Buitengebied, Almelosestraat 75 Agelo En Vlijertsdijk 1 Deurningen
Bestemmingsplan - Gemeente Dinkelland
Vastgesteld op 23-04-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied, Almelosestraat 75 Agelo En Vlijertsdijk 1 Deurningen met identificatienummer NL.IMRO.1774.BUIBPALMELOSEVLEIJ-VG01 van de gemeente Dinkelland;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1774.BUIBPALMELOSEVLEIJ-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend door de gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 aan- en uitbouw
een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uit maakt van dat (hoofd)gebouw);
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingsgrens
een als zodanig beschreven lijn, welke door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen, die krachtens deze regels zijn toegestaan;
1.10 bedrijf
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen;
1.11 bedrijfsgebouw
een gebouw, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfsmatige kamerverhuur
een stamstel (bedrijfs)ruimten, om aan anderen dan de rechthebbende en de personen behorende tot dienst huishouden, woonverblijf te verschaffen al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging, niet in de zin van een zelfstandige woongelegenheid; een en ander kan blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen;
1.13 bestaand
ten aanzien van de vóór 1998 aanwezige bouwwerken, de na 1998 bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van dit plan;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw
een gebouw, dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in, op of onder de grond;
1.23 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van de geschiedenis;
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 evenement
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, voorzover de activiteiten een aaneengesloten periode van ten hoogste 14 dagen omvatten;
1.26 extensief dagrecreatief medegebruik
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, de aanleg van een vis- of picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 geomorfologische waarden
de waarden van een gebied die uitdrukking geven aan de vormen van het aardoppervlak in verband met de wijze van hun ontstaan;
1.29 huishouden
een zelfstandig dan wel samenwonend persoon of personen die binnen een complex van ruimten gebruik van dezelfde voorzieningen, zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
1.30 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.31 landschappelijke waarden
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
1.32 kelder
een onder het peil gelegen deel van het gebouw buiten de 'specifieke bouwaanduiding - Almelosestraat 75';
1.33 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.34 natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied (bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zal de Wet natuurbescherming steeds onderdeel van het toetsingskader zijn);
1.35 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.36 parkeren
een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen;
1.37 peil
- a. indien op het land wordt gebouwd:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. voor een bouwwerk op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - almelosestraat 75':
- 64,4 meter boven Normaal Amsterdams Peil ter plaatse van de hoofdtoegang van de woning na voltooiing van de bouw.
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
1.38 permanente bewoning
bewoning door een of meer personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken;
1.39 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie en waarvoor geen winkelruimtes worden ingericht;
1.40 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.41 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.42 stallen
in een garage of andere bewaarplaats zetten;
1.43 voertuig
vervoermiddel dat dient om goederen of personen over land te vervoeren;
1.44 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, die als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.45 wonen
het gehuisvest zijn in een woning of wooneenheid;
1.46 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.47 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de (bouw)perceelgrens
Tussen de grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.7 de afstand tot de weg
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de rand van de wegberm aan de zijde van de weg;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- 2. mantelzorg;
- b. het uitvoeren en instandhouden van landschapsmaatregelen zoals opgenomen in landschapsplannen;
met de daarbijbehorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.2.1 onder c en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebouwd in afwijking van de situering van het bestaande hoofdgebouw, mits:
- 1. de huidige situering van het hoofdgebouw belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd ten gunste van een goed woon- en leefklimaat, al dan niet vanwege stedenbouwkundige redenen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de waarden van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 3.2.1 onder e en toestaan dat de inhoud van een woning wordt vergroot, mits:
- 1. de inhoud van de woning ten hoogste de inhoud van het hoofdgebouw zal bedragen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 3.2.2 onder f en toestaan dat aan- en uitbouwen tot ten hoogste 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw worden voorzien van een plat dak, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en het straat- en bebouwingsbeeld.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.4.1 onder d en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt door meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of een derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft;
- 4. er sprake blijft van één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 3.4.1 onder e en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw of bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. er maximaal twee kamers gerealiseerd worden en er maximaal 5 personen aanwezig mogen zijn;
- 3. er geen keukenblok in de wooneenheden wordt gemaakt;
- 4. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
- 5. er geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging;
- 6. de vestiging alleen is toegestaan aan een verkeersontsluiting van voldoende omvang;
- 7. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 3.4.3 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage1, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- 1. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 1 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 1 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming ‘Wonen’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - Voormalig agrarisch’, mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 16 van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' (IMRO-idn NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402) van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
- 4. de bedrijfsfunctie ondergebracht wordt in de bestaande, voormalig agrarisch gebruikte gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Wonen - Eswoning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Eswoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- 2. mantelzorg;
- 3. een kantoor ondergeschikt aan de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat een zelfstandige kantoorruimte niet is toegestaan.
- b. het uitvoeren en instandhouden van landschapsmaatregelen zoals opgenomen in landschapsplannen;
met de daarbijbehorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.3.1 onder e en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt door meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of een derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft;
- 4. er sprake blijft van één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 4.3.1 onder f en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw of bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- 2. er maximaal twee kamers gerealiseerd worden en er maximaal 5 personen aanwezig mogen zijn;
- 3. er geen keukenblok in de wooneenheden wordt gemaakt;
- 4. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
- 5. er geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging;
- 6. de vestiging alleen is toegestaan aan een verkeersontsluiting van voldoende omvang;
- 7. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 4.3.3 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage3, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- 1. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 3 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 3 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
Artikel 5 Leiding - Hoogspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een hoogspanningsleiding;
met de daarbijbehorende:
- b. veiligheidszone;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
5.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen;
- 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) leidingen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken als risicogevoelig object.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 5.4. en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.
Artikel 6 Waarde - Ecologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van het Natuurnetwerk Nederland.
Artikel 7 Waarde - Essen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Essen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud en de bescherming van de archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle essen en steilranden met bijbehorende beplanting.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemming 'Wonen - Eswoning', geldt de volgende regel:
- a. een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding of vergroting daarvan, mag slechts worden gebouwd c.q. worden toegestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en cultuurhistorische waarden van de gronden.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen;
- b. het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de hoogte van een es, zoals die bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan, als gevolg van het gebruik van de gronden, met dien verstande dat dit niet geldt voor het uitvoeren van bouwwerken, werken en werkzaamheden conform het in Bijlage 3 opgenomen landschapsplan en voor gebouwen en bouwwerken die op grond van artikel 7.2 zijn toegestaan;
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
- a. Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels zullen, wanneer op gronden grenzend aan de bestemming “Verkeer” gebouwen en overkappingen worden opgericht, de afstand van de gebouwen en overkappingen tot de as van de weg ten minste 15,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welke geval de afstand tot de as van de weg ten minste de bestaande afstand zal bedragen.
- b. Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid a en toestaan dat gebouwen dichter op de weg worden gebouwd, mits:
- 1. instemming is verkregen van de wegbeheerder vanuit een oogpunt van wegbeheer en/of verkeersveiligheid;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik en laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik en laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
- c. het gebruik en laten gebruiken van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties, en horecaterreinen en/of standplaatsen voor detailhandel, indien die activiteiten een aaneengesloten periode van meer dan 14 dagen omvatten;
- e. het storten van puin en afvalstoffen;
- f. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- g. het gebruik en laten gebruiken van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en/of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlakte- en inhoudsmaten, tot ten hoogste 10% van die afmetingen en percentages;
- b. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen en toestaan dat vóór een voorgevel wordt gebouwd op de wijze van:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits de afstand vanuit de voorgevel niet meer dan 1,50 m zal bedragen;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen, waaronder overkappingen, en toestaan dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen, gebouwtjes, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, per kampeerterrein ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- 2. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
- 3. de dakhelling van een gebouw of een overkapping ten minste 18º zal bedragen;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat
- a. enige bestemming wordt gewijzigd voor wat betreft de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten voor de telecommunicatie, mits:
- 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand hoog bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een reclamemast, een torensilo, of een daarmee gelijk te stellen hoog bouwwerk;
- 2. de antenne niet geplaatst kan worden op een bedrijventerrein;
- 3. de antenne vervolgens geplaatst moet worden in aansluiting op grote infrastructuurlijnen;
- 4. de mast radiografisch noodzakelijk is;
- 5. de hoogte van een mast ten hoogste 45,00 m zal bedragen;
- 6. het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer', mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 32 van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' van de gemeente Dinkelland (IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402) van toepassing zijn.
- c. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - Fiets en voetpaden' mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de aanleg van nieuwe fiets- en voetpaden, incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels Artikel 33 van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' van de gemeente Dinkelland (IMRO-idnNL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402) van toepassing zijn;
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de geomorfologische waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.
13.2 Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan: Buitengebied, Almelosestraat 75 Agelo En Vlijertsdijk 1 Deurningen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voor de locatie Almelosestraat 75 te Agelo is een plan ontwikkeld voor de realisatie van één nieuwe woning achter het bestaande gemeentelijke monument. De nieuwe woning wordt op basis van de beleidsnota Buitengebied met kwaliteit mogelijk gemaakt. Concreet betreft het de realisatie van een nieuw gebouw door middel van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' en de verplaatsing van het bestaande woonrecht uit het gemeentelijke monument naar het nieuwe gebouw. Als gevolg van de verplaatsing van het woonrecht zal het bewonen van het bestaande gemeentelijke monument niet meer mogelijk zijn en krijgt de functie van bijgebouw/kantoor.
Om de nieuwe bouwmassa mogelijk te maken wordt aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en aan de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen) landschapsontsierende bebouwing gesloopt. Voorts wordt de bestemming 'Agrarisch - 1' van het perceel Vlijertsdijk 1 gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken dient het bestemmingsplan herzien te worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Ligging
Het plangebied bestaat uit het perceel aan de Almelosestraat 75 te Agelo en de Vlijertsdijk 1 te Deurningen. Hieronder wordt nader op de ligging van de locaties ingegaan.
Almelosestraat 75 Agelo
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo is gelegen boven op de Hezeberg, op circa 100 meter van de (verkeerstechnische) bebouwde kom van Ootmarsum. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Dinkelland, sectie Q, nummer 913 en heeft een oppervlakte van 8.772 m2. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied Almelosestraat 75 te Agelo weergegeven.
Figuur 1.1: Ligging plangebied Almelosestraat 75 Agelo (bron: Atlas van Overijssel)
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen is gelegen ten noorden van de kern Deurningen in het buitengebied van de gemeente Dinkelland. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Weerselo, sectie V, nummers 486 en 495 en heeft een oppervlakte van 3.660 m2. In figuur 1.2 is de ligging van het plangebied Vlijertsdijk 1 te Deurningen weergegeven.
Figuur 1.2: Ligging plangebied Vlijertsdijk 1 Deurningen (bron: Atlas van Overijssel)
Begrenzing
De begrenzing van de plangebieden worden hieronder weergegeven.
Almelosestraat 75 Agelo
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo wordt aan de noordzijde begrensd door de Almelosestraat, aan de oostzijde door agrarische weidegronden, aan de zuidzijde agrarische/natuurgronden en aan de westzijde door een bestaand bos. In figuur 1.3 is de begrenzing van het plangebied globaal weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Figuur 1.3: Begrenzing plangebied Almelosestraat 75 Agelo (bron: Atlas van Overijssel)
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt aan de noordzijde begrensd door de Vlijertsdijk, aan de oostzijde door de Saterslostraat, aan de zuidzijde door agrarische grond en het kassencomplex behorend bij een boomkwekerij en aan de westzijde door agrarische grond. In figuur 1.4 is de begrenzing van het plangebied globaal weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Figuur 1.4: Begrenzing plangebied Vlijertsdijk 1 Deurningen (bron: Atlas van Overijssel)
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Almelosestraat 75 Agelo
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010. Het plangebied is voorzien van de enkelbestemming 'Wonen' en dubbelbestemmingen 'Waarde – Ecologie' en 'Waarde – Essen'. De bestemming 'Wonen' heeft betrekking op bestaande woonhuizen en bijgebouwen op het perceel. Met bestaande woonhuizen wordt gedoeld op de op het moment van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' aanwezige woonhuizen. In figuur 1.5 is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.5: Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Door middel van de dubbelbestemming 'Waarde – Essen' worden de essen op de verbeelding aangegeven. Deze gebieden hebben een specifieke landschappelijke betekenis in Noord – Oost Twente. De voor 'Waarde- Essen' aangewezen gronden zijn naast de voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle essen en steilranden met bijbehorende beplanting. Daarnaast zijn de gebieden extra beschermd door middel van een aanlegvergunning. Vanwege het agrarisch gebruik van de gronden is in de praktijk gebleken dat door het herhaaldelijk oogsten van gewassen, waarbij grond met de producten wordt afgevoerd, er een langzame daling van de hoogte van essen plaatsvindt. In de bestemming is nu een verbod opgenomen op grond waarvan die aantasting verboden is. De na de oogst zal de grond derhalve weer tot het oorspronkelijke niveau moeten worden hersteld.
In de dubbelbestemming 'Waarde – Ecologie' staat de begrenzing van de EHS (tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland) opgenomen voor de bestaande natuurgebieden en de nieuwe natuurgebieden die inmiddels zijn gerealiseerd. Deze gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland).
Op grond van de bouwregels van het vigerende bestemmingsplan is het niet mogelijk om de nieuwe woning te realiseren. Een herziening van het bestemmingsplan is noodzakelijk om het gewenste voornemen mogelijk te maken.
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Het perceel Vlijertsdijk 1 te Deurningen ligt eveneens binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' van de gemeente Dinkelland. Voor het perceel geldt de enkelbestemming 'Agrarisch - 1', de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning', een bouwvlak en de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel grondgebonden agrarisch bedrijf'. In figuur 1.6 is een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.6: Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor het agrarisch gebruik, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel grondgebonden agrarisch bedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden bedrijfsvoering, het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering al dan niet in combinatie met mantelzorg, dagbesteding en educatie, voorzover de gronden zijn voorzien van een bouwperceel en het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden.
De gronden die voorzien zijn van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' zijn, behalve de andere voorkomende bestemming (in dit geval Agrarisch - 1) mede bestemd voor een hoogspanningsleiding.
De voorgenomen ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door gebruik te maken van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' en het verplaatsen van een bestaand woonrecht naar de nieuwe bouwmassa aan de Almelosestraat 75. Op grond van artikel 3.2 van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' wordt de schuur aan de Vlijertsdijk 1 gesloopt en de sloopmeters worden ingezet om aan de Almelosestraat 75 te Agelo extra bebouwing mogelijk te maken. Middels dit bestemmingsplan wordt de nieuwe woning en de te slopen bebouwing juridisch-planologisch vastgelegd en wordt tevens de bestemming 'Agrarisch - 1' ter plaatse van de Vlijertsdijk 1 gewijzigd in de bestemming 'Wonen'.
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het onderhavige bestemmingsplan 'Buitengebied, Almelosestraat 75 Agelo En Vlijertsdijk 1 Deurningen' bestaat naast deze toelichting uit de volgende stukken.
- Verbeelding (identificatie NL.IMRO.1774.BUIBPALMELOSEVLEIJ-VG01);
- Bijlagen bij de toelichting;
- Regels;
- Bijlagen bij de regels.
1.5 Leeswijzer
De toelichting van het bestemmingsplan kent de volgende opbouw. In hoofdstuk 2 worden de huidige situatie en het te realiseren plan beschreven. Hoofdstuk 3 schetst het beleidskader. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de uitgevoerde omgevingsonderzoeken behandeld. In hoofdstuk 5 wordt het bestemmingsplan in juridisch opzicht toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 7 wordt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid belicht.
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Huidige Situatie
Almelosestraat 75 Agelo
Het plangebied is gelegen aan de Almelosestraat 75 te Agelo. Het perceel is gelegen boven op de Hezeberg, op circa 100 meter van de (verkeerstechnische) bebouwde kom van Ootmarsum. Op het perceel is één monumentale woning aanwezig met voor de voorgevel van die woning twee bijgebouwen, achter de voorgevel één bijgebouw, een tuin en omgeven door bos. De monumentale woning heeft een oppervlakte van circa 145 m2. De bijgebouwen hebben een oppervlakte van respectievelijk 24 m2, 32 m2 en 35 m2. De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt derhalve 91 m2.
De Hezeberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen in Duitsland. Vanaf de Kuiperberg en de Hezeberg waren oorspronkelijk grote delen van Twente en het Duitse grensgebied te zien. De bestaande woning op het perceel is op grond van de gemeentelijke monumentenlijst aangemerkt als gemeentelijk monument. De woning betreft een in de vorm van een schaapskooi gebouwd vakantiehuis, welke gebouwd is in opdracht van een Twentse fabrikantenfamilie. De woning ligt op de top van de Hezeberg. Door de ligging in het groen wordt het huis praktisch aan het zicht onttrokken vanaf de Almelosestraat en is de ligging op de helling slechts van veraf zichtbaar vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel.
Het vrijstaande voormalige vakantiehuis aan de Almelosestraat 75 is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden en vanwege de gave verschijningsvorm. De bestaande woning is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond met een bouwlaag en een zolder onder een zadeldak dat gedekt is met rode pannen. De woning heeft een vakwerk constructie die is opgevuld met rode bakstenen en in de gevels is tevens Bentheimer zandsteen verwerkt. De toegangsweg tot het huis vanaf de Almelosestraat is afgesloten door een houten hek tussen natuurstenen pijlers van Bentheimer zandsteen. In figuur 2.1 zijn enkele foto's van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.1: Foto's Almelosestraat 75 Agelo
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 bevindt zich circa 300 meter ten noordwesten van de kern Deurningen en is gelegen in het buitengebied van de gemeente Dinkelland. In de omgeving van het plangebied is een boomkwekerijbedrijf aanwezig, een agrarisch bouwperceel en agrarische weidegronden en enkele woningen. Op het perceel zijn een agrarische bedrijfswoning en drie agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig. De oppervlakte van de agrarische bedrijfsgebouwen bedragen respectievelijk circa 132 m2, 136 m2 en 100 m2.
De te slopen schuur wordt momenteel gebruikt voor de opslag van onder andere tuinmeubels, hout en autobanden. In figuur 2.2 is een aanzicht van het plangebied vanaf de Vlijertsdijk weergegeven.
Figuur 2.2: Aanzicht Vlijertsdijk 1 Deurningen (bron: Streetview, google, sept. 2021).
2.2 Toekomstige Situatie
Almelosestraat 75 Agelo
De initiatiefnemer is voornemens om op de locatie op de Hezeberg een uniek project te realiseren, waarbij de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het plangebied gewaardeerd en benut worden. Concreet betreft het voornemen om een nieuwe woning in het landschap (deels ondergronds) te realiseren waarbij gebruik gemaakt wordt van de glooiing van de es. De initiatiefnemer wenst een nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 te Agelo te realiseren. De oppervlakte van de nieuwe woning inclusief aan- uit en bijgebouwen (de nieuwe bouwmassa) bedraagt 465 m2. Als gevolg van de nieuwe ontwikkeling bedraagt de bebouwde oppervlakte op het perceel in totaal 701 m2 (236 m2 bestaand + 465 m2 nieuw). In figuur 2.3 is een situatietekening van de toekomstige situatie weergegeven (inclusief bestaande bebouwing). In figuur 2.4 is een impressie van de gewenste woning weergegeven.
Figuur 2.3: Situatietekening bestaande en nieuwe bebouwing (bron: Building Design Architectuur)
Figuur 2.4: Impressie nieuwe woning/erf (bron: Building Design Architectuur)
Om de woning te realiseren wordt aangesloten bij het gemeentelijk beleid voor het buitengebied: 'Buitengebied met kwaliteit'. Het plan maakt geen extra woning op het perceel mogelijk. Door middel van de Beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' wordt de nieuwe bouwmassa mogelijk gemaakt, aangezien er aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen) landschapsontsierende bebouwing gesloopt wordt (voormalige Schuur voor Schuur-regeling). Het bestaande woonrecht wordt verplaatst van het gemeentelijke monument naar de nieuwe bouwmassa. Het gemeentelijke monument (de bestaande woning) zal na de planvorming gebruikt worden als bijgebouw bij de woning, waarbij de initiatiefnemer een deel van het gebouw wil gebruiken als kantoor/administratie (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten, waar de initiatiefnemer eigenaar van is. De Stichting Ton Schulten heeft het bevorderen van het behoud en de vermeerdering van de kunstschatten van Ton Schulten én het bevorderen en ontwikkelen van kunstgevoel bij jonge mensen als belangrijkste doelstelling. Als gevolg van het gewenste voornemen zal de gebruiksfunctie van de bestaande woning gewijzigd worden naar bijgebouw met administratie/kantoorfunctie (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten, waar de eigenaar bestuurder van is.
De nieuwe ontwikkeling wordt zorgvuldig ingepast in het landschap. Het perceel aan de Almelosestraat 75 te Agelo is gelegen in het essenlandschap. Het essenlandschap bestaat uit een samenhangend systeem van essen, flanken, lager gelegen maten en fliergronden en kenmerkende bebouwing rond de es. Het essen- en kampenlandschap komt in de gemeente Dinkelland op verschillende hogere delen voor. Zo liggen grootschalige essencomplexen bij Ootmarsum op de stuwwalflanken. Kenmerkend zijn de sterke afwisseling tussen de open en de besloten delen. De ambitie van de provincie Overijssel is het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden.
Het plangebied maakt concreet deel uit van de Ootmarsumse stuwwal. Het oud agrarische cultuurlandschap (essen- en kampenlandschap) bestaat uit grote escomplexen die worden doorsneden door diepe beekdalen. Het beleid van de gemeente Dinkelland is gericht op het behoud en herstel van het oude cultuurlandschap. Het gaat om grote escomplexen, compositie van landschapselementen en de verspreide oude erven langs de randen van de essen.
Concreet betekent dit dat de relatie tussen 'rood' en 'groen' van cruciaal belang is om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken. Dat betekent dat het ontwerp van de nieuwe woning het meest bepalend is voor de vraag of de nieuwe woning/de nieuwe bebouwing als verrijking of als aantasting van het landschap kan worden ervaren. De interactie tussen het landschap en de nieuwe bebouwing is daarbij erg belangrijk, waarbij het met name gaat om het benutten van de kwaliteiten die het landschap ter plaatse biedt en de architectuur van het nieuwe gebouw. De vormgeving van het gebouw moet iets doen met het landschap en er op reageren.
De nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg). Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Om de zichtlijnen vanaf het plangebied over Twente richting Denekamp en Duitsland te benadrukken, wordt de woning voorzien van een glazen wand. Als gevolg van het gekozen ontwerp van de woning ontstaat een duidelijke relatie tussen het landschap en de nieuwe woning, waardoor geconcludeerd kan worden dat deze als passend in het landschap beschouwd kan worden en geen afbreuk doet aan de kwaliteiten en waarden van het essenlandschap.
Om de nieuwe ontwikkeling landschappelijk in te passen worden in het plangebied nieuwe landschapselementen gerealiseerd. In het landschapstype zijn boerenboomgaardjes een waardevolle aanvulling. In zo’n boomgaardje stonden fruitbomen voor de eigen voorziening. Denk daarbij aan een handappel, moesappel, stoofpeer, handpeer pruim en kers. Op het bestaande erf staan momenteel jonge fruitbomen die nog kunnen worden verplant. De nieuwe locatie voor de fruitbomen dienen straks als verwolkoming voor de entreeweg richting de nieuw te bouwen woning. Langs het perceel worden bomen aangeplant die van oorsprong groeien op de stuwwal zoals een haagbeuk, wintereik en linde.
Houtwallen en singels komen voor rondom de percelen. Soorten die veel in een houtsingel voorkomen zijn zomereik , zoete kers, haagbeuk, beuk, esdoorn, hulst, veldesdoorn, vuilboom, hazelaar, lijsterbes. Om de woning deels aan te kleden aan de zichtzijde worden er struweelbosjes aan de oostzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het essenlandschap. Verder bestaat het gekozen beplantingsmateriaal uit voornamelijk autochtoon inheemse soorten, gebaseerd op de aanwezige Hoge bruine enkeergronden met lemig fijn zand (bEZ23) met grondwatertrap VIII. (H >80 : L >120).
Figuur 2.5: Landschappelijk inrichtingsplan Almelosestraat 75 Agelo (bron: Tuuulk Tuin & Landschapsinrichting)
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Het perceel aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt in het kader van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' aangedragen als slooplocatie. Op het perceel wordt een agrarisch bedrijfsgebouw gesloopt (aangeduid met nummer 3 in figuur 2.6). De te slopen schuur heeft een oppervlakte van 132 m2 en is voorzien van asbesthoudende dakplaten. In figuur 2.6 is de te slopen schuur met nummer '3' aangeduid.
Figuur 2.6: Landschappelijk inrichtingsplan Vlijertsdijk 1 Deurningen (bron: Tuuulk Tuin & Landschapsinrichting)
Als gevolg van de sloop van de schuur wordt ter plaatse van het perceel geen volwaardig agrarisch bedrijf meer geëxploiteerd. Derhalve wordt de bestemming 'Agrarisch - 1' gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Om de slooplocatie landschappelijk in te passen is het van belang dat het perceel aansluit bij het jonge ontginningslandschap en de openheid gewaardeerd wordt. Belangrijk hierbij is om de doorzichten vanuit het Jong Ontginningslandschap te koesteren en de leesbaarheid van het landschapstype te behouden. Zo worden er struweelbosjes aan de noordzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het open landschap. Er worden diverse solitaire bomen aangeplant. Ter afscheiding van het erf naar de weide wordt een boerenhaag aangeplant. Het gekozen beplantingsmateriaal bestaat voornamelijk uit autochtoon inheemse soorten, gebaseerd op de aanwezige Veldpodzolgrond (Hn23) met grondwatertrap VI. (H 40-80 L >120). In Bijlage 2 is het landschappelijk inrichtingsplan opgenomen.
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de Nederlandse leefomgeving. Hiermee kunnen we inspelen op de grote uitdagingen die voor ons liggen. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt. Met de NOVI zet de Rijksoverheid een proces in gang waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
- Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- Duurzaam economisch groeipotentieel;
- Sterke en gezonde steden en regio's;
- Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven vanuit de NOVI is combinaties te maken en win-win situaties te creëren. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
- Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: In het verleden is scheiding van functies vaak te rigide gehanteerd. Met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatiemogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van de ruimte;
- Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere;
- Afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat de leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van die van toekomstige generaties.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de realisatie van een nieuwe woning aan de Almelosetraat 75 te Agelo. De nieuwe woning wordt mogelijk gemaakt door de verplaatsing van het bestaande woonrecht uit het gemeentelijk monument naar de nieuwe bouwmassa. De nieuwe bouwmassa wordt mogelijk gemaakt door middel van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' van de gemeente Dinkelland. Voor de ontwikkeling is de vierde pijler uit de NOVI van belang: "toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied".
In de NOVI wordt voor het landelijk gebied aangegeven dat een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied vraagt om een verantwoorde herinrichting van het landelijk gebied en een verbetering van de milieukwaliteit. Bij ontwikkelingen in het landelijk gebied moet cultureel erfgoed en unieke landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten behouden en versterkt worden. Waar mogelijk en gewenst dienen nieuwe kwaliteiten toegevoegd te worden. Voor een landelijk gebied dat zich toekomstbestendig kan ontwikkelen, is nodig dat de bereikbaarheid, de economische kracht en de beschikbaarheid van voorzieningen ook voldoende worden meegenomen in het Nationaal Programma Landelijk gebied. Vrijkomende agrarische bebouwing kan gebruikt worden voor het ontwikkelen van nieuwe functies en woonconcepten.
Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling wordt een nieuwe woning in het landschap gerealiseerd. Zoals in paragraaf 2.2 is beschreven wordt de nieuwe woning gerealiseerd op de es (Hezeberg). Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij het ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd.
De nieuwe bouwmassa wordt mogelijk gemaakt door toepassing van de voormalige Schuur voor Schuur-regeling (artikel 3.2), zoals opgenomen in de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'. Als gevolg van de Schuur voor Schuur-regeling kan in ruil voor de sloop van landschapsontsierende bebouwing elders nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt worden. Om de nieuwe bebouwing aan de Almelosestraat 75 te Agelo mogelijk te maken wordt aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen, afzonderlijke ) landschapsontsierende bebouwing gesloopt. Zowel de nieuwbouwlocatie als de slooplocaties worden landschappelijk ingepast. De voorgenomen ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt op basis van het gemeentelijke beleid voor het buitengebied (Buitengebied met kwaliteit). Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen ontwikkeling binnen de prioriteiten van de NOVI past.
3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat van een nieuwe 'stedelijke ontwikkeling' die in een bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt moet worden aangetoond dat er sprake is van een behoefte. De toelichting bij het bestemmingsplan bevat daartoe een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling. Indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, bevat een toelichting tevens een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Dit wordt de 'Ladder Duurzame Verstedelijking' genoemd.
De beschrijving van de behoefte aan de betreffende, 'stedelijke ontwikkeling', moet inzichtelijk maken of, in relatie tot het bestaande aanbod, concreet behoefte bestaat aan de desbetreffende ontwikkeling. Die behoefte moet dan worden afgewogen tegen het bestaande aanbod, waarbij moet worden gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van leegstand.
De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling.
Onderhavig plan
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de sloop van een voormalige agrarische schuur met een oppervlakte van 132 m2 aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de realisatie van een nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 te Agelo. De oppervlakte van de nieuwe woning inclusief aan- uit en bijgebouwen (de nieuwe bouwmassa) bedraagt 465 m2.
Op grond van de jurisprudentie inzake de Ladder voor duurzame verstedelijking geldt dat de realisatie van elf woningen niet wordt aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling (ABRvS 16 september 2015; ECLI:NL:RVS:2015:2921). De realisatie van één nieuwe woning aan de Almelosestraat 75, als gevolg van het verplaatsen van het bestaande woonrecht naar de nieuwe bouwmassa, wordt in lijn met de jurisprudentie niet aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voor wat betreft de functiewijziging van het gemeentelijk monument naar bijgebouw en administratie/kantoorruimte (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten geldt dat dit in lijn met de uitspraak van de Raad van State van 20 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1075) niet wordt aangemerkt als stedelijke ontwikkeling. Tevens geldt dat het omzetten van de bestemming 'Agrarisch - 1' op het perceel Vlijertsdijk 1 naar de bestemming 'Wonen' niet kan worden aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In de voornoemde uitspraak wordt namelijk geoordeeld dat als enkel sprake is van een planologische functiewijziging in beginsel geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet van toepassing en vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
3.2 Provinciaal Beleid Overijssel
3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie Overijssel geeft de provinciale visie op de fysieke leefomgeving van Overijssel weer. Hierin worden onderwerpen als ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en vervoer, ondergrond en natuur aangehaald in samenhang voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. De Omgevingsvisie is onder andere een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening.
Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of 'rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel.
3.2.2 Omgevingsverordening Overijssel
De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel van de provincie Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
3.2.3 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
- generieke beleidskeuzes;
- ontwikkelingsperspectieven;
- gebiedskenmerken.
Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase het zgn. principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik gehanteerd. Hierin komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaand bebouwd gebied wordt benut, voordat er uitbreiding in de groene omgeving kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Natuurnetwerk Nederland en verbindingszones enzovoorts. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend en verankerd in de Omgevingsverordening Overijssel.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Figuur 3.1: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: provincie Overijssel)
Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten Omgevingsvisie Overijssel
Indien het concrete initiatief wordt getoetst aan de Omgevingsvisie Overijssel ontstaat globaal het volgende beeld.
Generieke beleidskeuzes
Of een ontwikkeling mogelijk is, wordt bepaald op basis van generieke beleidskeuzes. Hieronder wordt het plan getoetst aan de relevante artikelen uit de Omgevingsverordening Overijssel.
Artikel 2.1.3 Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik
lid 1
Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de Groene Omgeving wanneer aannemelijk is gemaakt:
- dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie;
- dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.
lid 2
Bestemmingsplannen voor de Groene Omgeving voorzien uitsluitend in ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen anders dan de uitleg van steden en dorpen wanneer aannemelijk is gemaakt:
- dat (her)benutting van bestaande erven en/of bebouwing in de Groene Omgeving in redelijkheid niet mogelijk is;
- dat mogelijkheden voor combinatie van functies op bestaande erven optimaal zijn benut.
