aanvulling op de vigerende bestemmingsplannen wat betreft het onderdeel archeologie.

Voor zover in het onderliggende bestemmingsplan een archeologische regeling is opgenomen geldt deze regeling ter vervanging van dit onderdeel.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplanReparatieregeling II - Archeologie'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 februari 2011,

, de voorzitter

, de griffier

Hoofdstuk 1 Aanleiding

Alle nieuwe bestemmingsplannen voor de gemeente Hof van Twente worden sinds 2004 aan de hand van het Handboek standaard digitale bestemmingsplannen (Handboek) opgesteld. Het gaat hierbij om een standaard bestemmingssystematiek en standaardregels.

In het Handboek waren nog geen regels opgenomen t.a.v. archeologie.

In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) zijn gemeenten bevoegd en verantwoordelijk voor de bescherming van archeologische waarden. Om aan deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden invulling te geven is gemeentelijk archeologiebeleid opgesteld. Dit beleid is per 1 januari 2010 in werking getreden.

Het gemeentelijk archeologiebeleid moet nog worden doorvertaald in bestemmingsplannen, zodat dit beleid als toetsingskader geldt voor bouwaanvragen. Dit beleid wordt in het Handboek opgenomen en wordt daardoor in alle op te stellen bestemmingsplannen verwerkt. Het duurt nog enkele jaren voordat alle bestemmingsplannen volgens dit Handboek zijn opgesteld. Er wordt naar gestreefd om alle bestemmingsplannen voor het eind van 2012 aan het Handboek aangepast te hebben. Dit beleid is ook van toepassing op geldende bestemmingsplannen, maar is daarin niet verwerkt.

Voorkomen moet worden dat bouwaanvragen niet getoetst kunnen worden aan het gemeentelijk beleid voor archeologie en dat deze bouwplannen gerealiseerd kunnen worden zonder aan het beleid te voldoen. Hierdoor zouden archeologische waarden kunnen worden aangetast.

Ten behoeve van de interim-periode tot het moment dat alle bestemmingsplannen voldoen aan het Handboek (met regels voor archeologie) is deze Reparatieregeling opgesteld. Deze Reparatieregeling geldt voor de bebouwde kommen van Diepenheim, Delden, Goor en Markelo. Voor de kernen Hengevelde en Bentelo wordt de archeologie-regeling meegenomen in het actualisatietraject van de bestemmingsplannen voor deze kernen.

De Reparatieregeling bestaat daaruit dat - door middel van drie dubbelbestemmingen - extra regels aan de vigerende bestemmingsplannen binnen het plangebied worden toegevoegd, waarbij de inhoud van de Reparatieregeling aansluit bij de inhoud van het Handboek. Er wordt voorzien in een juridische aanpassing van de vigerende bestemmingsplannen aan het gemeentelijk beleid.

Het beleid ten aanzien van archeologie wordt, voor zover dit reeds binnen de bestaande bestemmingsplannen is opgenomen, vervangen danwel aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Dit bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, een set regels en een verbeelding met daarop de archeologische dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1, 2 en 3.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Met de komst van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in 2007 zijn de regels met betrekking tot de archeologie in de Monumentenwet 1988 aangescherpt. In de Monumentenwet 1988 is de verplichting tot archeologisch onderzoek opgenomen. In het kader van de WAMZ zijn gemeenten bevoegd en verantwoordelijk voor de bescherming van archeologische waarden.

Om aan deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden invulling te geven is in opdracht van de gemeente Hof van Twente een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld, waarin staat aangegeven welke verwachtingswaarde geldt voor een bepaald gebied.

Ook is beleid opgesteld om te bepalen in welke gevallen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De relatie tussen ruimtelijke ordening en archeologie wordt hiermee versterkt, omdat bij alle bestemmingsplannen en bestemmingsplanherzieningen, in structuurplannen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen rekening moet worden gehouden met (mogelijk aanwezige) archeologische waarden. Dit beleid is per 1 januari 2010 in werking getreden.

Het is wenselijk om dit beleid rechtstreeks te binden aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Om deze reden wordt de archeologieregeling opgenomen in het bestemmingsplan, waaraan aanvragen om een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden worden getoetst.

Bestemmingsplannen kunnen bodemverstorende activiteiten toestaan, zoals infrastructurele werken, ontgrondingen en bouwprojecten. Hiervoor geldt nu geen beperking. Dit is wel noodzakelijk gelet op het gestelde in het archeologiebeleid.

