Buitengebied Holten, Dorperdijk 6
Wijzigingsplan - gemeente Rijssen-Holten
Vastgesteld op 19-10-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan Buitengebied Holten, Dorperdijk 6 met identificatienummer NL.IMRO.1742.WPB2021001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de voorwaarden zijn opgenomen in 4.5.3.
1.4 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen, waarbij als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel toegestane activiteiten of als het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, voor het leggen van deze lijn bepalend is is het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied;
1.5 agrarisch bedrijf
een volwaardige onderneming die is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Mest wordt niet tot voortgebrachte agrarische producten gerekend;
1.6 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bed & breakfast
het binnen de (bedrijfs)woning bieden van, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, een mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt;
1.9 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen of verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaats vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.10 bestaande
- 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan binnen het betreffende perceel aanwezig is, dan wel krachtens een bestemmingsplanherziening mogelijk is;
- 2. bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- 3. het onder 1 en 2 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;
1.11 bevoegd gezag
het college van burgemeester en wethouders, tenzij in dit plan of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald;
1.12 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.13 bijbehorende bouwwerken
uitbreidingen van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwde gebouwen, of andere bouwwerken, met een dak;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk;
1.15 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond is verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.16 bouwwerken
constructies van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond zijn verbonden, en direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.17 chalet
een plaatsgebonden gebouw, niet voor permanente bewoning geschikt, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, dat geen vaste verankering in de grond heeft en binnen 24 uur demontabel is;
1.18 crossterrein
terrein gebruikt voor een wedstrijd of training met motorfietsen of een daarmee gelijk te stellen voertuig. Op het terrein is een parcours uitgezet met natuurlijke hindernissen;
1.19 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik van de mens door de jaren heen;
1.20 dagrecreatie
ondergeschikt medegebruik van gronden voor niet-gemotoriseerde recreatieve of sportieve activiteiten, zoals wandelen, hardlopen, nordic-walken, fietsen, mountainbiken, racefietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie of een naar de aard daarmee gelijk te stellen (mede)gebruik. De activiteiten dienen plaats te vinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht te zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.21 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.22 de digitale plankaart
de digitale plankaart van het wijzigingsplan Buitengebied Holten, Dorperdijk 6 met identificatie NL.IMRO.1742.WPB2021001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor eigen gebruik, niet zijnde afhaalzaken, maaltijdbezorgdiensten en erotisch getinte vermaaksfuncties;
1.24 dunning
het kappen van houtopstanden als onderhoudsmaatregel die erop gericht is de resterende houtopstanden een (betere) overlevingskans te bieden.
1.25 emissiepunt
de plek waar geur naar buiten gaat. Bij een overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de plek waar de natuurlijke of mechanische ventilatie zich bevind. Bij een gedeeltelijk overdekt dierenverblijf of bouwwerk is dat de plek waar het overdekte deel eindigt. Bij een geheel onoverdekt dierenverblijf of bouwwerk is dit de gevel van het dierenverblijf of bouwwerk.
1.26 erf
bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt. Deze definitie is van invloed op de mogelijkheden om een bouwwerk zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening te kunnen bouwen (het zogenoemde vergunningsvrij bouwen);
1.27 erfinrichtingsplan
plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap;
1.28 functie
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden of bouwwerken zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik van bouwwerken en/of het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte. geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 gebouwen
alle bouwwerken, die voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 geluidsgevoelig object
gebouw, dat legaal gebruikt wordt voor wonen of permanent - of daarmee vergelijkbaar - menselijk verblijf. Voorbeelden zijn in elk geval woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.
