KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Toepassingsverklaring
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Herziening Van De Regels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Slotregel

VAB-beleid

Bestemmingsplan - gemeente Neder-Betuwe

Vastgesteld op 09-03-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:

het bestemmingsplan ‘VAB-beleid’ met identificatienummer NL.IMRO.1740.bpBGvabbeleid-vst1 van de gemeente Neder-Betuwe.

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Toepassingsverklaring

Dit plan heeft betrekking op de volgende vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Neder-Betuwe:

Bestemmingsplannen

Datum vaststelling

IDN

“Buitengebied Kesteren”

24-05-2012

NL.IMRO.1740.bpKEbuitengebied-onh2

“Buitengebied Dodewaard-Echteld”

30-05-2013

NL.IMRO.1740.bpDOECbuitengebied-vst1

De verbeelding van deze bestemmingsplannen blijven ongewijzigd van toepassing.

De regels van deze bestemmingsplannen worden herzien zoals aangegeven in artikel 3 van deze regels. Voor het overige blijven de regels van deze bestemmingsplannen ongewijzigd van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Herziening Van De Regels

De regels van de bestemmingsplannen zoals genoemd in artikel 2, worden als volgt herzien:

3.1 Begrippen

Aan artikel 1 'Begripsbepalingen' worden de volgende begrippen toegevoegd:

Bebouwing met monumentale, karakteristieke waarde en/of beeldbepalende waarde:

Bebouwing die in gemeentelijke beleidsdocumenten is aangewezen als bebouwing met monumentale, karakteristieke en/of beeldbepalende waarde danwel door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere onafhankelijke en ter zake deskundige instantie is aangemerkt als behoudenswaardig.

Extensieve verblijfsrecreatie:

Die vormen van recreatie gericht op verblijf buiten de eigen woning, waarbij ten minste één overnachting plaats vindt in een recreatief nachtverblijf en waarbij in het algemeen het beleven van rust voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is. Voorbeelden zijn kampeerboerderijen en pensions.

Functieverandering:

Vormen van hergebruik - al dan niet door middel van sloop of herbouw- waarvoor een bestemmingsverandering noodzakelijk is.

Kleinschalige horeca die gerelateerd is aan de recreatieve functie van het buitengebied:

Kleinschalige horecabedrijven die gericht zijn op het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik en waarvan de exploitatie direct afhankelijk is van de recreatieve functie van het buitengebied. Voorbeelden van kleinschalige horecabedrijven zijn (pannenkoeken)restaurants, eethuizen en ijssalons.

Overige bedrijven:

Andere vormen van bedrijvigheid die niet onder de andere genoemde categorieën vallen. Voorbeelden van dergelijke bedrijven zijn architectenbureaus, grafische bedrijven, landbouwmechanisatiebedrijven, aannemersbedrijven en installatiebedrijven.

Verevening:

Maatregelen ter versterking van natuur en landschap als compensatie voor bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen.

Vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied:

Agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied die zijn functie waarvoor deze eerder is bestemd, vergund en gebruikt heeft verloren of op korte termijn gaat verliezen.

3.2 Afwijken nieuwe bijgebouwen of vergroting woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen en aanwezige woonbestemming

Artikel 38.11 ' Afwijken nieuwe bijgebouwen of vergroting woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen en aanwezige woonbestemming' en artikel 47.11 ' Afwijken nieuwe bijgebouwen of vergroting woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen en aanwezige woonbestemming' wordt vervangen door:

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van een bijgebouw, de vergroting van een bijgebouw of de vergroting van een woning, in geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen en de woning in dit plan is bestemd voor "Wonen", met dien verstande dat:

  1. het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;

  2. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde wordt gesloopt, waarbij geldt dat:

  1. de oppervlakte bijgebouwen mag worden vergroot in de vorm van een nieuw bijgebouw of de uitbreiding van bestaande bijgebouwen waarbij de maximale oppervlakte bijgebouwen, met inbegrip van de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen maximaal 200 m2 mag bedragen, waarbij geldt dat:

  • voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd tot dit maximum;

  • voor elke m2 gesloopte glasopstanden 20% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd tot dit maximum;

  1. de inhoud van de bestaande woning mag worden vergroot tot maximaal 1.200 m3, waarbij geldt dat per m2 gesloopte bebouwing de woning mag worden uitgebreid met de volgende inhoud:

oppervlakte gesloopte bedrijfsgebouwen < 500 m2

uitbreiding woning 0,5 m3

oppervlakte gesloopte bedrijfsgebouwen > 500 m2

uitbreiding woning 0,35 m3

per gesloopte m2 boven 500 m2

oppervlakte gesloopte glasopstallen < 1.000 m2

uitbreiding woning 0,2 m3

oppervlakte gesloopte bedrijfsgebouwen < 1.000 m2

uitbreiding woning 0,05 m3

per gesloopte m2 boven 1.000 m2

  1. het gestelde onder b sub 1 en sub 2 mag naast elkaar worden gebruikt, mits iedere gesloopte m2 of voor bijgebouwen of voor de woning wordt gebruikt.

