KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Bedrijf Maneschijnsweg 2 En 2a
Artikel 4 Agrarisch - Landschap-gemengde Functies
Artikel 5 Natuur - Natuurlandschap
Artikel 6 Wonen - Rvr
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 13 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 14 Slotregel
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Maneschijnsweg
Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Oude Deventerweg
Bijlage 3 Sloopopgave
Bijlage 4 Beeldkwaliteit
Bijlage 5 Parkeernormen Rijssen-holten
Bijlage 6 Beleid Grondgebonden Zonnepanelen Rijssen-holten
Bijlage 7 Erfstructuren Buitengebied Rijssen-holten
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Maneschijnsweg
Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Oude Deventerweg Naast Nr. 33
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Oude Deventerweg
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Oude Deventerweg
Bijlage 5 Reactie Omgevingsdienst Op Bodemonderzoek Oude Deventerweg
Bijlage 6 Aerius-berekening
Bijlage 7 Quickscan Natuurwaarden
Bijlage 8 Watertoets Oude Deventerweg
Bijlage 9 Watertoets Maneschijnsweg

Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2

Bestemmingsplan - gemeente Rijssen-Holten

Vastgesteld op 22-06-2023 - niet in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatienummer NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de voorwaarden zijn opgenomen in 6.5.3.

1.4 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn wordt als hoofdgebouw aangemerkt het gebouw dat noodzakelijk is voor het realiseren van de toegelaten functie of activiteit waarvan de voorkant het dichtst bij openbaar toegankelijk gebied is gelegen.

1.5 agrarisch bedrijf

een onderneming die (nagenoeg) volledig is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Mest wordt niet tot voortgebrachte agrarische producten gerekend.

1.6 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bed & breakfast

het binnen de (bedrijfs)woning bieden van, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, een mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden, studie of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.9 bedrijf

het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen of verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaats vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat gebruikt wordt voor de uitoefening van een bedrijf.

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw op een terrein, die behoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting gelet op de functie van het gebouw of gronden noodzakelijk is.

1.12 bedrijven

het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen of verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaats vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.13 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  2. b. kantoor- en bedrijfsgebouwen, met een bruto vloeroppervlak van minder dan 1500 m2 per object;
  3. c. hotels en restaurants, met een bruto vloeroppervlak van minder dan 1500 m2 per object;
  4. d. winkels, waaronder complexen waarin minder dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke brutovloeroppervlak minder dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of die winkels geen supermarkt, hypermarkt of warenhuis gevestigd is;
  5. e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  6. f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden bestemd voor het verblijf van minder dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  7. g. objecten die met de onder a tot en met e genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en;
  8. h. objecten met een hoge infrastructurele waarden zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.14 bestaande

  1. 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan binnen het betreffende perceel aanwezig is, dan wel krachtens een bestemmingsplanherziening mogelijk is;
  2. 2. bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  3. 3. het onder 1 en 2 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming.

1.15 bestaande emissie

  1. 1. emissie die hoort bij de activiteit die is toegestaan ten tijde van het vaststellen van dit omgevingsplan op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2.7 lid 2 van de Wet Natuurbescherming, een omgevingsvergunning waarbij de toestemming op grond van artikel 2.2aa onderdeel a van het Besluit omgevingsrecht is aangehaakt, of een melding op grond van artikel 2.7 van de Regeling natuurbescherming of
  2. 2. indien een vergunning of melding als bedoeld onder a ontbreekt: emissie die hoort bij het feitelijke en planologisch legale gebruik.

1.16 bevoegd gezag

het college van burgemeester en wethouders, tenzij in dit plan of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.18 bijbehorende bouwwerken

uitbreidingen van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwde gebouwen, of andere bouwwerken, met een dak.

1.19 (boom)kwekerij)

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals planten, struiken en bomen, één en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel pot- en containerteelt of daarmee gelijk te stellen teelt.

1.20 boerderijappartementen

een deel van een in werking zijnde agrarisch bedrijf, welke dient voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische c.q. plattelandsomgeving te ervaren.

1.21 boerderijkamer

een deel van een in werking zijn agrarisch bedrijf, welke dient voor recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat het ondergeschikt is aan het agrarische bedrijf. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische c.q. plattelandsomgeving te ervaren.

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.

1.23 bouwlaag

een verdieping van zodanige afmeting en vorm dat de daardoor ontstane ruimte zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor de betreffende functie.

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond is verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 bouwwerken

constructies van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond zijn verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 crossterrein

terrein gebruikt voor een wedstrijd of training met motorfietsen of een daarmee gelijk te stellen voertuig. Op het terrein is een parcours uitgezet met natuurlijke hindernissen.

1.27 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik van de mens door de jaren heen.

