Meersteeg4, Echteld
Bestemmingsplan - Gemeente Neder-Betuwe
Vastgesteld op 09-02-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Meersteeg 4, Echteld' met identificatienummer NL.IMRO.1740.bpECmeersteeg4-vst1 van de gemeente Neder-Betuwe.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwde zelfstandige ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap en die vanuit het hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijk is;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 afhankelijke woonruimte:
een deel van de woning waarin een gedeelte van de huishouding uit oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 agrarische doeleinden:
doeleinden die gericht zijn op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.9 agrarische gebouwen:
gebouwen ten dienste van agrarische doeleinden, niet zijnde een dienstwoning;
1.10 archeologische deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige met een aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.11 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.14 bed & breakfast:
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, verblijfsvoorziening in een woning en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gericht op het aanbieden van logies en ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.15 bedrijfs-/dienstwoning:
een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.17 begane grondbouwlaag:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
1.18 bestaand:
- bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden krachtens een verleende bouwvergunning;
- bij gebruik: gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan bestond;
1.19 bestaande bedrijfswoning:
een bestaande woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel verbonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein. Onder functioneel verbonden verstaan we dat de functie vanuit een doelmatige bedrijfsvoering gewenst is. Te denken valt dan aan de functie van eigenaar, beheerder en bedrijfsleider. Dit moet aangetoond worden met een arbeidsovereenkomst voor minimaal 3 jaar voor minimaal 21 uur in de week of een eigendomsverklaring.
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.23 bijgebouw:
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en die vanuit het hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is;
1.24 boomkwekerij:
het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en/of heesters;
1.25 bos:
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (één of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;
1.26 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.27 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap). De bouwhoogte van een bouwlaag bedraagt niet meer dan 4 m;
1.29 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.30 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.31 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.32 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.33 bouwwijze:
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij wordt verstaan onder:
- a. aaneengebouwd:
bebouwing die wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen, niet zijnde gestapelde woningen; - b. geschakeld:
bebouwing, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd; - c. gestapeld:
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten; - d. twee-aan-een:
bebouwing waarvan het hoofdgebouw aan maximaal één zijde grenst aan een ander hoofdgebouw en daardoor aan die zijde in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd; - e. vrijstaand:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw aan beide zijden niet in de perceelsgrens is gebouwd;
1.34 caravan:
een niet-bouwvergunningplichtige ruimte, niet zijnde een gebouw (waaronder een stacaravan), in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders en bedoeld om achter een personenauto voortbewogen te worden;
1.35 carport:
een overdekte stallingsruimte die dient als stallingsplaats voor een motorvoertuig, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door maximaal 3 wanden van gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
1.36 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;
1.37 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
1.38 detailhandel in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten:
het verkopen van producten, die door het toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
1.39 detailhandel in streekeigen geproduceerde (agrarische) producten:
het verkopen van plaatselijk gekweekte of vervaardigde producten op een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met een nevenfunctie, als ondergeschikte nevenactiviteit, aan personen die deze producten kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.40 diepploegen:
het omzetten van de grond, gemeten vanaf peil met een diepte van minimaal 0,80 m, ten behoeve van het agrarisch gebruik;
1.41 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.42 grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarische bedrijfsvoering gericht op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond, bijvoorbeeld melkveehouderijen en akkerbouw;
1.43 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel, door zijn bestemming, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.45 huishouden:
één of meerdere personen die in vast verband samenleven (eventueel met (hun) kinderen) waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid;
1.46 kantoor:
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;
1.47 kamer:
een onzelfstandige woonruimte in een woning en/of vrijstaand bijbehoren bouwwerk, die geen eigen adres heeft en waarbij de bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;
1.48 kamerbewoning:
bewoning van een kamer;
1.49 kampeermiddelen:
- a. een tent, tentwagen, een kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
1.50 kap:
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.51 kas:
een agrarisch gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas en ander lichtdoorlatend materiaal;
1.52 kelder:
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 1 m boven de gemiddelde, bestaande hoogte van het aan het gebouw grenzende terrein;
1.53 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.54 luifel:
afdak of overkapping met een diepte van tenminste 1 m, aan of bij een gebouw, al of niet ondersteund;