3.3 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of buitengebied gebonden bedrijf

Artikel 39.7 ' Hergebruik/ functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of buitengebied gebonden bedrijf' en artikel 48.7 ' Hergebruik/ functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of buitengebied gebonden bedrijf' wordt vervangen door:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen "Agrarisch" voor zover het een bouwvlak betreft, "Agrarisch met waarde - 1" voor zover het een bouwvlak betreft, "Agrarisch - Niet-grondgebonden", "Bedrijf", "Bedrijf - Agrarisch verwant" en "Bedrijf - Buitengebied gebonden" voor functiewijziging naar een (ander) agrarisch verwant bedrijf, een (ander) buitengebied gebonden bedrijf of wonen, indien en voor zover:

  1. het legale (agrarische) bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;

  2. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;

  3. toegestaan zijn agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven of niet-agrarisch bedrijven in maximaal categorie 2 volgens de VNG richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering'. Bedrijven in categorie 3 zijn enkel toegestaan indien verwant aan de agrarische sector;

  4. hergebruik is toegestaan tot de volgende maximale gebruiksoppervlakten:

hergebruik in bestaande bedrijfsgebouwen

100% van de bestaande m2

hergebruik in nieuwe bedrijfsgebouwen, bij volledige sloop van bedrijfsgebouwen

75% van de bestaande m2

hergebruik bij volledige sloop glasopstallen

500 m2 bij sloop van tenminste 3.500 m2 en ten hoogste 20.000 m2

1.000 m2 bij sloop van tenminste 20.000 m2

  1. er mag nooit sprake zijn van een toename van het aantal m3 aan bedrijfsbebouwing;

  2. cumulatie van functies is niet toegestaan;

  3. de omvang van het bestemmingsvlak wordt afgestemd op de nieuwe functie en de bestaande of geprojecteerde bebouwing;

  4. de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming, door het, voor zover nodig opnemen van de nieuwe bestemming "Bedrijf - Agrarisch verwant" of "Bedrijf - Buitengebied gebonden" waarbij met een aanduiding de aard en functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en door het, voor de overige binnen de bestaande bestemming opgenomen gronden, opnemen van een van de agrarische bestemmingen die reeds voor de om- of aanliggende gronden is opgenomen.

  5. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;

  6. geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel wordt toegestaan;

  7. geen detailhandel wordt toegestaan, uitgezonderd detailhandel voor kleinschalige verkoop van ter plaatse geproduceerde producten waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

  8. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat geen sprake zal zijn van een zodanige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking dat sprake zal zijn van een onevenredig nadelige invloed op het woon- en leefmilieu in de omliggende woningen;

  9. in het wijzigingsplan voor zover nodig nadere regels worden opgenomen.

  10. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.

3.4 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf

Artikel 39.8 'Hergebruik/ functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf' en Artikel 48.8 'Hergebruik/ functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf' wordt vervangen door:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor hergebruik/ functiewijziging van voormalige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, indien en voor zover:

  1. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;

  2. het bedrijf voorziet in een plaatsgebonden behoefte welke niet of niet doelmatig op een bedrijventerrein kan worden gevestigd;

  3. er sprake is van een ambachtelijk bedrijf, een kunstnijverheidsbedrijf, een bedrijf ten behoeve van de extensieve dag- of verblijfsrecreatie, kleinschalige horeca gerelateerd aan de recreatieve functie van het buitengebied, een opslagbedrijf of overige bedrijven bedrijven in maximaal categorie 2 volgens de VNG richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering';

  4. het legale agrarische bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;

  5. hergebruik is toegestaan tot de volgende maximale gebruiksoppervlakten:

Categorie

Maximale gebruiks- oppervlakte bij hergebruik bestaande gebouwen

Maximale gebruiks- oppervlakte bij volledige sloop en herbouw

Maximale gebruiksoppervlakte bij sloop van alle glasopstanden

opslagbedrijven

500 m2 + 75%

van de overtollige opstallen

75 % van bestaand

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheid

500 m2

75 % van bestaand tot maximaal 375 m2

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

extensieve verblijfsrecreatie

500 m2

75 % van bestaand tot maximaal 375 m2

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

kleinschalige horeca die gerelateerd is aan de recreatieve functie van het buitengebied