1.28 dagrecreatie

ondergeschikt medegebruik van gronden voor niet-gemotoriseerde recreatieve of sportieve activiteiten, zoals wandelen, hardlopen, nordic-walken, fietsen, mountainbiken, racefietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie of een naar de aard daarmee gelijk te stellen (mede)gebruik. De activiteiten dienen plaats te vinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht te zijn op het verstrekken van nachtverblijf.

1.29 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.30 de digitale plankaart

de digitale plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatie NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten.

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor eigen gebruik, niet zijnde afhaalzaken, maaltijdbezorgdiensten en erotisch getinte vermaaksfuncties.

1.32 drinkwatervoorziening

het geheel van activiteiten dat er op gericht is te voorzien in drinkwater.

1.33 dunning

het kappen van houtopstanden als onderhoudsmaatregel die erop gericht is de resterende houtopstanden een (betere) overlevingskans te bieden.

1.34 emissiepunt

de plek waar geur naar buiten gaat. Bij een overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de plek waar de natuurlijke of mechanische ventilatie zich bevind. Bij een gedeeltelijk overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dat de plek waar het overdekte deel eindigt. Bij een geheel onoverdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de gevel van het dierenverblijf of bouwwerk.

1.35 erf

bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt. Deze definitie is van invloed op de mogelijkheden om een bouwwerk zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening te kunnen bouwen (het zogenoemde vergunningsvrij bouwen).

1.36 erfinrichtingsplan

plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap.

1.37 functie

de regels voor gebruik of bouwwerken binnen een werkingsgebied.

1.38 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte. geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 gebouwen

alle bouwwerken, die voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 geluidsgevoelig object

een op basis van het omgevingsplan of met omgevingsvergunning toegelaten gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:

  1. a. woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
  2. b. onderwijsfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
  3. c. gezondheidsfunctie met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan of;
  4. d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan.

1.41 geurgevoelig object

een op basis van het omgevingsplan of met omgevingsvergunning toegelaten gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:

  1. a. woonfunctie en nevengebruiksfunctie daarvan;
  2. b. onderwijsfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
  3. c. gezondheidsfunctie met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan of;
  4. d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan.

1.42 gevoelig object

een bouwwerk dat bestemd is voor het meer dan incidenteel verblijven van mensen dat beschermd wordt tegen emissies van geluid, geur, ammoniak en/of fijnstof, niet zijnde de eigen bedrijfswoning of plattelandswoning.

1.43 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voorbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven. Ook melkrundveebedrijven zijn doorgaans grondgebonden agrarische bedrijven.

1.44 het plan

het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2 met identificatie NL.IMRO.1742.BPB2021006-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;

1.45 hoofdgebouw

gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

1.46 huishouden

samenlevingsvorm van één gezin of met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband.

1.47 inwoning

een in eenzelfde woning huisvesten van één ander huishouden met eigen voorzieningen.

1.48 kampeermiddelen

een tent, vouwwagen, caravan, kampeerwagen, niet zijnde een niet-plaatsgebonden recreatieverblijf. Een bijzettentje wordt niet als zelfstandig kampeermiddel gezien.

1.49 kappen

het rooien, verplanten of verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand ten gevolge (kunnen) hebben.

1.50 karakteristiek

van lokale cultuurhistorische waarde die op grond van de typologie, architectuur, landschappelijke of stedenbouwkundige situering, gaafheid of zeldzaamheid bijdragen aan de identiteit van de omgeving.

1.51 kwekerij

bedrijf waar siergewassen, fruitbomen, struiken en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, één en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel pot- of containerteelt worden voortgebracht of daarmee vergelijkbaar van aard.

1.52 landschappelijke inpassing

een plan waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe een nieuwe ontwikkeling zich verhoudt tot de bestaande bebouwing en bestaande omgeving. In het plan moet in elk geval de erfinrichting en (erf)beplanting worden opgenomen en hoe deze zich verhouden tot de omgeving.

1.53 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende landschappelijke waarde, in verband met de voor het gebied kenmerkende waarneembare verschijningsvorm.

1.54 leidingzone

een zone waarin een ondergrondse transportleiding ten behoeve van de nutsvoorziening aanwezig is.

1.55 lichtmast

een vrijstaande constructie waaraan één of meerdere lampen zijn opgehangen.

1.56 locatie

plaats, plek of ligging.

1.57 lokale weg - onverhard

een weg, bestaande uit zand, die niet als rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat. Ook een half verharde weg, bestaande uit menggranulaat of grind, wordt aangemerkt als een onverharde weg.

1.58 lokale weg - verhard

een weg, bestaande uit klinkers/tegels (open) of asfalt (gesloten), die niet als een rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat.

1.59 maaiveld

de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzende) terrein.

1.60 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.61 melding

een schriftelijke voorafgaande mededeling aan burgemeester en wethouders om een activiteit, zoals aangewezen in dit plan, te mogen verrichten. Voor een melding gelden de in dit plan opgenomen indieningsvereisten.

1.62 mestsilo

een vat bedoeld voor het opslaan van vloeibare mest.

