Buitengebied eerste herziening
Bestemmingsplan - gemeente Olst-Wijhe
Vastgesteld op 08-09-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe van de gemeente Olst-Wijhe.
Het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.1773. BP2014001002-0301 van de gemeente Olst-Wijhe.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773. BP2009001001-0301 met de bijbehorende regels.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.1773.BP2014001002-0302.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aaneengebouwd
twee of meer aan elkaar gebouwde woningen of bestaande woningen die door middel van splitsing als twee afzonderlijke wooneenheden aangemerkt zijn.
1.7 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.8 afhankelijke woonruimte
een voor de huisvesting van een huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is en/of een geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
1.9 agrarisch aanverwant bedrijf
een bedrijf dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen, al dan niet in combinatie met het verlenen van diensten aan derden.
1.10 agrarisch aanverwante nevenfunctie
een nevenfunctie die betrekking heeft op activiteiten, naast een volwaardig agrarisch bedrijf, die nauw verwant zijn met of direct voortkomen uit de agrarische bedrijfsvoering, zoals verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten, zorgboerderij, ambachtelijke verwerking van agrarische producten, inpandige opslag en stalling van agrarische producten.
1.11 agrarisch bedrijf
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
- a. akker- en vollegrondtuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
- b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
- c. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m² bedrijfsoppervlakte dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
- d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- e. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, in potten of in containers al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- g. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.12 agrarisch loonbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden op het gebied van grondverzet en cultuurtechniek, voor zover deze werkzaamheden in het buitengebied plaatsvinden.
1.13 ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio.
1.14 archeologisch onderzoek
een onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.15 archeologische verwachtingswaarde
de kans op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied.
1.16 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.17 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.18 bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.19 bedrijf
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.20 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.21 bedrijfsplan
een weergave van de huidige en toekomstige situatie van een bedrijf en haar omgeving waarin de doelstellingen op korte en lange termijn zijn weergegeven en waarin tevens richtlijnen in zijn opgenomen om de doelstellingen te realiseren.
1.22 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.23 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.24 begraafplaats
een terrein in gebruik voor begraven en cremeren.
1.25 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.
1.26 bestaande bedrijven
bedrijven zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; een bedrijf dat via nieuwvestiging in een landbouwontwikkelingsgebied is gerealiseerd, wordt na 5 jaar onder bestaand bedrijf gerekend.
1.27 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.28 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.29 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.30 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.31 bio-energie installatie
een afgesloten systeem van tanken/silo's dat gebruikt wordt voor de productie van energie uit biomassa (mest, bermafval, GFT en dergelijke).
1.32 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.33 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.34 bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.
1.35 bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.36 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.37 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (bedrijfs)woning.
1.38 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.39 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.40 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.41 deel
een bedrijfsgedeelte in de stal of schuur dat aangebouwd is aan de bedrijfswoning.
1.42 deeltijd agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 10 tot 40 Nge.
1.43 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.44 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- c. tuincentra;
- d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
- e. bouwmarkten.
1.45 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.46 evenementen
gebeurtenissen die ten hoogste 5 dagen duren, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.47 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.48 extensiveringsgebied
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk is gemaakt.
1.49 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.50 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.51 gevoelige functies
woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen.
1.52 groepsaccommodatie
een (deel van een) gebouw, bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen met overnachting in slaapzalen en/of -kamers en dagverblijf.
1.53 hellend dak
een afdekking van een gebouw of bouwwerk, die geen horizontale of gebogen vlakken bevat, met uitzondering van dakkapellen of vergelijkbare onderdelen.
1.54 hobbykas
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 100 m², dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
1.55 hobbymatige activiteiten
het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het landschap maar niet als volwaardig, reëel of deeltijd agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden.
1.56 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.57 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.58 hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
1.59 inrichtingsplan
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.
1.60 kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken tenten, vouwwagens, kampeerauto's, tenthuisjes caravans, geen stacaravans zijnde of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.61 kampeerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.62 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.63 karakteristiek
panden die op basis van de volgende criteria gewaardeerd zijn als karakteristiek:
- relatie met het landschap;
- erfstructuur en erfinrichting;
- streekeigen verschijningsvorm;
- herkenbaarheid en mate van gaafheid;
- architectuur en cultuurhistorische waarde;
- de waardering van de karakteristieke eigenschappen hebben betrekking op hoofdgebouwen tenzij anders in bijlage 4, 5, 6 of 8 van deze regels is aangegeven.
1.64 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.65 kinderboerderij
een recreatieve voorziening waarop, al dan niet in combinatie met andere recreatieve voorzieningen, dieren worden gehouden.
1.66 kleinschalige beroepen en bedrijven-aan-huis
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen meldingplicht op grond van het activiteitenbesluit of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt, op een oppervlak van niet meer dan 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m² en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.67 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.68 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein voor kampeermiddelen en trekkershutten, niet zijnde overige permanente kampeermiddelen, zoals tenthuisjes en stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.69 kunstobject
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht.
1.70 landhuis
landhuis al of niet met gebouwde aanhorigheden, tuin, park, lanen en wateren.
1.71 Landschapsontwikkelingsplan
het Landschapsontwikkelingsplan zoals vastgesteld op 24 november 2008.
1.72 landschappelijke inpassing
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting.
1.73 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.74 landbouwontwikkelingsgebied
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie is voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij.
1.75 landwinkel
een beperkte ruimte die is ingericht voor de verkoop van levensmiddelen en streekgebonden producten.
1.76 langdurig
ten minste 14 tot 18 uur per dag gedurende minimaal 1 jaar.
1.77 manege
een onderneming die gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.78 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.79 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
1.80 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.81 Nge (Nederlandse grootte-eenheden)
een economische maatstaf voor het bepalen van de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven.
1.82 niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
1.83 nevenfunctie
een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende (agrarische) bedrijf of wonen.
1.84 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.85 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.86 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.87 paardenbak
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
1.88 paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.
1.89 paardenhouderij
een gebruiksgericht bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen en/of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden met daaraan ondergeschikte functies behorende bij een paardenhouderij.
1.90 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 10 cm boven de hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter hoogte van de hoofdingang, waarbij, plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.91 permanente standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.92 plattelandskamer
een min of meer zelfstandig appartement dat aangeboden wordt ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.93 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
1.94 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.95 reconstructiegebied
een gebied waarvoor een reconstructieplan, als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden, is opgesteld.
1.96 recreatieruimte
een ruimte met een lichte horecafunctie die bedoeld is voor het organiseren van kleine activiteiten (klein van omvang, relatief weinig tot geen impact op de omgeving, activiteit meestal bijfunctie en ondergeschikt aan de hoofdfunctie). De recreatieruimte heeft zowel een functie voor het kampeerterrein als een dagrecreatiefunctie.
1.97 recreatieverblijf
een gebouw of kampeermiddel, dat uitsluitend bedoeld is voor een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft.
1.98 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen stacaravan of andere constructie op wielen zijnde, dat uitsluitend bedoeld is om door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft.
1.99 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 40 en de 70 Nge.
1.100 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.101 ruimtelijke kwaliteit
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
1.102 Sallandse boerderijvorm
een Sallandse boerderij die zich kenmerkt door een typische hoofdvorm, te onderscheiden in:
- hallenhuisboerderij: woning en bedrijf in een hoofdvolume, zowel grote als kleine oppervlakken;
- dwarshuisboerderij/krukhuisboerderij: woning en bedrijf wel in één gebouw, maar in de architectuur duidelijk van elkaar onderscheiden, T-vormige (dwarshuis) of L-vormige plattegrond (krukhuis).
1.103 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen.
1.104 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.105 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.106 stacaravan
een stacaravan is een recreatief onderkomen met kenmerken van een caravan waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf, dat, in één geheel en op een eigen as/wielstelsel kan worden aangevoerd en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.107 standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.108 stand still-principe
beginsel dat erop gericht is verslechtering van de grondwaterkwaliteit tegen te gaan en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen.
1.109 stap vooruit-principe
beginsel dat erop gericht is de risico's op verontreiniging van het grondwater te verminderen en de grondwaterkwaliteit te verbeteren.
1.110 teeltondersteunende voorzieningen
- a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
- teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 0,5 m, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen.
- b. permanente teeltondersteunende voorzieningen:
- laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt, zoals bakken op stellingen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
- hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt zoals regenkappen.
1.111 trekkershut
een trekkershut is een gebouw, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor kortstondig recreatief dag- en/of nachtverblijf voor steeds wisselende groepjes recreanten, die hun hoofdverblijf ergens anders hebben.
