KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsbereik
Artikel 2 Begripsbepalingen
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke Regels
Artikel 3 Lokale Beoordelingsregels Milieubelastende Activiteit Paas- Of Vreugdevuur In Overeenstemming Met Omgevingsplan
Hoofdstuk 1 Aanleiding
Hoofdstuk 2 Lokaal Beoordelingskader

TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22m Buitengebied, verbranden snoeiafval buiten een installatie

Bestemmingsplan - Gemeente Rijssen-Holten

Vastgesteld op 30-01-2025 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

1.1 Verhouding bestaand tijdelijk deel omgevingsplan (voormalig bestemmingsplan)

  1. a. Het Chw Veegplan buitengebied Rijssen-Holten (NL.IMRO.1742.BPB2023000-0401) blijft van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
  2. b. Voor zover de begripsbepalingen en de wijze van meten van plannen op de locatie bedoeld in het derde lid afwijken van de bepalingen uit dit hoofdstuk, gaat dit hoofdstuk voor bij de uitleg van hoofdstuk 22.
  3. c. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gehele buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMB2024004-0401 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

1.2 Bruidsschat inhoudelijk buiten toepassing

De regels in hoofdstuk 22, anders dan de regels in dit omgevingsplan, zijn niet van toepassing op de activiteit zoals in dit TAM-omgevingsplan beschreven.

1.3 Milieubelastende activiteit

De regels in dit hoofdsstuk gelden alleen voor een milieubelastende activiteit zoals omschreven in artikel 3.40e Besluit activiteiten leefomgeving.

1.4 Geometrische afbakening

De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22m Buitengebied, verbranden snoeiafval buiten een installtie, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMB2024004-0401 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

1.5 Beperking tijdvak verbranding en bijzondere weersomstandigheden

Artikel 2 Begripsbepalingen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:

2.1 Snoeiafval

afval afkomstig na onderhoudswerkzaamheden in tuinen, parken, plantsoenen en bosgebieden dat alleen bestaat uit takken, blad of stammen

2.2 Paasvuur

een locatiegebonden vreugdevuur, dat bij wijze van traditie ter gelegenheid van Pasen op 1e of 2e Paasdag wordt ontstoken.

2.3 Vreugdevuur

een locatiegebonden vuur dat ter ere van een feestdag wordt ontstoken

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke Regels

Artikel 3 Lokale Beoordelingsregels Milieubelastende Activiteit Paas- Of Vreugdevuur In Overeenstemming Met Omgevingsplan

3.1 lokale beoordelingsregels

Een paas- of vreugdevuur is in overeenstemming met het omgevingsplan als:

  1. a. het paas- of vreugdevuur uit snoeiafval bestaat;
  2. b. het totaal aantal paasvuren in de gemeente Rijssen-Holten niet meer dan 6 per kalenderjaar bedraagt;
  3. c. een paas- of vreugdevuur een maximale omvang van 1.000 m3 heeft;
  4. d. er op de dag van ontbranding geen bijzondere lokale omstandigheden zijn die de bestaande luchtkwaliteit al significant beïnvloeden zoals ernstige smog of zeer dichte mist;
  5. e. de maximale windkracht bij ontbranding niet meer dan 5 beaufort bedraagt;
  6. f. het paas- of vreugdevuur bijdraagt aan de cultuurhistorische traditie rondom Pasen of de jaarwisseling; en
  7. g. de afstand tussen het paas- of vreugdevuur en brandgevoelige objecten niet kleiner is dan de in tabel 1 weergeven afstand;
Volume (in m³) Type brandgevoelig object Afstand (in m)
0-1000 Bouwwerk met pannendak 6 keer hoogte paasvuur
- Bouwwerk met rietendak
- Bos
- Heide
10 keer hoogte paasvuur
Feesttent 10 keer hoogte paasvuur
Openbare weg 25
Autosnelweg (A-weg) 250
Bovengrondse hoogspanningskabels 40
Ondergrondse buisleiding 25
Publiek 2 keer hoogte paasvuur

tabel 1: kruismatrix afstanden tot brandgevoelige objecten

3.2 voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit (artikel 3.40e Besluit activiteiten leefomgeving)

Het college kan aan de te verlenen omgevingsvergunning voorschriften verbinden met inachtneming van de regels in lokale beoordelingsregels.

Hoofdstuk 1 Aanleiding

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn tientallen wetten en Algemene maatregelen van bestuur samengevoegd tot één wet en vier Algemene maatregelen van bestuur. Op een aantal onderwerpen brengt de Omgevingswet ook inhoudelijke wijzigingen met zich mee. Een van de onderwerpen betreft het verbanden van afvalstoffen in de buitenlucht.

Wettelijk kader voor 1 januari 2024
Het verbranden van afvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit op basis van de Wet milieubeheer (artikel 10.63 lid 1 Wm). Het college is bevoegd ontheffing te verlenen. Voor het verlenen van de ontheffing maakt het college gebruik van lokaal beleid.

