KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen - 1
Artikel 5 Wonen - 2
Artikel 6 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1
Artikel 9 Waarde - Waardevol Dorpsgezicht
Artikel 10 Waterstaatsdoeleinden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Van Het Plangebied
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Huidig Planologisch Regime
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie En Gewenste Situatie
2.1 Toelichting Correcties
2.2 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Geluid
4.2 Bodemkwaliteit
4.3 Luchtkwaliteit
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Milieuzonering
4.6 Geur
4.7 Ecologie
4.8 Archeologie & Cultuurhistorie
4.9 Besluit Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 5 Wateraspecten
5.1 Vigerend Beleid
5.2 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording
6.1 Inleiding
6.2 Opzet Van De Regels
6.3 Verantwoording Van De Regels
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Vooroverleg, Inspraak En Zienswijzen
8.1 Vooroverleg
8.2 Inspraak
8.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Zienswijzennota

Reparatieplan bestemming Wonen

Bestemmingsplan - gemeente Olst-Wijhe

Vastgesteld op 21-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Reparatieplan bestemming Wonen" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe"

het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2020001001-0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.4 bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe"

het bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2015004014-0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.5 bestemmingsplan "Wijhe"

het bestemmingsplan "Wijhe" met identificatienummer NL.IMRO.17730300001 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.6 bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie"

het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2013012002-0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.7 bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren"

het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2018012004- 0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.8 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301.

1.9 overige begrippen

Voor de overige begrippen geldt dat:

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'kern' de begrippen van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn;
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht' de begrippen van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn;
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'buitengebied' de begrippen van het "Bestemmingsplan BuitengebiedOlst-Wijhe" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Voor de wijze van meten geldt dat:

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'kern' de wijze van meten van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing is;
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht' de wijze van meten van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing is;
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'buitengebied' de wijze van meten van het "BestemmingsplanBuitengebied Olst-Wijhe" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

De bestemmingsregels van de bestemming 'Tuin' behorende bij het bestemmingsplan "Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 4 Wonen - 1

De bestemmingsregels van de bestemming 'Wonen' behorende bij het bestemmingsplan "Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 5 Wonen - 2

De bestemmingsregels van de bestemming 'Wonen' behorende bij het "Bestemmingsplan BuitengebiedOlst-Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 1

De bestemmingsregels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' behorende bij het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2

De bestemmingsregels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' behorende bij het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1

De bestemmingsregels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' behorende bij het "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 9 Waarde - Waardevol Dorpsgezicht

De bestemmingsregels van de bestemming 'Waarde - Waardevol dorpsgezicht' behorende bij het bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Artikel 10 Waterstaatsdoeleinden

De bestemmingsregels van de bestemming 'Waterstaatsdoeleinden' behorende bij het bestemmingsplan"Wijhe" blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Voor de algemene regels geldt dat:

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'kern' de algemene regels van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn;
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht' de algemene regels van het bestemmingsplan "Wijhe", bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe", bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn;
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'buitengebied' de algemene regels van het "BestemmingsplanBuitengebied Olst-Wijhe" en bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" onverkort van toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Reparatieplan bestemming Wonen van de gemeente Olst-Wijhe.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op vijf locaties in de gemeente Olst-Wijhe. Op deze locaties is gebleken dat enkele aspecten niet goed zijn opgenomen in de huidige ter plaatse geldende bestemmingsplannen "Wijhe" en "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe". In het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende aspecten gerepareerd c.q. aangepast:

  • Dijk 28, Wijhe: in dit deelgebied ligt het bouwvlak van de woning niet op de juiste locatie;
  • Honingklaver 2, Wijhe: de begrenzing van dit woonperceel ligt niet op de juiste plaats;
  • Molenstraat 4, Wijhe: dit woonperceel heeft per abuis de bestemming 'Centrum' heeft gekregen. Ter plaatse dient de bestemming te worden gecorrigeerd naar een woonbestemming.
  • Wittemerslag 23 t/m 29, Wijhe: deze vier woonpercelen hebben abusievelijk de bestemming 'Tuin' gekregen, welke dient te worden omgezet naar een woonbestemming.
  • Zonnenbergerweg 14, Wesepe: dit betreft een woonperceel waar een gedeelte van de woonbestemming abusievelijk de bestemming 'Agrarisch' heeft gekregen. Dit gedeelte van het perceel dient tevens te worden omgezet naar een woonbestemming.