1.112 tuincentrum
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
1.113 verblijfsrecreatieve terreinen
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of landere recreatieverblijven ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.114 verkoop agrarische producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten.
1.115 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.116 vervolgfunctie
een of meer functies of een of meer activiteiten als alternatief voor de agrarische bedrijfsvoering die ter plaatse is beëindigd.
1.117 verwevingsgebied
een gedeelte van een reconstructiegebied ingericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten, zoals dat gedeelte dat is aangeduid als verwevingsgebied.
1.118 volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
1.119 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van meer dan 70 Nge.
1.120 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.121 voormalige bedrijfsbebouwing
bebouwing die niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
1.122 waterbergingsgebied
een gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden.
1.123 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.124 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.125 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.126 wooneenheid
een woning.
1.127 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.128 zorgboerderij als nevenfunctie
een (voormalig) agrarisch bedrijf waar ouderen en/of mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke handicap begeleid werkzaamheden kunnen verrichten en waar geen sprake is van nachtverblijf.
1.129 zorgboerderij als vervolgfunctie
een maatschappelijke functie waar ouderen en/of mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke handicap begeleid werkzaamheden kunnen verrichten en waar tevens sprake kan zijn van nachtverblijf.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 hoogte van een windturbine
van het peil tot aan de tip (van de wieken) van de windturbine.
2.6 inhoud van een bouwwerk, niet zijnde een recreatiewoning
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 inhoud van een recreatiewoning
tussen de onderzijde van de onderste grondvloer (inclusief ondergrondse gedeelten), de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.11 onder a, b, e, f en g;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.11 onder d;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.11 onder c;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.89;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': tevens een onoverdekte natuurijsbaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'kas': tevens kassen;
- g. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten, zoals opgenomen in Bijlage 7;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen, voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
- i. bed & breakfast;
- j. evenementen;
- k. extensieve dagrecreatie;
- l. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- m. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in Bijlage 3;
- n. de in tabel 3.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- o. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
Tabel 3.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
verkoop-aan-huis van agrarische producten en aanverwante artikelen (uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verkoop aan huis') | - | 100 |
- = niet van toepassing
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen, veekeringen en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestplaten en mestzakken ook buiten het bouwvlak, maar aansluitend aan het bouwvlak en binnen een zone van 50 m vanaf de grens van het bouwvlak gerealiseerd mogen worden, met dien verstande dat voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht wordt genomen;
- d. in afwijking op het bepaalde onder a en c geldt dat kuilvoerplaten ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'kuilvoerplaat' tevens buiten het bouwvlak en niet aangrenzend aan het bouwvlak zijn toegestaan;
- e. in afwijking op het bepaalde onder a geldt dat lage permanente teeltondersteunende voorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 2 ha ook buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, gerealiseerd mogen worden;
- f. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen' tevens hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen met een maximum hoogte van 4 m buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
- g. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'regenkappen' tevens regenkappen met een maximum hoogte van 4,5 m ten behoeve van de agrarische functie buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneengebouwd te zijn;
- i. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling (min./max.) | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20/55°** |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | - | 3 m | 6 m | 12/55°** |
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | - | 2 ha | - | 4,5 m | 6 m | - |
'kassen en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'kas' | - | 10.000 m² | 4,5 m | 6 m | - | |
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | - | bestaand* | - | bestaand* | bestaand* | - |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen op bouwvlakken zonder de aanduiding 'kas' | - | 500 m² | - | 6 m | - | |
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55° |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' | - | be- staand* | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
overige bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
mestopslagplaten | - | - | - | - | 3 m | - |
overige bouwwerken behorende bij mestzakken buiten het bouwvlak | - | - | - | - | 2 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | - | - | - | - | 10 m | - |
overige lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf of terreinafscheiding: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 1 2 | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = niet van toepassing
* = Zoals aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte ondergeschikte bouwdelen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- d. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- e. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- g. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- h. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.11 onder a, b, e, f en g;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.11 onder c;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.89;
- d. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid en de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
- e. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in Bijlage 7;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen, voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
- g. bed & breakfast;
- h. evenementen;
- i. extensieve dagrecreatie;
- j. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenweide': tevens een dierenweide;
- l. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in Bijlage 3;
- m. de in tabel 4.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- n. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
Tabel 4.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
- = niet van toepassing.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen en veekeringen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneengebouwd te zijn;
- d. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouw- vlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling (min./max.) | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen | één, tenzij middels een aandui- ding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20/55°** |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | - | 3 m | 6 m | 12°/55°** |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | - | 500 m² | - | - | 6 m | - |
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' | - | bestaand* | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
overige bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf- of terreinaf- scheiding: - voor de voorgevel - buiten bouwvlaken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = niet van toepassing.
* = Zoals aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en er mag niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- d. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- e. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- g. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- h. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschapswaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.11 onder a, b en g;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.11 onder c;
- c. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
- d. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in Bijlage 3;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen, voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
- f. bed & breakfast;
- g. evenementen;
- h. extensieve dagrecreatie;
- i. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- k. de in tabel 5.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - folly': uitsluitend een folly;
met dien verstande dat:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
Tabel 5.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
- = niet van toepassing.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen en veekeringen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouw- vlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling (min./ max.) | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20/55°* |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | - | 3 m | 6 m | 12°/55°* |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | - | 500 m² | - | - | 6 m | - |
rijhal ten behoeve van een paar- denfokkerij > 70 Nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°* |
overige bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°* |
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
mestopslagplaten | - | - | - | - | 3 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf- of terreinaf- scheiding: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = niet van toepassing.
* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
- b. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- c. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- d. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- e. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- f. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- g. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- h. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- i. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens een agrarisch loonbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': uitsluitend een antennemast;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteerbedrijf': tevens een composteerbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': tevens een garagebedrijf uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf en kantoor': tevens een garagebedrijf uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten annex kantoor;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in veevoer': tevens een groothandel in veevoer uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtwarenindustrie': tevens een houtwarenindustrie uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf': tevens een rietdekkersbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tuin- en parkmechanisatie': tevens een bedrijf gericht op tuin- en parkmechanisatie uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - trailerbouw': tevens een bedrijf gericht op trailerbouw uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf annex agrarisch loonbedrijf': tevens een transportbedrijf annex agrarisch loonbedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uv - desinfectiebedrijf': tevens een uv - desinfectiebedrijf;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf': tevens een waterwinbedrijf;
- u. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- v. het verhandelen van ter plaatse vervaardigde goederen;
met dien verstande dat:
- w. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneengebouwd te zijn;
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | ||||
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° | |||
bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' en 'nutsvoorziening' | geen | - | - | - | - | - | |||
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | 3 m | 6 m | - | 20°/55° | |||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | |||
overige bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | - | 5,5 m | 10 m | 12°/55° | |||
erf- of terreinaf- scheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - | |||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
met dien verstande dat:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
- indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
- indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
- van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- f. per bedrijf mag de oppervlakte van het kantoor niet meer bedragen dan 50% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 400 m² per bedrijf;
- g. overige detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
- h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
- i. buitenopslag met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' buitenopslag niet is toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een molen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- c. evenementen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een maatvoering- aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20°/55° |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | - | 8 m | 12°/55° |
erf- of terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 2,5 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:
- a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
- b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden;
- d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
- f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. militaire doeleinden;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van masten bedraagt ten hoogste 12 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2,5 m.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel in kampeermiddelen;
- b. reparatie van kampeermiddelen;
- c. tapijtenhandel;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met dien verstande dat:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | ||
bedrijfswo- ning (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° | |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | - | 8 m | 12°/55° | |
vlaggenmast | - | - | - | 8 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 2,5 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Artikel 10 Detailhandel - Tuincentrum
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een tuincentrum annex kwekerij;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | - | 3 m | 6 m | 20°/55° |
bedrijfsgebou-en | - | bestaand* | - | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
kassen | - | bestaand* | - | bestaand* | bestaand* | - |
erf- of terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, inclusief kassen, met inachtneming van het volgende:
- a. het bestaande bebouwde oppervlak, inclusief kassen, mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
- b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden, met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Detailhandel - Tuincentrum gerealiseerd dient te worden;
- d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
- f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
Artikel 11 Gemengd
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven uit categorie 1a, 1b en 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. dagrecreatieve voorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | - | 3 m | 6 m | 20°/55° |
bedrijfsgebou- wen | - | bestaand* | - | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
erf- of terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:
- a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
- b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden, met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Gemengd gerealiseerd dient te worden;
- d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
- f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen in de vorm van nevenfunctie, met inachtneming van het volgende:
- a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
- b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
- 1. voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
- c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
- 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25 waarvan ten hoogste 3 bestemd mogen worden voor een trekkershut;
- 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan met dien verstande dat trekkershutten wel zijn toegestaan en stacaravans niet;
- 4. de trekkershutten dienen aansluitend aan de bebouwing gerealiseerd te worden;
- 5. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 6. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- 7. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- d. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- h. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- i. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- j. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
- k. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
Artikel 12 Horeca
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven uit categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - café': tevens een café;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling | |
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55° |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20°/55° |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
erf- of terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:
- a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
- b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden, met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Horeca gerealiseerd dient te worden;
- d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
- f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van een nevenfunctie in de vorm van kleinschalig kamperen, met inachtneming van het volgende:
- a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
- b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
- 1. voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
- c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
- 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25 waarvan ten hoogste 3 bestemd mogen worden voor een trekkershut;
- 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan met dien verstande dat trekkershutten wel zijn toegestaan en stacaravans niet;
- 4. de trekkershutten dienen aansluitend aan de bebouwing gerealiseerd te worden;
- 5. het kleinschalig kamperen is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 6. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- 7. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- d. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- h. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- i. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- j. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
- k. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
Artikel 13 Landhuis
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding van landgoederen met landhuizen;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': het wonen daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'gemend': educatieve en culturele activiteiten met daaraan ondergeschikt kantoor en ondergeschikte horeca ten dienste van de activiteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': horeca en museumactiviteiten;
- e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van landschapselementen, buitenplaatsen en parkinrichting, vijver en waterpartijen en het lanenstelsel;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- g. de in tabel 13.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
Tabel 13.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
evenementen | gehele grondgebied | - |
bed&breakfast | - | - |
natuur- en milieueducatie, rondleidingen | - | 100 |
tentoonstellingsruimte, museum | - | 500 |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
- = niet van toepassing.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneengebouwd te zijn;
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./ max. | |
woningen (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
bijgebouwen en overkappingen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bebouwing | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 4 m | - |
- niet van toepassing.
* Zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
13.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag is niet toegestaan;
- b. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 5 per jaar;
- c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- d. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- e. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
- f. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 sub h ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:
- a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
- b. in afwijking op het bepaalde onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan een bouwvlak;
- c. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
- e. de bestaande waarden zoals genoemd in lid 13.1 onder e worden niet onevenredig aangetast;
- f. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- g. het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 250 m²;
- h. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- i. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- j. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- k. de cultuurhistorische waarde van de gebouwen en het erf dient behouden te worden en waar mogelijk te worden versterkt;
- l. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- m. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- n. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
- 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en trekkershutten, zijn toegestaan;
- 4. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- 5. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- 6. er dient te worden voorzien in een adequate landschappelijke inpassing.
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gezondheidszorg, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen;
met dien verstande dat:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
met dien verstande dat:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
- indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
- indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
- van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling | |
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55°** |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20°/55°** |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
erf- of terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:
- a. deze bevoegdheid is uitsluitend toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalige bedrijfsbebouwing';
- b. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
- c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- d. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden, met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Maatschappelijk gerealiseerd dient te worden;
- e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
- g. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
- b. een urnenveld en/of urnenmuur;
- c. een berging;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. opper- vlakte | max. inhoud | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | |
berging | 1 | bestaand* | - | 2,5 m | 5 m |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en bos;
- b. extensieve dagrecreatie;
- c. houtoogst;
- d. water;
- e. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in Bijlage 3;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestplaat': een mestplaat;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vlaggenmast': een vlaggenmast;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoekerscentrum': een bezoekerscentrum inclusief ondergeschikte horeca;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - natuurkampeerterrein': een natuurkampeerterrein voor mobiele kampeermiddelen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theehuisje': tevens een theehuisje;
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, bruggen, paden, recreatieve voorzieningen en trafohuisjes.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoekerscentrum', 'specifieke vorm van wonen - theehuisje' en 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - natuurkampeerterrein' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoekerscentrum' bedraagt de hoogte dat met de maatvoeringaanduiding is aangegeven;
- c. de hoogte van de vlaggenmast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vlaggenmast' bedraagt ten hoogste 5 m;
- d. de oppervlakte van de mestplaat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestplaat' bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
- e. het bebouwd oppervlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoekerscentrum' bedraagt ten hoogste 100 m²;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - natuurkampeerterrein' is 1 gebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
- g. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' bedraagt ten hoogste 15 m;
- h. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 8 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van het beheer en het onderhoud, een schuilhut of informatievoorziening van de terreinen, met inachtneming van het volgende:
- a. het gebouw dient noodzakelijk te zijn voor het beheer en onderhoud, een schuilhut of informatievoorziening;
- b. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
- c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
- d. de bestaande natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Recreatie - Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. lig-, speel- en groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend een volkstuincomplex;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' tevens gebouwen mogen worden gebouwd met dien verstande dat per volkstuincomplex met een oppervlakte van ten minste 1 ha ten hoogste 1 niet voor bewoning bestemd gebouw met een oppervlak van 25 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m is toegestaan;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder a ten behoeve van de bouw van een beheergebouw en een tweede toiletgebouw met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m en een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 20 m².
17.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. de kavelgrootte per volkstuintje bedraagt ten hoogste 300 m²
- b. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kta': een kampeerterrein voor niet permanent te bewonen recreatiewoningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ktb': een kampeerboerderij alsmede voor een kampeerterrein voor kampeermiddelen met bijbehorende sanitaire voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer en horeca als ondergeschikte functie;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ktc': een vakantiepark met zomerhuizen, kampeermiddelen en bijbehorende voorzieningen zoals een receptiegebouw, sanitaire voorzieningen, een restaurant, een disco, sport- en spelvoorzieningen en een zwembad;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ktd': een natuurkampeerterrein voor uitsluitend mobiele kampeermiddelen en bijbehorende sport- en speelvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kte': een natuurkampeerterrein met ten hoogste 25 standplaatsen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ktf': een kampeerterrein voor ten hoogste 70 kampeerplaatsen, 6 chalets en 2 trekkershutten met de bij het kampeerterrein behorende voorzieningen ten dienste van het kampeerterrein zoals een recreatieruimte, landwinkel, sanitairruimte, een onderhoudsruimte en horeca uit categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten alsmede een bistro en restaurant (zonder bezorg- en of afhaalservice), met dien verstande dat de trekkershutten en chalets uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershutten en chalets';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kamphuis': een kamphuis;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 1': een recreatiewoning;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij': een kampeerboerderij;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': uitsluitend een solitaire recreatiewoning;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, verhardingen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en water.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Specifieke gebruiksregels
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kte' en 'specifieke vorm van recreatie - ktf' zijn stacaravans en woonwagens niet toegestaan;
- b. kampeerterreinen dienen bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
- c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Sport
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': uitsluitend sportvoorzieningen in de vorm van een samenhangend complex van voorzieningen voor veldsporten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege met daarbij behorende voorzieningen zoals tredmolens en buitenrijbanen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuurterrein': uitsluitend een hondendressuurterrein met bijbehorende voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- f. evenementen;
- g. horeca;
met dien verstande dat:
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. bouwwerken, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en lichtmasten, dienen binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming te worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
- indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
- indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
- van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
- c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./ max. | ||
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 30/- | |
bijgebouwen en overkappingen | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20°/55° | |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'manege' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | 12°/55° | |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | |
overige bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | |
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'manege' | - | - | - | 6 m | ||
overige lichtmasten | - | - | - | 16 m | - | |
ballenvangers | - | - | - | 7 m | - | |
erf- of terreinaf- scheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. concoursen of andere sterk verkeersaantrekkende activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'manege' zijn ten hoogste 2 maal per jaar toegestaan;
- b. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 5 per jaar.