500 m2

75 % van bestaand tot maximaal 190 m2

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

extensieve dagrecreatie

500 m2

75 % van bestaand tot maximaal 375 m2

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

overige bedrijven

500 m2

75 % van bestaand tot maximaal 375 m2

Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2

Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2

  1. er mag nooit sprake zijn van een toename van het aantal m3 aan bedrijfsbebouwing;

  2. cumulatie van functies is niet toegestaan;

  3. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing, voor zover meer dan onder sub e is bedoeld, wordt afgebroken, behalve indien het bedrijfsbebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;

  4. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;

  5. geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;

  6. geen detailhandel is toegestaan, uitgezonderd detailhandel voor kleinschalige verkoop van ter plaatse geproduceerde producten waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

  7. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat geen sprake zal zijn van een zodanige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking dat sprake zal zijn van een onevenredig nadelige invloed op het woon- en leefmilieu in de omliggende woningen;

  8. de omvang van het bestemmingsvlak wordt afgestemd op de nieuwe functie en de bestaande of geprojecteerde bebouwing;

  9. de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming en door het opnemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende, waarbij het maximaal aantal m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte en de categorie voor de functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en, in voor zover nodig, het geven van regels;

  10. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.

3.5 Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen

Artikel 39.10 ' Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen' en Artikel 48.10 ' Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen' wordt vervangen door:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van een woning of woningen in geval van sloop van alle voormalige bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:

  1. het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;

  2. het legale bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;

  3. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing, inclusief bouwwerken en bijbehorende voorzieningen, wordt gesloopt;

  4. het plan ertoe strekt te voorzien in de bouw van één of meerdere individuele woningen, worden de volgende regels gehanteerd:

bij sloop van

toegestane aantal woningen

1.000 - 2.500 m2 bedrijfsgebouwen

1 vrijstaande woning van ten hoogste 750 m3

2.500-5.000 m2 bedrijfsgebouwen

2 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 1 woning van ten hoogste 1.500 m3

>5.000 m2 bedrijfsgebouwen

3 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 1.500 m3

3.500 - 20.000 m2 glasopstallen

1 vrijstaande woning van ten hoogste 750 m3

20.000 - 40.000 m2 glasopstallen

2 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 1 woning van ten hoogste 1.500 m3

>40.000 m2 glasopstallen

3 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 1.500 m3

  1. per woning ten hoogste één bijgebouw wordt toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m2, met dien verstande dat, indien het bij de woning behorende, direct aan-sluitende perceel een omvang heeft van tenminste 1 ha, het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 150 m2 per woning;

  2. de nieuwbouw dient plaats te vinden in de directe nabijheid van het reeds aanwezige hoofdgebouw, waarvan kan worden afgeweken indien op basis van een advies van een onafhankelijke stedebouwkundige of landschappelijk deskundige is gebleken dat de bouw van (een) woning(en) in de directe nabijheid onevenredige afbreuk doet aan de ruimtelijke en/of landschappelijk waarden ter plaatse en dat nieuwbouw op een andere locatie vanuit het oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit de voorkeur verdient;

  3. het gestelde in dit artikellid geldt ook indien sprake is van saldering van mogelijkheden op meerdere percelen, tot een maximum van 2 percelen, met dien verstande dat:

  1. per perceel minimaal 250 m2 aan bedrijfsgebouwen danwel minimaal 1.000 m2 glasopstanden moet worden gesloopt;

  2. voor elk perceel geldt dat alle aanwezige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt;

  3. de vervangende nieuwbouw dient gebouwd te worden op het perceel waar dat uit ruimtelijk oogpunt het meest wenselijk is;

  1. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de gewenste beeldkwaliteit van de nieuw te realiseren bebouwing, waaruit blijkt op welke wijze voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke en stedebouwkundige inpassing in de omgeving en de daarmee samenhangende gewenste verschijningvorm van de bebouwing en waaruit tevens blijkt, in het geval de nieuw te realiseren bebouwing niet in de directe nabijheid van de te slopen bedrijfsgebouwen tot stand komt, waarom hieraan niet kan worden voldaan;

  2. de beoogde woonfunctie geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;

  3. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;

  4. de wijziging geschiedt door het voor zover nodig verwijderen van de bestaande bestemming en door het opnemen van de nieuwe bestemming(en), tenminste het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, voor zover nodig, het geven van regels;

  5. in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, geluidhinder ten gevolge van wegverkeer en/of spoorwegverkeer, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

‘Regels van het bestemmingsplan VAB-beleid’.

Vastgesteld: 9 maart 2017