Wettelijk kader na 1 januari 2024
Het verbranden van bedrijfsafvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit (artikel 3.40e Besluit activiteiten leefomgeving). Onder bedrijfsafvalstoffen worden ook afgegeven of ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen verstaan. Snoeiafval dat wordt afgestaan of ingezameld voor een vreugdevuur wordt gezien als een bedrijfsafvalstof. Daarmee is sprake van een vergunningplicht. Een ontheffing is niet meer in de wet opgenomen.

Afvalbeheer
Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet getoetst worden aan de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl, afdeling 8.5.1). Uitgangspunt daarbij is dat afvalstoffen doelmatig worden beheerd en zoveel mogelijk worden gescheiden en hergebruikt. Het verbranden van afvalstoffen wordt in alle gevallen gezien als niet doelmatig en is daarmee vanuit afvalbeheer en de milieubelastende activiteit niet te vergunnen. Ook kan niet worden voldaan aan de eisen die het Bkl stelt voor luchtkwaliteit. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet verleend kan worden.

Uit de toelichting bij de rijksregels en het Landelijke afvalbeheerplan (LAP of LAP3) volgt dat een gemeente in uitzonderlijke gevallen alsnog medewerking kan verlenen aan het verbranden van snoeiafval. Als voorbeeld worden paas- en vreugdevuren genoemd. Dat doet zij door beoordelingsregels te stellen in het omgevingsplan.

Luchtkwaliteit
Voor wat betreft luchtkwaliteit is in elk geval artikel 8.17 van het Besluit kwaliteit leefomgeving van toepassing bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Dit artikel bevat omgevingswaarden voor milieubelastende activiteiten met emmissie naar de lucht. Niet alle in dat artikel opgenomen omgevingwaarden zijn van toepassing bij het verbranden van snoeiafval.
Uit de milieueffectrapportage bij het Chw omgevingsplan buitengebied gemeente Rijssen-Holten (2021) volgt een beeld van twee stoffen die relevant zijn bij het verbranden van snoeiafval. Het gaat om PM10 en NO2.

De jaargemiddelde concentratie PM10 ligt in nagenoeg de gehele gemeente onder 18 µg/m3. De grenswaarde is bij vaststelling 40 µg/m3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.TAMB2024004-0401_0001.png"

De jaargemiddelde concentratie stiktofdioxide (NO2) is gemiddeld 10-15 µg/m3 in het buitengebied.
In de centra en rond de A1 is de concentratie hoger (tot maximaal 25 µg/m3), maar ruim onder de grenswaarde bij vaststelling (40 µg/m3).

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.TAMB2024004-0401_0002.png"

Hoofdstuk 2 Lokaal Beoordelingskader

Het ontsteken van paasvuren op 1e en 2e paasdag vormen een eeuwenoude traditie die met name in Noord- en Oost-Nederland hoog gehouden wordt en een brede belangstelling kent onder de lokale bevolking. De traditie is wel met zijn tijd mee gegroeid. Een aantal zeer droge (voor)jaren, nationale problemen rondom stikstof en aandacht voor beschermde dieren hebben geleid tot aanpassingen aan de paasvuren. Er is in 2015 een regionale werkwijze rondom de advisering van paasvuren afgesproken. Deze werkwijze is een belangrijke bron voor lokale beoordelingsregels in dit omgevingsplan.

Het verbranden van snoeifafval is bij de bron enigzins te reguleren. Dit plan bakent daarom eerst de locaties van de bron(nen) af. Dit plan geeft verder alleen de mogelijkheid om op specifieke dagen te ontsteken. Ook is het maximum aantal paasvuren per kalenderjaar vastgelegd. Daarmee wordt voorkomen dat onbegrensde hoeveelheden snoeiafval ondoelmatig aangewend worden.

Een paasvuur bestaat uit snoeiafval. Pallets of andere vormen van (voor)bewerkt hout zijn geen snoeiafval. Verder kent het plan de mogelijkheid om via voorschriften iets vast te leggen over bijvoorbeeld windkracht en de bestaande luchtkwaliteit op dag van ontsteken. Op het moment van vergunningverlening is immers veelal niet bekend wat de weersituatie op de dag van ontsteken is. Als voorschrift kan aan de omgevingsvergunning worden verbonden dat bij harde wind of bijvoorbeeld bij ernstige (bestaande) smog niet ontbrand mag worden.

Naast de bronmaatregelen stelt het plan regels over overdracht in de vorm van afstanden. Door voldoende afstand te houden van brandgevoelige objecten wordt de veiligheid en gezondheid voldoende geborcht. De overzichtstabel in het plan geeft uitdrukking aan de minimale afstanden.

Met deze lokale regels wordt tot uitdrukking gebracht dat het verbranden van snoeiafval met Pasen of eindejaar een bijzondere omstandigheid is. Het plan voorziet alleen in de uitzonderlijke gevallen dat het culturele en het lokale maatschappelijke belang zwaar weegt.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat dit TAM-plan alleen ziet op de milieubelastende activiteit. Eventuele toestemmingsplan op basis van andere ruimtelijke regels, lokale regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening of andere regelgeving vallen buite de reikwijdte van dit plan. Het feitelijk onsteken kan alleen doorgaan als voor alle benodigde toestemmingen akkoord is verkregen.