Artikel 20 Verkeer
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- c. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in Bijlage 3;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, verkeers- en informatieborden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten , tunnelbakken, tunnels, taluds, viaducten, bruggen, duikers, faunapassages, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, groen en water.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de inhoud van een gebouw bedraagt ten hoogste 25 m³;
- c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 15 m;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 21 Verkeer - Railverkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, bruggen, taluds en spoorwegovergangen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en water.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend seinhuisjes, transformatorstations, onderstations, schakelstations, relaishuisjes, wachtruimtes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de oppervlakte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 150 m² per gebouw;
- c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m;
- d. de bouwhoogte van masten en portalen bedraagt ten hoogste 10 m;
- e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 22 Water
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. verkeer te water;
- c. oeverstroken;
- d. schouwpaden;
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water ten behoeve van waterberging en waterhuishouding en bruggen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landgoed met een landhuis en bijbehorende gebouwen en terreinen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tentenverhuur, tentenwas- en tentenreparatiebedrijf': tevens een tentenverhuur, tentenwas- en tentenreparatiebedrijf;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor, ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak': uitsluitend een paardenbak;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een hobbymatige paardenhouderij;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en paardenbakken;
met daaraan ondergeschikt:
- i. de in tabel 23.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
- j. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in bijlage 3;
- k. bed & breakfast;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
met dien verstande dat:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is een woning niet toegestaan.
Tabel 23.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
- = niet van toepassing.
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- c. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel gebouwd worden;
- d. de afstand tussen de woning en het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- f. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. opper- vlak | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | dakhelling min./max. | |
woningen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' | één | 2.018 m³ | - | 4,5 m | 10 m | 20°/55°* |
overige woningen (inclusief aan- en uitbouwen) | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | - | 4,5 m | 10 m | 20º/55º* |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bijgebouwen en overkappingen | - | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20º/55º* |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
paardenbakken en lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' | - | - | bestaand* | - | bestaand* | - |
erf- of terreinaf- scheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- Niet van toepassing
* Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen
met dien verstande dat:
- g. voor de reeds bestaande bijgebouwen boven de 100 m² het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing boven de 100 m², niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan.
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- b. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- c. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- d. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tentenverhuur, tentenwas- en tentenreparatiebedrijf' bedraagt de maximale oppervlakte in gebruik voor de opslag van tenten ten hoogste 700 m²;
- f. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:
- a. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
- b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn de nevenfuncties kleinschalig kamperen en plattelandskamers ook toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
- c. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
- d. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- e. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
- g. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- h. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- i. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- l. het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 250 m²;
- m. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- n. ten behoeve van de nevenfunctie niet-agrarische bedrijven geldt tevens het volgende:
- 1. bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan;
- 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- o. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
- 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en trekkershutten, zijn toegestaan;
- 4. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- 5. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- 6. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- p. ten behoeve van de nevenfunctie plattelandskamers geldt tevens het volgende:
- 1. het aantal kamers op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' bedraagt ten hoogste 5, met dien verstande dat de oppervlakte per kamer ten hoogste 50 m² bedraagt;
- 2. het aantal kamers op overige gronden bedraagt ten hoogste 1, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 50% bedraagt van het oppervlak van het bijgebouw met een maximum van 50 m²;
- 3. de afstand tussen de plattelandskamers en het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 25 m;
- q. ten behoeve van gevoelige functies waar langdurig kinderen verblijven geldt het volgende:
- 1. deze functies zijn niet toegestaan op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- 2. het bepaalde onder 1 is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.
23.6 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 24 Wonen - Woonwagenstandplaats
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonwagenstandplaats voor 1 woonwagen daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
standplaatsen | 4 per bouwvlak | - | - | |
woonwagen | 1 per standplaats | 100 m² | 3,5 m | 5 m |
bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen, beheer, onderhoud en bergingen | - | 30 m² per standplaats | 3 m | 4 m |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 2 m |
- = Niet van toepassing
24.3 Specifieke gebruiksregels
- a. per standplaats is ten hoogste 1 onderkomen of 1 woonwagen toegestaan;
- b. buitenopslag is niet toegestaan.
Artikel 25 Leiding - Gas - 1
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten minste 114 mm, ten hoogste 219 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.
25.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat buitenopslag niet is toegestaan.
25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 110 kV.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 50 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 26.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Riool
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolwatertransportleiding.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 27.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Leiding - Water
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 28.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde - Archeologie - 1
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologie - 2
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelhoge archeologische verwachting.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 5.000 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm of dieper dan 120 cm indien de gronden zijn voorzien van de maatvoeringaanduiding 'diepte' en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Archeologie - 3
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden op terreinen van de Archeologische Monumenten Kaart die aangewezen zijn als terrein van hoge tot zeer hoge archeologische waarde.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 120 cm en zonder heiwerkzaamheden en ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'diepte' kan worden geplaatst.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde - Archeologie - 4
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud en de bescherming van beschermde archeologische monumenten.
32.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Artikel 33 Waarde - Landschap - 1
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van waarden die samenhangen met de essen, te weten:
- a. openheid;
- b. reliëf;
met dien verstande dat:
- c. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1, artikel 4 lid 4.1 en artikel 5 lid 5.1 op gronden met deze dubbelbestemming niet is toegestaan.
33.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden in afwijking van artikel 3, 4 en 5 de volgende regels:
- a. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder b en e op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- b. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in de bevoegdheid tot afwijken in artikel 4 lid 4.4.4 en artikel 5 lid 5.4.4 op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- c. de realisatie van nieuwe bouwvlakken zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.8.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- d. bouwvlakvergroting zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.8.2, artikel 4 lid 4.8.2 en artikel 5 lid 5.8.1 is op gronden met deze dubbelbestemming niet toegestaan;
- e. omschakeling naar de bestemming Agrarisch zoals opgenomen in artikel 6 lid 6.6.2 en artikel 23 lid 23.6.1 is op gronden met deze dubbelbestemming niet toegestaan.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde - Landschap - 2
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarden - Landschap - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van waarden die samenhangen met de kommen, te weten:
- a. openheid;
met dien verstande dat:
- b. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1, artikel 4 lid 4.1 en artikel 5 lid 5.1 op gronden met deze dubbelbestemming niet is toegestaan, met uitzondering van omschakeling op de gronden met de aanduiding 'kas' of de specifieke bouwaanduiding 'regenkappen'.
34.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden in afwijking van artikel 3, 4 en 5 de volgende regels:
- a. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder b en e op gronden met deze dubbelbestemming niet zijn toegestaan; deze bepaling is niet van toepassing op de gronden met de aanduiding 'kas' of de specifieke bouwaanduiding 'regenkappen';
- b. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in de bevoegdheid tot afwijken in artikel 4 lid 4.4.4 en artikel 5 lid 5.4.4 op gronden met deze dubbelbestemming niet zijn toegestaan;
- c. de realisatie van nieuwe bouwvlakken voor fruit-, sierteelt- en boomkwekerij, zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3, lid 3.8.1 en artikel 4, lid 4.8.1 op gronden met deze dubbelbestemming niet is toegestaan;
- d. omschakeling naar de bestemming Agrarisch zoals opgenomen in artikel 6 lid 6.6.2 en artikel 23 lid 23.6.1 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan.
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waterstaat - Intrekgebied
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat – Intrekgebied aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor functies die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.
35.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- 2. bebouwing ten behoeve van de waterleidingmaatschappij;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
35.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.1 teneinde in intrekgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toe te staan, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a kunnen nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap vooruit-principe.
- c. In afwijking van het bepaalde in lid 35.1 en onverlet het bepaalde onder a en b kunnen binnen intrekgebieden met stedelijke functies nieuwe grootschalige risicovolle functies worden toegestaan mits deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening en aan het stand still-principe.
Artikel 36 Waterstaat - Waterbergingsgebied
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de instandhouding van primaire watergebieden.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 36.2 onder c. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de wateropvang niet belemmerd wordt. Alvorens het gebruikmaken van de bevoegdheid tot afwijken wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij het waterschap omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van het waterbergingsgebied niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waterstaat - Waterkering
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud, het beheer en de verbetering van (hoofd)waterkeringen, alsmede voor de afvoer van water, sediment en ijs, de waterhuishouding en/of verkeer te water met de daarbij behorende voorzieningen.
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 37.2 onder c. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens het gebruikmaken van de bevoegdheid tot afwijken wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 38 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 39 Algemene Bouwregels
39.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing;
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing indien gebruikgemaakt wordt van de saneringsregeling zoals opgenomen in:
- 1. artikel 6, lid 6.2 sub d4;
- 2. artikel 19, lid 19.2 sub b4;
- 3. artikel 23, lid 23.2 sub f4.
39.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
39.3 Herbouw (bedrijfs)woningen
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat algehele herbouw van (bedrijfs)woningen uitsluitend mag plaatsvinden op of binnen de bestaande funderingen.
Artikel 40 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 41 Algemene Gebruiksregels
- a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
- b. Het gebruik van plattelandskaders voor permanente bewoning is niet toegestaan.