1.55 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.56 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.57 nevenfunctie:
activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een agrarisch bouwperceel;
1.58 niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
1.59 niet-zelfstandig kantoor:
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.60 ondergronds:
onder peil;
1.61 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en waarbij geen specifieke inrichting voor de detailhandelsfunctie is toegestaan;
1.62 ondersteunende horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie en ondergeschikt en ondersteunend aan deze hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
1.63 overkapping:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
1.64 permanente bewoning c.q. hoofdwoonverblijf:
gebruik van een woning, recreatiewoning of andere woonruimte door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente Neder-Betuwe;
1.65 plat dak:
een dak met een dakhelling van minder dan 15º;
1.66 plattelandswoning:
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf. De woonfunctie behoort daarmee expliciet tot de betrokken gronden en opstallen;
1.67 productiegebonden detailhandel
de verkoop van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.68 publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
1.69 recreatieve voorziening:
een kleinschalige, niet-bedrijfsmatige voorziening met een dagrecreatief karakter, zoals zwembad of tennisbaan;
1.70 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.71 (sleuf)silo:
een bouwwerk – geen mestopslagplaats zijnde – voor het opslaan van agrarische producten ten behoeve van de veehouderij en/of kuilvoer;
1.72 uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwde uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap;
1.73 voorgevel:
de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw, (doorgaans) gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;
1.74 voorgevelrooilijn:
de lijn die gelijk loopt aan voorgevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. (Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel);
1.75 wonen:
het houden van verblijf, het huren of het gehuisvest zijn in een woning als bedoeld in 1.76;
1.76 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.77 woon-/werkeenheid:
een ruimte, in en in combinatie met een woning, waarin een al dan niet publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis wordt uitgeoefend;
1.78 zelfstandig kantoor:
een kantoor dat op zichzelf het bedrijf vormt;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetwijze
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. de afstand van een gebouw tot de perceelgrens:
het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens;
- b. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- c. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- d. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- e. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonder-delen;
- f. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouw-terrein ter plaatse van het bouwwerk;
- g. beschermingszones van hoogspanningsleidingen:
vanuit de lijn door het hart van de hoogspanningsmasten.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming Agrarisch met waarden - 1 wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik als volkstuin;
- b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op trayvelden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton, voor zover de oppervlakte daarvan meer bedraagt dan 1 ha en voor zover niet direct grenzend aan een bouwvlak;
- c. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 100 m2;
- d. de opslag van mest buiten een bouwvlak;
- e. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten een bouwvlak, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2,5 m;
- f. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en binnen een bouwvlak, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
- g. permanente bewoning in relatie tot de huisvesting van seizoenarbeiders.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
4.2 Bouwregels
Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven doeleinden, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of,
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of,
- c. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 1.000 m²;
met dien verstande dat het bepaalde in a, b en c niet geldt voor zover het bouwen in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van een archeologisch deskundige, het plan zodanig te wijzigen dat de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 naar ligging wordt verschoven, naar omvang wordt verkleind of vergroot of in het voorkomende geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 5 Waterstaat - Beheerszone Watergang
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Beheerszone watergang aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. bescherming, beheer en verbetering van watergangen;
- b. voorzieningen voor de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Uitsluiten aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren blijven buiten toepassing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of de opstallen ten behoeve van:
- a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen;
- b. het gebruik van ruimten binnen een (bedrijfs-)woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- c. gebruik als seksinrichting en escortbedrijf;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor de plaatsing van kampeermiddelen, waaronder mede wordt verstaan het recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen, tenzij toepassing is gegeven aan de algemene afwijkingsregels van dit plan ten aanzien van kleinschalig kamperen;
- e. het gebruik ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting;
- f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van kamerbewoning.
8.2 Wet Plattelandswoningen
Voor de agrarische bedrijfswoning(en) geldt het volgende:
- a. indien één bedrijfswoning aanwezig is dient deze bedrijfsmatig te worden gebruikt. Deze ene woning is géén plattelandswoning;
- b. indien meer dan één bedrijfswoning aanwezig is dient ten minste één van deze woningen als bedrijfswoning te worden gebruikt. De andere(n) mogen tevens als plattelandswoning worden gebruikt.