Doorwerking voor voorliggend plan:
Relevant voor voorliggend plan is lid 2 van artikel 2.1.3 van de Omgevingsverordening. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling wordt een nieuwe bouwmassa mogelijk gemaakt door middel van de voormalige Schuur voor Schuur-regeling (artikel 3.2) zoals vertaald in de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'. Als gevolg van de realisatie van de nieuwe bouwmassa wordt het bestaande woonrecht verplaatst van het bestaande gemeentelijke monument naar de nieuw bouwmassa (nieuwe woning), waardoor er geen sprake is van de toename aan woningen. De nieuwe woning wordt mogelijk gemaakt binnen de bestaande contouren van de bestemming 'Wonen'. Aangezien de gronden reeds zijn voorzien van de bestemming 'Wonen' wordt er geen extra ruimtebeslag door bouwen en verharden op de Groene Omgeving gelegd. De gronden zijn immers reeds bestemd voor stedelijke functies (o.a. woningen). Derhalve kan geconcludeerd worden dat het plan geen extra ruimtebeslag legt op de Groene Omgeving en daarmee voldoet aan de uitgangspunten van artikel 2.1.3 ten aanzien van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik.
Artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit
In de toelichting op bestemmingsplannen wordt onderbouwd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken.
Doorwerking voor voorliggend plan:
Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling is een landschapsplan opgesteld om te borgen zowel de slooplocatie als de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de bouwlocatie aan de Almelosestraat 75 te Agelo landschappelijk worden ingepast. Ten aanzien van het ontwerp van de nieuwe woning geldt dat de zichtlijnen vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt zijn genomen. Als gevolg van het ontwerp wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. Daardoor ontstaat een duidelijke relatie tussen het landschap en de nieuwe woning, waardoor geconcludeerd kan worden dat de onwikkeling als passend in het landschap beschouwd kan worden en geen afbreuk doet aan de kwaliteiten en waarden van het essenlandschap. Tevens wordt de nieuwe ontwikkeling, zowel op de bouwlocatie als op de slooplocatie landschappelijk ingepast. Het bestemmingsplan voldoet derhalve aan de uitgangspunten van artikel 2.1.5 van de Omgevingsverordening Overijssel. De landschapsplannen zijn in Bijlage 1 en Bijlage 2 bij de toelichting opgenomen.
Artikel 2.1.6 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving
Bestemmingsplannen voor de Groene Omgeving kunnen – met in achtneming van het bepaalde in artikel 2.1.3 en artikel 2.1.4 en het bepaalde in artikel 2.1.5 – voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene Omgeving, uitsluitend indien hier sociaal-economische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
Doorwerking voor voorliggend plan:
De gemeente Dinkelland heeft het beleid voor het buitengebied vervat in de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'. Het doel van deze beleidsregel is meervoudig. Enerzijds is deze beleidsregeling bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied in stand te houden en te verbeteren. Anderzijds is het doel van deze beleidsregeling om (economische) ontwikkelingen in het buitengebied mogelijk te maken om zo een bijdrage te leveren aan een vitaal en leefbaar buitengebied. Deze beleidsregel is uitsluitend van toepassing op het buitengebied van de gemeente en de regels en voorwaarden uit deze notitie zijn een nadere gemeentelijke uitwerking van het provinciaal beleid waaronder artikel 2.1.6 (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) van de Omgevingsverordening Overijssel. De beleidsnota vervangt de voorheen geldende Rood voor Rood-regeling, Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, Schuur voor Schuur-beleid en het VAB+ beleid.
Op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' is het mogelijk om de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning te vergroten mits elders binnen de gemeente Dinkelland of Tubbergen landschapontsierende gebouwen worden gesloopt tegen de daarvoor geldende bouw-/sloopverhouding (zie paragraaf 3.3.2).
Om de bouwmassa van de nieuwe woning mogelijk te maken wordt aan de Vlijertsdijk 1 in Deurningen en de Langeveenseweg 133 te Geesteren landschapsontsierende bebouwing gesloopt. Aangezien het perceel aan de Langeveenseweg 133 te Geesteren in de gemeente Tubbergen ligt, wordt voor dat perceel een separate bestemmingsplanprocedure doorlopen om de bouwmogelijkheden voor dat perceel juridisch-planologisch vast te leggen.
Naast de sloop van landschapsontsierende bebouwing wordt zowel de nieuwbouwlocatie aan de Almelosestraat 75 te Agelo als de slooplocaties aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen) landschappelijk ingepast. Daarmee leidt de voorgenomen ontwikkeling zowel op de bouw- als slooplocaties tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en is de geboden ontwikkelingsruimte in balans met de investering in de ruimtelijke kwaliteit. In paragraaf 3.3.2 wordt het plan getoetst aan de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'. Het plan is in overeenstemming met artikel 2.1.6 van de Omgevingsverordening Overijssel.
Artikel 2.6.4 Nieuwe ontwikkelingen Nationale Landschappen
Bestemmingsplannen voorzien alleen in nieuwe ontwikkelingen binnen gebieden die in artikel 2.6.2 begrensd zijn als Nationaal Landschap als die bijdragen aan het behoud of de ontwikkeling van de kernkwaliteiten als benoemd in artikel 2.6.3 (kernkwaliteiten Nationaal Landschap Noordoost-Twente) en zoals nader uitgewerkt in bijlage 7 van deze verordening. De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente zijn:
- 1. het samenhangende complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen;
- 2. de grote mate van kleinschaligheid;
- 3. het groene karakter.
Doorwerking voor voorliggend plan:
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo (ontwikkellocatie) behoort tot het essenlandschap en wordt zorgvuldig ingepast in het landschap. Het essenlandschap bestaat uit een samenhangend systeem van essen, flanken, lager gelegen maten en fliergronden en kenmerkende bebouwing rond de es. Het essen- en kampenlandschap komt in de gemeente Dinkelland op verschillende hogere delen voor. Zo liggen grootschalige essencomplexen bij Ootmarsum op de stuwwalflanken. Kenmerkend zijn de sterke afwisseling tussen de open en de besloten delen. De ambitie van de provincie Overijssel is het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden.
Het plangebied maakt concreet deel uit van de Ootmarsumse stuwwal. Het oud agrarische cultuurlandschap (essen- en kampenlandschap) bestaat uit grote escomplexen die worden doorsneden door diepe beekdalen. Het beleid van de gemeente Dinkelland is gericht op het behoud en herstel van het oude cultuurlandschap. Het gaat om grote escomplexen, compositie van landschapselementen en de verspreide oude erven langs de randen van de essen.
De nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg). Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij het ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Om de zichtlijnen vanaf het plangebied over Twente richting Denekamp en Duitsland te benadrukken, wordt de woning voorzien van een glazen wand. Als gevolg van het gekozen ontwerp van de woning ontstaat een duidelijke relatie tussen het landschap en de nieuwe woning, waardoor geconcludeerd kan worden dat deze als passend in het landschap beschouwd kan worden en geen afbreuk doet aan de kwaliteiten en waarden van het essenlandschap. Op deze manier wordt het (groene) karakter van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente verder versterkt. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied blijft behouden en er is geen sprake van aantasting van het landschap.
Artikel 2.2.2 Realisatie nieuwe woningen (lid 1 en 4)
- 1. Bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo, voorzien uitsluitend in de mogelijkheid tot het realiseren van nieuwe woningen als de behoefte daaraan is aangetoond door middel van actueel onderzoek woningbouw.
- 2. In bestemmingsplannen wordt in maximaal 80% van de behoefte aan nieuwe woningen zoals vastgesteld in het kader van actueel onderzoek woningbouw, voorzien.
- 3. In bestemmingsplannen van gemeenten waarvoor woonafspraken van toepassing zijn, mag - in afwijking van lid 2 - in een hoger percentage dan 80% worden voorzien, met een maximum van 100% van de behoefte zoals vastgesteld in het kader van de woonafspraken.
- 4. De behoefte aan nieuwe woningen zoals bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval geacht te zijn aangetoond als realisatie daarvan past binnen de geldende woonafspraken zoals die zijn gemaakt tussen gemeente en provincie op basis van regionale afstemming.
Doorwerking voor voorliggend plan:
Dit bestemmingsplan voorziet niet in de (planologische) toevoeging van woningen in het buitengebied. Zoals is beschreven maakt dit bestemmingsplan nieuwe bebouwing mogelijk op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'. Als gevolg van de sloop van de voormalige agrarische schuur aan de Vlijertsdijk 1 wordt er geen volwaardig agrarisch bedrijf meer geëxploiteerd. De agrarische bestemming wordt derhalve gewijzigd in een woonbestemming.
Door het verplaatsen van het bestaande woonrecht (in het gemeentelijk monument) aan de Almelosestraat 75 op het perceel naar de nieuwe bouwmassa wordt het mogelijk om de nieuwe woning te bewonen. Het gemeentelijk monument - waar in de huidige situatie wel in gewoond werd - zal worden gebruikt als bijgebouw en administratie/kantoorruimte (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten. Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op het woningbouwprogramma zoals is vastgelegd in de Woonvisie 2021+. Op basis hiervan geldt dat het plan niet in strijd is met artikel 2.2.2 van de Omgevingsverordening Overijssel.
Ontwikkelingsperspectieven
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. In dit geval zijn uitsluitend de ontwikkelingsperspectieven voor de landelijke omgeving van belang. Hieronder worden de ontwikkelingsperspectieven voor de Almelosestraat 75 te Agelo en de Vlijertsdijk 1 te Deurningen weergegeven. In figuur 3.2 en 3.3 zijn fragmenten van de kaart van de ontwikkelingsperspectieven behorende bij de Omgevingsvisie weergegeven.
Almelosestraat 75 Agelo
Figuur 3.2: Fragment ontwikkelingsperspectievenkaart Almelosestraat 75 Agelo, Omgevingsvisie Overijssel (bron: provincie Overijssel)
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo kent de volgende ontwikkelingsperspectieven:
- Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap;
Het ontwikkelingsperspectief Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap richt zich op het in harmonie met elkaar ontwikkelen van de diverse functies in het buitengebied. Aan de ene kant melkveehouderij, akkerbouw en opwekking van hernieuwbare energie als belangrijke vormen van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor natuur, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid.
In dit ontwikkelingsperspectief zijn ook plekken waar, door de ruimtelijke structuur van het landschap, de beschikbare milieuruimte of reeds aanwezige bebouwing, de ontwikkelruimte van agrarische bedrijven beperkt is. Hier liggen ontwikkelkansen voor andere vormen van bedrijvigheid (denk aan dienstverlenende zelfstandigen zonder personeel) die de ruimtelijke structuur versterken. Binnen dit ontwikkelingsperspectief kunnen nieuwe functies een plek krijgen op bestaande vrijkomende erven waar dit tevens maatschappelijke opgaven als behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie, natuur en landschap ondersteunt. Zo worden vitaliteit en omgevingskwaliteit in samenhang versterkt. - Natuurnetwerk Nederland (NNN);
Binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) staan in Overijssel de kwaliteitsambities Natuur als ruggengraat en Continu en Beleefbaar watersysteem voorop. Behoud en versterking van de natuurkwaliteit staat centraal binnen de bestaande natuur van het natuurnetwerk. Voor initiatieven die niet passen binnen de doelstelling van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is binnen het natuurnetwerk geen ruimte, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang waar niet op een andere manier aan voldaan kan worden (het ‘nee, tenzij’-principe). Daarbij hanteren we zogenaamde NNN-spelregels. Binnen de gebieden waar de komende jaren natuurrealisatie plaatsvindt, is medegebruik mogelijk. Voorwaarde is wel dat initiatieven actief bijdragen aan realisatie van het robuuste en samenhangende netwerk van gebieden met natuur-, water- en landschappelijke kwaliteit. - Zone ondernemen met Natuur en water buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
Er zijn gebieden binnen de Zone ONW die buiten het natuurnetwerk liggen. In deze gebieden is ruimte voor groen ondernemerschap, voor initiatieven en functies die de economische en maatschappelijke dragers zijn van de kwaliteit van natuur, water en landschap én ruimte voor continuïteit van de aanwezige landbouwfunctie. Initiatieven van bewoners en ondernemers zijn hier leidend: zij zijn eigenaar en vormgever van de omgevingskwaliteit. De na te streven kwaliteitsdoelen voor natuur en water zijn daarbij het uitgangspunt.
De voorgenomen ontwikkeling wordt gerealiseerd op gronden die voorzien zijn van de bestemming 'Wonen'. De nieuwbouwontwikkeling vindt plaats in het ontwikkelingsperspectief Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap, waar diverse functies in harmonie met elkaar ontwikkelt kunnen worden.
Het plan maakt de bouw van één nieuwe woning mogelijk (in de nieuwe bouwmassa) op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' van de gemeente Dinkelland, waarbij geldt dat er geen extra woning op het perceel wordt toegestaan. Door middel van de Beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' wordt de nieuwe bouwmassa mogelijk gemaakt, aangezien er aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen en de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen) landschapsontsierende bebouwing gesloopt wordt (voormalige Schuur voor Schuur-regeling). Het bestaande woonrecht wordt verplaatst van het gemeentelijke monument naar de nieuwe bouwmassa. Het gemeentelijke monument (de bestaande woning) zal na de planvorming gebruikt worden als bijgebouw en administratie/kantoorruimte (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten. De Stichting Ton Schulten heeft het bevorderen van het behoud en de vermeerdering van de kunstschatten van Ton Schulten én het bevorderen en ontwikkelen van kunstgevoel bij jonge mensen als belangrijkste doelstelling. De eigenaar van het perceel is bestuurder in de stichting.
De nieuwe ontwikkeling wordt zorgvuldig ingepast in het essenlandschap. Om het landschappelijk in te passen worden in het plangebied nieuwe landschapselementen gerealiseerd. In het landschapstype zijn boerenboomgaardjes een waardevolle aanvulling. In zo’n boomgaardje stonden fruitbomen voor de eigen voorziening. Denk daarbij aan een handappel, moesappel, stoofpeer, handpeer pruim en kers. Op het bestaande erf staan momenteel jonge fruitbomen die nog kunnen worden verplant. De nieuwe locatie voor de fruitbomen dienen straks als verwolkoming voor de entreeweg richting de nieuw te bouwen woning. Langs het perceel worden bomen aangeplant die van oorsprong groeien op de stuwwal zoals een haagbeuk, wintereik en linde.
Houtwallen en singels komen voor rondom de percelen. Soorten die veel in een houtsingel voorkomen zijn zomereik , zoete kers, haagbeuk, beuk, esdoorn, hulst, veldesdoorn, vuilboom, hazelaar, lijsterbes. Om de woning deels aan te kleden aan de zichtzijde worden er struweelbosjes aan de oostzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het essenlandschap. Verder bestaat het gekozen beplantingsmateriaal uit voornamelijk autochtoon inheemse soorten, gebaseerd op de aanwezige Hoge bruine enkeergronden met lemig fijn zand (bEZ23) met grondwatertrap VIII. (H >80 : L >120). De versterking van de landschapselementen zijn in overeenstemming met de uitgangspunten van het ontwikkelingsperspectief Natuurnetwerk Nederland en zone ondernemen met natuur en water buiten het Natuurnetwerk Nederland.
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Figuur 3.3: Fragment ontwikkelingsperspectievenkaart Vlijertsdijk 1 Deurningen, Omgevingsvisie Overijssel (bron: provincie Overijssel)
Voor de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt het ontwikkelingsperspectief 'wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap'. Zoals reeds aangegeven richt dit ontwikkelperspectief zich op het in harmonie met elkaar ontwikkelen van de diverse functies in het buitengebied. Aan de ene kant melkveehouderij, akkerbouw en opwekking van hernieuwbare energie als belangrijke vormen van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor natuur, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid.
Als gevolg van dit plan wordt een voormalige agrarische schuur aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen gesloopt en in het kader van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' ingezet om extra bebouwing aan de Almelosestraat 75 te Agelo mogelijk te maken. Door middel van dit bestemmingsplan wordt geborgd dat de oppervlakte van de te slopen bebouwing aan de Vlijertsdijk na de sloop niet opnieuw teruggebouwd kan worden. Tevens wordt de agrarische bestemming omgezet in een woonbestemming aangezien er geen volwaardig agrarisch bedrijf meer geëxploiteerd wordt. Om de ruimtelijke kwaliteit te versterken wordt het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen landschappelijk ingepast. Daarbij wordt aangesloten bij de kenmerken van het ontginningslandschap. Belangrijk hierbij is om de doorzichten vanuit het Jong Ontginningslandschap te koesteren en de leesbaarheid van het landschapstype te behouden. Zo worden er struweelbosjes aan de noordzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het open landschap. Diverse solitaire bomen worden er aangeplant en een boerenhaag ter afscheiding van het erf naar de weide. Het gekozen beplantingsmateriaal bestaat voornamelijk uit autochtoon inheemse soorten. Het plan is in overeenstemming met het geldende ontwikkelingsperspectief.