- c. Het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning is niet toegestaan.
- d. Prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.
Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels
42.1 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' de volgende regels:
- a. de gronden zijn bestemd voor functies die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening en de bescherming van de bodem- en de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van drinkwatervoorziening;
- b. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- 2. bebouwing ten behoeve van de waterleidingmaatschappij;
- c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b teneinde in grondwaterbeschermingsgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toe te staan, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe;
- d. in afwijking van het bepaalde onder c kunnen nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap-vooruit-principe.
- e. in afwijking van het bepaalde a onverlet het bepaalde onder c en d kunnen binnen intrekgebieden met stedelijke functies nieuwe grootschalige risicovolle functies worden toegestaan mits deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening en aan het stand still-principe;
- f. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1 en artikel 4 lid 4.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan;
- g. de realisatie van nieuwe bouwvlakken voor fruit-, sierteelt- en boomkwekerij zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.8.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan.
42.2 milieuzone - waterwingebied
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' de volgende regels:
- a. de gronden zijn bestemd voor puttenvelden ten dienste van de openbare drinkwaterwinning met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en openbare terreinen;
- b. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming;
- c. het oppervlak van ieder gebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
- d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m;
- f. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b tot en met e indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik en niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
42.3 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' het bepaalde in:
- artikel 4 lid 4.8.2;
- artikel 5 lid 5.8.1.
42.4 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.8.1;
- artikel 3 lid 3.8.5;
- artikel 4 lid 4.8.1.
- artikel 4 lid 4.8.5;
- artikel 5 lid 5.8.4;
- artikel 6 lid 6.6.1;
- artikel 6 lid 6.6.2;
- artikel 23 lid 23.6.1;
- artikel 23 lid 23.6.2.
42.5 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebiedverwevingsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.8.2;
- artikel 4 lid 4.8.2;
- artikel 5 lid 5.8.1.
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
43.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 41 ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw/bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte of nieuw te plaatsen woonunit, met inachtneming van het volgende:
- a. een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
- b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- c. de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen het bouwvlak en voldoet aan de regels inzake bijgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 75 m² bedraagt;
- d. een afhankelijke woonruimte heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
- e. indien er op het perceel geen geschikt bijgebouw aanwezig is, is op grond van doelmatigheidsmotieven het plaatsen van een tijdelijke woonunit toegestaan;
- f. tijdelijke woonunits mogen op of aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd worden;
- g. de tijdelijke woonunit dient landschappelijk ingepast te worden;
- h. een verzoek om afwijking wordt voorgelegd aan een deskundige met de vraag of aan het bepaalde onder a wordt voldaan.
43.2 Vergroten inhoudsmaat Sallandse boerderijvorm
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van de vergroting van de inhoudsmaat van Sallandse boerderijen met inachtneming van het volgende:
- a. de maximum inhoud van 750 m³ overschreden mag worden indien er sprake is van het betrekken van een deel bij de woning;
- b. de bestaande afmetingen van dat gebouw mogen niet worden vergroot;
- c. de Sallandse boerderijvorm dient in stand te worden gehouden.
43.3 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
- c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
- g. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
43.4 Kleinschalige windenergie
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten einde de realisatie van windenergie mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:
- a. bouwwerken ten behoeve van de realisatie van windenergie is uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
- b. per bouwvlak is ten hoogste 1 bouwwerk voor de realisatie van windenergie toegestaan;
- c. de hoogte van een bouwwerken voor de realisatie van windenergie bedraagt ten hoogste 25 m.
Artikel 44 Algemene Wijzigingsregels
44.1 Woningsplitsing karakteristieke panden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde het toestaan van extra woningen in monumenten en karakteristieke panden die hoofdgebouwen zijn, met inachtneming van het volgende:
- a. woningsplitsing is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- b. de aanduiding 'karakteristiek' dient opgenomen te zijn omdat het blijkens bijlage 4, 5, 6 of 8 een karakteristiek hoofdgebouw betreft;
- c. woningsplitsing is niet toegestaan op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden;
- f. de cultuurhistorische waarde van deze panden wordt niet aangetast;
- g. woningsplitsing in twee woningen is uitsluitend toegestaan als de inhoud van het te splitsen pand meer dan 1.000 m³ bedraagt;
- h. woningsplitsing in 3 woningen is uitsluitend toegestaan als de inhoud van het te splitsen pand meer dan 1.500 m³ bedraagt;
- i. ter plaatse van de gesplitste woning dient de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat de woning aaneengebouwd is en dient te blijven;
- j. het gebruik vindt plaats binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;
- k. bij het wijzigingsplan kunnen beperkingen worden gesteld aan de oppervlakte van bijgebouwen bij de nieuwe woning;
- l. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
44.2 Realisatie woning in een karakteristiek bijgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde het toestaan van een extra woningen in een karakteristiek gebouw of monument dat niet is aangebouwd aan de (voormalige) bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
- a. het realiseren van een woning in een bijgebouw is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- b. de aanduiding 'karakteristiek' dient opgenomen te zijn omdat het blijkens bijlage 4, 5, 6 of 8 een karakteristiek bijgebouw betreft;
- c. de realisatie van een woning in een bijgebouw, gelegen op gronden binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is niet toegestaan;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze gebouwen;
- f. de cultuurhistorische waarde van deze gebouwen wordt niet aangetast;
- g. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
met dien verstande dat:
- h. het gebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het bijgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;
- i. bij het wijzigingsplan beperkingen kunnen worden gesteld aan de oppervlakte van bijgebouwen bij deze nieuwe woning.
44.3 Waarde archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2, Waarde - Archeologie - 3 of Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
44.4 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen mogelijk te maken met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
- c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
Artikel 45 Overige Regels
45.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
45.2 Relatie
Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' zijn 2 of meer bouwvlakken gekoppeld en gelden de volgende regels:
- a. voor de toepassing van:
- 1. gebruiksregels;
- 2. bouwregels;
- 3. afwijkingsbevoegdheden;
- 4. wijzigingsbevoegdheden;
worden de gekoppelde bouwvlakken als één bouwvlak aangemerkt;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de betreffende regel voortvloeit uit de op het bouwvlak opgenomen aanduiding.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 46 Overgangsregels
46.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
46.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 47 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe1e herziening'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Olst-Wijhe als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301 (hierna: moederplan) is door de gemeenteraad op 21 mei 2012 vastgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 september 2013 uitspraak gedaan. In haar uitspraak draagt de Afdeling de raad van de gemeente Olst-Wijhe op om binnen 52 weken na de verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen inzake de onderdelen die vernietigd zijn. Naar aanleiding van deze uitspraak en naar aanleiding van enkele geconstateerde omissies/beleidswijzigingen in het plan is besloten het bestemmingsplan Buitengebied op onderdelen te herstellen.
Ligging plangebied
De gronden waar deze 1e herziening betrekking op heeft liggen verspreid in het buitengebied van de gemeente Olst-Wijhe. Tevens zal een deel van de regels van het gehele plangebied van het moederplan worden herzien. De plangrens betreft derhalve de plangrens van het moederplan, uitgezonderd de locaties waar na vaststelling van het moederplan een afzonderlijke procedure voor doorlopen is of wordt. Op deze locaties vigeert het moederplan namelijk niet meer en maken derhalve ook geen onderdeel uit van deze herziening. Het betreft de volgende locaties:
- Bremmelerstraat 16;
- Diepenveenseweg 17;
- Middelerstraat 4;
- Rijkstraatweg 9;
- Waterstraat 16;
- Anem 2f;
- Erveweg 26;
- Diepenveenseweg 24;
- Oude Deventerweg 2 en Boerlestraat 24.
Systematiek 1e herziening
Deze bestemmingsplanherziening bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van de onderhavige toelichting. Het betreft een herziening, die in samenhang met het moederplan moet worden gelezen. In hoofdstuk 2 zijn alle wijzigingen waarop deze 1e herziening betrekking heeft weergegeven. Het betreft zowel wijzigingen in de toelichting en regels als op de verbeelding.
Algemeen
Als in de 1e herziening gesproken wordt over het moederplan dan wordt het bestemmingsplan Buitengebied zoals vastgesteld op 21 mei 2012 bedoeld. Indien verwezen wordt naar bijvoorbeeld artikelnummers of paginanummers dan betreft het een verwijzing naar de nummers zoals opgenomen in het moederplan.