8.3 Parkeren
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein overeenkomstig de door burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van de indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
- a. burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a.:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingruimte wordt voorzien.
- b. afwijken van de regels, als bedoeld onder b. is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
- 2. de woon- en leefsituatie.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 Geluidzone - spoor
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemeen
Tot het verlenen van een omgevingsvergunning volgens het bepaalde in dit artikel wordt eerst overgegaan, indien hierdoor de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
10.2 Aan huis verbonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor een gebruik ten behoeve van aan huis verbonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten in een (bedrijfs-)woning, indien en voor zover:
- a. de desbetreffende (bedrijfs-)woning bewoond blijft;
- b. het vloeroppervlak van de gebouwen ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten niet meer bedraagt dan 50 m2;
- c. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet wordt gebruikt voor de beoogde activiteit, met uitzondering van parkeervoorzieningen;
- d. de nevenactiviteit geen detailhandel betreft;
- e. de beoogde activiteit geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
- f. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu in de omliggende woningen.
10.3 Antennemasten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van antennemasten, indien en voor zover:
- a. de antennemast wordt geplaatst binnen een afstand van 5 m van een bestaande woning;
- b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 25 m.
10.4 Bed & Breakfast in een (bedrijfs-)woning en/of bijbehorende gebouwen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van een (bedrijfs-)woning en/of een bijbehorend bijgebouw ten behoeve van bed & breakfast, indien en voor zover:
- a. de (bedrijfs-)woning tevens bewoond blijft;
- b. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de uiterlijke verschijningsvorm van de (bedrijfs-)woning en/of het bijgebouw niet wordt veranderd;
- c. totaal niet meer dan 50 m2 van de (bedrijfs-)woning en/of het bijgebouw wordt ingericht en gebruikt voor bed & breakfast;
- d. het beoogde gebruik geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
- e. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen.
10.5 Ecologische linten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de aanleg van ecologische linten, indien en voor zover:
- a. de aanleg plaatsvindt op gronden met de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - 1, Agrarisch met waarden - 2 of Agrarisch met waarden - 3 en de desbetreffende gronden tevens zijn gelegen binnen zones van 10 m van gronden die in het plan zijn bestemd als Water;
- b. de aanleg plaatsvindt door, namens of met goedkeuring van de betrokken waterbeheerder en eigenaar.
10.6 Extra woning binnen bestaande bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van één extra woning, indien en voor zover:
- a. de extra woning wordt gerealiseerd binnen de bestaande inhoud van een gebouw dat tevens is aangemerkt als Rijksmonument of gemeentelijk monument overeenkomstig de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening, dan wel is aangewezen voor de bestemming Waarde - Cultuurhistorisch karakteristiek en wordt gebouwd met als oogmerk de karakteristiek van het desbetreffende gebouw in stand te houden, dan wel te herstellen, of de extra woning wordt gerealiseerd binnen een bestaande woning met een grotere inhoud dan 1.000 m3;
- b. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de oppervlakte aan bijgebouwen op het desbetreffende erf, voor zover deze meer bedraagt dan 75 m2 per woning, wordt gesloopt, tenzij deze bijgebouwen zijn aangemerkt als Rijksmonument of gemeentelijk monument overeenkomstig de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening, dan wel zijn aangewezen voor de bestemming Waarde - Cultuurhistorisch karakteristiek.
10.7 Kleine uitbouwen (bedrijfs-)woning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan (bedrijfs-)woningen, indien en voor zover:
- a. de overschrijding van de lijn door de bestaande gevels van de (bedrijfs-)woning niet meer bedraagt dan 2 m;
- b. de oppervlakte van de uitbouw niet meer bedraagt dan 6 m2.