1.32 geurgevoelig object
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Voorbeelden zijn in elk geval woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
1.33 gevoelig object
een bouwwerk dat bestemd is voor het meer dan incidenteel verblijven van mensen dat beschermd wordt tegen emissies van geluid, geur, ammoniak en/of fijnstof, niet zijnde de eigen bedrijfswoning of plattelandswoning;
1.34 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven. Ook melkrundveebedrijven zijn doorgaans grondgebonden;
1.35 het plan
het wijzigingsplan Buitengebied Holten, Dorperdijk 6 met identificatie NL.IMRO.1742.WPB2021001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
1.36 hoofdgebouw
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is;
1.37 huishouden
samenlevingsvorm van één gezin of met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.38 inwoning
een in eenzelfde woning huisvesten van één ander huishouden met eigen voorzieningen;
1.39 kampeermiddelen
een tent, vouwwagen, caravan, kampeerauto of een daarmee vergelijkbaar object, niet zijnde een stacaravan of een chalet;
1.40 kappen
het rooien, verplanten of verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand ten gevolge (kunnen) hebben;
1.41 kwekerij
bedrijf waar siergewassen, fruitbomen, struiken en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, één en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel pot- of containerteelt worden voortgebracht of daarmee vergelijkbaar van aard;
1.42 landschappelijke inpassing
een plan waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe een nieuwe ontwikkeling zich verhoudt tot de bestaande bebouwing en bestaande omgeving. In het plan moet in elk geval de erfinrichting en (erf)beplanting worden opgenomen en hoe deze zich verhouden tot de omgeving;
1.43 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende landschappelijke waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van (niet levende en levende) natuur;
1.44 lichtmast
een vrijstaande constructie waaraan één of meerdere lampen zijn opgehangen;
1.45 lokale weg - onverhard
een weg, bestaande uit zand, die niet als rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat. Ook een half verharde weg, bestaande uit menggranulaat of grind, wordt aangemerkt als een onverharde weg;
1.46 lokale weg - verhard
een weg, bestaande uit klinkers/tegels (open) of asfalt (gesloten), die niet als een rijksweg of provinciale weg is aangemerkt maar wel op de wegenlegger staat;
1.47 maaiveld
de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzende) terrein;
1.48 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.49 melding
een schriftelijke voorafgaande mededeling aan burgemeester en wethouders om een activiteit, zoals aangewezen in dit plan, te mogen verrichten. Voor een melding gelden de in dit plan opgenomen indieningsvereisten;
1.50 omgevingsplan
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPB2016007-0301 met bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.51 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, geen bouwwerk zijnde
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.52 paardrijbak
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;
1.53 perceel
een perceel is een onroerend goed (al dan niet met bebouwing) met dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht, dat is ingeschreven bij het Kadaster;
1.54 perceelgrens
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door één gebruiker worden benut;
1.55 permanente bewoning
er is sprake van permanente bewoning als een recreatiewoning, een stacaravan of ander kampeermiddel het hoofdverblijf voor de gebruiker is en/of voor bewoning anders dan in het kader van recreatief verblijf wordt gebruikt;
1.56 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.57 provinciale weg
een weg, bestaande uit asfalt of vergelijkbare materialen, die als provinciale weg is aangemerkt en op de wegenlegger staat;
1.58 recreatief verblijf
verblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie en dat enkel gericht is op ontspanning of vrijetijdsbesteding, niet zijnde kortdurende recreatieve activiteiten;
1.59 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 vrije veldopstelling zonnepanelen
het op of in de grond zetten van een constructie met zonnepanelen;
1.61 vrijstaande lichtmasten
een vrijstaande mast of paal waar één of meerdere lichtarmaturen aan zijn bevestigd;
1.62 weg
voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg;
1.63 wegbeheerder
bevoegd gezag welke de wettelijke onderhoudsplicht van een weg heeft;
1.64 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 bepalen maten, maatvoering
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. peil:
- 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor gebouwen waarvan de toegang niet onmiddellijk aan de weg grenst en waar direct in de omgeving is gelegen: de gemiddelde hoogtemaat ten opzichte van NAP;
- 3. de gemiddelde hoogte van het terrein, of:
- 4. in andere gevallen: het door de gemeentelijk toezichthouder aangewezen peil;
- b. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- d. de inhoud van een bouwwerk: onderkant afgewerkte vloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- e. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, met dien verstande dat voor een boomhut de constructie onder de begane grondvloer, gementen vanaf de onderkant van de vloer, niet wordt meegerekend bij de bepaling van de bouwhoogte;
- f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- g. afstand tot de zijdelingse perceelgrens: tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
- h. afstand tussen gebouwen: gemeten tussen de buitenzijde van de dichtst bij elkaar gelegen gevels;
- i. maaiveld: de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzend) terrein;
2.2 ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten en het bepalen van het oppervlak van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tenzij de overschreiding meer dan 0,5 m bedraagt.
