Kern Rijssen, Haarstraat 14
Bestemmingsplan - gemeente Rijssen-Holten
Vastgesteld op 24-09-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Kern Rijssen, Haarstraat 14" met identificatienummer NL.IMRO.1742.BPRC2020001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (een van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn en geen betrekking hebbend op detailhandel of horeca gerelateerde activiteiten, die op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.7 archeologische waarden
de in de plantoelichting beschreven of genoemde sporen van menselijke activiteiten in het verleden, die vanwege hun zeldzaamheid en/of vanwege hun betekenis voor archeologisch onderzoek in aanmerking komen voor behoud, bescherming en - zo mogelijk - herstel en/of bijzonder beheer;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.10 bestaand
- a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is binnen het betreffende bouwperceel en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- b. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 bruto vloeroppervlak (bvo)
de totale bebouwde oppervlakte van detailhandelsvestiging, inclusief magazijn- en kantoorruimte en met inbegrip van kelderruimten;
1.19 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.20 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn indeling of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.23 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.24 huishouden
de samenlevingsvorm van één gezin, waaronder mede wordt begrepen:
- a. de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste 2 verwanten of andere personen;
- b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.25 maatschappelijke voorzieningen
- a. (sociaal-)medische instellingen;
- b. sociaal-culturele instellingen;
- c. bestaande religieuze instellingen;
- d. bestaande bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorging en begeleid wonen voor jongeren, al dan niet in samenhang centrale voorzieningen;
- e. bestaande onderwijsinstellingen en kinderopvang;
- f. bestaande openbare dienstverlening, waaronder politie, brandweer en gemeenteopslag;
- g. bestaande sportvoorzieningen;
1.26 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.27 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.28 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.29 overkapping
een bouwwerk geen gebouw zijnde voorzien van een dak;
1.30 prostitutiebedrijf
een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;
1.31 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Een van het bestemmingsplan deel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.32 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.33 wijziging
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.34 wonen
het gehuisvest zijn in een woning;
1.35 woning
Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.6 peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de bouwhoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.
2.7 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en andere installaties, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken en overkragingen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of goothoogte en de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,50 meter bedraagt.
2.8 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Centrum - 2” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten niet zijn toegestaan;
- b. wonen, met dien verstande dat;
- 1. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- 2. vrijstaande woningen niet zijn toegestaan;
- c. horeca, overeenkomstig categorie 1 vermeld in de bij deze regels behorende 'Categorie-indeling horecabedrijven' (bijlage 1);
- d. ondergrondse parkeervoorzieningen;
- e. verblijfsgebied met bijbehorende voorzieningen;
een en ander met bijbehorende bebouwing, (on)bebouwde terreinen, parkeervoorzieningen en overige voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
3.2 Bouwregels
De bebouwing dient te voldoen aan de volgende regels:
- a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
- c. een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de duurzaamheids- en klimaatadaptieve maatregelen zoals opgenomen in Bijlage 4;
- d. een omgevingsvergunning voor het bouwen kan slechts worden verleend indien voldaan wordt aan de uitgangspunten van het ontwerp zoals in Bijlage 5 is opgenomen;
- e. de etalages en/of hoofdingang(en) van detailhandels- en/of horecafuncties dienen te worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' voor zover deze aanduiding is opgenomen;
- f. gebouwen ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen worden gerealiseerd in ten hoogste 1 bouwlaag en mogen in afwijking van het bepaalde onder a zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen met dien verstande dat:
- 1. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties en lichtmasten maximaal 8 m mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
- a. met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het ontwerp zoals opgenomen in 3.2 sub d indien de architectonische/bouwkundige aanpassingen ondergeschikt zijn;
- b. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2 sub f ten behoeve van een overschrijding van de bouwgrens met maximaal 0,50 m voor wat betreft de toevoeging van etalages en/of ingangen onder voorwaarden dat:
- 1. de afwijking noodzakelijk is met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 3.1 voor de vestiging van en/of het gebruik van een bedrijf en/of instelling zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' (Bijlage 2);
- b. het bepaalde in 3.1 voor de vestiging van en/of het gebruik voor een bedrijf en/of instelling dat niet in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' (Bijlage 2) is vermeld, mits het desbetreffende bedrijf of de instelling wat aard en omvang betreft vergelijkbaar is met de genoemde bedrijven en/of instellingen in de categorie 1 en het bedrijf en/of instelling geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het heersende woon- en leefmilieu;
- c. het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van de vestiging van dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, mits:
- 1. de vestiging qua omvang past binnen de structuur van de bebouwing;
- 2. het aan detailhandel gerelateerde dienstverlening betreft, waarvoor in ieder geval een baliefunctie wordt vereist;
- d. het bepaalde in 3.1 voor het toestaan van nieuwe woningen voor zover de woningbouw past in de gemeentelijke woningbouwprogrammering.