10.8 Kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de aanleg en het gebruik van gronden als recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen, indien en voor zover:
- a. het een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of bij een (bedrijfs-)woning met een huiskavel van tenminste 1 ha betreft;
- b. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen en/of agrarische en andere bedrijven;
- c. het kleinschalig kamperen aansluitend aan de bijbehorende bestaande bebouwing dient plaats te vinden;
- d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en deze geheel op eigen erf wordt gerealiseerd;
- e. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
- f. sanitaire voorzieningen binnen de bestaande (bedrijfs)bebouwing worden gerealiseerd of, indien dit niet mogelijk is, binnen maximaal één extra gebouw of uitbreiding van een bestaand gebouw, met geen groter oppervlak dan 30 m2, geen grotere goothoogte dan 3 m en geen grotere bouwhoogte dan 7 m.
10.9 Mantelzorg/inwoning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een (bedrijfs-)woning tot meer dan de toegestane inhoud, indien en voor zover:
- a. de bouw noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte aan een woonruimte voor inwonende personen;
- b. de inwoning plaats vindt in het hoofdgebouw en/of de aanbouw op maximaal 30% van de grondoppervlakte en uitsluitend op de begane grond;
- c. de (bedrijfs-)woning met maximaal 50 m2 extra wordt vergroot tot een absoluut maximum van 750 m3;
- d. er sprake is van een gemeenschappelijke entree;
- e. het nieuwe gedeelte voor inwoning technisch/functioneel eenvoudig weer bij de oorspronkelijke woning kan worden betrokken;
- f. minimaal één directe verbinding tussen beide wooneenheden aanwezig is.
10.10 Afwijken nieuwe bijgebouwen of vergroting woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen en aanwezige woonbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van een bijgebouw, de vergroting van een bijgebouw of de vergroting van een woning, in geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen en de woning in dit plan is bestemd voor "Wonen", met dien verstande dat:
- a. het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;
- b. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde wordt gesloopt, waarbij geldt dat:
- c. de oppervlakte bijgebouwen mag worden vergroot in de vorm van een nieuw bijgebouw of de uitbreiding van bestaande bijgebouwen waarbij de maximale oppervlakte bijgebouwen, met inbegrip van de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen maximaal 200 m2 mag bedragen, waarbij geldt dat:
- d. voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd tot dit maximum;
- e. voor elke m2 gesloopte glasopstanden 20% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd tot dit maximum;
- f. de inhoud van de bestaande woning mag worden vergroot tot maximaal 1.200 m3, waarbij geldt dat per m2 gesloopte bebouwing de woning mag worden uitgebreid met de volgende inhoud:
- g. het gestelde onder b sub 1 en sub 2 mag naast elkaar worden gebruikt, mits iedere gesloopte m2 of voor bijgebouwen of voor de woning wordt gebruikt.
10.11 Nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen, indien en voor zover:
- a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m2;
- b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Algemeen
Het wijzigen van het plan volgens de bepalingen in dit artikel geschiedt met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de wet ruimtelijke ordening, waarbij tevens in acht wordt genomen dat hierdoor:
- a. het gestelde in de eventuele overigens voor de gronden opgenomen bestemmingen eveneens in acht wordt genomen;
- b. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
11.2 Verschuiven bestemmingsgrenzen en/of bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor een verschuiving van bestemmingsgrenzen en/of bouwgrenzen, indien en voor zover:
- a. de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisatie van het plan, voor een aanpassing aan de nader ingemeten situatie, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de werkelijke situatie;
- b. de structurele opzet van het plan niet wordt aangetast;
- c. de totale verdeling van de aangegeven bestemmingen met niet meer dan 10 % wordt gewijzigd;
- d. de verschuiving niet meer bedraagt dan 20 m.