Om de benodigde correcties mogelijk te maken is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Bovendien wordt in voorliggend bestemmingsplan aangetoond dat het voornemen in overeenstemming is met 'een goede ruimtelijke ordening'.

1.2 Ligging Van Het Plangebied

Het plangebied bestaat uit vijf deelgebieden, waarvan vier in de kern Wijhe en één in het buitengebied van Wesepe. Hieronder wordt ingegaan op de ligging van de afzonderlijke locaties.

1.2.1 Dijk 28, Wijhe

Het deelgebied Dijk 28 in Wijhe ligt in de bebouwde kom van de kern Wijhe. Het deelgebied staat kadastraal bekend als gemeente Wijhe, sectie F, perceelnummer 6728. In afbeelding 1.1 is de ligging van het deelgebied in Wijhe (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode omlijning) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301_0001.png"
Afbeelding 1.1: Ligging van het deelgebied Dijk 28 in Wijhe en ten opzichte van de directe omgeving (Bron: PDOK)

1.2.2 Honingklaver 2, Wijhe

Het deelgebied Honingklaver 2 in Wijhe ligt in de bebouwde kom van de kern Wijhe. Het deelgebied staat kadastraal bekend als gemeente Wijhe, sectie E, perceelnummer 2666. In afbeelding 1.2 is de ligging van het deelgebied in Wijhe (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode omlijning) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301_0002.png"
Afbeelding 1.2: Ligging van het deelgebied Honingklaver 2 in Wijhe en ten opzichte van de directe omgeving (Bron: PDOK)

1.2.3 Molenstraat 4, Wijhe

Het deelgebied Molenstraat 4 in Wijhe ligt in de bebouwde kom van de kern Wijhe. Het deelgebied staat kadastraal bekend als gemeente Wijhe, sectie F, perceelnummer 5380 In afbeelding 1.3 is de ligging van het deelgebied in Wijhe (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode omlijning) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301_0003.png"
Afbeelding 1.3: Ligging van het deelgebied Molenstraat 4 in Wijhe en ten opzichte van de directe omgeving (Bron: PDOK)

1.2.4 Wittemerslag 23 t/m 29, Wijhe

Het deelgebied Wittemerslag 23 t/m 29 in Wijhe ligt in de bebouwde kom van de kern Wijhe. Het deelgebied staat kadastraal bekend als gemeente Wijhe, sectie E, perceelnummers 2055, 2056, 2057, 2058, 2257, 2258, 2259 en 2260. In afbeelding 1.4 is de ligging van het deelgebied in Wijhe (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode omlijning) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301_0004.png"
Afbeelding 1.4: Ligging van het deelgebied Wittemerslag 23 t/m 29 in Wijhe en ten opzichte van de directe omgeving (Bron: PDOK)

1.2.5 Zonnenbergerweg 14, Wesepe

Het deelgebied Zonnenbergerweg 14 in Wesepe ligt in het buitengebied van de gemeente Olst-Wijhe, op circa 1,6 km ten zuidoosten van de kern Wesepe. Het deelgebied staat kadastraal bekend als gemeente Wijhe, sectie H, perceelnummer 74 en 75. In afbeelding 1.5 is de ligging van het deelgebied ten opzichte van Wesepe (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode omlijning) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301_0005.png"
Afbeelding 1.5: Ligging van het deelgebied Zonnenbergerweg 14 ten opzichte van Wesepe en de directe omgeving (Bron: PDOK)

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan ''Reparatieplan bestemming Wonen” bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (tek.nr NL.IMRO.1773.BP2022012005-0301) en een renvooi;
  • regels (met bijbehorende bijlagen).