Toelichting
De toelichting maakt geen integraal onderdeel uit van deze 1e herziening. Derhalve kunnen de wijzigingen niet concreet in beeld worden gebracht. Wijzigingen in de toelichting dienen dan ook dient als 'niet opgenomen' of 'dient als volgt gelezen te worden' te worden. Wijzigingen in de bijlagen bij de toelichting zijn wel in beeld gebracht. De aangepaste bijlage zijn opgenomen als bijlage in deze 1e herziening.
Regels
In de planregels worden de aanpassingen met een doorhaling in groen ('regel') of een toevoeging in geel ('regel') opgenomen. De niet gearceerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaan van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de bestaande regels. Van belang is dat de niet gearceerde regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkele een informatieve rol in deze herziening vervullen.
Verbeelding
Alleen de percelen waar een aanpassing plaatsvindt worden op de verbeelding opgenomen. Daarbij geldt vervolgens dat zowel de aanpassing als de overige relevante zaken betreffende dat perceel in beeld worden gebracht. Zo wordt in 1 oogopslag de nieuwe situatie duidelijk. Van belang hierbij is dat de overig relevante zaken niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat ze enkele een informatieve rol in deze herziening vervullen. Bijvoorbeeld:
- Op perceel x wordt het bouwvlak vergroot. Het nieuwe bouwvlak wordt opgenomen in deze herziening. Ter informatie worden ook de van toepassing zijnde enkelbestemming, dubbelbestemming en functieaanduiding opgenomen.
Per wijziging wordt onder het kopje 'juridische vertaling' aangegeven welke wijziging betrekking heeft op deze herziening en welke zaken ter informatie gelden.
1.1 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk komen de verschillende aanpassingen aan bod, met een motivering waarom de aanpassingen zijn opgenomen. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Planonderdelen
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de te herziene zaken beschreven en kort gemotiveerd. Er zijn verschillende aanleidingen om deze herziening op te stellen. De te herziene zaken kunnen voortvloeien uit de uitspraak van de Raad van State, gewijzigd of nieuw beleid en kennelijke omissies.
2.2 Wijzigingen N.a.v. De Uitspraak Va De Raad Van State
2.2.1 Gasleiding
Omschrijving uitspraak
De Raad van State heeft de plandelen voor de gronden waar de aardgastransportleiding niet als zodanig is bestemd, vernietigd. Een gedeelte van de aardgastransportleiding N-551-20 is niet correct op de verbeelding opgenomen. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
De gronden waar de gasleiding feitelijk ligt worden voorzien van de dubbelbestemming Leiding - Gas. Deze dubbelbestemming wordt verwijderd op gronden waar de gasleiding ten onrechte was opgenomen.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen niet meer ter discussie.
- Agrarisch;
- Agrarisch met waarden – Landschapswaarden;
- Verkeer;
- Wonen;
- Waarde – Archeologie 1;
- Waarde – Archeologie 2;
- Waarde – Landschap 2;
- bouwvlak;
- reconstructiewetzone – verwevingsgebied.
2.2.2 Artikel 25 lid 25.5.4.
Omschrijving uitspraak
De Raad van State heeft artikel 25 lid 25.5.4 vernietigd. Per abuis is de tekst van artikel 25.5.3 dubbel opgenomen terwijl opgenomen had moeten worden dat het college van burgemeester en wethouders de mening van de exploitant over de veiligheid van de buisleidingen moet betrekken. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
In artikel 25 wordt lid 25.5.4 verwijderd en vervangen door een nieuw lid 25.5.4 luidende:
'Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 25.5.3'.
2.2.3 Elshofweg 9, Wijhe
Omschrijving uitspraak
De Raad van State heeft in haar uitspraak aangegeven dat de vergunde varkensstal ten onrechte niet juist in het bestemmingsplan is opgenomen. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
Het bouwvlak ter plaatse van de Elshofweg 9 wordt in noordelijke richting vergroot.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemming, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden
- Waarde - Landschap -2
- reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
- intensieve veehouderij
- aantal wooneenheden = 2
2.2.4 Raalterweg 6, Wijhe
Omschrijving uitspraak
De Raad van State heeft de bestemming Agrarisch op het perceel Raalterweg 6 te Wijhe na aanleiding van de volgende punten vernietigd:
- Ondanks dat met het bestemmingsplan Buitengebied een ruimere regeling ten aanzien van de verkoop van aan huis van streekeigen agrarische producten heeft voorgestaan is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat deze nieuwe regeling het bestaande gebruik ten aanzien van de verkoop aan huis van streekeigen producten beperkt. Dit is niet juist.
- In de regels is ten onrechte 1.000 m2 aan kassen in plaats van 10.000 m2 aan kassen opgenomen.
- Niet valt in te zien waarom de oppervlakte van regenkappen binnen het bouwvlak beperkt wordt tot 500 m2 terwijl regenkappen dezelfde ruimtelijke uitstraling hebben als kassen die in een omvang van 10.000 m2 binnen het bouwvlak zijn toegestaan.
Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
Het perceel Raalterweg 6 wordt overeenkomstig het bestemmingsplan Buitengebied zoals vastgesteld op 21 mei 2012 opgenomen. Aanvullend worden de volgende aanpassingen doorgevoerd:
- Op het perceel Raalterweg 6 wordt een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verkoop aan huis' opgenomen dat tevens de verkoop aan huis van agrarische producten en aanverwante artikelen toe staat.
- De aanduiding 'regenkappen toegestaan' wordt eveneens opgenomen op gronden aan de noord- en zuidzijde van de sloot.
In de regels worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- In lid 3.1 onder n (tabel) wordt een nieuwe rij toegevoegd, wordt een nieuw sub opgenomen, luidende:
verkoop-aan-huis van agrarische producten en aanverwante artikelen (uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verkoop aan huis') | - | 100 |
- In artikel 3 lid 3.2 onder i wordt de oppervlakte aan kassen ter plaatse van de aanduiding 'kas' gewijzigd in 10.000 m2.,
- in artikel 3 lid 3.2 onder i wordt de zinsnede 'kassen ter plaatse van de aanduiding 'kas'' gewijzigd in 'kassen en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'kas''.
- de afwijkingsbevoegdheid 3.4.3 en de bepalingen in artikel 34 worden afgestemd op de aanwezigheid van kassen en regenkappen.
Aanvullende wijzigingen n.a.v. Nota van beantwoording zienswijzen:
- In lid 3.2 wordt in de onderstaande rij de volgende tekst toegevoegd: op bouwvlakken zonder de aanduiding 'kas'
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | 500 m2 | - | - | 6 m | - |
- In artikel 3 lid 3.2 onder i wordt de nieuwe zinsnede (zie wijziging hierboven) 'kassen en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'kas'' gewijzigd in 'kassen en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'kas''
Omdat naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State het gehele perceel is vernietigd, hebben alle bestemmingen, aanduidingen en zones etc betrekking op deze herziening.
2.3 Wijzigingen N.a.v. Gewijzigd Of Nieuw Beleid
2.3.1 Plattelandswoning
Omschrijving wijziging
Op 1 januari 2013 is de Wijziging Wet algemene bepalingen omgevingsrecht inzake de planologische
status van gronden alsmede aanpassingen van plattelandswoningen in werking getreden (hierna; Wet plattelandswoningen). De wet regelt dat:
- 1. het planologische regime en niet langer het feitelijke gebruik bepalend wordt voor bescherming van een gebouw of een functie tegen negatieve milieueffecten;
- 2. een bedrijfswoning behorend bij een agrarisch bedrijf door derden bewoond mag worden. (artikel 1.1a Wabo).
Aanleiding van de Wet plattelandswoningen
Door schaalvergroting in de landbouw komt het nogal eens voor dat het agrarische bedrijf wordt gesplitst van de agrarische bedrijfswoning. Indien deze agrarische bedrijfswoning vervolgens door een burger (een niet-agrariër) wordt bewoond, dan leidt dit feitelijk gebruik in de huidige situatie tot een hoger beschermingsniveau tegen nadelige milieueffecten. Dit is voor het nabijgelegen (oorspronkelijke) bedrijf ongunstig, nu haar bedrijfsvoering hierdoor kan worden beperkt. De Wet plattelandswoningen biedt een oplossing voor deze onwenselijke situatie. Ingevolge het nieuwe artikel 1.1a Wabo kan het bevoegd gezag van de gemeente bepalen dat een (voormalige) agrarische bedrijfswoning (tevens) door een niet-agrariër mag worden bewoond. Dat dit is toegestaan, moet duidelijk blijken uit de bestemmingsplanregels of de omgevingsvergunning waarmee van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Deze 'plattelandswoningen' worden vervolgens op grond van artikel 1.1a Wabo van rechtswege beschouwd als een onderdeel van de nabijgelegen inrichting, zodat de woning niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van die inrichting. Hoewel het feit dat het planologische regime bepalend wordt (het eerste deel van de wet) heeft de wetgever er bewust voor gekozen om de werking van de wet te beperken tot agrarische bedrijfswoningen (tweede deel van de wet). Het bevoegd gezag van de gemeente kan daarom bijvoorbeeld niet bepalen dat ook bedrijfswoningen op industrieterreinen door derden mogen worden bewoond.