11.3 Vergroting en/of vormverandering agrarische bouwpercelen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - 1 of Agrarisch met waarden - 2 voor de vergroting en/of vormverandering van een bouwvlak, met dien verstande dat:
- a. het niet betreft de verplaatsing van het gehele bedrijf naar een ander perceel;
- b. uit een nader onderzoek is gebleken dat de vergroting en/of vormverandering noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
- c. de wijziging geschiedt door het verwijderen van het bestaande bouwvlak en door het aangeven van een nieuw bouwvlak;
- d. het oppervlak van het nieuwe bouwvlak is afgestemd op de reële uitbreidingsbehoefte en niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
- e. de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan 50 m, dan wel indien sprake is van een veehouderij waarop de Wet Geurhinder en veehouderij van toepassing is, de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan de afstand die volgens de uitkomsten van een onderzoek daarnaar noodzakelijk is;
- f. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
- g. indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vorm veranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden die zijn aangewezen met de bestemming Agrarisch met waarden- 1 vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, zoals deze waarden genoemd worden in artikel 3, lid 3.1.3 (Agrarisch met waarden - 1), niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- h. indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vormveranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden, die zijn aangewezen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied, vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- i. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwater-retentie en waarbij is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd en waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het waterschap is gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
11.4 Afvoeren (agrarische) bedrijfsbestemming; functiewijziging ten behoeve van bewoning bij bedrijfsbeëindiging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen Agrarisch voor zover dit een bouwvlak betreft, Agrarisch met waarden - 1, voor zover dit een bouwvlak betreft, Agrarisch met waarden - 2 voor zover dit een bouwvlak betreft, Agrarisch - niet-grondgebonden, Bedrijf, Bedrijf - Agrarisch verwant, Bedrijf - Buitengebied gebonden en Horeca voor de functiewijziging naar Wonen, indien en voor zover:
- a. ter plaatse sprake is van een bestaande (bedrijfs-)woning(en);
- b. voor de woning(en) de bepalingen van toepassing zullen zijn zoals opgenomen in de bestemming Wonen;
- c. de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming, tezamen met het gehele bouwvlak indien daar sprake van is, door het aangeven van de nieuwe bestemming Wonen en, voor de overige binnen de bestaande bestemming opgenomen en niet voor Wonen te bestemmen gronden, van een van de agrarische bestemmingen die reeds aan de om- of aanliggende gronden is opgenomen.
11.5 Niet-agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen Agrarisch voor zover dit een bouwvlak betreft, Agrarisch met waarden - 1 voor zover dit een bouwvlak betreft, Agrarisch met waarden - 2 voor zover dit een bouwvlak betreft en Agrarisch - niet-grondgebonden, voor het toestaan van een nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf, indien en voor zover:
- a. in geval van een agrarisch verwante, buitengebied gebonden of recreatieve nevenactiviteit de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
- b. in geval van een ambachtelijk bedrijf of detailhandel in streekeigen agrarische producten de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m2;
- c. de nevenactiviteit plaatsvindt in de bestaande bedrijfsbebouwing;
- d. in geval van opslag dit plaatsvindt in maximaal 1 bestaand gebouw;
- e. geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;
- f. geen sprake is van een onevenredige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
- g. in geval sprake is van een ambachtelijke nevenactiviteit, uitsluitend bedrijvigheid is toegestaan die behoort tot een van de categorieën 1 en 2, waaronder die bedrijven worden verstaan die op de tot het plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld;
- h. de wijziging geschiedt door de gronden te voorzien van een aanduiding met betrekking tot de toegestane nevenactiviteit en voor zover nodig nadere regels worden opgenomen.
11.6 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of buitengebied gebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen "Agrarisch" voor zover het een bouwvlak betreft, "Agrarisch met waarden - 1" voor zover het een bouwvlak betreft, "Agrarisch - Niet-grondgebonden", "Bedrijf", "Bedrijf - Agrarisch verwant" en "Bedrijf - Buitengebied gebonden" voor functiewijziging naar een (ander) agrarisch verwant bedrijf, een (ander) buitengebied gebonden bedrijf of wonen, indien en voor zover:
- a. het legale (agrarische) bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;
- b. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- c. toegestaan zijn agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven of niet-agrarisch bedrijven in maximaal categorie 2 volgens de VNG richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering'. Bedrijven in categorie 3 zijn enkel toegestaan indien verwant aan de agrarische sector;
- d. hergebruik is toegestaan tot de volgende maximale gebruiksoppervlakten:
hergebruik in bestaande bedrijfsgebouwen 100% van de bestaande m2 hergebruik in nieuwe bedrijfsgebouwen, bij volledige sloop van bedrijfsgebouwen 75% van de bestaande m2 hergebruik bij volledige sloop glasopstallen 500 m2 bij sloop van tenminste 3.500 m2 en ten hoogste 20.000 m2
1.000 m2 bij sloop van tenminste 20.000 m2 - e. er mag nooit sprake zijn van een toename van het aantal m3 aan bedrijfsbebouwing;
- f. cumulatie van functies is niet toegestaan;
- g. de omvang van het bestemmingsvlak wordt afgestemd op de nieuwe functie en de bestaande of geprojecteerde bebouwing;
- h. de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming, door het, voor zover nodig opnemen van de nieuwe bestemming "Bedrijf - Agrarisch verwant" of "Bedrijf - Buitengebied gebonden" waarbij met een aanduiding de aard en functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en door het, voor de overige binnen de bestaande bestemming opgenomen gronden, opnemen van een van de agrarische bestemmingen die reeds voor de om- of aanliggende gronden is opgenomen.