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het plan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

1.4 Huidig Planologisch Regime

1.4.1 Beschrijving bestemmingen en strijdigheden

1.4.2 Strijdigheid

Bovengenoemde correcties worden in voorliggend bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Om de voorgenomen correcties (planologisch) mogelijk te kunnen maken is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin. In deze plantoelichting wordt aangetoond dat de ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

1.5 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in Hoofdstuk 2 een weergave van de huidige situatie en de gewenste situatie gegeven. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het beleid van het Rijk, provincie Overijssel en de gemeente Olst-Wijhe beschreven. In Hoofdstuk 4 passeren alle relevante milieuthema's de revue. Hoofdstuk 5 gaat in op de wateraspecten. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt respectievelijk ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording en de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 8 gaat in op het vooroverleg, de inspraak en de zienswijzen.

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie En Gewenste Situatie

2.1 Toelichting Correcties

In onderstaande tabel worden de correcties in de afzonderlijke deelgebieden kort toegelicht. De voorgenomen ontwikkeling bestaat slechts uit onderstaande planologische wijzigingen. Er vinden geen fysieke ingrepen plaats.

Deelgebied Huidige bestemming -> toekomstige bestemming Nadere uitleg
Dijk 28, Wijhe 'Wonen' en 'Tuin' -> 'Wonen' en 'Tuin' Het bouwvlak dient naar het noordwesten te worden verplaatst, zodat deze overeenkomt met de daadwerkelijke locatie van het hoofdgebouw c.q. de woning.
Honingklaver 2, Wijhe 'Wonen' en 'Tuin' -> 'Wonen' en 'Tuin' De woonbestemming van het perceel dient aan de oostzijde van het perceel te worden vergroot, op zo'n manier dat deze evenwijdig loopt aan de weg. Hiertoe dient een gedeelte van de bestemming 'Tuin' in het oosten van het perceel te worden omgezet naar 'Wonen'.
Molenstraat 4, Wijhe 'Centrum' -> 'Wonen' Het perceel is per abuis bestemd als 'Centrum'. Hieraan wordt in de nieuwe situatie de bestemming 'Wonen' met een bouwvlak toegekend.
Wittemerslag 23 t/m 29, Wijhe 'Wonen' en 'Tuin' -> 'Wonen' en 'Tuin' Een gedeelte van het perceel (ter plaatse van de woningen) heeft per abuis de bestemming 'Tuin' met een bouwvlak gekregen. Hieraan wordt in de nieuwe situatie de bestemming 'Wonen' met een bouwvlak toegekend.
Zonnenbergerweg 14, Wesepe 'Wonen' en 'Agrarisch' -> 'Wonen' Een gedeelte van het perceel heeft per abuis de bestemming 'Agrarisch' gekregen. In de nieuwe situatie heeft het gehele perceel de bestemming 'Wonen'.

2.2 Verkeer En Parkeren

Met voorliggend initiatief vinden planologische correcties plaats binnen vijf deelgebieden in de gemeente Olst-Wijhe. Als gevolg van de gewenste ontwikkeling worden echter geen nieuwe functies of woningen opgericht. Er vinden geen fysieke ingrepen plaats. De bestaande woningen binnen de vijf woonpercelen blijven behouden conform de bestaande situatie. De parkeerbehoefte en verkeersgeneratie wijzigen dan ook niet ten opzichte van de huidige situatie. Daarom kan een nadere toetsing aan de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie achterwege blijven.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Een bestemmingsplan mag niet in strijd zijn met de verschillende beleidsdocumenten op nationaal, provinciaal, regionaal of gemeentelijk niveau. Daarom is er in de toelichting van elk bestemmingsplan een hoofdstuk opgenomen waarin het bepaalde in het bestemmingsplan getoetst wordt aan de geldende beleidskaders.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening, of feitelijk een reparatieplan, van het bestemmingsplan "Wijhe" (vastgesteld op 16 december 2009) en "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe" (vastgesteld op 12 april 2021). De zaken die door middel van dit plan gerepareerd worden zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard.