Artikel 4 Waarde - Amk Terreinen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - AMK terreinen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 50 m2.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
- a. het wijzigen van de bestemming 'Waarde - AMK terreinen' in een andere archeologische bestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
- b. het verwijderen van de bestemming 'Waarde - AMK terreinen', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen; het gebruiken, het te doen of te laten gebruiken of in gebruik te geven van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:
- a. een stort- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;talling- en/of opslagplaats van een of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik of onderhoud;
- b. een seksinrichting of prostitutiebedrijf;
op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemmingen, tenzij voor dit afwijkende gebruik op grond van de regels in dit plan een omgevingsvergunning is verleend.
6.2 Parkeren auto's en fietsen, laden en lossen
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een parkeerbehoefte, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie Bijlage3.
- b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, overeenkomstig de in Bijlage 3 opgenomen Parkeernormen Rijssen-Holten.
- c. indien de beleidsregels uit Bijlage 3 gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient rekening te worden gehouden met deze wijziging.
6.3 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning en overeenkomstig de in Bijlage 3 opgenomen Parkeernormen Rijssen-Holten afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 onder a en b inzake de eis dat in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen moet worden voorzien, mits in dat geval sprake is van een integrale afweging en daarmee een ander, zwaarder wegend belang wordt gediend en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte;
6.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Bijlage 3ParkeernormenRijssen-Holten.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Vrijwaringszone - Straalpad
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:
- a. het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, in de vorm van een transformatorhuisje, een telefooncel, een abri en een gebouwtjes ten behoeve van de telecommunicatie, mits de oppervlakte van het gebouw niet groter is dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. het overschrijden van de bouwgrenzen tot een maximum van 3 m, mits de opzet van het plan gehandhaafd blijft;
- c. het oprichten van masten ten behoeve van een centraal antennesysteem en van zendinstallaties tot een maximale bouwhoogte van 25 met afwijken van de voorgeschreven percentages, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven percentages;
- d. het plaatsen en geplaatst houden van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met de inzameling van afval dan wel goederen die na bewerking voor hergebruik in aanmerking komen zoals glas, papier, kleding en dergelijke, mits de situering geen afbreuk doet aan de verkeersveiligheid, landschappelijke, stedenbouwkundige en/of cultuurhistorische waarden;
- e. de beeldkwaliteit
8.2
Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 sub a is niet mogelijk voor het bouwen van gasdrukregel- en gasdrukmeetstations met een grotere inhoud dan 8 m3 en van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Artikel 9 Algemene Procedureregels
9.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van een goede ruimtelijke ontwikkeling nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van gebouwen en verkeersvoorzieningen zoals in- en uitritten teneinde te voorkomen dat:
- a. blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen en;
- b. verkeersonveilige situaties ontstaan.
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan nadat belanghebbenden gedurende 2 weken in de gelegenheid zijn gesteld bij het College van burgemeester en wethouders schriftelijke bedenkingen naar voren te brengen tegen het stellen van nadere eisen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 overgangsrecht bouwwerken
10.2 overgangsrecht gebruik
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Kern Rijssen, Haarstraat 14.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van…………….
De voorzitter, De griffier,
……………… …………..
Bijlage 1 Categorie-indeling Horecabedrijven
Bijlage 1 Categorie-indeling horecabedrijven
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Parkeernormen Rijssen-holten
Bijlage 3 Parkeernormen Rijssen-Holten
Bijlage 4 Duurzaamheids- En Klimaatadaptieve Maatregelen
Bijlage 4 Duurzaamheids- en klimaatadaptieve maatregelen
Bijlage 5 Ontwerp Haarstraat 14
Bijlage 5 Ontwerp Haarstraat 14