- i. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
- j. geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel wordt toegestaan;
- k. geen detailhandel wordt toegestaan, uitgezonderd detailhandel voor kleinschalige verkoop van ter plaatse geproduceerde producten waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
- l. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat geen sprake zal zijn van een zodanige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking dat sprake zal zijn van een onevenredig nadelige invloed op het woon- en leefmilieu in de omliggende woningen;
- m. in het wijzigingsplan voor zover nodig nadere regels worden opgenomen.
- n. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
11.7 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor hergebruik/ functiewijziging van voormalige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, indien en voor zover:
- a. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- b. het bedrijf voorziet in een plaatsgebonden behoefte welke niet of niet doelmatig op een bedrijventerrein kan worden gevestigd;
- c. er sprake is van een ambachtelijk bedrijf, een kunstnijverheidsbedrijf, een bedrijf ten behoeve van de extensieve dag- of verblijfsrecreatie, kleinschalige horeca gerelateerd aan de recreatieve functie van het buitengebied, een opslagbedrijf of overige bedrijven bedrijven in maximaal categorie 2 volgens de VNG richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering';
- d. het legale agrarische bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;
- e. hergebruik is toegestaan tot de volgende maximale gebruiksoppervlakten:
Categorie Maximale gebruiksoppervlakte bij hergebruik bestaande gebouwen Maximale gebruiksoppervlakte bij volledige sloop en herbouw Maximale gebruiksoppervlakte bij sloop van alle glasopstanden opslagbedrijven 500 m2 + 75%
van de overtollige opstallen75 % van bestaand Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheid 500 m2 75 % van bestaand tot maximaal 375 m2 Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2extensieve verblijfsrecreatie 500 m2 75 % van bestaand tot maximaal 375 m2 Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2kleinschalige horeca die gerelateerd is aan de recreatieve functie van het buitengebied 500 m2 75 % van bestaand tot maximaal 190 m2 Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2extensieve dagrecreatie 500 m2 75 % van bestaand tot maximaal 375 m2 Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2overige bedrijven 500 m2 75 % van bestaand tot maximaal 375 m2 Bij sloop tussen 3.500 m2 en 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 250 m2
Bij sloop van meer dan 20.000 m2 glasopstanden: maximaal 500 m2 - f. er mag nooit sprake zijn van een toename van het aantal m3 aan bedrijfsbebouwing;
- g. cumulatie van functies is niet toegestaan;
- h. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing, voor zover meer dan onder sub e is bedoeld, wordt afgebroken, behalve indien het bedrijfsbebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;
- i. van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
- j. geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;
- k. geen detailhandel is toegestaan, uitgezonderd detailhandel voor kleinschalige verkoop van ter plaatse geproduceerde producten waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
- l. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat geen sprake zal zijn van een zodanige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking dat sprake zal zijn van een onevenredig nadelige invloed op het woon- en leefmilieu in de omliggende woningen;
- m. de omvang van het bestemmingsvlak wordt afgestemd op de nieuwe functie en de bestaande of geprojecteerde bebouwing;
- n. de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming en door het opnemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende, waarbij het maximaal aantal m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte en de categorie voor de functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en, in voor zover nodig, het geven van regels;
- o. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
11.8 Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van een woning of woningen in geval van sloop van alle voormalige bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:
- a. het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt dan wel voor de betreffende bebouwing in het plan de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie karakteristiek” is opgenomen;
