KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen
Artikel 3 Toepassingsbereik
Hoofdstuk 2 Functies En Gebiedsaanwijzingen
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Sport
Artikel 6 Verkeer - Verblijf
Artikel 7 Waarde - Archeologie Middelhoge Verwachting
Hoofdstuk 3 Algemene Regels Voor Activiteiten
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Overige Regels
Bijlage 1 Maatregelvarianten
Bijlage 1 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Lichthinderplan
Bijlage 5 Aerius-berekening
Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 7 Watertoetsresultaat
Bijlage 8 Zienswijzennota

TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c Wonen Rijssen, tennispark Opbroek

Bestemmingsplan - gemeente Rijssen-Holten

Vastgesteld op 30-09-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 plan:

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c Wonen Rijssen, tennispark Opbroek met identificatienummer NL.IMRO.1742.TAMRW2024001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;

1.2 de verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMRW2024001-0401 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarde:

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.6 bebouwing:

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.11 bijgebouw:

een vrijstaand gebouwd, betreffende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.18 carports:

een bouwwerk in de vorm van een overkapping, kennelijk bedoeld voor het stallen van motorvoertuigen, bestaande uit maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie zelf behoren;

1.19 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 geluidsreducerende maatregelen:

voorzieningen ten behoeve van de wering of reducering van geluid(soverlast);

1.21 geluidsscherm:

een verticale barrière tussen de bron en de ontvanger van het geluid in de vorm van een geluidscherm, muur of soortgelijke voorziening met een massa van tenminste 10 kg/m2 en wat kierdicht is;

1.22 geluidswal:

een geluidwerende voorziening van aarde;

1.23 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkste is;

1.24 maatschappelijke (sport)voorzieningen:

educatieve, (sociaal-)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderopvang, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten;

1.25 ondergeschikt sportgebouwen:

een gebouw of een onderdeel van een gebouw ten dienste van de functie zoals een dug-out en/of materiaalhok en daarmee gelijk te stellen gebouwen die in stedenbouwkundig opzicht qua omvang en situering als ondergeschikt aan het hoofdgebouw vallen aan te merken;

1.26 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 overkapping:

een bouwwerk in de vorm van een overkapping bestaande uit maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie zelf behoren.

1.28 padelbaan:

een baan bedoeld voor een balsport, waarbij met een racket de bal over het net wordt gespeeld en er ook gebruik wordt gemaakt van de wanden en hekken die de baan omgeven;

1.29 pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.30 peil:

  1. a. voor gebouwen waarvan de hoofdingang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.

1.31 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit één of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen

Bij toepassing van dit hoofdstuk wordt als volgt gemeten:

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  1. f. afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het , waar die afstand het kortst is.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Artikel 3 Toepassingsbereik

  1. 1. a. Het bestemmingsplan Wonen Rijssen, tennispark het Opbroek (NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401) en het bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten (NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401) is niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
  1. 1. b. Voor zover de begripsbepalingen en de wijze van meten van plannen op de locatie bedoeld in het derde lid afwijken van de bepalingen uit dit hoofdstuk, gaat dit hoofdstuk voor bij de uitleg van hoofdstuk 22C.
  2. 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid, voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk. Als de regels uit afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3, in de toekomst een andere plek in de structuur van het omgevingsplan krijgen, blijven die regels van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daarop doorgevoerde wijzigingen.
  3. 3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c Wonen Rijssen, tennispark Opbroek, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMRW2024001-0401 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
  4. 4. De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk. Als de regels uit paragraaf 22.5.2 in de toekomst een andere plek in de structuur van het omgevingsplan krijgen, blijven die regels van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daarop doorgevoerde wijzigingen.

Hoofdstuk 2 Functies En Gebiedsaanwijzingen

Artikel 4 Groen

4.1 Functieomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  1. a. groenvoorzieningen en water;
  2. b. weidegrond;
  3. c. incidentele parkeervoorzieningen;
  4. d. voet- en fietspaden, alsmede nooduitgangen bij calamiteiten;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van keerwanden zoals grondwallen en schoren;

met dien verstande dat:

  1. g. onder water worden de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater begrepen.

4.2 Beoordelingsregels

Artikel 5 Sport

5.1 Functieomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  1. a. sport- en sportvoorzieningen, sportvelden en overige sportterreinen met de daarbij behorende gebouwen als:
    1. 1. verenigingsgebouwen;
    2. 2. tribunes;
    3. 3. trainingsruimten;
    4. 4. kleedruimten;
  2. b. maatschappelijke (sport)voorzieningen;
  3. c. padelbanen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - padelbanen';
  4. d. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. wegen, paden en verhardingen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  9. i. voorzieningen ten behoeve van keerwanden zoals grondwallen en schoren;
  10. j. ondergeschikte horeca ten dienste van de functie;

met de daarbij behorende voorzieningen.

5.2 Beoordelingsregels

5.3 Specifieke functieregels

Artikel 6 Verkeer - Verblijf

6.1 Functieomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  1. a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  2. b. pleinen en parkeerterreinen;
  3. c. groen- en speelvoorzieningen en water;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van keerwanden zoals grondwallen en schoren;

met dien verstande dat:

  1. g. in de functieomschrijving de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke, zijn begrepen;
  2. h. de functieomschrijving, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling of aanleg van verkeers(veiligheids)voorzieningen zoals een rotonde, niet voorziet in een wijziging van het aantal rijbanen;
  3. i. onder water de doeleinden voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater worden begrepen.

6.2 Beoordelingsregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie Middelhoge Verwachting

7.1 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies en gebiedsaanwijzingen, mede aangewezen voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels Voor Activiteiten

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Algemeen

  1. a. Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
  2. b. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in elk geval begrepen:
    1. 1. het gebruik van de onbebouwde grond als stort- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
    2. 2. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van een of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de functie gerichte gebruik of onderhoud;
    3. 3. het gebruik van gronden en bebouwing als of ten behoeve van een seksinrichting of prostitutiebedrijf.

8.2 Parkeren

Artikel 9 Overige Regels

9.1 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Bijlage 1 Maatregelvarianten

Bijlage 1 Maatregelvarianten

Bijlage 1 Historisch Bodemonderzoek

Bijlage 1 Historisch bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek

Bijlage 4 Lichthinderplan

Bijlage 4 Lichthinderplan

Bijlage 5 Aerius-berekening

Bijlage 5 AERIUS-berekening

Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 6 Quickscan flora en fauna

Bijlage 7 Watertoetsresultaat

Bijlage 7 Watertoetsresultaat

Bijlage 8 Zienswijzennota

Bijlage 8 Zienswijzennota