1.63 minicamping

een terrein geheel of gedeeltelijk ingericht, om gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 stuks kampeermiddelen, met dien verstande dat een niet-plaatsgebonden recreatieverblijf niet is toegestaan.

1.64 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde die samenhangt met de geologische, bodemkundige en biologische elementen.

1.65 normaal onderhoud, beheer of exploitatie

werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de instandhouding dan wel de realisering van de functie.

1.66 omgevingsplan

het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPB2016007-0301 met bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.67 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, geen bouwwerk zijnde

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.68 paardrijbak

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining.

1.69 perceel

een perceel is een onroerend goed (al dan niet met bebouwing) met dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht, dat is ingeschreven bij het Kadaster.

1.70 perceelgrens

de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door één gebruiker worden benut.

1.71 permanente bewoning

er is sprake van permanente bewoning als een recreatiewoning, een stacaravan of ander kampeermiddel het hoofdverblijf voor de gebruiker is en/of voor bewoning anders dan in het kader van recreatief verblijf wordt gebruikt.

1.72 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.73 provinciale weg

een weg, bestaande uit asfalt of vergelijkbare materialen, die als provinciale weg is aangemerkt en op de wegenlegger staat.

1.74 recreatief verblijf

verblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie en dat enkel gericht is op ontspanning of vrijetijdsbesteding, niet zijnde kortdurende recreatieve activiteiten.

1.75 recreatiewoning

een verblijfsobject bestemd voor het recreatieve verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben en waar permanente bewoning en zelfstandige kortdurende recreatieve activiteiten zijn uitgesloten.

1.76 rijksweg

een weg, bestaande uit asfalt of vergelijkbare materialen, die als rijksweg is aangemerkt en op de wegenlegger staat.

1.77 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.78 streekeigen producten

producten die zijn voortgebracht in dezelfde streek waar ook de grondstoffen vandaan komen en in de streek worden aangeboden.

1.79 tuin

begrensd stuk grond, met gedeeltelijk verharding, bloemen, bomen en andere gewassen beplant.

1.80 veiligheidszone

veiligheidszones zijn door de Rijksoverheid aangewezen zones rondom transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit kunnen wegen, hoofdspoorwegen en binnenwateren zijn. Binnen deze zone kan een afwijkend planologisch regiem gelden.

1.81 voersilo

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld voor het opslaan van voer.

1.82 volledige herbouw

het herbouwen van een bestaand bouwwerk waarbij een nieuw bouwwerk ontstaat.

1.83 vrije veldopstelling zonnepanelen

het op of in de grond zetten van een constructie met zonnepanelen.

1.84 vrijstaande lichtmasten

een vrijstaande mast of paal waar één of meerdere lichtarmaturen aan zijn bevestigd.

1.85 weg

voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg.

1.86 wegbeheerder

bevoegd gezag welke de wettelijke onderhoudsplicht van een weg heeft.

1.87 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 bepalen maten, maatvoering

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. peil:
    1. 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    2. 2. voor gebouwen waarvan de toegang niet onmiddellijk aan de weg grenst en waar direct in de omgeving is gelegen: de gemiddelde hoogtemaat ten opzichte van NAP;
    3. 3. de gemiddelde hoogte van het terrein, of;
    4. 4. in andere gevallen: het door de gemeentelijk toezichthouder aangewezen peil.
  2. b. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  3. c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  4. d. de inhoud van een bouwwerk: onderkant afgewerkte vloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  5. e. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  6. f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  7. g. afstand tot de zijdelingse perceelgrens: tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
  8. h. afstand tussen gebouwen; gemeten tussen de buitenzijde van de dichtst bij elkaar gelegen gevels;
  9. i. maaiveld: de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzend) terrein.

2.2 ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten en het bepalen van het oppervlak van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.

Voor ondergeschikte bouwdelen groter dan 0,5 m, maar kleiner dan 0,75 m wordt een oppervlak van maximaal 4 m2 niet meegerekend tot het toegelaten oppervlak. Het eventuele resterende oppervlak wordt tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.

Bouwdelen groter dan 0,75 m zijn niet ondergeschikt en worden altijd tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.

2.3 maten

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 indieningsvereisten

Voor het indienen van een landschaps- en/of erfinrichtingsplan gelden de volgende eisen:

  1. a. het plan moet een geschaalde plattegrond bevatten;
  2. b. de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) dient als ondergrond voor het plan gebruikt te worden;
  3. c. het plan moet noord-gericht zijn getekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Bedrijf Maneschijnsweg 2 En 2a

3.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch bedrijf Maneschijnsweg 2 en 2A' zijn het volgende gebruik van gronden en bouwwerken toegestaan:

Agrarisch bedrijf

  1. a. één grondgebonden agrarisch bedrijf met daarbij behorende:
    1. 1. bedrijfsgebouwen voor dierplaatsen;
    2. 2. overige agrarische bedrijfsgebouwen;
    3. 3. kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen en opslag ten dienste van de agrarische bedrijfsfunctie;
    4. 4. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. b. voorzieningen zoals:
    1. 1. in- en uitritten, parkeerplaatsen, paden en wegen;
    2. 2. groen, landschappelijke inpassing zoals tuinen of erfbeplanting;
    3. 3. speelvoorzieningen;
    4. 4. water
  3. c. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering of de handel in streekeigen producten;
  4. d. de mogelijkheid tot het opwekken van duurzame energie;
    1. 1. met gebruik van zonnepanelen in veldopstelling met de daarbij behorende voorzieningen of;
    2. 2. met gebruik van windturbines op het dak van de bedrijfsbebouwing voor eigen gebruik met de daarbij behorende voorzieningen of;
    3. 3. met gebruik van één windmolen voor eigen gebruik met de daarbij behorende voorzieningen;
  5. e. met dien verstande dat de gronden niet mogen worden beschouwd als erf;
  6. f. nevenactiviteiten na melding, zoals opgenomen in lid 10.2 Melding nevenactiviteit bij agrarischbedrijf;
  7. g. nevenactiviteiten na omgevingsvergunning, zoals opgenomen in lid 10.3 Nevenactiviteiten bijagrarische bedrijven;
  8. h. een paardenbak na omgevingsvergunning, zoals opgenomen in lid 10.4 Paardrijbak
  9. i. een tweede bedrijfswoning na omgevingsvergunning, zoals opgenomen in lid 10.5 Tweedebedrijfswoning bij agrarische bedrijven.

Bedrijfswoning

  1. j. één karakteristieke bedrijfswoning met inwoning;
  2. k. het wonen in bestaande woningen met daarbij behorende:
    1. 1. gebouwen;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
    3. 3. werken, geen bouwwerk zijnde;
  3. l. voorzieningen zoals;
    1. 1. in- en uitritten, parkeerplaatsen, paden en wegen;
    2. 2. groen, landschappelijke inpassing zoals tuinen of erfbeplanting;
    3. 3. speelvoorzieningen;
    4. 4. water;
  4. m. bed & breakfast in de bedrijfswoning, mits;
    1. 1. niet meer dan drie kamer worden verhuurd;
    2. 2. de bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
  5. n. de mogelijkheid tot het opwekken van duurzame energie:
    1. 1. met gebruik van zonnepanelen in veldopstelling met de daarbij behorende voorzieningen of;
    2. 2. met gebruik van windturbines op het dak van de woning met de daarbij behorende voorzieningen;
  6. o. een aan huis gebonden beroep na melding, zoals opgenomen in lid 10.6 Melding voor een aan huisgebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
  7. p. mantelzorg na omgevingsvergunning, zoals opgenomen in lid 10.7 Mantelzorg
  8. q. met dien verstande dat de gronden niet mogen worden beschouwd als erf.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Agrarisch - Landschap-gemengde Functies

4.1 Bestemmingsomschrijving

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. a. bestaande agrarische bedrijven en de uitoefening van het agrarische bedrijf;
  2. b. bestaande niet-agrarische bedrijven;
  3. c. tuin, erf, erfontsluiting en parkeervoorzieningen;
  4. d. het aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met uitzondering van:
    1. 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    2. 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2-, en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    3. 3. hoogspanningsleidingen;
    4. 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer;
  5. e. hobbymatig agrarisch grondgebruik, waaronder mede begrepen het hobbymatig houden van dieren, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf en ondergeschikt aan de onderliggende bestemming;
  6. f. het weiden van vee;
  7. g. landschappelijke inpassing.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van perceel- en erfafscheidingen voor het weiden van vee mag maximaal 1,5 m zijn;
  2. b. overige perceels- en erfafscheidingen zijn alleen toegestaan als deze onderdeel uitmaken van de landschappelijke inpassing, opgenomen in Bijlage 1 en Bijlage 2;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde anders dan voor perceel- en erfafscheidingen, mag maximaal 3 m zijn.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Natuur - Natuurlandschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming 'Natuur - Natuurlandschap' is het volgende gebruik en/of zijn de volgende functies toegestaan:

  1. a. bos en/of dichte beplantingsstroken;
  2. b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  3. c. bestaande functies;
  4. d. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met uitzondering van:
    1. 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    2. 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2-, en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    3. 3. hoogspanningsleidingen;
    4. 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer;
  5. e. transformatorstations ten dienste van nutsvoorzieningen;
  6. f. bestaande tuin, erf, erfontsluitings en parkeervoorzieningen;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  8. h. oppervlaktewater, zoals meren, plassen, waterbergingen en watergangen;
  9. i. oeverstroken, zoals natuurvriendelijke oeverzones, met daarbij bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen en beschoeiingen.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van diverse werken

Artikel 6 Wonen - Rvr

6.1 Bestemmingsomschrijving

Op deze locatie is het volgende gebruik en zijn de volgende functies toegestaan:

  1. a. het wonen in de bestaande woning met daarbij behorende:
    1. 1. gebouwen;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
    3. 3. werken, geen bouwwerk zijnde;
  2. b. voorzieningen zoals:
    1. 1. in- en uitritten, parkeerplaatsen, paden en wegen;
    2. 2. groen, landschappelijke inpassing zoals tuinen en/of erfbeplanting;
    3. 3. speelvoorzieningen;
    4. 4. water;
  3. c. bed & breakfast in de woning, mits:
    1. 1. niet meer dan drie kamers worden verhuurd;
    2. 2. de bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
  4. d. de mogelijkheid tot het opwekken van duurzame energie:
    1. 1. met gebruik van zonnepanelen in veldopstelling met de daarbij behorende voorzieningen of;
    2. 2. met gebruik van windturbines op het dak van de woning met de daarbij behorende voorzieningen;
  5. e. hobbymatig agrarisch grondgebruik, waaronder mede begrepen het hobbymatig houden van dieren, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf en ondergeschikt aan de onderliggende bestemming;
  6. f. met dien verstande dat de gronden niet mogen worden beschouwd als erf.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen

  1. a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van dit bestemmingsplan, waarbij sprake is van een parkeerbehoefte, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen;
  2. b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van dit bestemmingsplan, waarbij sprake is van een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, overeenkomstig de Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen.

8.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning en overeenkomstig de Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen, afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder a en b inzake de eis dat in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen moet worden voorzien, mits in dat geval sprake is van een integrale afweging en daarmee een ander, zwaarder wegend belang wordt gediend en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte.

8.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen.

Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels

9.1 Overige zone - Archeologische verwachtingswaarde

9.2 Waterintrekgebied

9.3 Zonering aanwijzing gebied buiten bebouwde kom Wet natuurbescherming

9.4 Zonering Geurgehinderden - buitengebied

Om ruimte te bieden aan agrarische activiteiten die geur veroorzaken en ter bescherming van geurgevoelige gebouwen tegen activiteiten die geurhinder veroorzaken worden in het omgevingsplan gebieden aangewezen met een maximale achtergrondbelasting.

9.5 Zonering grondgebonden zonnepanelen 'ja, mits'

Het opwekken van energie met grootschalige opstellingen van zonnepanelen worden steeds meer toegepast. De gemeente wil gebruik van duurzame energie stimuleren en ziet zonnepanelen als een goede invulling van dit streven. In het Beleid grondgebonden zonnepanelen Rijssen-Holten zijn voorwaarden opgenomen waarmee bij de ontwikkeling van initiatieven rekening moet worden gehouden. De zoneringen in het omgevingsplan geven aan of een locatie kansrijk(er) is voor de realisatie van grootschalige grondgebonden zonnepanelen. Realisatie van concrete plannen loopt via een eigen (uitgebreide) procedure of planherziening en is op basis van het omgevingsplan niet mogelijk.

9.6 Zonering grondgebonden zonnepanelen 'nee, zone (beperkt) kwetsbare objecten'

Het opwekken van energie met grootschalige opstellingen van zonnepanelen wordt steeds meer toegepast. De gemeente wil gebruik van duurzame energie stimuleren en ziet zonnepanelen als een goede invulling van dit streven. In het Beleid grondgebonden zonnepanelen Rijssen-Holten zijn voorwaarden opgenomen waarmee bij de ontwikkeling van initiatieven rekening moet worden gehouden. De zoneringen in het omgevingsplan geven aan of een locatie kansrijk(er) is voor de realisatie van grootschalige grondgebonden zonnepanelen. Realisatie van concrete plannen loopt via een eigen (uitgebreide) procedure of planherziening en is op basis van het omgevingsplan niet mogelijk.

9.7 Explosieaandachtsgebied infrastructuur

Op plekken waar de Rijksweg A1 en de spoorlijn Almelo-Deventer aanwezig zijn geldt op basis van de risicokaart een explosieaandachtsgebied. Dit gebied bedraagt 200 m aan weerzijden van de weg/het spoor en is weergegeven op de digitale plankaart.

Binnen dit aandachtsgebied is het mogelijk om met een omgevingsvergunning bouwwerken te realiseren, mits:

  1. a. er geen toename plaatsvindt van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in het Besluitmilieubeheer, algemene regels voor inrichtingen (activiteitenbesluit), tenzij ze behoren tot de Bevi-inrichting zelf;
  2. b. hiervoor vooraf advies bij de Veiligheidsregio Twente is ingewonnen.

9.8 Geluidszone - spoor

Voor gronden gelegen binnen de zone van 500 m aan weerszijden van de spoorlijn Deventer-Wierden mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgesteld besluit hogere grenswaarde.