Gebiedskenmerken
Natuurlijke laag
De natuurlijke laag geeft aan het plangebied aan de Almelosestraat 75 het kenmerk 'Stuwwallen' (zie figuur 3.4).
Figuur 3.4: Natuurlijke laag Almelosestraat 75 Agelo, Omgevingsvisie Overijssel(bron: provincie Overijssel)
De stuwwallen zijn tijdens de ijstijd opgestuwde aardlagen. Door de vaak grote hoogteverschillen zijn ze nu nog steeds goed zichtbaar. Op een aantal plekken zijn de ruggen al van verre zichtbaar; bovenop staand bieden ze spectaculaire zichten over de provincie. De stuwwalen hebben als regionale inzijggebieden een belangrijke functie in het watersysteem. Het zijn de ‘ingangen’ van regionale en lokale stelsels van grondwaterstromen.
De ambitie is het eigen karaker van de afzonderlijke stuwwallen te behouden en versterken. De inzet is het reliëf daarbij ruimtelijk beeldbepalend te laten zijn. Door bijvoorbeeld de overgangen naar andere landschappen te accenturen en door de zichten erop én er vanaf te versterken.
Het plangebied maakt concreet deel uit van de Ootmarsumse stuwwal. Om het karakter van de stuwwal te behouden en te versterken is de relatie tussen 'rood' en 'groen' van cruciaal belang. Dat betekent dat het ontwerp van de nieuwe woning het meest bepalend is voor de vraag of de nieuwe woning/de nieuwe bebouwing als verrijking of als aantasting van het landschap kan worden ervaren. De interactie tussen het landschap en de nieuwe bebouwing is daarbij erg belangrijk, waarbij het met name gaat om het benutten van de kwaliteiten die het landschap ter plaatse biedt en de architectuur van het nieuwe gebouw. De vormgeving van het gebouw moet iets doen met het landschap en er op reageren.
De nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg) en wordt als het ware in de es gerealiseerd. Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Om de zichtlijnen vanaf het plangebied over Twente richting Denekamp en Duitsland te benadrukken, wordt de woning voorzien van een glazen wand. De ontwikkeling draagt bij aan het behoud en het versterken van de stuwwal.
Het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen kent het kenmerk 'Dekzandvlakte en ruggen'. De dekzandgronden beslaan een groot gedeelte van de oppervlakte van de provincie. Na de ijstijden bleef er in grote delen een reliëfrijk – door de wind gevormd – zandlandschap achter, dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/ nat gebied. Soms vlak bij elkaar, soms verder van elkaar verwijderd.
De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met ‘natuurlijke’ soorten. En door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.
De sloop van de bebouwing en het wijzigen van de bestemming 'Agrarisch - 1' naar 'Wonen' aan de Vlijertsdijk heeft geen gevolgen voor de kenmerken van de dekzandvlakten en -ruggen. Het plan is in overeenstemming met de kenmerken van de natuurlijke laag.
Laag van het agrarisch cultuurlandschap
De laag van het agrarisch cultuurlandschap geeft aan het plangebied aan de Almelosestraat 75 het kenmerk 'Essenlandschap'. In figuur 3.5 is een fragment van de betreffende kaart weergegeven.
Figuur 3.5: Laag van het agrarische cultuurlandschap Almelosestraat 75 Agelo, Omgevingsvisie Overijssel (bron: provincie Overijssel)
Het essenlandschap bestaat uit een samenhangend systeem van essen, flanken, lager gelegen maten en fliergronden, - voormalige - heidevelden en kenmerkende bebouwing rond de es (esdorpen en verspreide erven). Het landschap is geordend vanuit de erven en de essen, de eeuwenoude akkercomplexen die op de hogere dekzandkoppen en flanken van stuwwallen werden aangelegd. Eeuwenlange bemesting - met heideplaggen en stalmest - heeft geleidt tot een karakteristiek reliëf met soms hoge stijlranden. Onder en in de es heeft zich op deze wijze een waardevol archeologisch archief opgebouwd.
De ambitie is het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden. De samenhang hiertussen krijgt opnieuw vorm en inhoud door accentuering van de verschillende onderdelen en overgangen. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routes en open ruimtes wordt versterkt.
De nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg). Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Om de zichtlijnen vanaf het plangebied over Twente richting Denekamp en Duitsland te benadrukken, wordt de woning voorzien van een glazen wand. Als gevolg van het gekozen ontwerp van de woning ontstaat een duidelijke relatie tussen het landschap en de nieuwe woning, waardoor geconcludeerd kan worden dat deze als passend in het landschap beschouwd kan worden en geen afbreuk doet aan de kwaliteiten en waarden van het essenlandschap.
Om de ontwikkeling landschappelijk in te passen worden in het plangebied nieuwe landschapselementen aangelegd. In het landschapstype zijn boerenboomgaardjes een waardevolle aanvulling. In zo’n boomgaardje stonden fruitbomen voor de eigen voorziening. Denk daarbij aan een handappel, moesappel, stoofpeer, handpeer pruim en kers. Op het bestaande erf staan momenteel jonge fruitbomen die nog kunnen worden verplant. De nieuwe locatie voor de fruitbomen dienen straks als verwolkoming voor de entreeweg richting de nieuw te bouwen woning. Langs het perceel worden bomen aangeplant die van oorsprong groeien op de stuwwal zoals een haagbeuk, wintereik en linde.
Houtwallen en singels komen voor rondom de percelen. Soorten die veel in een houtsingel voorkomen zijn zomereik , zoete kers, haagbeuk, beuk, esdoorn, hulst, veldesdoorn, vuilboom, hazelaar, lijsterbes. Om de woning deels aan te kleden aan de zichtzijde worden er struweelbosjes aan de oostzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het essenlandschap. Verder bestaat het gekozen beplantingsmateriaal uit voornamelijk autochtoon inheemse soorten, gebaseerd op de aanwezige Hoge bruine enkeergronden met lemig fijn zand (bEZ23) met grondwatertrap VIII. (H >80 : L >120).
Voor het perceel aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt het 'oude hoevenlandschap'. Het oude hoevenlandschap wordt gekenmerkt als landschap met verspreide erven. Het werd ontwikkeld nadat de complexen met de grote essen ‘bezet’ waren en een volgende generatie boeren nieuwe ontwikkelingsruimte zocht. Die vonden ze bij kleine dekzandkopjes die individueel werden ontgonnen. Dit leidde tot een landschap dat de zelfde opbouw kent als het essenlandschap, alleen in een meer kleinschalige, meer individuele en jongere variant. Deze kleinere maat en schaal is tevens de reflectie van de natuurlijke ondergrond.
De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn er vol op mogelijk heden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen.
De sloop van agrarische bebouwing en het wijzigen van de bestemming aan de Vlijertsdijk 1 heeft geen nadelige gevolgen voor het oude hoevenlandschap. Het erf wordt landschappelijk ingepast en de maximum oppervlakte aan bebouwing wordt juridisch-planologisch geborgd.
Op basis van vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het plan in overeenstemming is met de kenmerken van het agrarisch cultuurlandschap.
Laag van de beleving
De plangebieden aan de Almelosestraat 75 en de Vlijertsdijk 1 hebben op grond van de 'Laag van de beleving' geen specifieke kenmerken. Toetsing aan de 'Laag van de beleving' kan derhalve achterwege blijven.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten planologische wijziging volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Omgevingsvisie Dinkelland
De gemeenteraad van de gemeente Dinkelland heeft op 31 maart 2021 'MijnOmgevingsvisie Dinkelland' vastgesteld. Deze visie gaat over de toekomst van de leefomgeving van de gemeente Dinkelland, waarbij wordt ingegaan op diverse thema's (o.a. leefbaarheid, gezondheid, veiligheid en duurzaamheid). De visie geeft aan hoe de gemeente Dinkelland en samenleving willen sturen. Wat moet er behouden worden, wat moet er versterkt worden en wat moet er worden ontwikkeld.
De omgevingsvisie 'MijnOmgevingsvisie Dinkelland' gaat uit van vier kernprincipes. Dit zijn manieren van werken: werkwijzen die altijd gelden. De vier principes zijn:
- 1. We doen het samen;
- 2. We geven het goed voorbeeld;
- 3. We wentelen niet af op volgende generaties;
- 4. We combineren zoveel mogelijk functies, zodat de beschikbare ruimte optimaal wordt gebruikt.
De gemeente Dinkelland wil een economische sterk buitengebied met veel verschillende functies, waarin alle bewoners en gebruikers aan hun trekken komen. Het Twentse landschap van Dinkelland is een uniek coulisselandschap met houtwallen, singels, essen, ontginningen, natuurgebieden en landgoederen. Dit landschap draagt in grote mate bij aan de identiteit van de streek. De houtwallen en singels vormen verbindingen van natuurgebied naar natuurgebied die voor veel planten en dieren belangrijk zijn. Kortom zowel mensen als dieren voelen zich hier thuis. Het is voor iedereen belangrijk om een sterk en mooi buitengebied te behouden.
In het buitengebied van Dinkelland komen veel verschillende functies voor die allemaal ruimte nodig hebben. Zoals landbouw, natuur, toerisme en bedrijvigheid, recreatie en ook wonen. Daarnaast vragen nieuwe functies om ruimte. Dit zijn bijvoorbeeld de hernieuwbare opwekking van energie en de vraag naar voldoende waterberging.
Al deze functies leggen samen veel druk op het buitengebied. Daarom het uitgangspunt: de goede functies op de goede plek. Combinaties van functies zullen nodig zijn, om alles aan bod te laten komen. De gemeente Dinkelland streeft naar een buitengebied met een mooie balans tussen het landgebruik, de leefbaarheid en de kwaliteit van landschap, bodem, water en lucht. Dat maakt het buitengebied sterker en is gunstig voor de leefbaarheid. Dit wordt gedaan samen met de inwoners, partners en de gebruikers.
De speerpunten voor het buitengebied zijn:
- toekomstgerichte agrarische sector waarbij duurzamere landbouw wordt gestimuleerd;
- goede staat van landschap en biodiversiteit waarbij we samenwerking zoeken met de landbouw;
- kwalitatief toerisme waarbij groei mogelijk is met respect voor landschap en natuur.
Toets
Hieronder wordt het plan per plangebied (Almelosestraat en Vlijertsdijk) getoetst aan de Omgevingsvisie Dinkelland.
Almelosestraat 75 Agelo
In figuur 3.6 is een uitsnede van de visiekaart van de Omgevingsvisie Dinkelland weergegeven voor de locatie Almelosestraat 75 te Agelo.
Figuur 3.6: Uitsnede visiekaart Omgevingsvisie Dinkelland (bron: gemeente Dinkelland)
Op grond van MijnOmgevingsvisie Dinkelland valt het plangebied onder de aanduiding 'gericht op behouden door hoge waarde en beperkte dynamiek. Hierin wordt onder andere aangegeven dat bij nieuwe ontwikkelingen ingespeeld moet worden op het versterken van de natuurwaarden, behoud van cultuurhistorie en erfkarakteristieken, natuurinclusieve bouwwijze en de belevingswaarde die gericht is op natuur en cultuurhistorie.
Door middel van dit bestemmingsplan wordt in ruil voor de sloop van landschapsontsierende bebouwing aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen (en de Langeveenseweg 133 te Geesteren) nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt aan de Almelosestraat 75. Door het verplaatsen van het woonrecht uit de bestaande woning (het gemeentelijk monument aan de Almelosestraat 75) naar de nieuwe bouwmassa wordt de woonfunctie mogelijk gemaakt.
De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg) en wordt deels onder de grond/in de bolling van de es gerealiseerd. Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij het ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Als gevolg van het gekozen ontwerp van de woning ontstaat een duidelijke relatie tussen het landschap en de nieuwe woning waardoor de woning/bebouwing als passend wordt beschouwd in het landschap.
Om de ontwikkeling landschappelijk in te passen worden in het plangebied nieuwe landschapselementen gerealiseerd. In het landschapstype zijn boerenboomgaardjes een waardevolle aanvulling. In zo’n boomgaardje stonden fruitbomen voor de eigen voorziening. Denk daarbij aan een handappel, moesappel, stoofpeer, handpeer pruim en kers. Op het bestaande erf staan momenteel jonge fruitbomen die nog kunnen worden verplant. De nieuwe locatie voor de fruitbomen dienen straks als verwolkoming voor de entreeweg richting de nieuw te bouwen woning. Langs het perceel worden bomen aangeplant die van oorsprong groeien op de stuwwal zoals een haagbeuk, wintereik en linde.
Houtwallen en singels komen voor rondom de percelen. Soorten die veel in een houtsingel voorkomen zijn zomereik, zoete kers, haagbeuk, beuk, esdoorn, hulst, veldesdoorn, vuilboom, hazelaar, lijsterbes. Om de woning deels aan te kleden aan de zichtzijde worden er struweelbosjes aan de oostzijde aangeplant, maar met zichtlijnen naar het essenlandschap. Verder bestaat het gekozen beplantingsmateriaal uit voornamelijk autochtoon inheemse soorten, gebaseerd op de aanwezige Hoge bruine enkeergronden met lemig fijn zand (bEZ23) met grondwatertrap VIII. (H >80 : L >120).
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Voor wat betreft de slooplocatie aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt dat het perceel onderdeel uitmaakt van het gebied dat is aangeduid met 'gericht op beperkte ontwikkeling door gemiddelde waarde en dynamiek'. Hierin wordt aangegeven dat bij ontwikkelingen ingespeeld moet worden op de schaal van het landschap en het afwisselende karakter, behoud van natuurwaarden en cultuurhistorie en de bouwwijze en inrichting die in de directe omgeving gebruikelijk is. In figuur 3.7 is een uitsnede van de visiekaart weergegeven.
Figuur 3.7: Uitsnede visiekaart Omgevingsvisie Dinkelland (bron: gemeente Dinkelland)
Op het perceel Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt enkel een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw gesloopt, waarbij de bestemming 'Agrarisch - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontwikkeling wordt landschappelijk ingepast. Het plan past daarmee binnen de kenmerken op grond van de Omgevingsvisie die gericht is op een beperkte ontwikkeling door gemiddelde waarde en dynamiek. Als gevolg van de landschappelijke inpassing wordt een bijdrage geleverd aan het behoud van de natuurwaarden. De voorgenomen ontwikkeling is derhalve in overeenstemming met de Omgevingsvisie van de gemeente Dinkelland.
3.3.2 Buitengebied met kwaliteit
Het buitengebied van Dinkelland kenmerkt zich door een mix van functies als landbouw, natuur, toerisme en bedrijvigheid, recreatie en wonen, al deze functies vragen om ruimte. Daarnaast vragen nieuwe functies om ruimte. Al deze functies leggen samen veel druk op ons buitengebied. Daarom wordt ook voor de toepassing van deze beleidsregel het uitgangspunt gehanteerd: de goede functies op de goede plek. Combinaties van functies zullen nodig zijn, om alles aan bod te laten komen. De gemeente Dinkelland streeft naar een aantrekkelijk en vitaal buitengebied waar een goede balans is tussen landgebruik, ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en economische activiteiten.
Om dit te kunnen bereiken beschikte de gemeente over diverse beleidsregelingen zoals bijvoorbeeld Rood voor Rood, Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, Schuur voor Schuur en het VAB+ beleid. Alle beleidsregelingen hebben de afgelopen jaren op hun eigen wijze een bijdrage geleverd aan een aantrekkelijk en vitaal buitengebied en de doelstellingen van deze regelingen sluiten nog prima aan bij de speerpunten voor het buitengebied zoals geformuleerd in MijnOmgevingsvisie Dinkelland.
De afgelopen jaren is echter ook geconstateerd dat het ruimtelijk beleid voor het buitengebied op onderdelen onnodig ingewikkeld is geworden en is zowel vanuit aanvragers en hun adviseurs als gemeente de wens geuit voor eenvoudiger en overzichtelijker beleid voor het buitengebied. In de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' zijn de eerdergenoemde beleidsregels en de beleidsregels ten aanzien van plattelandswoningen en nieuwe landgoederen vervat in één vereenvoudigde regeling die mede vanwege de opgaven in het buitengebied op onderdelen geactualiseerd en aangevuld is.
Doelstelling
Het doel van deze beleidsregel is meervoudig. Enerzijds is deze beleidsregeling bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied in stand te houden en te verbeteren. Anderzijds is het doel van deze beleidsregeling om (economische) ontwikkelingen in het buitengebied mogelijk te maken om zo een bijdrage te leveren aan een vitaal en leefbaar buitengebied.