Hoofdstuk 3 Kostenverhaal

Dit bestemmingsplan maakt geen bouwplannen mogelijk zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Derhalve is het opstellen van een exploitatieplan danwel het anderszins verzekeren van kostenverhaal niet aan de orde.

De kosten die voortvloeien uit het opstellen van dit bestemmingsplan komen ten laste van het 'actualiseringsbudget' van de gemeente Hof van Twente.

Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen

In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de wijze waarop de doorvertaling van het archeologiebeleid juridisch is vastgelegd. Van groot belang is dat de regels goed afleesbaar zijn voor zowel de burgers als voor de gemeente zelf. Verder wordt waarde gehecht aan de rechtszekerheid voor de burgers, maar wordt tegelijk een adequate vertaling van het gemeentelijk beleid wenselijk geacht.

De juridische regeling is gebaseerd op de al eerder aangehaalde archeologische waardenkaart van de gemeente Hof van Twente.

Een archeologische waardenkaart maakt inzichtelijk waar de kans op archeologische vondsten groot is en dus nader onderzoek nodig is. De waardenkaart gaat uit van verschillende gebieden: zones met een lage, een middelhoge, een hoge archeologische verwachting en de historische kernen. Ook AMK-terreinen zijn opgenomen, dat zijn die terreinen die op de landelijke archeologische monumenten kaart staan aangegeven en dus van bijzondere waarde zijn.

De kernen van Delden, Diepenheim, Goor en Markelo zijn sinds de Middeleeuwen bewoond geweest en daardoor gebieden waar de kans op archeologische vondsten groot is.

Afhankelijk van de verwachtingswaarde die aan een gebied is toegewezen, zal bij bouwplannen archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden. De verwachtingswaarde van het betreffende gebied, de omvang van het bouwplan en de diepte van de bodemwerkzaamheden zijn hierbij van belang.

Deze aspecten zijn op de volgende manier in de regels vertaald:

- Waarde - Archeologie 1:

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de zogenaamde historische kernen, zijnde gebieden waar, na archeologische rijksmonumenten, het strikste regime geldt voor bodemingrepen. Dit houdt in dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 50 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

- Waarde - Archeologie 2:

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' heeft betrekking op gebieden met een hoge verwachtingswaarde en op zones romdom een historisch element. Voor de gronden binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 2500 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

- Waarde - Archeologie 3:

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' heeft betrekking op gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde, voor de gronden binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 5000 m² en die dieper gaan dan 40 cm, een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden.

In de regels zijn uitzonderingen opgenomen op de bovenstaande vergunningplicht. Zo geldt dat er geen omgevingsvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden die:

  1. a. plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;
  2. b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  3. c. het normale onderhoud betreffen;
  4. d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  5. e. op archeologisch onderzoek zijn gericht;
  6. f. plaatsvinden in of op een begraafplaats ten behoeve van het delven van graven.

Op de archeologische waardenkaart is naast de bovenstaande waarden nog een gebied opgenomen met een lage verwachtingswaarde, hetgeen inhoudt dat voor werken en werkzaamheden die een groter oppervlak beslaan dan 10 hectare en die dieper gaan dan 40 cm, archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Omdat in een bebouwde kom praktisch nooit bodemingrepen plaats vinden met een dergelijke omvang, en indien deze wel voorkomen deze danwel plaatsvinden in geroerde grond, danwel al archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd in het kader van de benodigde bestemmingsplanprocedure, is er in afwijking van het archeologisch beleid voor gekozen om deze oppervlakte in de bebouwde kom niet te koppelen aan een dubbelbestemming.

De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op ofwel vervangen gedeeltelijk de regels van de onderliggende bestemmingsplannen.

Voorzover het onderliggende bestemmingsplan geen bepaling kent omtrent de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden, gelden de regels uit dit bestemmingsplan als aanvulling. Voorzover het onderliggende bestemmingsplan wel een of meerdere bepalingen omtrent bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden kennen, worden deze vervangen door de regels van dit plan, dit ten behoeve van uniformiteit en rechtsgelijkheid.

De overige regels uit die onderliggende bestemmingsplannen blijven ongewijzigd van kracht.

Hoofdstuk 5 Procedure

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (artikel 3.1.1) geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

In het kader van het vooroverleg is het ontwerpbestemmingsplan daarom gestuurd naar de volgende instanties voor een reactie:

  • VROM inspectie – regio Oost
  • Provincie Overijssel
  • Waterschap Regge & Dinkel
  • Waterschap Rijn & IJssel

Het bestemmingsplan “Reparatieregeling II - archeologie” is ter inzage gelegd met inachtneming van het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.