Er worden geen nieuwe woningen of andere functies mogelijk gemaakt als gevolg van voorliggend bestemmingsplan. Er is slechts sprake van het aanpassen van de percelen naar het feitelijk gebruik. Hierdoor kan toetsing vaan het beleid op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau achterwege blijven. Er worden immers geen nieuwe bestemmingen en of ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Voor de toetsing aan de beleidsaspecten wordt tevens verwezen naar Hoofdstuk 2 van de toelichting van bestemmingsplan "Wijhe" en Hoofdstuk 4 van de toelichting van het "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe". Vanwege het niet mogelijk maken van nieuwe functies in dit bestemmingsplan en de te verwaarlozen ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, voldoet voorliggend bestemmingsplan aan het beleid zoals dat uiteen is gezet in de toelichting van de vastgestelde bestemmingsplannen "Wijhe" en "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe".

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, geur, ecologie, archeologie & cultuurhistorie en besluit milieueffectrapportage.

4.1 Geluid

4.1.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan/wijzigingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeurswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeurswaarde te voldoen.

4.1.2 Situatie plangebied

Op grond van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij de realisatie van een nieuw geluidsgevoelig object een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. In dit geval worden echter geen nieuwe geluidsgevoelige objecten opgericht. Er is slechts sprake van de planologische inpassing van bestaande woningen op vijf verschillende locaties. Als gevolg van het reparatieplan worden geen extra woningen toegestaan. In artikel 76 van de Wgh is bepaald dat de geluidsbelasting van wegen op bestaande woningen niet getoetst hoeft te worden aan de grenswaarden. Geconcludeerd wordt dat toetsing aan de aspecten weg-, rail- en industrielawaai achterwege gelaten kan worden.

4.1.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de Wet geluidhinder geen belemmering vormt voor het plan.

4.2 Bodemkwaliteit

4.2.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht conform de richtlijnen NEN 5740.

4.2.2 Situatie plangebied

In voorliggend geval is slechts sprake van de planologische inpassing van bestaande woningen op vijf verschillende locaties. Er vinden geen fysieke (bodem)ingrepen plaats, waardoor het niet noodzakelijk is om een bodemonderzoek uit te voeren.

4.2.3 Conclusie

Het aspect 'bodem' staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Algemeen

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese Unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer.

In bijlage 2 van de Wet milieubeheer staan onder meer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Op grond van de Wet milieubeheer, gelet op artikel 5.16 lid 4 Wet Milieubeheer geldende de volgende regelingen:

  • Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);

4.3.2 Situatie plangebied

Gelet op de aard en omvang van voorliggende ontwikkeling, in verhouding tot de categorieën van gevallen zoals beschreven in paragraaf 4.3.1.1 kan worden gesteld dat voorliggend project 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan de luchtverontreiniging. Daarnaast wordt geconcludeerd dat er geen gevoelige bestemmingen in het kader van het 'Besluit gevoelige bestemmingen' worden mogelijk gemaakt.

4.3.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Externe Veiligheid

4.4.1 Algemeen

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen, per buisleiding of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in:

  • het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  • de Regeling basisnet;
  • de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden).

Het transporteren van gevaarlijke stoffen per buisleiding is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico.

4.4.2 Situatie in en bij het plangebied

In voorliggend geval worden geen gevoelige objecten opgericht. Tevens worden geen nieuwe risicovolle functies mogelijk gemaakt. Er is slechts sprake van het planologisch inpassen van een bestaande situatie op vijf woonpercelen in de gemeente Olst-Wijhe. Daarom vormt het aspect 'externe veiligheid' geen belemmering voor de ontwikkeling en kan een nadere toetsing achterwege blijven.

4.4.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.

4.5 Milieuzonering

4.5.1 Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. Hoewel deze richtafstanden indicatief zijn, volgt uit jurisprudentie dat deze afstanden als harde eis gezien worden door de Raad van State bij de beoordeling of woningen op een passende afstand van bedrijven worden gesitueerd.

4.5.2 Gebiedstypen

Volgens de VNG-uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” dient eerst te worden beoordeeld of in de omgeving sprake is van een 'rustige woonwijk' of een 'gemengd gebied'.

Een 'rustige woonwijk' is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. In de VNG-uitgave wordt het buitengebied gerekend tot een met het omgevingstype 'rustige woonwijk' vergelijkbaar omgevingstype.

Een 'gemengd gebied' is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Het deelgebied Molenstraat 4, Wijhe ligt nabij het centrum van Wijhe. In de omgeving van dit deelgebied is sprake van een hoge functiemenging van centrumfuncties, maatschappelijke functies en woonpercelen. De omgeving van dit deelgebied kan daarom het beste worden aangemerkt als 'gemengd gebied'.

De overige deelgebieden (Dijk 28, Honingklaver 2, Wittemerslag 23 t/m 29 en Zonnenbergerweg 14) liggen in een omgeving waar sprake is van een lage functiemenging. Voor de omgeving van deze deelgebieden wordt daarom uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk'.

De volgende tabel geeft de richtafstanden voor de verschillende omgevingstypes weer.

Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1.000 m 700 m
6 1.500 m 1.000 m

4.5.3 Situatie plangebied

4.5.4 Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

4.6 Geur

4.6.1 Algemeen

4.6.2 Situatie plangebied

In voorliggend geval worden geen nieuwe geurgevoelige objecten toegevoegd. Tevens bevinden de vier deelgebieden in de kern Wijhe zich niet in de nabijheid van agrarische bedrijven. Ten aanzien van het deelgebied Zonnenbergerweg 14, in het buitengebied van Wesepe, wordt opgemerkt dat het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf zich op circa 125 meter ten westen van het deelgebied bevindt. Hiermee wordt ruimschoots gedaan aan de vaste afstand van 50 meter.

Geconcludeerd wordt dat er ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Tevens worden omliggende bedrijven niet onevenredig geschaad in hun belangen.

4.6.3 Conclusie

Het aspect geur vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

4.7 Ecologie

4.7.1 Algemeen

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is het wettelijk kader ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met Natura 2000-gebieden en het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Soortenbescherming gaat uit van de bescherming van dier- en plantensoorten.

4.7.2 Gebiedsbescherming

4.7.3 Soortenbescherming

4.7.4 Conclusie

Het aspect 'ecologie' vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.8 Archeologie & Cultuurhistorie

4.8.1 Archeologie

4.8.2 Cultuurhistorie

4.8.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat in het kader van dit plan geen sprake is van negatieve effecten op archeologische en cultuurhistorische waarden.

4.9 Besluit Milieueffectrapportage

4.9.1 Kader

De milieueffectrapportage is een wettelijk instrument met als doel het aspect milieu een volwaardige plaats in deze integrale afweging te geven. Een bestemmingsplan kan op drie manieren met milieueffectrapportage in aanraking komen:

  • Op basis van artikel 7.2a, lid 1 Wm (als wettelijk plan);

Er ontstaat een m.e.r.-plicht wanneer er een passende beoordeling op basis van art. 2.8, lid 1 Wet natuurbescherming nodig is.

  • Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 3);

Er ontstaat een m.e.r.-plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 3 (plannen).

  • Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 4);

Er ontstaat een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 4 (besluiten).

In het Besluit m.e.r. neemt het bestemmingsplan een bijzondere positie in, want het kan namelijk tegelijkertijd opgenomen zijn in zowel kolom 3 als in kolom 4 van het Besluit m.e.r.. Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het plan uit kolom 3 of aan de definitie van het besluit uit kolom 4 is afhankelijk van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan wordt bestemd. Als voor de activiteit eerst één of meerdere uitwerkings- of wijzigingsplannen moeten worden vastgesteld dan is sprake van 'kaderstellend voor' en voldoet het bestemmingsplan aan de definitie van het plan. Is de activiteit geheel of gedeeltelijk als eindbestemming opgenomen voldoet het aan de definitie van het besluit.

Een belangrijk element in het Besluit m.e.r. is het (in feite) indicatief maken van de gevalsdefinities (de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst). Dit betekent dat het bevoegd gezag meer moet doen dan onder de oude regelgeving. Kon vroeger worden volstaan met de mededeling in het besluit dat de omvang van de activiteit onder de drempelwaarde lag en dus geen m.e.r. (beoordeling) noodzakelijk was, onder de nu geldende regeling moet een motivering worden gegeven. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r. Beoordeling gehanteerd.

4.9.2 Beoordeling

4.9.3 Conclusie

De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling is niet m.e.r.-plichtig en niet m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Hoofdstuk 5 Wateraspecten

5.1 Vigerend Beleid

5.1.1 Europees beleid

De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.

5.1.2 Rijksbeleid

Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Water Programma 2022-2027 (vastgesteld 18 maart 2022). Dit document geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het waterdomein en legt nieuw ontwikkeld beleid vast. Het belangrijkste uitgangspunt is het werken aan schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is. Ook is er aandacht voor de raakvlakken van water met andere sectoren. De doorwerking van de beleidsambities/uitgangspunten naar lagere overheden is geregeld in het Bestuursakkoord Water (2011) en de Waterwet (2009). In relatie tot de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt de doorwerking geregeld in de Omgevingswet.

5.1.3 Provinciaal beleid

In de Omgevingsvisie Overijssel wordt ruim aandacht besteed aan de wateraspecten. De ambities zijn, naast de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de kleinere wateren, de veiligheid, de grondwaterbescherming, bestrijding van wateroverlast, de kwantiteit en kwaliteit van grond- en oppervlakte water en waterbeleving zowel in de groene ruimte als stedelijk gebied.

5.1.4 Waterschap Drents Overijsselse Delta

Door de invoering van de Kaderrichtlijn Water is Nederland verdeeld in vijf deelstroomgebieden. Het deelstroomgebied Rijn-Oost wordt beheerd door de waterschappen Drents Overijsselse Delta (voorheen Reest en Wieden & Groot Salland), Vechtstromen en Rijn en IJssel. Om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water hebben deze waterschappen de afgelopen jaren intensief samengewerkt met elkaar en met andere partners. Het nieuwe Waterbeheerplan is één van de resultaten van deze samenwerking. De opzet en grote delen van dit Waterbeheerplan zijn inhoudelijk hetzelfde als dat van de andere waterschappen in Rijn-Oost.

Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft de taken vastgelegd in het Waterbeheerplan 2016-2021. Hieronder volgt een toelichting op de doelen in het waterbeheerplan.

  • Overstromingen, wateroverlast of droogte te voorkomen of beperken. Inwoners kunnen hierdoor op een goede manier wonen en werken. Boeren en natuurbeheerders kunnen goed gebruik maken van de grond;
  • Beschermen en verbeteren van de kwaliteit van het water in de volle breedte. Een goede ecologische en chemische kwaliteit van het (oppervlakte)water is belangrijk. Het water is schoon en gezond en inwoners kunnen hiervan genieten. Ook de doelen voor waterkwaliteit die voortvloeien uit Europese wetgeving; de Kaderrichtlijn Water (KRW) maken onderdeel uit van het plan.
  • Afvalwater in de afvalwaterzuiveringsinstallaties effectief en efficiënt behandelen. We proberen niet alleen schadelijke stoffen uit het water te halen. Ook willen we van deze stoffen nieuwe producten maken en nieuwe toepassingen zoeken.