Reikweidte
De beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' is uitsluitend van toepassing op het buitengebied van de gemeente en de regels en voorwaarden uit deze notitie zijn een nadere gemeentelijke uitwerking van het provinciaal beleid waaronder artikel 2.1.6 (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) van de Omgevingsverordening Overijssel. Deze beleidsregel is niet van toepassing op de planologische mogelijkheden die de geldende bestemmingsplannen/ het omgevingsplan bij recht of met toepassing van een binnenplanse afwijking/ binnenplanse omgevingsplanactiviteit biedt. Ook is deze beleidsregel niet van toepassing op o.a. de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen en bestaande woningbouwlocaties die binnen of direct grenzend aan de bebouwde kom zijn gelegen en richting het buitengebied worden uitgebreid en op zonne- en windparken.
Afhankelijk van de wijze waarop een ontwikkeling juridisch-planologisch geborgd moet worden, moet voor de toepassing van deze beleidsregel een procedure herziening bestemmingsplan/ omgevings-plan of een buitenplanse afwijking/omgevingsplanactiviteit worden doorlopen.
Algemene randvoorwaarden
Voor elke ontwikkeling in het buitengebied gelden bepaalde algemene randvoorwaarden waar aan voldaan moet worden. Naast dat voldaan moet worden aan het van toepassing zijnde Rijks- en provinciaal beleid en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, betreffen dit bijvoorbeeld randvoorwaarden die zijn opgesteld met het oog op ‘een goede ruimtelijke ordening’ of een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ ingeval de Omgevingswet inwerking is getreden.
Daarnaast moet bij de toepassing van deze beleidsregel in elk geval voldaan worden aan de algemene randvoorwaarden:
- 1. Elke ontwikkeling moet per saldo leiden tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- 2. Bij elke ontwikkeling hoort een basisinspanning in de vorm van een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing: vorm en situering van gebouwen en erfbeplanting (uiteengezet in locatie, sortiment, aantallen, plantmaat en indien van toepassing plantverband/ onderlinge afstand);
- 3. De geboden ontwikkelingsruimte dient in balans te zijn met de investeringen in de ruimtelijke kwaliteit;
- 4. De ontwikkeling dient naar aard en omvang passend te zijn op de locatie en de gebiedskenmerken van het type landschap;
- 5. De bestaande infrastructuur moet in principe toereikend zijn voor de nieuwe activiteit, er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van verkeer. Indien een aanpassing van de infrastructuur benodigd en aanvaardbaar is, komen de kosten hiervoor voor rekening van aanvrager;
- 6. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
- 7. De ontwikkeling mag niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat;
- 8. Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- 9. Er mag gaan onevenredige afbreuk worden gedaan aan de belangen van derden;
- 10. Indien dit nodig wordt geacht, kan een bedrijfsplan worden gevraagd ter onderbouwing van een verzoek;
- 11. In het bestemmingsplan/ het omgevingsplan/ de omgevingsvergunning worden verplichtingen opgenomen voor de aanleg en instandhouding van de verplichte landschappelijke inpassing. Daarnaast worden in een overeenkomst aanvullende voorwaarden opgenomen die van belang zijn voor de gemeentelijke juridische borging;
- 12. Een gecombineerde toepassing van de in deze beleidsregel opgenomen onderdelen is mogelijk, mits hierbij voldaan wordt aan de daarbij behorende voorwaarden;
- 13. Vergunningen die niet meer actueel zijn of die nog niet zijn benut, kunnen niet ingezet worden ter compensatie voor (extra) ontwikkelingsruimte en worden onherroepelijk ingetrokken.
Sloopverhouding (Artikel 3.2 uitbreiden vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woning)
Voor het uitbreiden van bij een woning toegelaten vrijstaande bijbehorende bouwwerken binnen de functie ‘Wonen’, gelden de volgende voorwaarden:
- 1. Extra m2 bebouwing wordt uitsluitend toegestaan indien elders binnen de gemeente Dinkelland of Tubbergen landschap ontsierende gebouwen worden gesloopt. Hierbij geldt de volgende bouw-/sloopverhouding:
- 2. Alleen legaal opgerichte gebouwen kunnen worden ingezet, of aangetoond moet worden dat de gebouwen voor 1998 aanwezig waren;
- 3. Landschap ontsierende veldschuren komen ook in aanmerking voor deze regeling;
- 4. Gebouwen moeten in het geheel worden gesloopt, inclusief funderingen en eventuele (mest)kelders;
- 5. Alleen volledige gebouwen kunnen worden ingezet en niet gedeeltes van gebouwen en/of (grotendeels) ingestorte gebouwen. De gemeente bepaalt of een niet-volledig gebouw kan worden ingezet voor deze regeling;
- 6. Karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle gebouwen kunnen niet worden ingezet voor sloop;
- 7. De planologische bouwmogelijkheden op alle betrokken locaties worden aangepast aan de nieuwe situatie. Dit betekent onder andere dat de resterende bebouwing na sloop op de slooplocatie(s) beschouwd wordt als de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing op het betreffende perceel.
Toets
Door middel van dit bestemmingsplan wordt de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woonfunctie aan de Almelosestraat 75 te Agelo mogelijk gemaakt. Daarbij wordt opgemerkt dat de nieuwe bebouwing zal worden gebruikt als woning, doordat het woonrecht uit de bestaande woning op het perceel wordt verplaatst naar de nieuwe bouwmassa die op grond van artikel 3.2 van de beleidsnota Buitengebied met kwaliteit wordt mogelijk gemaakt.
Op grond van het vigerende bestemmingsplan geldt voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkapping ten hoogste 100 m2 mag bedragen. Op basis van inmetingen is gebleken dat de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen bij de bestaande woning 91 m2 bedraagt. Dat betekent dat er op grond van het vigerende bestemmingsplan nog 9 m2 aan onbenutte bouwmogelijkheden voor bijgebouwen zijn. Die onbenutte bouwmogelijkheden kunnen meegenomen worden in de berekening voor de nieuw te bouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken.
Toets sloopverhouding artikel 3.2 beleidsnota Buitengebied met kwaliteit
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in een nieuwe woning, met aangebouwde bijgebouwen en overkappingen en een carport. De oppervlakte van de nieuwe bebouwing bedraagt 465 m2. Daarbij wordt opgemerkt dat er reeds 9 m2 aan onbenutte bouwmogelijkhedend op het perceel Almelosestraat 75 aanwezig zijn, waardoor planologisch 456 m2 wordt toegevoegd. Op grond van de staffelmethode geldt dat voor de planologische toevoeging van 456 m2 aan nieuwe bebouwing 812 m2 aan landschapsontsierende bebouwing met asbest gesloopt moet worden.
Aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt een agrarische schuur met asbest met een oppervlakte van 132 m2 gesloopt. Op basis daarvan is het mogelijk om 116 m2 aan nieuwe bebouwing mogelijk te maken. Ter compensatie van de bouw van de overige 340 m2 dient 680 m2 aan schuren met asbest gesloopt te worden. Deze sloopoppervlakte is gevonden aan de Langeveenseweg 133 te Geesteren (gemeente Tubbergen).
Aan de Langeveenseweg 133 te Geesteren bevindt zich een voormalig agrarisch bedrijf. Vanwege een ongeval is de eigenaar van het agrarisch bedrijf aan de Langeveenseweg 133 niet meer in staat om een volwaardig agrarische bedrijfsvoering te exploiteren. Rondom de agrarische bedrijfswoning woning zijn vijf bedrijfsmatige schuren gerealiseerd. In figuur 3.8 is een situatietekening van het agrarische erf weergegeven.
Figuur 3.8: Situatietekening agrarisch erf Langeveenseweg 133 Geesteren (bron: Building Design Architectuur)
Stal A betreft een voormalige calamiteitenstal met een oppervlakte van 119 m2. Schuur B werd gebruikt voor het houden van zoogkoeien (RAV A.2100) en enkele paarden en heeft een oppervlakte van 556 m2. Aan de schuur is aan de achterzijde (westzijde figuur 2) een overkapping aangebouwd met een oppervlakte van 91 m2. Schuur E heeft een oppervlakte van 515 m2 en werd gebruikt voor het houden van vleesvee (RAV A 6.100). Schuren F en G betreffen varkensschuren (vleesvarkens) en hebben een oppervlakte van respectievelijk 282 m2 en 1.465 m2. Alle schuren zijn voorzien van een drijfmestopslag.
De eigenaar van het perceel Langeveenseweg 133 is voornemens om de schuren op het perceel (met uitzondering van schuur F en G) te slopen. De schuren A, B, E en F zijn voorzien van asbesthoudende daken.
Om de ontwikkeling aan de Almelosestraat 75 te Agelo mogelijk te maken heeft de initiatiefnemer enkele sloopmeters aan de Langeveenseweg 133 te Geesteren aangekocht. Concreet betreft het de schuren A en B met een gezamenlijke oppervlakte van 675 m2. Op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' kunnen de sloopmeters uit de gemeente Tubbergen worden ingezet voor de verruiming van de oppervlakte aan bebouwing in de gemeente Dinkelland. Daarmee bedraagt de totale sloopoppervlakte die ingezet wordt voor de ontwikkeling aan de Almelosestraat 75 te Agelo 807 m2 (132 m2 Vlijertsdijk 1 Deurningen en 675 m2 Langeveenseweg 133 Geesteren).
Op basis van de beleidsnota kan ter compensatie van 807 m2 aan asbesthoudende schuren 453,5 m2 aan nieuwe bijbehorende bouwwerken mogelijk gemaakt worden. Aangezien er nog 9 m2 aan onbenutte bouwmogelijkheden over zijn op grond van het geldende bestemmingsplan, kan er 462,5 m2 aan nieuwe bijbehorende bouwwerken gebouwd worden.
De huidige sloopoppervlakte inclusief onbenutte bouwmogelijkheden (9m2) bieden de mogelijkheid om 462,5 m2 aan nieuwe bebouwing mogelijk te maken. Daarmee kan de nieuw te bouwen woning met aangebouwde bijgebouwen en overkappingen gerealiseerd worden.
Ten aanzien van dit plan dient opgemerkt te worden dat het bouwrecht van de bestaande woning wordt verplaatst naar de nieuwe bouwmassa. De bestaande woning (gemeentelijk monument) en de bestaande bijgebouwen bij het gemeentelijk monument worden aangemerkt als bijgebouw bij de nieuwe woning.
Om de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op het perceel in de nieuwe situatie juridisch-planologisch vast te leggen is het van belang om inzicht te hebben in de bestaande en toekomstige oppervlakten.
De oppervlakte van het gemeentelijk monument en de bestaande bijgebouwen bedraagt 236 m2 (145 m2 + 91 m2 = 236 m2). De oppervlakte van de bestaande bijgebouwen en overkappingen wordt middels een aanduiding in de regels vastgelegd.
Toets algemene randvoorwaarden
Op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' gelden algemene randvoorwaarden die op alle ontwikkelingen van toepassing zijn. Ten aanzien daarvan geldt het volgende.
Om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit is een landschapinrichtingsplan opgesteld waarin de landschappelijke inpassing geborgd is op zowel de slooplocatie aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen (en Langeveenseweg 133 te Geesteren welke in separaat bestemmingsplan van de gemeente Tubbergen is opgenomen) als op de bouwlocatie aan de Almelosestraat 75 te Agelo. De landschappelijke inrichtingsplannen zijn als bijlage 1 en 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. Op basis van de landschapsplannen kan geconcludeerd worden dat de geboden ontwikkelingsruimte in balans is met de investeringen in de ruimtelijke kwaliteit. De investering in de ruimtelijke kwaliteit (onder andere de aanplant en instandhouding van de landschapselementen) is middels een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan geborgd.
In hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan is het plan getoetst aan de geldende omgevingsaspecten. Daarin wordt onder andere aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden en dat het plan geen afbreuk doet aan belangen van derden. Immers, in paragraaf 4.2 en 4.3 is aangetoond dat de aanwezige (agrarische) bedrijvigheid in de omgeving niet wordt belemmerd als gevolg van het plan. Tevens is in paragraaf 4.11 aangetoond dat het plan niet leidt tot een (significante) toename aan verkeersbewegingen en dat het parkeren op eigen terrein wordt opgevangen.
Op basis van vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het plan voldoet aan de voorwaarden van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit'.
3.3.3 Woonvisie 2021+ gemeente Dinkelland
Wonen is een belangrijk thema voor de inwoners van de gemeente Dinkelland. Om ervoor te zorgen dat er ook op termijn voldoende woningen in alle segmenten én in alle kernen blijft, wordt om de 4 jaar de gemeentelijke Woonvisie opgesteld. Eind 2020 liep de Woonvisie 2016+ ten einde. De Woonvisie 2021+ is de opvolger van de in 2016 door de raad vastgestelde Woonvisie 2016+ en is gebaseerd op de nieuwe cijfers, trends en ontwikkelingen op de woningmarkt. De Woonvisie 2021+ is op 5 juli 2021 door de gemeenteraad van Dinkelland vastgesteld. De nieuwe woonvisie biedt een goed kwantitatief en kwalitatief kader voor de woningbouwontwikkeling in de gemeente Dinkelland en dient als basis voor de prestatieafspraken met de corporatie.
De trends en behoeften op het gebied van wonen zijn in diverse bijeenkomsten besproken met woningmarktpartners: ondernemers, belangenorganisatites, zorginstellingen en inhoudelijk deskundigen zoals makelaars, projectontwikkelaars, woningcorporaties en kernraden. De woonvisie gaat over:
- woningbouw om te voorzien in de vraag; zowel kwantitatief als kwalitatief en op de juiste plaats;
- voldoende en passende huurwoningen in de zin van betaalbaarheid en kwaliteit;
- het verbeteren van de bestaande voorraad zowel qua duurzaamheid als levensloopgeschiktheid;
- voorzien in de toenemende vraag naar wonen met zorg in de verschillende gradaties;
- voorzien in de verschillende woonbehoeftes als huisvesting van arbeidsmigranten, statushouders en woonwagenbewoners.
De provincie heeft in de Regionale Woonagenda Twente aangegeven meer te sturen op kwaliteit, waarbij aangegeven wordt dat onderbouwd moet worden dat dit past binnen de onderbouwde lokale behoefte. In het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking (bouwen voor concrete behoefte) is het noodzakelijk ook te sturen op kwantiteit.
Er is een bandbreedte van de toekomstige woningbehoefte tot 2030 berekend op basis van diverse prognosemodellen. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een woningbehoefte tussen de +225 en +800 woningen voor de periode 2021-2030.
Voor deze woonvisie wordt uitgegaan van de middeling van deze bandbreedte. Dit betekent dat wordt uitgegaan van een woningbehoefte van 515 woningen voor de periode 2020-2030. Daarbij zal het grootste deel van de vraag gericht zijn op het bedienen van de lokale behoefte, maar er wordt tevens rekening gehouden met instroom van vestigers.
Om te kunnen voorzien in de woningbehoefte én als impuls voor de leefbaarheid en vitaliteit van kernen is het van belang dat er in alle kernen van Dinkelland kan worden gebouwd. Derhalve zal het woningbouwprogrammer per kern in meerdere en kleinere plannen worden weggezet, waardoor goed kan worden bijgestuurd als dat nodig blijkt. In kwalitatieve zin ligt de nadruk op woningen voor starters en ouderen, zowel in het betaalbare als middensegment. Op basis van in de woonvisie onderbouwde toekomstige woonbehoefte is een verdeling gemaakt. Om flexibel in te kunnen spelen op de vraag is de verdeling zoals ook reeds in het uitvoeringsprogramma opgenomen gehandhaafd - grote kernen, kleine kernen, buitengebied, en knelpunten transformatie.
Daarnaast ligt er een grote opgave in het buitengebied. De verwachting is dat de komende jaren veel agrarische bedrijven zullen stoppen. Deze bedrijven moeten hierbij geholpen worden. Via de rood voor rood regeling wordt het financieel mogelijk om vrijkomende agrarische bebouwing te slopen door hiervoor in de plaats woningen te bouwen. Voor de ruimtelijke inpasbaarheid ligt de ontwikkeling van ruime grondgebonden woningen het meest voor de hand. Daarmee bieden we ruimte voor de vraag naar ruim wonen in het buitengebied, waarmee we inspelen op een regionale vraag (zowel woningzoekenden uit de gemeente Dinkelland als daarbuiten). Het is wel belangrijk dat de te realiseren woningen tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied leiden.