- b. het legale bebouwing betreft die minstens 5 jaar rechtmatig is gebruikt;
- c. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing, inclusief bouwwerken en bijbehorende voorzieningen, wordt gesloopt;
- d. het plan ertoe strekt te voorzien in de bouw van één of meerdere individuele woningen, worden de volgende regels gehanteerd:
bij sloop van toegestane aantal woningen 1.000 - 2.500 m2 bedrijfsgebouwen 1 vrijstaande woning van ten hoogste 750 m3 2.500-5.000 m2 bedrijfsgebouwen 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 1 woning van ten hoogste 1.500 m3 >5.000 m2 bedrijfsgebouwen 3 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 1.500 m3 3.500 - 20.000 m2 glasopstallen 1 vrijstaande woning van ten hoogste 750 m3 20.000 - 40.000 m2 glasopstallen 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 1 woning van ten hoogste 1.500 m3 >40.000 m2 glasopstallen 3 vrijstaande woningen van ten hoogste 750 m3 of 2 vrijstaande woningen van ten hoogste 1.500 m3 - e. per woning ten hoogste één bijgebouw wordt toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m2, met dien verstande dat, indien het bij de woning behorende, direct aan-sluitende perceel een omvang heeft van tenminste 1 ha, het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 150 m2 per woning;
- f. de nieuwbouw dient plaats te vinden in de directe nabijheid van het reeds aanwezige hoofdgebouw, waarvan kan worden afgeweken indien op basis van een advies van een onafhankelijke stedebouwkundige of landschappelijk deskundige is gebleken dat de bouw van (een) woning(en) in de directe nabijheid onevenredige afbreuk doet aan de ruimtelijke en/of landschappelijk waarden ter plaatse en dat nieuwbouw op een andere locatie vanuit het oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit de voorkeur verdient;
- g. het gestelde in dit artikellid geldt ook indien sprake is van saldering van mogelijkheden op meerdere percelen, tot een maximum van 2 percelen, met dien verstande dat:
- h. per perceel minimaal 250 m2 aan bedrijfsgebouwen danwel minimaal 1.000 m2 glasopstanden moet worden gesloopt;
- i. voor elk perceel geldt dat alle aanwezige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt;
- j. de vervangende nieuwbouw dient gebouwd te worden op het perceel waar dat uit ruimtelijk oogpunt het meest wenselijk is;
- k. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de gewenste beeldkwaliteit van de nieuw te realiseren bebouwing, waaruit blijkt op welke wijze voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke en stedebouwkundige inpassing in de omgeving en de daarmee samenhangende gewenste verschijningvorm van de bebouwing en waaruit tevens blijkt, in het geval de nieuw te realiseren bebouwing niet in de directe nabijheid van de te slopen bedrijfsgebouwen tot stand komt, waarom hieraan niet kan worden voldaan;
- l. de beoogde woonfunctie geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
- m. de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- n. de wijziging geschiedt door het voor zover nodig verwijderen van de bestaande bestemming en door het opnemen van de nieuwe bestemming(en), tenminste het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, voor zover nodig, het geven van regels;
- o. in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, geluidhinder ten gevolge van wegverkeer en/of spoorwegverkeer, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
11.9 Nieuwe natuurgebieden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen Agrarisch met waarden - 1, Agrarisch met waarden - 2 of Agrarisch met waarden - 3 voor het aanwijzen van een nieuw natuurgebied, indien en voor zover:
- a. de wijziging geschiedt op verzoek van de eigenaar van de desbetreffende gronden;
- b. de gronden vrij zijn van pacht;
- c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan belangen van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
- d. de wijziging geschiedt door het aanwijzen van de gronden voor de bestemming Natuur, waarbij de gronden zo nodig worden voorzien van een aanduiding met betrekking tot de in stand te houden, de te herstellen en de te ontwikkelen natuurwaarden en landschappelijke waarden;
- e. de natuur- en landschappelijke waarden die nader worden aangeduid een relatie hebben met de waarden die in het plan zijn toegekend aan de agrarische bestemming van het aangrenzende gebied.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Meersteeg 4, Echteld.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten