KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Parkeerbalans De Kol
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Van Het Plangebied
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Huidig Planologisch Regiem

Wonen Holten, Kolschool

Wijzigingsplan - Gemeente Rijssen-Holten

Vastgesteld op 01-05-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan 'Wonen Holten, Kolschool' met identificatienummer NL.IMRO.1742.WPHW2019001-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwd

meer dan twee aaneengebouwde woningen in een rij, al dan niet geschakeld; waarbij voor seniorenwoningen als uitzondering geldt dat deze ook in een carré van vier mogen worden gebouwd.

1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (een van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn en geen betrekking hebbend op detailhandel of horecagerelateerde activiteiten, die op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.11 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.20 maatschappelijke voorzieningen

educatieve voorzieningen - inbegrepen kinderdagopvang en tussen- en naschoolse opvang, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.21 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 overkapping

een bouwwerk in de vorm van een overkapping bestaande uit maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie zelf behoren;

1.23 peil

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.24 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;

1.25 voorste bouwgrens

de bouwgrens die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

1.26 voorste bouwperceelgrens

de bouwperceelgrens die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

1.27 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.28 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen, met dien verstande dat ter plaaste van de aanduiding 'aaneengebouwd' ook aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  2. b. een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat voor de activiteiten maximaal 35% van het brutovloeroppervlak van de woning en de bijbehorende bijgebouwen mag worden gebruikt, evenwel met een maximum van 75 m2;
  3. c. voorzieningen van openbaar nut;

met dien verstande dat per woning minimaal de geeïste hoeveelheid parkeerplaatsen op grond van Parkeerbalans De Kol worden gerealiseerd dan wel dat in het openbaar gebied de benodigde parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

De bebouwing dient te voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd aan de zijde van de voorste bouwgrens;
  3. c. vrijstaande en twee-aaneen woningen per bestemmingsvlak maximaal twee voorgevels in elkaars verlengde gezien vanaf de voorste bouwgrens, met dien verstande dat de sprong tussen de verspringende voorgevels minimaal 0,6 m bedraagt;
  4. d. voor aaneengebouwde woningen moet per bestemmingsvlak gezien vanaf de voorste bouwgrens sprake zijn van maximaal vijf woningen aaneengebouwd met in totaal een maximale lengte van 30 meter, met dien verstande dat een sprong tussen de verspringende voorgevels minimaal 0,6 m bedraagt;
  5. e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt bij:
    1. 1. vrijstaande woningen: aan beide zijde minimaal 2,5 m;
    2. 2. twee-aaneen: aan één zijde minimaal 2,5 m;
    3. 3. aaneengebouwd; bij eindwoningen aan één zijde minimaal 1 meter;
  6. f. de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  7. g. bijgebouwen worden gebouwd aan één zijde van de woning minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  8. h. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m2 per bouwperceel, met dien verstande dat het totale bebouwingspercentage maximaal 50% mag bedragen;
  9. i. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedragen;
  10. j. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m;
  11. k. uitbouwen in de vorm van erkers aan de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd, mits:
    1. 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    2. 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m tot de voorste perceelsgrens bedraagt;
    3. 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    4. 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 3.2 ten behoeve van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw voor zover het aaneengebouwde woningen betreft mag maximaal 50 m2 bedragen, met dien verstande dat het totale bebouwingspercentage maximaal 75% mag bedragen;
  2. b. artikel 3.2 ten behoeve van de realisatie van grondgebonden woningen, waarbij grondgebonden woningen met de achterzijde op de van de weg gekeerde grens van het bouwperceel mogen worden gebouwd, zodanig dat de woningen met de achterzijde tegen elkaar aan kunnen worden gebouwd.
  3. c. artikel 3.2 ten behoeve van de realisatie van grondgebonden woningen, waarbij maximaal vier woningen aaneengebouwd mogen worden mits vooraf een stedenbouwkundige beoordeling op basis van het ontwikkelplan heeft plaatsgevonden op grond waarvan afwijking afdoende kan worden gemotiveerd.
  4. d. artikel 3.2 ten behoeve van de realisatie van grondgebonden woningen voor het aan een zijde verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot minimaal 0 meter, mits 3 m achter de voorgevel en/of het verlengde daarvan met een maximale goothoogte van 3,5 m.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Gebruiksregels

5.1 Algemeen

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik of het laten gebruiken van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik of het laten gebruiken van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het, met uitzondering van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, afwijken van de voorgeschreven maatvoering, eventueel van de bebouwingsgrens, mits deze afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in het plan voorgeschreven maatvoering;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 3 m uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

6.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 7 Overige Regels

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het afwijkenvan de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

8.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Wonen Holten, Kolschool'.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Parkeerbalans De Kol

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeenteraad stelde op 30 april 2015 het bestemmingsplan 'Wonen Holten, De Kol' vast. Dit bestemmingsplan heeft tot doel om het woongebied juridisch-planologisch mogelijk te maken. Het wijzigingsplan van de voormalige Kolschool maakt onderdeel uit van dit moederplan.

Het plangebied van de voormalige Kolschool kent echter een sterk hoogteverloop. Dit hoogteverloop wordt in de huidige situatie met name opgevangen door een 'talud' aan de zijde Kolweg. Mede in relatie tot afwatering tussen percelen is het wenselijk dat een talud aan de zijde van de Kolweg wordt gehandhaafd. Dit heeft echter wel tot gevolg dat het niet wenselijk is de huidige rooilijn aan de zijde Kolweg binnen dit plangebied te handhaven, omdat de woningen op basis van de huidige rooilijn ter plaatse van het talud gerealiseerd kunnen worden.

Vanwege het hoogteverloop binnen het plangebied wordt de rooilijn plus minus 5 meter achter de perceelsgrens verlegd. Dit wijzigingsplan voorziet daarin. Het verleggen van de rooilijn sluit aan bij de bestaande rooilijn en het bestaande bebouwingsbeeld van de straat.

1.2 Ligging Van Het Plangebied

Het plangebied is gelegen in de kern van Holten, maar maakt geen onderdeel uit van het centrumgebied. Afbeelding 1.1 geeft de ligging van het plangebied in de kern Holten weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.WPHW2019001-0401_0001.png"

Afbeelding 1.1 - Globale locatie plangebied (Bron: PDOK (Publieke Dienstverlening Op de Kaart)

Afbeelding 1.2 geeft de ligging van het plangebied in het omliggende woongebied weer. Het plangebied wordt omsloten door de Kolweg (noordzijde), Holterenkstraat (oostzijde) en de Kozakkenstraat (westzijde). De zuidzijde is bestemd als woongebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.WPHW2019001-0401_0002.png"

Afbeelding 1.2 - Plangebied (Bron: Luchtfoto Rijssen-Holten 2018)

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het wijzigingsplan 'Wonen Holten, Kolschool' bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.1742.WPHW2019001-0401) en een renvooi;
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen en overige aanduidingen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het wijzigingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan.

1.4 Huidig Planologisch Regiem

Binnen het plangebied geldt in de huidige situatie het bestemmingsplan 'Wonen Holten, De Kol' vastgesteld door de gemeenteraad op 30 april 2015. Binnen dit wijzigingsplan is de realisatie van de beoogde woningbouw reeds toegestaan.

Gezien de beperkte wijzigingen in het wijzigingsplan en vanwege de geringe ruimtelijke impact (woningbouw is immers al toegestaan) wordt voor de financiële haalbaarheid en de milieuonderzoeken verwezen naar het moederplan 'Wonen Holten, De Kol'.