Tot slot bevat de Woonvisie 2021+ een Kwaliteitskader om te beoordelen of plannen van ontwikkelende partijen goed aansluiten bij de marktvraag. Dit Kwaliteitskader wordt tweejaarlijks bijgesteld op basis van verzamelde informatie over het functioneren van de woningmarkt en informatie van marktpartijen. Het kwaliteitskader bestaat uit een woningbehoefteprofiel per doelgroep (starters, doorstromers, gezinnen, senioren) op gemeenteniveau, nader uitgewerkt naar een profiel per kern.
Toets
Door middel van dit bestemmingsplan wordt in ruil voor de sloop van landschapsontsierende bebouwing aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen (en de Langeveenseweg 133 te Geesteren) nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt aan de Almelosestraat 75. Door het verplaatsen van het woonrecht uit de bestaande woning, het gemeentelijk monument aan de Almelosestraat 75, naar de nieuwe bouwmassa wordt de woonfunctie mogelijk gemaakt. Aangezien er geen extra woning wordt toegevoegd, heeft het plan heeft geen invloed op het woningbouwprogramma van de gemeente Dinkelland. Er blijft op het perceel aan de Almelosestraat 75 te Agelo sprake van één woning die op grond van het geldende bestemmingsplan reeds is toegestaan.
Ten aanzien van het perceel Vlijertsdijk 1 wordt de agrarische bestemming gewijzigd in een woonbestemming. In de huidige situatie is reeds een (bedrijfs)woning aanwezig. Het omzetten van de agrarische bedrijfswoning naar een reguliere woning heeft geen invloed op het woningbouwprogramma van de gemeente Dinkelland. De Woonvisie 2021+ vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving staan van het verrichte onderzoek naar de voor het plan relevante feiten en de af te wegen belangen (Algemene wet bestuursrecht, artikel 3.2).
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de geldende wet- en regelgeving die op voorliggend plan en plangebied van toepassing zijn. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden daarom de resultaten van het onderzoek naar o.a. de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreffen voor zover relevant de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, geur, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, verkeer, water en vormvrije m.e.r-beoordeling.
4.1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Op 1 april 2011 is het huidige Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Op 7 juli 2017 zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd binnen dit besluit om de m.e.r.-procedure eenduidiger en overzichtelijker te maken, alsmede het aspect milieueffectrapportage explicieter te behandelen in aanvragen. Dit besluit heeft tot doel het vaststellen van mogelijke, belangrijke milieugevolgen ten gevolge van een activiteit binnen de aanvraag.
Binnen het Besluit milieueffectrapportage zijn een tweetal mogelijkheden opgenomen hoe om te gaan met dit besluit bij een aanvraag. Wanneer de beoogde activiteit in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage wordt benoemd, maar onder de gestelde drempelwaarden blijft, volstaat een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Wanneer de beoogde activiteit in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage wordt benoemd en bovendien de gestelde drempelwaarden overstijgt, is de betreffende aanvraag m.e.r.-plichtig. Op dat moment zal een m.e.r.-rapportage op moeten worden gesteld.
Toets
Middels het voorliggende bestemmingsplan wordt op grond van de beleidsnota 'Buitengebied met kwaliteit' nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt, waarna tevens het bestaande woonrecht uit de bestaande woning wordt verplaatst naar de nieuw te bouwen woning. Er is geen sprake van een activiteit die op grond van onderdeel C van het Besluit milieueffectrapportage m.e.r.-plichtig is. De transformatie van een bestaand woonerfwordt niet expliciet benoemd in het Besluit milieueffectrapportage, maar de meest logische aansluiting kan worden gemaakt bij: 'de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'. Er geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht bij:
- een oppervlakte van 100 hectare of meer,
- een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
- een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer.
De in dit kader relevante vraag die eerst beantwoord dient te worden is, of met het onderhavig plan sprake is van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' zoals bedoeld in onderdeel D 11.2 van het Besluit milieueffectrapportage.
Het begrip 'stedelijk ontwikkelingsproject' is niet gedefinieerd. In de toelichting op het Besluit m.e.r. zijn wel een aantal voorbeelden van bouwprojecten opgenomen die als stedelijk ontwikkelingsproject kunnen worden aangemerkt. In dat kader wordt verwezen naar woningen, parkeerterreinen, theaters, sportcentra, kantoorgebouwen en dergelijke of een combinatie daarvan.
Of sprake is van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Onder andere de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling spelen daarbij een rol. Of de ontwikkeling per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kan hebben, is daarbij niet relevant.
Gelet op de uitspraak van de Raad van State van 31 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:348) lijken de volgende aspecten relevant voor de vraag of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject:
- de aard en omvang van de ontwikkeling;
- de vormgeving en opzet;
- de schaalgrootte;
- de ligging;
- de voorgenomen functie(wijziging), en;
- de vraag of sprake is van een bestaand of van een te realiseren bouwwerk.
Op basis van dit bestemmingsplan wordt 465 m2 aan nieuwe bebouwing gerealiseerd op een bestaand woonperceel. De nieuwe woning aan de Almelosestraat 75 wordt gerealiseerd op de es (Hezeberg). Bij het ontwerp van de nieuwe woning is het behouden van de zichtlijn vanuit de bestaande bebouwing en het aanzicht vanuit het open landschap naar de woning als uitgangspunt genomen. Bij ontwerp van de nieuwe woning wordt de glooiing van het essenlandschap benut en nog meer geaccentueerd. De vormgeving van de woning is zodanig ontworpen dat deze in het landschap wordt opgenomen (ondergronds bouwen) waardoor de bestaande woning (het gemeentelijke monument) niet aan het zicht wordt onttrokken vanaf de Hezebergweg en de Kleikoel. Op basis hiervan kan gesteld worden dat de voorgenomen ontwikkeling qua aard, omvang en schaalgrootte passend is op het perceel. Wel neemt de bebouwde oppervlakte op het perceel toe met 465 m2, waarbij moet worden opgemerkt dat de planologische toename 454 m2 bedraagt. Immers, op grond van het vigerende bestemmingsplan is 100 m2 aan bijgebouwen bij de bestaande woning toegestaan. In de huidige situatie bedraagt de oppervlakte aan bijgebouwen 91 m2.
Gelet op deze toename aan bebouwing kan aansluiting worden gezocht bij de uitspraak van de Raad van State van 12 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1879). In deze uitspraak heeft de Raad van State geoordeeld dat de realisatie van twee woningen op voorheen (hobbymatige) agrarische gronden niet wordt aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Hoewel het plan planologisch gezien geen betrekking heeft op de toevoeging van het aantal woningen, maar enkel de bebouwde oppervlakte op het perceel vergroot, kan gelet op de uitspraak van 12 juni 2019 worden geconcludeerd dat het plan niet voorziet in een nieuw stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
Al met al kan geconcludeerd worden dat het plan geen negatieve effecten heeft op het milieu en dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r.
4.2 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan/wijzigingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/buitengebied' dan wel 'gemengd gebied'. In figuur 4.1 zijn de richtafstanden weergegeven.
Figuur 4.1: Richtafstanden VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering
Toets
Bij het realiseren van een nieuwe bestemming dient gekeken te worden of die nieuwe functie past in de omgeving (externe werking) en of de omgeving de nieuwe functie toelaat (interne werking).
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de kern Ootmarsum. In de nabije omgeving van het plangebied zijn overwegend agrarische weidegronden en woningen aanwezig. Het plangebied is derhalve gelegen in het omgevingstype 'rustig buitengebied'.
Externe werking
Bij de externe werking gaat het om de vraag of de realisatie van onderhavig plan leidt tot hinder of belemmeringen voor de omgeving. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast.
De functie 'wonen' betreft geen milieubelastende functie voor de omgeving. Er is derhalve geen sprake van een aantasting van het leefklimaat van omwonenden.
Interne werking
Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving.
De dichtstbijzijnde milieubelastende functie betreft recreatieterrein "De Kleikoel". Het betreft een recreatiepark waar recreatiebungalows aanwezig zijn. Op grond van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor het recreatiepark milieucategorie 3.1 (Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)), waarvoor een richtafstand geldt van 50 meter in verband met het aspect geluid.
De afstand van de grens van de milieubelastende bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' bedraagt minimaal 160 meter. Aan de richtafstand wordt ruimschoots voldaan.
Aan de Tichelwerk 6 bevindt zich een agrarisch bedrijf met een minicamping. De agrarische bedrijfsactiviteiten hebben betrekking op het houden en fokken van melkvee. Zoals in paragraaf 4.3 wordt beschreven geldt een richtafstand van 50 meter (in het buitengebied) in verband met het aspect geur. Aangezien de afstand van de grens van het bouwvlak waarbinnen de dierenverblijven gerealiseerd mogen worden en de dichtsbijzijnde gevel van de nieuw te bouwen ten minste 350 meter bedraagt, wordt ruimschoots voldaan aan de geldende richtafstand.
Ten aanzien van het perceel aan de Vlijertsdijk 1 wordt opgemerkt dat toetsing aan bedrijven en milieuzonering achterwege kan blijven. Op het perceel wordt een agrarisch bedrijfsgebouw gesloopt en wordt de bestemming omgezet in een woonbestemming. De bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere burgerwoning. De bestaande bedrijfswoning werd reeds aangemerkt als gevoelige functie ten opzichte van andere bedrijven. Door het plan wordt geen nieuwe milieugevoelige functie aan het perceel Vlijertsdijk 1 toegevoegd. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.3 Geur
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor vergunningverlening als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv stelt één landsdekkend beoordelingskader met een indeling in twee categorieën. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt deze waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is die waarde een wettelijke vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.
Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient voor diercategorieën waarvoor per dier geen geuremissie is vastgesteld (bijvoorbeeld melkkoeien) en een geurgevoelig object de volgende afstanden aangehouden te worden:
- ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen;
- ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
Voor diercategorieën waarvoor in de Wgv een geuremissie per dier is vastgesteld geldt dat, binnen een concentratiegebied, de geurbelasting op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom niet meer dan 3 odour units per kubieke meter lucht mag bedragen. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom mag deze niet meer bedragen dan 14 odour units per kubieke meter lucht.
Toets
Zoals in paragraaf 4.2 is aangegeven bevindt zich aan de Tichelwerk 6 een agrarisch bedrijf. De bedrijfsactiviteiten zijn gericht op het fokken en houden van melkvee. Op grond van de Wet geurhinder een veehouderij geldt voor melkvee een vaste afstand van 50 meter indien het geurgevoelige object is gelegen buiten de bebouwde kom.
De afstand van de nieuwe woning aan de Almeloseweg 75 tot aan de grens van het bouwvlak waarbinnen de dierenverblijven gerealiseerd mogen worden bedraagt minimaal 350 meter. Er wordt ruimschoots voldaan aan de afstand van 50 meter.
Voor wat betreft de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt dat toetsing aan het aspect geur achterwege kan blijven, aangezien er bebouwing gesloopt wordt en geen nieuw geurgevoelig object wordt mogelijk gemaakt. Geconcludeerd kan worden dat het aspect 'geur' geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.4 Bodem
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient in de daarvoor aangewezen gevallen een bodemonderzoek te worden verricht.
Artikel 3.1.6 van het Bro bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat een eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het opstellen of wijzigen van het bestemmingsplan of een planologische afwijking. Als er verontreiniging aanwezig is moet bepaald (nader onderzoek) worden of het een geval is in de zin de Wbb of een diffuse verontreiniging. In de exploitatieopzet moeten de saneringskosten en de verwerkingskosten voor diffuus verontreinigde grond worden opgenomen.
Toets
Almelosestraat 75 Agelo
Om te onderzoeken of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geschikt is voor de nieuwe woning, heeft Kruse Milieu een verkennend (asbest)bodemonderzoek (projectcode 22016216, d.d. 7 april 2022) uitgevoerd aan de Almelosestraat 75 te Agelo over een terreindeel van circa 900 m2. De onderzoekslocatie is deels bebouwd en grotendeels onverhard (tuin). Het bodemonderzoek is als Bijlage3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. Hieronder worden de resultaten weergegeven.
Voorafgaande aan het bodemonderzoek heeft een vooronderzoek plaatsgevonden op basis van norm NEN 5725 “Aanleiding A: Opstellen hypothese over de bodemkwaliteit ten behoeve van uit te voeren bodemonderzoek”. Uit de resultaten van dit vooronderzoek is gebleken dat de bovengrond verdacht is voor zware metalen, PAK en asbest. De ondergrond en het grondwater is onverdacht voor chemische componenten.
Resultaten veldwerk
Het terrein is beschouwd als verdacht. In totaal zijn er, na maaiveldinspectie, 7 inspectiegaten gegraven, waarvan twee met behulp van een Edelmanboor zijn verdiept tot 2.0 m-mv. In verband met de diepe grondwaterstand (> 5.0 m-mv) is het plaatsen van een peilbuis achterwege gebleven. Gebleken is dat de bodem globaal tot 0.5 m-mv bestaat uit uiterst fijn, matig siltig zand met in de ondergrond sterk tot zwak zandig leem. In de boven- en ondergrond zijn roesthoudende lagen aangetroffen. Er zijn geen bodemvreemde materialen waargenomen op het maaiveld of in de bodem.
Resultaten chemische en asbest analyses
Op basis van de resultaten van de chemische analyses kan het volgende worden geconcludeerd:
- de bovengrond (BG I) is niet verontreinigd;
- de bovengrond (BG II) is niet verontreinigd;
- de bovengrond (BG III) is licht verontreinigd met molybdeen;
- de ondergrond (OG) is niet verontreinigd;
- MM FF - 01 bevat geen asbest.
Conclusies en aanbevelingen
In de bovengrond (BG III) is een lichte verontreiniging aangetoond. Voor een beschrijving en mogelijke verklaringen wordt verwezen naar de paragrafen 4.3 en 4.4. In de bovengrond (BG I en BG II) en in de ondergrond (OG) zijn geen verhoogde gehalten gemeten. Aangezien de tussenwaarde niet wordt overschreden, is het uitvoeren van een nader onderzoek niet noodzakelijk.
In het mengmonster van de fijne fractie van MM FF - 01 is geen asbest aangetoond.
Slotconclusie
Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouwplannen, aangezien de vastgestelde verontreiniging geen risico voor de volksgezondheid oplevert. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin).
Vlijertsdijk 1 Deurningen
Aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt een agrarisch bedrijfsgebouw met een oppervlakte van 132 m2 gesloopt. Door Kruse Milieu is een vooronderzoek conform NEN 5725 (projectcode 22016325, d.d. 6 april 2022) uitgevoerd om inzicht te krijgen in hoeverre verontreinigingen kunnen zijn ontstaan door huidige en/of voormalige (bedrijfs)activiteiten en of dat er mogelijk sprake is van een (historische) verontreiniging. Het vooronderzoek is als Bijlage 3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. Hieronder worden de resultaten weergegeven.
Het besluitvormingsgebied betreft een voormalige varkenshouderij. De te slopen stal wordt momenteel gebruikt voor opslag van onder andere tuinmeubels, hout en autobanden. Het erf rondom de schuur is deels verhard met klinkers en asfalt en deels onverhard (gras).
Uit de historische topografische kaarten blijkt dat het besluitvormingsgebied in het verleden heide en bos betrof. Vanaf circa 1955 is de locatie in gebruik als landbouwgrond. De woning en de schuren op het erf zijn gebouwd tussen 1965 en 1968. Sindsdien is de huidige situatie ter plekke van het erf niet gewijzigd.
Er zijn geen (vervallen) Hinderwet- of milieuvergunningen van de locatie bekend. Voor zover bekend zijn er op het erf geen brandstoftanks aanwezig of aanwezig geweest. De te slopen schuur is in het verleden gebruikt voor het houden van varkens en opslag van mest in de mestkelders onder de schuur.
Voor zover bekend is er niet eerder een bodemonderzoek op de locatie uitgevoerd. Op basis van de Regionale Bodemkwaliteitskaart Twente (Witteveen+Bos, 23 maart 2018) wordt verwacht dat de boven- en ondergrond voldoen aan de klasse AW2000.
Op het dak van de te slopen schuur zijn asbesthoudende golfplaten aanwezig. Er is geen sprake van asbestverdachte druppelzones, omdat het hemelwater van het dak niet afwatert op onverhard terrein. Aan beide zijden van de schuur zijn dakgoten aanwezig en aan de oostzijde van de schuur is het terrein tevens verhard met asfalt.
Er is geen informatie waaruit blijkt dat de bodem mogelijk verontreinigd is. Het besluitvormingsgebied kan daarom als onverdacht worden beschouwd. Vanuit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen sloop van de schuur en is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet noodzakelijk. De bodem wordt geschikt geacht voor het toekomstige gebruik (erf).