9.9 Veiligheidszone spoor

9.10 Verblijfsrecreatie flank Holterberg

9.11 Overige zone - Landschap Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek (deelgebied 3)

Dit landschap bestond oorspronkelijk uit vochtige, lager gelegen hooilanden met zwarte els langs de perceelgrenzen en behoort tot het matenlandschap. Een groot deel van die singels is inmiddels verloren gegaan, waardoor de landerijen bestaan uit open weidegronden.

Het is een vlak gebied met een onregelmatig rechthoekig verkavelingspatroon tussen wegen en watergangen. Door de geringe aanwezige beplantingen heeft het een grote mate van openheid.

Opgaven voor het landschap:

  1. 1. ontwikkeling voor landbouw;
  2. 2. een casco van beplantingen realiseren om 'rode' ontwikkelingen op te vangen door het bestaande grid van wegen en watergangen te beplanten met rijen essen of populieren; tussen die beplantingen blijft het gebied open;
  3. 3. versterken openheid middengebied;
  4. 4. grote openheid waarderen door een ruimtelijk kader te bieden voor weidevogels (Fliermaten);
  5. 5. zichtbaar maken van de landweer langs de Scholmansdijk (greppels en aarden wallen met hagen van gevlochten takken om de vijand buiten te houden).

9.12 Overige zone - Landschap Westflank Holterberg (deelgebied 2)

Dit landschap is gevormd door kleinschalige akker- en graslanden, met beplante steilranden, houtwallen, gegroepeerde boerderijen en behoort tot het kampenlandschap.

Dit landschap, waarin de hoogteligging afneemt van oost naar werst, wordt gevormd door een onregelmatig wegenpatroon, verspreide boerderijen, glooiende landerijen en beplantingselementen. Het gebied is gevarieerd en kleinschalig.

Opgaven voor het landschap:

  1. 1. behoud en versterken kleinschalig landschap met als inspiratiebron het landschap van 1900 door houtwallen met zomereik als hoofdsoort;
  2. 2. behoud en versterken zichtrelatie met de Holterberg;
  3. 3. cultuurhistorisch beeld van boerderijen en erven behouden en versterken;
  4. 4. behoud van onverharde wegen ten behoeve van natuur en recreatie;
  5. 5. versterken landgoed en bos in de omgeving.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Bijzondere vorm van verblijfsrecreatie

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning een bijzondere vorm van verblijfsrecreatie mogelijk maken op de flanken van de Holterberg onder voorwaarden dat:

  1. a. de verblijfsrecreatie wordt gerealiseerd binnen de bestaande bouwmogelijkheden;
  2. b. het oppervlak van de verblijfsrecreatie is maximaal 50 m2;
  3. c. situering en inpassing van bouwwerken op het (bestaande) erf vindt plaats aan de hand van de kenmerken en uitgangspunten van het bestaande erftype uit de bijlage Erfstructuren buitengebiedRijssen-Holten;
  4. d. de bebouwing een bijzondere verschijningsvorm moet hebben, dus bij voorkeur onder architectuur gebouwd worden;
  5. e. verhuur van de verblijfsrecreatieve ruimten is het gehele jaar mogelijk;
  6. f. permanente bewoning is niet toegestaan;
  7. g. de nieuwe verblijfsrecreatieve functie mag omliggende bedrijvigheid niet (aanvullend) belemmeren;
  8. h. parkeren plaatsvindt op eigen terrein, conform de gemeentelijke parkeernormen;
  9. i. er een landschappelijke inpassing plaatsvindt en;
  10. j. er geen sprake is van aantasting van cultuurhistorische, landschappelijke of monumentale waarden en daar waar mogelijk herstel van deze waarden plaatsvindt.

10.2 Melding nevenactiviteit bij agrarisch bedrijf

  1. a. Het is toegestaan om een nevenactiviteit bij een (agrarisch) bedrijf te realiseren indien daar van tevoren melding is gedaan bij het college onder indiening van een situatieschets op schaal van de gewenste nevenactiviteit, tenzij het college realisatie van de nevenactiviteit heeft verboden.
  2. b. Het college verbiedt de nevenactiviteit indien;
    1. 1. er geen sprake is van een ondergeschikte bedrijfsfunctie;
    2. 2. er vergunningplichtige, bouwkundige aanpassingen in- dan wel uitpandig aan het gebouw plaatsvinden;
    3. 3. er meer dan 100 m2 van de totale bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt wordt voor verkoop-aan-huis van lokale agrarische producten;
    4. 4. er meer dan 500 m2 van de totale bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt wordt voor inpandige opslag en stalling voor derden;
    5. 5. er meer dan 200 m2 van de totale bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt wordt voor ambachtelijk bewerken van agrarische producten;
    6. 6. er meer dan 100 m2 van de totale bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt wordt voor kano-, boot- of fietsenverhuur en huifkartochten;
    7. 7. er meer dan 100 m2 van de totale bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt wordt voor een ontvangstruimte ten behoeve van rondleidingen op het bedrijf;
    8. 8. een minicamping meer dan 25 staplaatsen heeft.
    9. 9. er sprake is van opslag van gevaarlijke stoffen;
    10. 10. de (agrarische) bedrijfsfunctie niet meer primair is;
    11. 11. er sprake is van detailhandel met uitzondering van ambachtelijke en lokale agrarische producten;
    12. 12. er sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    13. 13. er zelfstandig vergunningplichtige activiteiten in het kader van milieu plaatsvinden;
    14. 14. er sprake is van geluidhinder zoals bedoeld in het geldende geluidbeleid van de gemeente;
    15. 15. de nevenactiviteit niet wordt uitgevoerd door één van de hoofdbewoners van het agrarische bedrijf;
    16. 16. parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt, conform de gemeentelijke parkeernormen;
    17. 17. er sprake is van reclame-uitingen
  3. c. De nevenactiviteit kan worden gerealiseerd als het college niet binnen 4 weken na ontvangst van de melding realisatie heeft verboden.