Het is mogelijk om een voormalige agrarische bedrijfswoning aan te duiden als
plattelandswoning in het bestemmingsplan of via een omgevingsvergunning. Dit houdt in dat de
voormalige agrarische bedrijfswoning gebruikt mag worden als burgerbewoning, maar dat de woning niet langer beschermd wordt tegen negatieve milieueffecten van het bijbehorende agrarische bedrijf inzake geur, fijnstof en geluid. De Wet plattelandswoning zorgt ervoor dat bestaande agrarische bedrijfswoningen, ook als deze woningen door derden worden bewoond, worden beschouwd als een onderdeel van het betreffende (agrarische) bedrijf waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd of een melding Activiteitenbesluit wordt ingediend. Bestaande bedrijfswoningen horen bij de inrichting en worden niet beschermd. Als ze niet meer als bedrijfswoning worden gebruikt dan zorgt de Wet plattelandswoning voor bescherming zoals die zou zijn van een bedrijfswoning. Voormalige agrarische bedrijfswoningen worden niet langer beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende agrarische bedrijf. Met de wet wordt dus het planologisch regime (de agrarische bestemming) bepalend voor de bescherming van de woning en niet langer het feitelijk gebruik als burgerwoning.
De wet gaat in op een 3-tal milieuaspecten:
- 1. geurhinder;
- 2. geluidhinder;
- 3. fijnstof (luchtkwaliteit).
Deze aspecten zijn geregeld in de Wet geurhinder en veehouderij, Wet geluidhinder en Wet milieubeheer. De Wet past dan ook de Wet geurhinder en veehouderij, Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wabo aan.
Om de plattelandswoning mogelijk te maken in het buitengebied van de gemeente Olst-Wijhe wordt dit onderdeel opgenomen in deze herziening.
Juridische vertaling
In artikel 1 wordt het volgende begrip opgenomen:
Plattelandswoning
- een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
In artikel 3, 4 en 5 wordt de volgende afwijkingsbevoegdheid van de gebruiksregels opgenomen:
Ten behoeve van een plattelandswoning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1. ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:
- a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
- b. het bedrijf niet is voorzien van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- c. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
- d. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
- e. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 3.2 van toepassing blijven;
- f. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).
2.4 Wijzigingen N.a.v. Omissies In Het Moederplan
2.4.1 Oude Deventerweg 11, Olst
Omschrijving wijziging
In de zienswijzenota behorende bij het moederplan is opgenomen dat voor de Oude Deventerweg 1 de aanduiding 'transportbedrijf' opgenomen zou worden. Hier werd echter bedoeld Oude Deventerweg 11. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
Op het perceel Oude Deventerweg 11 wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in veevoer' gewijzigd in de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf'.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Bedrijf;
- Waterstaat - Intrekgebied;
- Waarde - Archeologie - 1;
- Waarde - Archeologie - 2;
- bouwvlak;
- reconstuctiewetzone - verwevingsgebied;
- parkeren.
2.4.2 Diepenveenseweg 15, Olst
Omschrijving wijziging
De paardenbak behorende bij de woning heeft per abuis de bestemming Natuur gekregen. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
De gronden ter plaatse van de paardenbak worden voorzien van de bestemming Wonen (zonder bouwvlak). Tevens worden de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak'.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Waarde - Archeologie - 2;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
In de regels worden de volgende aanpassingen doorgevoerd:
- In lid 23.1 wordt het volgende lid opgenomen:
'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak': uitsluitend een paardenbak'
- In lid 23.2 wordt het volgende lid opgenomen:
'in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;'
- In lid 23.2 wordt de tabel met de volgende rij aangevuld:
paardenbakken en lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' | - | - | bestaand* | - | bestaand* | - |
2.4.3 Herxen 69a en b, Wijhe
Omschrijving wijziging
In 2010 is een projectbesluit doorlopen voor de realisatie van een dubbele woning. Deze is per abuis niet verwerkt in het moederplan. Het projectbesluit wordt derhalve opgenomen in deze herziening.
Juridische vertaling
Het bouwvlak met de bestemming Wonen wordt voorzien van een maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 2'. Omdat de woningen aaneengebouwd dienen te worden en blijven wordt tevens de aanduiding 'aaneengebouwd' opgenomen.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Wonen;
- Waarde - Archeologie - 1;
- bouwvlak;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
De regels behoeven geen aanpassingen.
2.4.4 Diepenveenseweg 10, Olst
Omschrijving wijziging
In de beantwoording op de inspraakreactie die is ingediend op het moederplan is aangegeven dat bouwvlak wordt aangepast. Deze aanpassing is echter niet verwerkt in het uiteindelijke moederplan. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
Het bestemmingsvlak en het bouwvlak met de bestemming Wonen wordt gewijzigd conform het verzoek zoals opgenomen in de inspraakreacties die is ingediend op het moederplan.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Waarde - Archeologie - 1;
- Waarde - Archeologie - 2;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
Tevens staat de bestemming Wonen en de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis', op de locatie zoals opgenomen in het moederplan niet ter discussie.
2.4.5 IJsseldijk 27, Welsum
Omschrijving wijziging
Op het perceel IJsselijk 27 ligt het voornemen om aan de achterzijde een nieuwe stal te bouwen. Deze stal past niet binnen het bouwvlak. Om te zorgen dat de stal alsnog gerealiseerd kan worden wordt de vorm van het bouwvlak gewijzigd. Voor de stal is voorafgaand aan de procedure van deze herziening reeds een WABO-afwijkingsprocedure gestart.
Juridische vertaling
Het bouwvlak op de verbeelding wordt van vorm veranderd. De nieuw te realiseren stal en een eventueel toekomstige uitbreiding van de nieuwe stal aan de rechterzijde vallen binnen het nieuwe bouwvlak. De totale oppervlakte van het bouwvlak blijft maximaal 1,5 ha.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Agrarisch;
- Waarde - Archeologie - 1;
- Waterstaat - Waterkering;
- karakteristiek;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
2.4.6 Gravenweg 13, Wijhe
Omschrijving wijziging
Het perceel Gravenweg 13 betreft een agrarisch bouwperceel met de vigerende bestemming
'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. Het agrarisch bedrijf dat hier was gevestigd, is in 2012 verplaatst naar een agrarisch bouwperceel aan de Bremmelerstraat 8 te Wijhe. De agrarische gronden bij het perceel aan de Gravenweg zijn ingericht als natuur in het kader van de te vormen 'robuuste verbindingszone' in de ecologische hoofdstructuur. Voor de realisatie van de natuurdoelen is het niet wenselijk dat zich op het perceel een nieuw agrarisch bedrijf kan vestigen. De bestemming dient daarom, conform het feitelijk gebruik, gewijzigd te worden in een woonbestemming.
Juridische vertaling
Het bouwvlak op het perceel Gravenweg 13 wordt verwijderd. De bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden ter plaatse van de voormalige bedrijfsbebouwing wordt gewijzigd naar Wonen met een bouwvlak en de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing'.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
- Waarde - Landschap - 2;
- Waarde - Archeologie - 1;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
2.4.7 Marsweg 6 en 8, Wesepe
Omschrijving wijziging
Per abuis is op het perceel Marsweg 6 en 8 de aanduiding 'aaneengebouwd' opgenomen. Het schetsplan gaat echter uit van de bouw van twee vrijstaande woningen. De bouw van twee vrijstaande woningen is dus niet mogelijk op basis van het moederplan. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
De aanduiding 'aaneengebouwd' op het perceel Marsweg 6 en 8 wordt verwijderd.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Wonen;
- Waterstaat - Intrekgebied;
- Waarde - Archeologie - 2;
- maximum aantal wooneenheden = 2;
- bouwvlak;
- reconstructiewetzone - verwevingsgebied.
2.4.8 Artikel 36 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Omschrijving wijziging
In de dubbelbestemming zijn per abuis geen regels opgenomen voor aanlegactiviteiten waardoor bijvoorbeeld het ophogen en dempen van sloten op basis van de dubbelbestemming mogelijk is. Dit wordt hersteld in deze herziening.