Op basis van vorenstaande wordt geconcludeerd dat het aspect 'bodem' geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.5 Geluid
In het kader van de Wet geluidhinder moet er bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, c.q. een ontheffing op grond van de Wro, een onderzoek worden gedaan naar de geluidsbelasting op de gevels van geluidsgevoelige objecten, voor zover deze geluidsgevoelige objecten zijn gelegen binnen een zonering van een industrieterrein, wegen en/of spoorwegen.
De Wet geluidhinder kent de volgende geluidsgevoelige functies:
- Woningen.
- Onderwijsgebouwen (behoudens voorzieningen zoals een gymnastieklokaal).
- Ziekenhuizen en verpleeghuizen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen zoals verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken, medische kleuterdagverblijven, etc.
Enerzijds betekent dit dat (geluids-)eisen worden gesteld aan de nieuwe milieubelastende functies, anderzijds betekent dit eveneens dat beperkingen worden opgelegd aan de nieuwe milieugevoelige functies.
Toets
Wegverkeerslawaai
Op grond van het artikel 74 van de Wet geluidhinder bevindt zich langs een weg een geluidszone, die aan weerszijde een breedte heeft van:
- a. in stedelijk gebied:
- voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken: 350 meter;
- voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken: 200 meter;
- b. in buitenstedelijk gebied:
- voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter;
- voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken: 400 meter;
- voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken: 250 meter.
Deze zonering geldt niet:
- c. voor wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied;
- d. voor wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt;
- e. wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveau vaststaat dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabij gelegen rijstrook 48 dB (A) of minder bedraagt (art. 74, lid 3 Wgh).
Het plangebied is gelegen aan de provinciale weg Almelosestraat (N349) waarvoor een maximumsnelheid geldt van 80 km per uur. De locatie van de nieuwe woning ligt op circa 98 meter uit de wegas van de Almelosestraat en is gelegen achter het bestaande gemeentelijke monument. De nieuwe woning ligt binnen de geluidszone van de Almelosestraat waardoor een akoestisch onderzoek noodzakelijk is.
Door Munsterhuis Geluidsadvies is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de geluidbelasting op de gevel van de nieuwe woning te bepalen (kenmerk: B02.22.151RM). De geluidbelastingen zijn vastgesteld door middel van Standaard Rekenmethode II, zoals beschreven in het ‘Reken- en meetvoorschrift Geluid 2012. Het akoestisch onderzoek is als Bijlage 5 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. Hieronder worden de belangrijkste conclusies uit het onderzoek beschreven:
- Uit de berekende geluidcontour blijkt dat de geluidbelasting van de geplande woning ruim onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt;
- Daarmee wordt ook voldaan aan de ambitiewaarde uit het gemeentelijk geluidbeleid;
- De geluidbelasting exclusief 2 dB aftrek voldoet ruim aan de maximale waarde van 53 dB uit het Bouwbesluit. Geluidwerende voorzieningen zijn niet noodzakelijk;
- Ter plaatse van de geplande woning is sprake van een goed akoestisch woon- en leefklimaat.
Ten aanzien van de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt dat het omzetten van de agrarische bedrijfswoning naar een reguliere woning niet kan worden aangemerkt als de realisatie van een nieuw geluidsgevoelig object. Op grond van artikel 76, lid 3 Wgh geldt dat bij een vaststelling van een bestemmingsplan c.q. wijzigingsplan bestaande geluidsgevoelige bestemmingen gelegen in de zone van bestaande wegen niet getoetst hoeven te worden. Het aspect 'wegverkeerslawaai' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Railverkeerslawaai
Vanwege het ontbreken van een spoorweg in de nabijheid van het plangebied aan de Almelosestraat 75 en Vlijertsdijk 1 in Deurningen kan toetsing aan het aspect 'railverkeerslawaai' achterwege blijven.
Industrielawaai
In de nabijheid van het plangebied aan de Almelosestraat 75 en Vlijertsdijk 1 is geen geluidgezoneerd industrieterrein aanwezig.
Het aspect 'geluid' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.6 Luchtkwaliteit
Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.
In de Wet luchtkwaliteit staan onder meer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:
- Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
- Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).
Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen
Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). Toetsing aan andere luchtverontreinigende stoffen uit de Wet luchtkwaliteit vindt niet plaats.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn:
- woningen: 1500 met een enkele ontsluitingsweg;
- woningen: 3000 met twee ontsluitingswegen;
- kantoren: 100.000 m² bruto vloeroppervlak met een enkele ontsluitingsweg.
Als een ruimtelijke ontwikkeling niet genoemd staat in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. De bijdrage aan NO2 en PM10 moet dan minder zijn dan 3% van de grenswaarden.
Besluit gevoelige bestemmingen
Dit besluit is opgesteld om mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. Deze 'gevoelige bestemmingen' zijn scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen/ klinieken zijn geen gevoelige bestemmingen.
De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerszijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van 'gevoelige bestemmingen' binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig.
Toets
Gelet op de aard en omvang van dit project, in verhouding tot categorieën van gevallen zoals hierboven zijn beschreven, kan worden gesteld dat voorliggend plan voor de realisatie van één woning 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Tevens kan de realisatie van één woning niet aangemerkt worden als de realisatie van 'gevoelige bestemmingen' binnen de zone van een Rijks- of provinciale weg.
Eveneens geldt dat de sloop van een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw en wijziging van de agrarische bestemming naar een woonbestemming 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Het aspect 'luchtkwaliteit' vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
4.7 Externe Veiligheid
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
- het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
- de Regeling externe veiligheid (Revi);
- het Registratiebesluit externe veiligheid;
- het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015);
- het Vuurwerkbesluit;
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes en de Regeling Basisnet. Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.
Naast de bovengenoemde wetgeving zijn tevens de volgende AMvB's, Ministeriële Regelingen en/of circulaires van toepassing op de externe veiligheid:
- Activiteitenbesluit milieubeheer. In dit besluit zijn veiligheidsafstanden en risiconormen ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten opgenomen. Veiligheidsafstanden zijn vastgesteld voor onder andere opslagtanks met propaan/propeen, aardgastankstations, en gasdrukmeet- en regelstations. Voor windturbines geldt het plaatsgebonden risico als risiconorm.
- Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations. De circulaire is van toepassing bij een besluit ten aanzien van een LPG-tankstation onder werking van het Bevi, dat het mogelijk maakt dat er (meer) personen in de omgeving van een LPG-tankstation aanwezig kunnen zijn. De effecten van bepaalde ongevalsscenario's staan centraal.
- Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. In deze circulaire zijn veiligheidszones (A-, B- of C-zone) vastgesteld voor de opslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Binnen deze veiligheidszones worden de aanwezigheid van activiteiten en/ of objecten uitgesloten.
- Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten. Deze beleidsregels geven een overzicht van de over de weg vervoerde gevaarlijke stoffen.
Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico.
- Plaatsgebonden risico (PR): Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
- Groepsrisico (GR): Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar slechts een oriënterende waarde. Er is sprake van een verantwoordingsplicht in geval van een toename van het groepsrisico.
Toets
Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven.
Aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt geen nieuwe woning mogelijk gemaakt. Toetsing in het kader van externe veiligheid kan voor de Vlijertsdijk 1 achterwege blijven.
Aan de Almelosestraat 75 te Agelo wordt wel een nieuwe woning gerealiseerd. Aangezien er op het perceel Vlijertsdijk 1 enkel een agrarisch bedrijfsgebouw wordt gesloopt kan toetsing in het kader van externe veiligheid op dat perceel achterwege blijven. In figuur 4.2 is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.
Figuur 4.2: Uitsnede risicokaart (bron: risicokaart.nl)
Uit de inventarisatie blijkt dat binnen een straal van 1,4 kilometer van het plangebied geen risico's op basis van de externe veiligheid zijn gelegen. De dichtsbijzijnde risicobron betreft een aardgasleiding (N-531-91) met een werkdruk van 40 bar waarvoor een invloedsgebied geldt van (100% letaliteit) van 50 meter. De 1% letaliteitsgrens ligt op 70 meter. Op basis van de afstand van het plangebied tot aan de buisleiding geldt dat het plangebied:
- zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen, danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico);
- zich niet bevindt binnen een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is;
- niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen;
- niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid.
4.8 Water
Een belangrijk instrument om waterbelangen in ruimtelijke plannen te waarborgen is de watertoets, die sinds 1 november 2003 wettelijk is verankerd. Initiatiefnemers zijn verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Waterbeleid
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden kwaliteitsdoelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de NOVI en het Nationaal Water Programma 2022-2027 (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen).
Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Het Waterschap Vechtstromen heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het Waterbeheerprogramma 2022-2027. Het staat de komende jaren voor grote uitdagingen en blijft werken aan voldoende water (niet te veel, niet te weinig), omgaan met klimaatverandering, voldoen aan de eisen voor waterkwaliteit, de biodiversiteit versterken en daarnaast wordt gewerkt aan duurzame energie en circulair grondstoffengebruik.
In de Watervisie 2050 heeft het waterschap de opgaven beschreven. Daarin wordt geschetst hoe het watersysteem er in 2050 moet uitzien om goed toegerust te zijn voor alle uitdagingen.
Het Waterbeheerprogramma 2022-2027 vloeit rechtstreeks voort uit de Watervisie. Het waterbeheerprogramma beschrijft hoe het waterschap de komende zes jaar werkt aan het realiseren van het gewenste waterbeheersysteem.
Hieronder wordt de Watervisie 2050 en het Waterbeheerprogramma 2022-2027 beschreven.
Watervisie 2050
Het Waterschap Vechtstromen heeft op 14 april 2021 de Watervisie 2050 vastgesteld. In deze Watervisie staat de drie belangrijkste opgaven waaraan Vechtstromen volgens zeven hoofdlijnen wil werken met partners en inwoners.
De drie belangrijkste opgaves zijn:
- de toenemende droogte en wateroverlast als gevolg van klimaatverandering;
- de waterkwaliteit die onder druk staat:
- de transitie naar een duurzame ontwikkeling.
De Watervisie zal worden doorvertaald naar een Waterbeheerprogramma waarin wordt bepaald hoe het Waterschap in de periode 2022-2027 gaat werken aan haar opgaves. In het beheerprogramma zal het beleid en de maatregelen worden opgenomen.
Waterbeheerprogramma 2022-2027
Het waterbeheerprogramma 2022-2027 is op 15 december 2021 vastgesteld door het algemeen bestuur van Vechtstromen. Het waterbeheerprogramma gaat in op alle aspecten van het watersysteembeheer (met uitzondering van het rioleringsbeheer en de drinkwaterzorg). Voor partners en ingezetenen verschaft het programma inzicht in de wijze waarop het waterschap omgaat met het water in het beheergebied.
Het waterbeheerprogramma volgt inhoudelijk op de Watervisie 2050, die op 14 april 2021 door het algemeen bestuur is vastgesteld. Het waterbeheerprogramma beschrijft welke maatregelen Vechtstromen wil nemen in de planperiode 2022-2027 om te werken aan de ambities uit de Watervisie. Het waterbeheerprogramma sluit aan bij plannen van andere partijen zoals het Nationale waterplan (Nationaal Water Programma 2022-2027), het Stroomgebiedsbeheerplan Rijndelta en de Omgevingsvisie van de provincies Overijssel en Drenthe.
Belangrijk uitgangspunt van het Waterbeheerprogramma is de verandering van het klimaat. De weersomstandigheden zijn steeds minder vaak gemiddeld. Dat merken we de laatste twee decennia steeds duidelijker. De winters worden natter en in de zomer zijn er langere hete en droge perioden en vallen de buien steeds meer lokaal. Deze zomerbuien hebben vaker een zeer hoge intensiteit, wat leidt tot hoge afvoerpieken en overstromingen. Het watersysteem is nog niet goed toegerust op die verandering. Het is nu nog vooral ingericht op basis van gemiddelden - de normale beheersituatie enerzijds en het voorkomen van wateroverlast anderzijds - en niet op langdurige droge periodes en incidentele hoosbuien. Dit betekent dat het watersysteem aangepast moet worden. Daarbij heeft het waterschap de ambitie om te komen tot een klimaatrobuust watersysteem in 2050: een systeem dat zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht tegen een stootje kan en goed is toegerust op veranderingen en grotere weersextremen. Overeenkomstig de Watervisie 2050 heeft het waterschap de volgende hoofdlijnen aangegeven waar de komende jaren aan gewerkt wordt:
- Als gevolg van de klimaatverandering wil het waterschap zorgen voor meer balans tussen 'droge voeten' en het beperken van wateroverlast. Dat betekent dat water het leidende principe is voor het inrichten van de leefomgeving in plaats van andersom: water volgend aan de inrichting.
- Er wordt meer aandacht gegeven aan het vasthouden van water in de bodem.
- Regenwater wordt niet als afvalwater beschouwd, maar als bouwsteen in de ontwikkeling van een robuust watersysteem.
Watertoetsproces
Op 16 september 2022 is de digitale watertoets verricht voor het plangebied Almelosestraat 75 te Agelo. Op grond van de digitale watertoets geldt de korte procedure. Het waterschap heeft op voorhand geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling. De digitale watertoets is als Bijlage 4 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen.
Aan de Vlijertsdijk 1 wordt enkel een agrarisch bedrijfsgebouw gesloopt. De Vlijertsdijk kan gebruik blijven maken van de bestaande rioolaansluiting, waarbij het regenwater wordt afgevoerd naar de sloten. De bestaande rioolaansluiting wordt hergebruikt. Er vinden immers geen (ver)bouwwerkzaamheden aan de bestaande woning plaats.
Ten aanzien van de Almeloseweg 75 wordt opgemerkt dat de nieuwbouw plaatsvindt op de flank van de stuwwal. Daarnaast wordt deels ondergronds (kelder) gebouwd. De woning wordt aangesloten op het bestaande rioolsysteem. Indien het rioolsysteem als gevolg van het bouwplan aangepast moet worden zijn de kosten voor rekening van aanvrager. Regenwater wordt op eigen terrein opgevangen en afgevoerd naar de aanwezige poelen die zijn gelegen aan de zuidzijde van het perceel (richting de Hezebergweg).
De waterhuishoudingsopgave voor de nieuwbouw van de woning aan de Almelosestraat 75 wordt in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen concreet uitgewerkt. Bij de aanvraag omgevingsvergunning worden de noodzakelijke onderzoeken ten aanzien van de waterhuishouding aangeleverd.
Het aspect 'water' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.9 Ecologie
Bij een ruimtelijk plan moeten de gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling met betrekking tot aanwezige natuurwaarden in beeld worden gebracht. Daarbij wordt ingegaan op de relatie van het plan met beschermde gebieden, beschermde soorten, en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De wettelijke kaders hiervoor worden gevormd door Europese richtlijnen (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), nationale regelgeving (Wet natuurbescherming) en provinciale regelgeving (NNN in provinciale verordening).
Toetsing
In het kader van een schuur voor schuur-regeling, wordt één schuur gesloopt aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen. Vervolgens wordt er één extra woning gerealiseerd aan de Almelosestraat 75 te Agelo. Voor het bouwen van de extra woning wordt er erfbeplanting verwijderd en wordt er een vijver gedempt. Als gevolg van deze voorgenomen activiteiten kan overtreding van de Wet natuurbescherming op voorhand niet uitgesloten worden. Daarom is Natuurbank Overijssel gevraagd om de wettelijke consequenties van de voorgenomen activiteiten in het kader van de Wet natuurbescherming in beeld te brengen. De quickscan natuurwaarden (projectnummer 4206, versie 1.0, d.d. 24 juni 2022) is als Bijlage7 bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. Hieronder worden de resultaten ten aanzien van Natuurnetwerk Nederland, Natura 2000-gebied en soortenbescherming beschreven.
Natuurnetwerk Nederland
Provincies zijn verantwoordelijk voor de veiligstelling en ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland (verder NNN genoemd). De beoordeling of de voorgenomen activiteit past in het NNN, dient met name uitgevoerd te worden in de afweging van een 'goede ruimtelijke ordening' als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing. De aanwezigheid van beschermde planten en dieren is daarbij niet direct van belang.
Vanwege het grote belang voor de biodiversiteit en de betekenis voor de kwaliteit van de leefomgeving en regionale economie geldt een beschermingsregime voor het gehele NNN. Voor het NNN geldt de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. In de verordening is het "nee, tenzij"-regime vast gelegd. Dit betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Er kan echter aanleiding zijn om toch ontwikkelingen toe te staan. De mogelijkheid om een uitzondering te maken op de algemene lijn van behoud en duurzame ontwikkeling van wezenlijke kenmerken en waarden, is aan strikte voorwaarden gebonden. Uiteraard geldt ook hier dat de generieke regeling van toepassing blijft (zoals de toepassing van de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken) Het ruimtelijk beleid voor het NNN is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN' waarbij tevens zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de andere belangen die in het gebied aanwezig zijn.