10.3 Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toestaan. Hierbij moet gedacht worden aan: een minicamping, boerderijkamers of boerderijappartementen. De nevenactiviteit is ondergeschikt aan het agrarische bedrijf en moet beëindigd worden als het agrarische bedrijf stopt. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  1. a. de activiteiten plaatsvinden in de bestaande bebouwing;
  2. b. het perceel is niet gelegen in de basisfunctielaag Natuurlandschap en de deelgebieden Landschap Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek (deelgebied 3) en Landschap de Schipbeek (deelgebied 4);
  3. c. er geen sprake is van opslag van gevaarlijke stoffen;
  4. d. de agrarische bedrijfsfunctie primair is en blijft;
  5. e. er geen sprake is van detailhandel met uitzondering van ambachtelijke en agrarische producten;
  6. f. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  7. g. er geen sprake is van geluidhinder zoals bedoeld in het geldende geluidbeleid van de gemeente;
  8. h. de nevenactiviteit wordt uitgevoerd door 1 van de hoofdbewoners van het agrarische bedrijf;
  9. i. parkeren plaatsvindt op eigen terrein, conform de gemeentelijke parkeernormen;
  10. j. voor minicampings geldt een maximum van 25 staplaatsen;
  11. k. voor boerderijkamers geldt dat deze niet groter dan 50 m2 per boerderijkamer en 300 m2 in totaal mogen zijn;
  12. l. voor boerderijappartementen geldt dat deze een minimale oppervlakte hebben van 50 m2 en in totaal niet meer dan 300 m2 mogen bedragen;
  13. m. landschappelijke inpassing plaatsvindt met streekeigen beplanting;
  14. n. de nieuwe nevenfunctie in overeenstemming is met het gebruik van de omliggende gronden.

10.4 Paardrijbak

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het algemene strijdige gebruik voor het realiseren van een paardrijbak bij een (bedrijfs)woning, onder voorwaarde dat:

  1. a. een paardrijbak uitsluitend is toegestaan in het achtererfgebied;
  2. b. er maximaal 1 paardrijbak per (bedrijfs)woning is toegestaan;
  3. c. de paardrijbak aansluitend aan het bestaande erf gerealiseerd dient te worden;
  4. d. de oppervlakte van een paardrijbak bedraagt maximaal 1.300 m2;
  5. e. de afstand tot de perceelgrens bedraagt minimaal 5 m;
  6. f. de omheiningen hebben een maximale hoogte van 1,8 m;
  7. g. lichtmasten zijn niet toegestaan.

10.5 Tweede bedrijfswoning bij agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestaan gebruik voor het toevoegen van een tweede bedrijfswoning, onder voorwaarden dat:

  1. a. het realiseren van een inwoonsituatie in de bestaande eerste bedrijfswoning niet mogelijk is;
  2. b. niet eerder een tweede agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
  3. c. een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
    1. 1. constant toezicht en verzorging van vee of;
    2. 2. constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten of;
    3. 3. onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische effectiviteit;
  4. d. de omvang van het bedrijf zodanig is dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste 2 fulltime arbeidskrachten;
  5. e. aannemelijk moet worden gemaakt dat het bedrijf de komende 10 jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten; wat dient te blijken uit een ondernemersplan dat is opgesteld door een ter zake kundig adviseur;
  6. f. de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf volgens het , waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
  7. g. voor de tweede bedrijfswoning zijn dezelfde bouwregels van toepassing als voor de reeds bestaande bedrijfswoning.