Voor ondergeschikte bouwdelen groter dan 0,5 m, maar kleiner dan 0,75 m wordt een oppervlak van maximaal 4 m2 niet meegerekend tot het toegelaten oppervlak. Het eventuele resterende oppervlak wordt tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
Bouwdelen groter dan 0,75 m zijn niet ondergeschikt en worden altijd tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
2.3 maten
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 indieningsvereisten landschaps- of erfinrichtingsplan
Voor het indienen van een landschaps- of erfinrichtingsplan gelden de volgende eisen:
- a. het plan moet een geschaalde plattegrond bevatten;
- b. de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) dient als ondergrond voor het plan gebruikt te worden;
- c. het plan moet noord-gericht zijn getekend.
2.5 indieningsvereisten melding
Voor het indienen van een melding op basis van het omgevingsplan gelden de volgende eisen:
- a. de melding wordt ingediend via het op de gemeentelijke website beschikbaar gestelde elektronische formulier en;
- b. een melding wordt gedaan uiterlijk 4 weken voor aanvang van de activiteit.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch Landschap - Gemengde Functies
3.1 Bestemmingsomschrijving
Toegestaan is het gebruik van de gronden voor;
- a. bestaande tuin, erf, erfontsluiting en parkeervoorzieningen;
- b. het aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met uitzondering van:
- 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" of een druk van meer dan 40 bar;
- 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2-, en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
- 3. hoogspanningsleidingen;
- 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer;
- c. transformatorstations ten dienste van nutsvoorzieningen;
- d. hobbymatig agrarisch grondgebruik, waaronder mede begrepen het hobbymatig houden van dieren, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- e. bestaande dagrecreatie;
- f. het weiden van vee;
- g. landschappelijke inpassing.
3.2 Bouwregels
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- a. de maximale bouwhoogte van perceel- en erfafscheidingen voor het weiden van vee is 1,5 m;
- b. overige perceels- en erfafscheidingen zijn alleen toegestaan als deze onderdeel uitmaken van de landschappelijke inpassing;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde is maximaal 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
- a. het nieuwvestigen van een (intensief) agrarisch bedrijf;
- b. (boom)kwekerijen;
- c. het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, tenzij vergund met een omgevingsvergunning;
- d. het gebruik van onbebouwde grond als stort- en/of opslagplaats voor aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud of tijdelijke bouwwerkzaamheden;
- e. een crossterrein, het beproeven van motorvoertuigen, het beoefenen van de modelvliegsport of andere geluidsoverlast veroorzakende activiteiten;
- f. dagrecreatie of het plaatsen van kampeermiddelen, tenzij dit expliciet is toegelaten in het locatiespecifieke artikel of plaatsvindt op de daarvoor bewegwijzerde routes of aangewezen locaties;
- g. detailhandel;
- h. een seksinrichting, (straat)prostitutie of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- i. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, voor zover daarvoor door de burgemeester geen (gedoog)toestemming is verleend;
- j. een paardrijbak, tenzij vergund met een omgevingsvergunning of;
- k. andere functies of activiteiten die afwijken van de regels voor het toegelaten gebruik of regels voor bouw, milieu of ruimtelijke ordening zoals opgenomen in dit wijzigingsplan.