5.2 Waterparagraaf

5.2.1 Algemeen

Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).

Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

5.2.2 Watertoetsprocedure

In voorliggend geval is sprake van een correctieve herziening van het bestemmingsplan, waarbij slechts sprake is van het planologisch inpassen van de bestaande situatie op vijf woonpercelen in de gemeente Olst-Wijhe. Er vinden geen fysieke ingrepen plaats, waardoor er geen sprake is van waterschapsbelang. Het uitvoeren van een digitale watertoets is daarom in dit geval achterwege gelaten.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.

6.2 Opzet Van De Regels

6.2.1 Algemeen

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  2. 2. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  3. 3. Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  4. 4. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

6.2.2 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • Begrippen (Artikel 1)

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd. Hierbij is door middel van de volgende gebiedsaanduidingen doorverwezen naar de begrippen van de geldende moederplannen:

  • Dijk 28, Honingklaver 2 & Wittemerslag 23 t/m 38 in Wijhe: aanduiding 'kern';
  • Molenstraat 4 in Wijhe: aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht';
  • Zonnenbergerweg 14 in Wesepe: aanduiding 'buitengebied'.
  • Wijze van meten (Artikel 2)

Dit artikel geeft op een eenduidige manier aan op welke wijze afstanden, dakhellingen en oppervlakten moeten worden gemeten en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Hierbij is tevens door middel van de volgende gebiedsaanduidingen doorverwezen naar de wijze van meten van de geldende moederplannen:

  • Dijk 28, Honingklaver 2 & Wittemerslag 23 t/m 38 in Wijhe: aanduiding 'kern';
  • Molenstraat 4 in Wijhe: aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht';
  • Zonnenbergerweg 14 in Wesepe: aanduiding 'buitengebied'.

6.2.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels van de ter plaatse geldende moederplannen zijn onverkort van toepassing verklaard. Deze regels bestaan uit:

  • Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bouwhoogte, goothoogte etc.);
  • Afwijken van de bouwregels: onder welke voorwaarde(n) mag afgeweken worden van de aangegeven bouwregels.
  • Specifieke gebruiksregels: welk gebruik van gronden en opstallen in ieder geval strijdig zijn of onder welke voorwaarden toegestaan zijn;
  • Afwijken van de gebruiksregels: onder welke voorwaarde(n) mag afgeweken worden van de aangegeven bestemming en/of specifieke gebruiksregels.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;

In paragraaf 6.3 worden de bestemmingen nader toegelicht en wordt aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor de desbetreffende bestemming is gekozen.

6.2.4 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Hierbij zijn de regels van de binnen het deelgebied geldende moederplannen onverkort van toepassing verklaard. Het onderscheid tussen de moederplannen is ondervangen door drie aanduidingen op te nemen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:

  • Dijk 28, Honingklaver 2 & Wittemerslag 23 t/m 38 in Wijhe: aanduiding 'kern';
  • Molenstraat 4 in Wijhe: aanduiding 'kern - waardevol dorpsgezicht';
  • Zonnenbergerweg 14 in Wesepe: aanduiding 'buitengebied'.

Hierbij is aangegeven dat ter plaatse van de bovengenoemde aanduidingen alleen de algemene regels van de ter plaatse geldende moederplannen onverkort van toepassing worden verklaard. Dit om te voorkomen dat de, op sommige punten niet overeenkomende, algemene regels uit verschillende moederplannen van toepassing worden verklaard binnen ieder deelgebied.

6.2.5 Overgangs- en slotregels

In Hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In het overgangsrecht is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.