Juridische vertaling
In artikel 36 wordt een nieuw lid opgenomen die de volgende werken of werkzaamheden zonder vergunningsplichtig maakt:
- a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
- b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage.
2.4.9 Kapvergunning
Omschrijving wijziging
De gemeenteraad van Olst-Wijhe heeft een nieuw vergunningenstelsel vastgesteld waardoor het opnemen van een vergunningplicht voor het kappen van bomen niet meer via het bestemmingsplan geregeld hoeft te worden. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast.
Juridische vertaling
In de leden, 4.7, 5.7, 13.5, 16.4, 33.3 en 34.3 wordt de volgende tekst verwijderd: het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.
2.4.10 Artikel 42, lid 42.5
Omschrijving wijziging
In artikel 42.5 staat per abuis ‘reconstructiezone – extensiveringsgebied’. Dit moet zijn ‘reconstructiezone – verwevingsgebied’.
Juridische vertaling
In artikel 42.5 wordt de term ‘reconstructiezone – extensiveringsgebied’ gewijzigd in ‘reconstructiezone – verwevingsgebied’.
2.4.11 Realisatie nieuwe agrarische bouwvlakken - wijziging 1
Omschrijving wijziging
Per abuis is in artikel 3 lid 3.8.1 de voorwaarde 'de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien aangetoond is dat hervestiging van een agrarisch bedrijf op het omgezette dan wel opgeheven bouwvlak niet meer mogelijk is' niet opgenomen. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
In artikel 3 lid 3.8.1. wordt de volgende voorwaarde toegevoegd: 'de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien aangetoond is dat hervestiging van een agrarisch bedrijf op het omgezette dan wel opgeheven bouwvlak niet meer mogelijk is'
2.4.12 Realisatie nieuwe agrarische bouwvlakken - wijziging 2
Omschrijving wijziging
Van belang is dat bij de realisatie van nieuwe agrarische bouwvlakken rekening gehouden wordt met zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. De wijzigingsbevoegdheid wordt hier op aangevuld.
Juridische vertaling
In artikel 3 lid 3.8.1. en artikel 4 lid 4.8.1 wordt de volgende voorwaarde toegevoegd: 'in aanvulling op het gestelde onder c geldt dat een nieuw agrarisch bouwvlak uitsluitend is toegestaan indien is aangetoond dat gebruik van een bestaand agrarisch bouwvlak niet mogelijk is'.
2.4.13 Rozenvoorderdijk 4 en 4a
Omschrijving wijziging
Op het perceel Rozenvoorderdijk 4/4a is een hobbymatige paardenhouderij gevestigd. Deze paardenhouderij is op de verbeelding door middel van functieaanduiding opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied. Per abuis is de aanduiding niet verwerkt in de regels. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
In artikel 23 lid 23.1 wordt een nieuw sublid opgenomen luidend": 'ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een hobbymatige paardenhouderij'.
2.4.14 Oppervlakte aan bijgebouwen
Omschrijving wijziging
In de bestemming Wonen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van het maximum oppervlak aan bijgebouwen. 1 van de voorwaarden hiervoor is dat ten minste 1 ha grond in beheer dient te zijn. Van belang hierbij is dat het gaat om 1 ha grond gelegen buiten het bouwvlak. Omdat dit niet duidelijk uit de regels blijkt, wordt het bestemmingsplan aangepast.
Juridische vertaling
In artikel 23 lid 23.3.1 wordt de voorwaarde 'er dient ten minste 1 ha grond in beheer te zijn' gewijzigd in 'er dient, buiten het bouwvlak van de betreffende woning, ten minste 1 ha grond in beheer te zijn.
2.4.15 Hoogte erf- en terreinafscheiding
Omschrijving wijziging
In artikel 7 lid 7.2 en artikel 12 lid 12.2 onder b is de hoogte van erf- en terreinafscheidingen per abuis in de verkeerde kolom opgenomen. Dit wordt hersteld.
Juridische vertaling
In artikel 7 lid 7.2 en artikel 12 lid 12.2 onder b wordt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen (1 m en 2 m) zoals opgenomen in de kolom 'dakhelling' verwijderd en opgenomen in de kolom 'max bouwhoogte'.
2.4.16 Middelerstraat 15 te Olst
Omschrijving wijziging
Op het perceel Middelerstraat 5 nabij Olst is een voormalig akkerbouwbedrijf gelegen. Dit bedrijf was een stoppend bedrijf gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied, dat door de provincie is aangekocht om te dienen als landingsplek voor een nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf. Hiervoor bleek na jaren van leegstand geen enkel initiatief te bestaan. In juni 2014 is er overeenstemming bereikt met een particuliere koper over een verkoop van de gronden en opstallen, met als doel het bedrijf voor wonen te kunnen gebruiken. Met omzetting naar een woonbestemming wordt een de vestigingsmogelijkheid van een intensief veehouderijbedrijf omgezet naar een 'schone' woonfunctie en komt een einde aan het dreigende verval van de gronden en gebouwen. Het dient in een ieders belang (algemeen en privaat) deze planologische omzetting zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden, zodat de verkoop op korte termijn onvoorwaardelijk wordt. Er is geen ruimtelijke bezwaar tegen de omzetting. Omliggende agrarische bedrijven zullen als gevolg van deze functieverandering niet beperkt worden in hun bedrijfsvoering. De benodigde onderzoeken worden uitgevoerd.
Juridische vertaling
De bestemming Agrarisch wordt ter plaatse van het bouwvlak gewijzigd naar Wonen. Tevens wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' opgenomen.
De volgende op de verbeelding opgenomen bestemmingen, aanduidingen, zones etc worden ter informatie 1 op 1 overgenomen uit het moederplan. Derhalve staan deze bestemmingen, aanduidingen, zones etc niet meer ter discussie.
- Waarde - Archeologie - 2;
- bouwvlak;
- reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Beleid En Sectorale Onderzoeken
Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van het vastgestelde 'moederplan' Buitengebied. Deze herziening bestaat uit enkele aanpassingen van het 'moederplan' die een beperkte ruimtelijke impact hebben. Het merendeel gaat om correcties van de verbeelding of de regels, waarbij de feitelijke situatie op de verbeelding wordt opgenomen. In het kader van deze onderdelen is dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid opgenomen en is onderzoek naar de gevolgen voor sectorale aspecten zoals archeologie, milieu en water achterwege gelaten.
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
De inhoud van deze herziening noodzaakt niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan.
3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Gezien de beperkte impact van de wijzigingen die in deze herziening voorgesteld worden is besloten het voorontwerpbestemmingsplan niet beschikbaar te stellen voor inspraak.
Wel is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse personen en instanties toegezonden om het wettelijke vooroverleg te voeren. Van de aangeschreven overleginstanties heeft alleen de gasunie een reactie ingediend. Naar aanleidingen van deze reactie zijn de de volgende wijzigingen in de regels doorgevoerd:
- in artikel 25 lid 25.3 wordt het woord 'onevenredig' verwijderd;
- in artikel 25 lid 25.5.1 wordt het rooien van diepwortelende beplanting en bomen eveneens vergunningplichtig gesteld.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 22 mei 2014 tot en met 2 juli 2014 ter inzage gelegen. Op het plan is 1 zienswijze ingediend. Deze zienswijze is samengevat en beantwoord (zie Bijlage 1). De aanpassingen zoals vermeld in deze bijlage zijn verwerkt in de regels en op de verbeelding. Tevens is er 1 ambtshalve aanpassing doorgevoerd. Deze ambtshalve aanpassing heeft betrekking op het perceel Middelerstraat 5 te Olst. Dit perceel maakte geen onderdeel uit van de ontwerpfase maar de positieve ontwikkelingen tijdens de procedure is opname in deze herziening naar oordeel van de gemeente gerechtvaardigd. In paragraaf 2.4.16 is een beschrijving van de wijziging opgenomen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Nevenfunctie - Minicamping
Bijlage 3 Nevenfunctie - minicamping
Bijlage 4 Karakteristieke Panden - Deel 1
Bijlage 4 Karakteristieke panden - deel 1
Bijlage 5 Karakteristieke Panden - Deel 2
Bijlage 5 Karakteristieke panden - deel 2
Bijlage 6 Monumentenlijst
Bijlage 7 Overzicht Objecten
Bijlage 8 Karakteristieke Panden - Deel 3
Bijlage 8 Karakteristieke panden - deel 3