Artikel 4 Wonen - Vab
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - VAB aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de bestaande woning met daarbij behorende:
- 1. gebouwen;
- 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- 3. werken, geen bouwwerk zijnde;
- b. voorzieningen zoals:
- 1. in- en uitritten, parkeerplaatsen, paden en wegen;
- 2. groen, landschappelijke inpassing zoals tuinen en/of erfbeplanting;
- 3. speelvoorzieningen;
- 4. water;
- c. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat:
- 1. niet meer dan drie kamers mogen worden verhuurd;
- 2. de bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
- d. de mogelijkheid tot het opwekken van duurzame energie:
- 1. met gebruik van zonnepanelen in veldopstelling met de daarbij behorende voorzieningen of;
- 2. met gebruik van windturbines op het dak van de woning met de daarbij behorende voorzieningen;
- e. hobbymatig agrarisch grondgebruik, waaronder mede begrepen het hobbymatig houden van dieren, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf en ondergeschikt aan de onderliggende bestemming;
- f. met dien verstande dat de gronden niet mogen worden beschouwd als erf.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van dit wijzigingsplan, waarbij sprake is van een parkeerbehoefte, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen;
- b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van dit wijzigingsplan, waarbij sprake is van een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, overeenkomstig de Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen.
6.2 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan van de Parkeernormen Rijssen-Holten afwijken, mits:
- a. sprake is van een integrale afweging;
- b. daarmee een ander, zwaar wegend belang wordt gediend en;
- c. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte.
6.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de geldende parkeernormen. Voor de geldende parkeernormen zie; Parkeernormen Rijssen-Holten, dan wel de op dat moment geldende Nota parkeernormen.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Overig - Landschap Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek (deelgebied 3)
Dit landschap bestond oorspronkelijk uit vochtige, lager gelegen hooilanden met zwarte els langs de perceelgrenzen en behoort tot het matenlandschap. Een groot deel van die singels is inmiddels verloren gegaan, waardoor de landerijen bestaan uit open weidegronden.
Het is een vlak gebied met een onregelmatig rechthoekig verkavelingspatroon tussen wegen en watergangen. Door de geringe aanwezige beplantingen heeft het een grote mate van openheid.
Opgaven voor het landschap:
- 1. ontwikkeling voor landbouw;
- 2. een casco van beplantingen realiseren om 'rode' ontwikkelingen op te vangen door het bestaande grid van wegen en watergangen te beplanten met rijen essen of populieren; tussen die beplantingen blijft het gebied open;
- 3. versterken openheid middengebied;
- 4. grote openheid waarderen door een ruimtelijk kader te bieden voor weidevogels (fliermaten);
- 5. zichtbaar maken van de landweer langs de Scholmansdijk (greppels en aarden wallen met hagen van gevlochten takken om de vijand buiten te houden).
7.2 Overig - Archeologische verwachtingswaarde
7.3 Overig - geurzone buitengebied
Om ruimte te bieden aan agrarische activiteiten die geur veroorzaken en ter bescherming van geurgevoelige gebouwen tegen activiteiten die geurhinder veroorzaken worden in dit wijzigingsplan gebieden aangewezen met een maximale achtergrondbelasting.
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden
8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van diverse werken
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht Bouwwerken
9.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
9.2 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende wijzigingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 10 Overgangsrecht Gebruik
10.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan bestaan gebruik.
10.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 10.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat wijzigingsplan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.3 Verbod
Indien het gebruik, bedoeld in 10.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.4 Uitzondering
10.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten 2012, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Buitengebied Holten, Dorperdijk 6
Bijlage 1 Sloopopgave
Bijlage 2 Landschapsplan
Bijlage 3 Erven Buitengebied Rijssen-holten
Bijlage 3 Erven buitengebied Rijssen-Holten
Bijlage 4 Parkeernormen Rijssen-holten
Bijlage 4 Parkeernormen Rijssen-Holten