6.3 Verantwoording Van De Regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

'Tuin'

De gronden ter plaatse van de tuinen bij de woonpercelen binnen de kern Wijhe zijn voorzien van de bestemming 'Tuin'. Gronden met deze bestemming zijn hoofdzakelijk bestemd voor tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. De regels van de bestemming 'Tuin' van het bestemmingsplan "Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Wonen - 1'

De woonpercelen binnen de kern Wijhe zijn voorzien van de bestemming 'Wonen - 1'. Gronden met deze bestemming zijn hoofdzakelijk bestemd voor wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep. De regels van de bestemming 'Wonen' van het bestemmingsplan"Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Wonen - 2'

Het deelgebied in het buitengebied (Zonnenbergerweg 14, Wesepe) is voorzien van de bestemming 'Wonen - 2'. Gronden met deze bestemming zijn hoofdzakelijk bestemd voor het wonen, daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis. De regels van de bestemming 'Wonen' van het "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Waarde - Archeologie - 1'

Ter plaatse van de gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde in de kern Wijhe is de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' toegekend. De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' van het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Waarde - Archeologie - 2'

Ter plaatse van de gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde in de kern Wijhe is de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' toegekend. De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' van het "Bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1'

Ter plaatse van het deelgebied in het buitengebied (Zonnenbergerweg 14, Wesepe) is de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' toegekend. Deze gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting. De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Waarde - Waardevol dorpsgezicht'

Ter plaatse van het deelgebied Molenstraat 4, Wijhe is de dubbelbestemming 'Waarde - Waardevoldorpsgezicht' opgenomen. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het waardevol dorpsgezicht. De regels van de bestemming 'Waarde - Waardevol dorpsgezicht' van het bestemmingsplan "Waardevol dorpsgezicht historisch hart van Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

'Waterstaatsdoeleinden'

Ter plaatse van een gedeelte van het deelgebied Dijk 28 in Wijhe is de dubbelbestemming 'Waterstaatsdoeleinden' opgenomen. Deze gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor de (hoofd)waterkering, de afvoer van oppervlaktewater, de waterhuishouding en groenvoorzieningen, met de daarbijbehorende andere-bouwwerken, andere-werken en voorzieningen. De regels van de bestemming 'Waterstaatdoeleinden' van het bestemmingsplan "Wijhe" van de gemeente Olst-Wijhe zijn onverkort van toepassing verklaard.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het corrigeren van een aantal fouten in de geldende bestemmingsplannen van de gemeente Olst-Wijhe. De gemeente is in dit geval zelf initiatiefnemer van dit plan. Voor de ontwikkeling geldt dat er sprake is van een sluitende grondexploitatie. Voor alle kosten is dekking. Hiermee is het project financieel haalbaar.

Hoofdstuk 8 Vooroverleg, Inspraak En Zienswijzen

8.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is vooroverleg vereist met het waterschap en met de diensten van de provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

8.1.1 Het Rijk

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

8.1.2 Provincie Overijssel

Het bestemmingsplan wordt, aangezien één van de deelgebieden zich in het buitengebied bevindt, ter vooroverleg naar de provincie Overijssel gestuurd.

8.1.3 Waterschap Drents Overijsselse Delta

Aangezien er slechts sprake is van het planologisch inpassen van een bestaande situatie en er geen fysieke ingrepen plaatsvinden, is er geen sprake van waterschapsbelang.

8.2 Inspraak

Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In het voorliggende geval wordt geen voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd.

8.3 Zienswijzen

Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 25 augustus tot en met 5 oktober 2022 ter inzage gelegen. In deze periode is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze heeft niet geleid tot wijzigingen in het bestemmingsplan. In Bijlage 1 bij deze toelichting is de zienswijzennota opgenomen. Hierin wordt de ingediende zienswijze en de reactie hierop toegelicht.

Bijlage 1 Zienswijzennota

Bijlage 1 Zienswijzennota