10.6 Melding voor een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

  1. a. Het is toegestaan een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit te realiseren binnen een woning of in bijbehorende bouwwerken indien daar van tevoren melding is gedaan bij het college onder indiening van een situatieschets op schaal of het college realisatie van het beroep aan huis heeft verboden.
  2. b. Het college verbiedt het aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit indien:
    1. 1. de beroeps- of bedrijfsfunctie niet ondergeschikt is aan de woonfunctie;
    2. 2. meer dan 35% van het vloeroppervlak van de woning en de bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit tot een maximale oppervlakte van;
      • 75 m2, dan wel;
      • indien het bestaande oppervlakte groter is, de oppervlakte zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp omgevingsplan.
    3. 3. degene die de beroeps- of bedrijfsactiviteiten uitvoert, niet de bewoner van de woning is;
    4. 4. de ruimtelijke uitstraling niet in overeenstemming is met de woonfunctie en de omgeving;
    5. 5. er detailhandel en horeca-gerelateerde activiteiten plaatsvinden;
    6. 6. de uitoefening van een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit uitsluitend plaatsvindt in een bijbehorend bouwwerk.
  3. c. Het aan huis gebonden beroep kan worden gerealiseerd als het college niet binnen 4 weken na ontvangst van de melding realisatie heeft verboden.

10.7 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning mantelzorg mogelijk maken onder voorwaarden dat:

  1. a. het bouwwerk door niet meer dan twee personen gebruikt gaat worden;
  2. b. situering van een mantelzorgsituatie in een nieuw te bouwen bouwwerk plaatsvindt op basis van de kenmerken en uitgangspunten van het bestaande erftype uit de bijlage Erfstructuren buitengebiedRijssen-Holten;
  3. c. de afstand van de bijbehorende (bedrijfs)woning tot de mantelzorgsituatie niet meer dan 25 m bedraagt;
  4. d. de totale oppervlakte aan mantelzorgruimten niet groter is dan 75 m2;
  5. e. de mantelzorgsituatie enkellaags is;
  6. f. er een door een zorgprofessional opgestelde zorgindicatie kan worden overlegd waaruit blijkt dat de mantelzorg noodzakelijk is en;
  7. g. de mantelzorgsituatie wordt beëindigd als er geen mantelzorg meer wordt verleend.

10.8 Inpandig vergroten van een voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels, als er sprake is van het inpandig vergroten van een voormalige boerderij, onder voorwaarden dat:

  1. a. de uitwendige hoofdvorm van de woning gehandhaafd blijft;
  2. b. de totale inhoud ervan niet wordt vergroot, dan wel met niet meer dan 10% van de inhoud wordt vergoot of verkleind;
  3. c. geen andere afwijkingen van het omgevingsplan ontstaan;
  4. d. bij vergroting, het bouwwerk niet hoger wordt dan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  5. e. de woning niet zodanig van karakter verandert, dat het niet of minder in de omgeving past;
  6. f. vooraf vaststaat dat daardoor het aantal woningen niet toeneemt.

10.9 Afwijkende dakhelling bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de dakhelling van bijbehorende bouwwerken zoals bepaald in de bouwregels bij (bedrijfs)woningen onder voorwaarden dat:

  1. a. het bijbehorende bouwwerk gerealiseerd wordt in het achtererfgebied;
  2. b. het bijbehorende bouwwerk kwalitatief passend is bij de uitstraling en opzet van het erf en de woning;
  3. c. het bijbehorende bouwwerk moet voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zoals opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden

11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van diverse werken

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht Bouwwerken

12.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

12.2 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 13 Overgangsrecht Gebruik

13.1 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan gebruik.

13.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 13.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.3 Verbod

Indien het gebruik, bedoeld in 13.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.4 Uitzondering

13.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten 2012, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2

Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Maneschijnsweg

Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan Maneschijnsweg

Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Oude Deventerweg

Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan Oude Deventerweg

Bijlage 3 Sloopopgave

Bijlage 3 Sloopopgave

Bijlage 4 Beeldkwaliteit

Bijlage 4 Beeldkwaliteit

Bijlage 5 Parkeernormen Rijssen-holten

Bijlage 5 Parkeernormen Rijssen-Holten

Bijlage 6 Beleid Grondgebonden Zonnepanelen Rijssen-holten

Bijlage 6 Beleid grondgebonden zonnepanelen Rijssen-Holten

Bijlage 7 Erfstructuren Buitengebied Rijssen-holten

Bijlage 7 Erfstructuren buitengebied Rijssen-Holten

Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Maneschijnsweg

Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan Maneschijnsweg

Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Oude Deventerweg Naast Nr. 33

Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan oude Deventerweg naast nr. 33

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Oude Deventerweg

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai oude Deventerweg

Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Oude Deventerweg

Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek oude Deventerweg

Bijlage 5 Reactie Omgevingsdienst Op Bodemonderzoek Oude Deventerweg

Bijlage 5 Reactie Omgevingsdienst op bodemonderzoek oude Deventerweg

Bijlage 6 Aerius-berekening

Bijlage 6 Aerius-berekening

Bijlage 7 Quickscan Natuurwaarden

Bijlage 7 Quickscan natuurwaarden

Bijlage 8 Watertoets Oude Deventerweg

Bijlage 8 Watertoets oude Deventerweg

Bijlage 9 Watertoets Maneschijnsweg

Bijlage 9 Watertoets Maneschijnsweg