De kernkwaliteiten binnen het NNN zijn natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteiten en beleving van rust. Voor grootschalige ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstelling van het NNN is geen ruimte, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang waar niet op een andere manier aan kan worden voldaan. Daarbij worden de zogenaamde NNN-spelregels gehanteerd: her-begrenzing van het NNN, saldering van negatieve effecten en toepassing van het compensatiebeginsel. Het 'nee, tenzij'-principe en de overige spelregels hebben is opgenomen in de provinciale Omgevingsverordening van Overijssel. Er is door toepassing van de spelregels ruimte voor het aanpassen van de begrenzing als daarmee de doelen op een betere manier kunnen worden bereikt.
Ligging plangebied Almelosestraat 75 t.o.v. Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied ligt aangrenzend aan gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland behoren. In figuur 4.3 is de ligging van het Natuurnetwerk Nederland in de omgeving van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.3: Ligging Almelosestraat 75 t.o.v. Natuurnetwerk Nederland (bron: Natuurbank Overijssel)
De bescherming van het Natuurnetwerk Nederland kent geen externe werking. Omdat de bouwlocatie van de nieuwe woning buiten het Natuurnetwerk Nederland ligt, hoeft voorgenomen initiatief niet getoetst te worden aan provinciaal beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland.
Ligging plangebied Vlijertsdijk 1 Deurningen t.o.v. Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 ligt in de nabijheid van gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland behoren. In figuur 4.4 is de ligging van het Natuurnetwerk Nederland in de omgeving van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.4: Ligging Vlijertsdijk 1 t.o.v. Natuurnetwerk Nederland (bron: Natuurbank Overijssel)
De bescherming van het Natuurnetwerk Nederland kent geen externe werking. Omdat de slooplocatie van de agrarische bebouwing buiten het Natuurnetwerk Nederland ligt, hoeft voorgenomen initiatief niet getoetst te worden aan provinciaal beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland.
Natura 2000-gebied
De Wet natuurbescherming regelt in hoofdstuk 2 de bescherming van Natura 2000-gebieden. Dit zijn speciale beschermingszones op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De minister wijst deze gebieden aan.
Voor de Natura 2000-gebieden stelt de minister instandhoudingsdoelstellingen op voor:
- de leefgebieden van vogels;
- de natuurlijke habitats of habitats van soorten (art. 2.1 Wet natuurbescherming);
De provincies stellen voor de Natura 2000-gebieden een beheerplan op (art. 2.3 Wet natuurbescherming). In het beheerplan staan maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen worden bereikt.
Nederland past een vergunningenstelsel toe. Hierdoor is in ons land een zorgvuldige afweging gewaarborgd rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Vergunningen worden verleend door provincies of door het ministerie van LNV. Natura 2000-gebieden mogen geen significante schade ondervinden. Dit houdt in dat bepaalde plannen en projecten, op zichzelf óf in combinatie met andere plannen en projecten, de natuurwaarden waarvoor de gebieden zijn aangewezen niet significant negatief mogen beïnvloeden. Elke ontwikkeling in of nabij een Natura 2000-gebied dient te worden onderworpen aan een 'voortoets'. Uit de voortoets moet blijken of kan worden uitgesloten dat de gewenste werkzaamheden/ontwikkelingen een (significant) negatief effect hebben (op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten). Voor alle Natura 2000-gebieden dient een beheerplan te zijn opgesteld waaruit duidelijk wordt welke activiteiten wel en niet zonder vergunning mogelijk zijn in en nabij die gebieden.
Het plangebied Almelosestraat 75 ligt op minimaal 1,94 kilometer afstand van Natura 2000-gebied. Het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied, is Springendal & Dal van de Mosbeek. In figuur 4.5 is de ligging van het Natura 2000-gebied in de omgeving van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.5: Ligging Almelosestraat 75 t.o.v. Natura 2000-gebied (bron: Natuurbank Overijssel)
Het plangebied Vlijertsdijk 1 ligt op minimaal 3,15 kilometer afstand van Natura 2000-gebied. Het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied, is Lonnekermeer. Op figuur 4.6 is de ligging van het Natura 2000-gebied in de omgeving van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.6: Ligging Vlijertsdijk 1 t.o.v. Natura 2000-gebied (bron: Natuurbank Overijssel)
Beoordeling uitvoering fysieke activiteiten
Het plangebied is niet zichtbaar vanuit Natura 2000-gebied. Negatieve effecten, zoals geluid, licht en optische verstoring zijn daarom niet aan de orde. Ook zijn in het Natura 2000-gebied geen negatieve effecten, zoals trillingen waarneembaar. Met uitzondering van het aspect stikstof, kunnen negatieve effecten op Natura 2000-gebied uitgesloten worden.
Beoordeling stikstof
Volgens de Wet natuurbescherming is een vergunning nodig voor activiteiten die kunnen leiden tot schade aan Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld als gevolg van stikstofdepositie (uitstoot en neerslag van stikstof). Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000– gebieden worden bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden.Te veel stikstof is slecht voor planten die leven op voedselarme grond. Als deze planten verdwijnen, kan dat ook slecht zijn voor dieren die in dat gebied leven. Daarnaast leidt stikstof tot verzuring van de bodem. In sommige delen van de Natura 2000-gebieden is de hoeveelheid stikstof te hoog.
De overheid wil de hoeveelheid stikstof in de natuur (stikstofdepositie) terugdringen. Daarvoor introduceerde zij in 2015 het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Dit programma was ook gericht op het versterken van de natuur en het maakte tegelijkertijd economische ontwikkeling mogelijk. Op 29 mei 2019 heeft het hoogste bestuursorgaan van ons land, de Raad van State, de vergunningen op basis van het PAS ongeldig verklaard omdat dit in strijd is met de Europese natuurwetgeving. De overheid werkt nu aan een nieuwe aanpak stikstof. De depositie van stikstof vindt plaats in de vorm van NOx (stikstofoxide) en NH3 (ammoniak). De depositie van NOx vindt onder meer plaats bij de verbranding van fossiele brandstoffen. De depositie van NH3 is voor het overgrote deel afkomstig van de landbouw.
Om voor afzonderlijke projecten aan te tonen wat het effect is op Natura 2000-gebieden is het rekeninstrument AERIUS in het leven geroepen. Op 13 januari 2022 is de huidige AERIUS Calculator geactualiseerd. De belangrijkste verandering is de 'afkapgrens' van 25 km voor stikstofdepositie bij alle projecten. De aanleiding hiervoor is het eindrapport van het adviescollege 'Meten en berekenen Stikstof'(ook wel de 'Commissie Hordijk') en de uitspraak van de Raad van State over de A15 van begin dit jaar. Eventuele deposities voorbij deze afkapgrens werden voorheen niet in beeld gebracht. De nieuwe afkapgrens van 25 km zal vooral voor grotere projecten consequenties hebben. Hoewel in de AERIUS 2020 ook een afkapgrens was opgenomen, gold deze slechts voor wegverkeer en was de afstand veel korter (5 km).
1 juli 2021 is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering in werking getreden. Deze wet regelt onder meer drie resultaatverplichtingen voor stikstofreductie: in 2025 moet minimaal 40% van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura-2000-gebieden een gezond stikstofniveau hebben; in 2030 minimaal de helft en in 2035 minimaal 74%. De wet geeft de opdracht voor een programma van maatregelen om die reductie te bereiken en de natuur te herstellen. Ook regelt de wet de tussentijdse monitoring en zo nodig bijsturing. Voor de zogeheten PAS melders en initiatiefnemers die onder het PAS vergunningvrij waren is in de wet bepaald dat zij alsnog gelegaliseerd worden.
De wet maakte een gedeeltelijke vrijstelling mogelijk van de natuurvergunningplicht voor het aspect stikstof voor activiteiten van de bouwsector. De vrijstelling was van toepassing voor de bouw-, aanleg-en sloopactiviteiten van projecten. Op 2 november 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zaak Porthos echter de partiële vrijstelling van tafel geveegd. Dit betekent dat bij het maken van een stikstofberekening (AERIUS) zowel een berekening van de aanleg- als gebruiksfase nodig is.
Beoordeling stikstof aanlegfase (sloop en bouw)
Uitgangspunt van de stikstofdepositieberekening is dat een realistische/ representatieve inschatting wordt gegeven van de werkmethode en materieelinzet die in de aanlegfase benodigd zal zijn. Uit de rechtspraak van de Afdeling blijkt dat de inzet van het materieel “voldoende reëel en aannemelijk” moet zijn (vgl. AbRS 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1960, r.o. 17.1). Er zijn de laatste jaren meerdere situaties doorgerekend waarbij de emissie is bepaald op basis van reële uitgangspunten, zoals ook gehanteerd in onderzoeken voor de bouwvrijstelling van kracht werd. Deze berekeningen zijn ook uitgevoerd voor sloopwerkzaamheden, heien en ontsluiting van een kleine woonwijk.
Het bouwplan aan de Almelosestraat 75 te Agelo wordt gerealiseerd op een afstand van circa 1,94 kilometer van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied. Op basis van vergelijkbare projecten, waarbij de stikstofdepositie is doorberekend, blijkt dat voor het bouwen van:
- 5 vrijstaande woningen en garages en aanleg tuinen/verharding op 1.250 meter van Natura 2000-gebied niet leid tot toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied;
- 6 twee onder een kapwoningen inclusief garages en aanleg tuinen/verharding op 1.350 meter van Natura 2000-gebied niet leid tot toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied;
- 18 rijwoningen (inclusief aanleg tuinen/verharding) op 1.700 meter van Natura 2000-gebied niet leidt tot toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied.
Het bouwplan voor de Almelosestraat 75 voorziet in de bouw van één vrijstaande woning met kelder. Gelet op vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de bouw van één woning op meer dan 1,9 kilometer afstand van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied niet leidt tot toename van stikstofdepositie.
Voor de Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt dat enkel een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw wordt gesloopt. De afstand van het plangebied tot aan het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bedraagt minimaal 3,15 kilometer afstand. Op grond van vergelijkbare projecten geldt dat de sloop van een veestal en bouw van 2 vrijstaande woningen op 1.200 meter van een Natura 2000-gebied niet leidt tot toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied. Gelet daarop kan - ook voor de Almelosestraat 75 - geconcludeerd worden dat het aspect stikstofdepositie geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Beoordeling stikstof gebruiksfase
Almelosestraat 75
Als gevolg van het plan wordt het bestaande woonrecht uit het gemeentelijk monument verplaatst naar de nieuwe bebouwing. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied neemt als gevolg van de bouw van de nieuwe woning niet toe. Daarnaast wordt de nieuwe woning gasloos gebouwd waardoor. De realisatie van de nieuwe woning leidt niet tot significant negatieve effecten ten aanzien van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebied.
Het bestaande gebouw (gemeentelijke monument) wordt als gevolg van het plan gewijzigd in bijgebouw bij de woning en administratie/kantoorruimte (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten. Een bijgebouw en aan huis verbonden beroep zijn op grond van het vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan waardoor er geen sprake is van de toename van het aantal verkeersbewegingen. Op basis hiervan geldt dat het plan niet zal leiden tot een negatief effect op Natura 2000-gebied. Nader onderzoek, zoals het opstellen van een stikstofberekening, wordt niet noodzakelijk geacht.
Vlijertsdijk 1
Er wordt een schuur gesloopt en er vinden geen bouwwerkzaamheden plaats in het deelgebied. Als gevolg van deze transformatie neemt de emissie van stikstof tijdens de gebruiksfase af. De emissie van stikstof tijdens de gebruiksfase is lager dan de huidige en leidt daarom niet tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebied.
Vanwege de ligging van de plangebieden op ruime afstand van Natura 2000-gebied, leidt de uitvoering van de voorgenomen activiteiten niet tot een negatief effect op Natura 2000-gebied. Dat geldt zowel voor effecten als geluid, optische verstoring en trillingen, alsmede voor het aspect stikstof. Nader onderzoek, zoals het opstellen van een stikstofberekening voor de gebruiksfase wordt niet nodig geacht.
Soortenbescherming
In het kader van het natuurwaardenonderzoek is het plangebied op 7 juni 2022 tijdens de daglichtperiode (ochtend) bezocht. Het onderzoeksgebied is te voet onderzocht op de aanwezigheid en potentiële aanwezigheid van beschermde flora- en faunawaarden. Het gebied is visueel en auditief onderzocht. De onderzoeksmethode en de resultaten zijn beschreven in de quickscan natuurwaarden (zie Bijlage 7). Hieronder worden de belangrijkste resultaten en conclusies beschreven.
De voorgenomen activiteiten worden gezien als 'ruimtelijke ontwikkeling'. Voor een aantal algemeen voorkomende en talrijke faunasoorten geldt in Overijssel een vrijstelling van de verbodsbepaling 'het opzettelijk beschadigen en vernielen van rust- en voortplantingsplaats', als gevolg van werkzaamheden die in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling worden uitgevoerd3. Voor beschermde soorten die niet op deze vrijstellingslijst staan, is een ontheffing vereist of er dient gewerkt te worden volgens een goedgekeurde en toepasbare gedragscode om ze te mogen verstoren en om opzettelijk de vaste rust- en voortplantingsplaats te mogen beschadigen en te vernielen. Voor het doden van beschermde diersoorten geldt geen vrijstelling van de verbodsbepalingen. Afhankelijk van de status van de beschermde soorten, kan soms ook gewerkt worden conform een door de Minister goedgekeurde, en op de situatie toepasbare, gedragscode. In het kader van de zorgplicht moet rekening worden gehouden met alle in het plangebied aanwezige planten en dieren en moet er gekozen worden voor een werkmethode en/of planning in de tijd, waardoor planten en dieren zo min mogelijk schade ondervinden als gevolg van de voorgenomen activiteiten.
De inrichting en het gevoerde beheer maken het plangebied niet tot een geschikte groeiplaats voor beschermde plantensoorten, maar wel tot geschikt functioneel leefgebied voor verschillende beschermde dieren. Het deelgebied Vlijertsdijk 1 bestaat volledig uit één schuur welke voor beschermde diersoorten niet toegankelijk is en niet geschikt is om er een vaste rust- en voortplantingsplaats in te bezetten. Tevens wordt dit deelgebied niet benut als foerageergebied voor beschermde diersoorten. Het deelgebied Almelosestraat 75 wordt door beschermde diersoorten hoofdzakelijk benut als foerageergebied, maar mogelijk nestelen er vogels, bezetten amfibieën er een (winter)rustplaats en bezetten beschermde grondgebonden zoogdieren er een vaste rust- of voortplantingsplaats. Vleermuizen bezetten geen vaste rust- of verblijfplaats in dit deelgebied maar gebruiken het wel als foerageergebied.
Van de in het plangebied nestelende vogelsoorten, is uitsluitend het bezette nest beschermd, niet het oude nest of de nestplaats. Bezette vogelnesten zijn beschermd en mogen niet verstoord, beschadigd of vernield worden. Gelet op de aard van de werkzaamheden kan geen ontheffing verkregen worden voor het verstoren, beschadigen of vernielen van bezette vogelnesten. Indien de beplanting verwijderd en de bouwwerkzaamheden uitgevoerd worden tijdens de voortplantingsperiode, wordt geadviseerd vooraf een broedvogelscan uit te voeren om de aanwezigheid van een bezet vogelnest uit te kunnen sluiten.
Als gevolg van de voorgenomen activiteiten worden mogelijk beschermde grondgebonden zoogdieren en amfibieën gedood en wordt mogelijk een vaste (winter)rust- en/of voortplantingsplaats van een beschermd grondgebonden zoogdier of amfibie beschadigd of vernield. Voor de beschermde grondgebonden zoogdieren amfibieënsoorten, die een vaste (winter)rust- en voortplantingsplaats in het plangebied bezetten, geldt een vrijstelling van de verbodsbepaling 'beschadigen/vernielen van vaste rust- en voortplantingsplaatsen'. Er geldt geen vrijstelling voor het doden van beschermde grondgebonden zoogdieren en amfibieën. Om te voorkomen dat beschermde dieren gedood worden dienen ze weggejaagd te worden of weggevangen te worden (en elders losgelaten). Indien niet voorkomen kan worden dat een beschermd dier gedood wordt, dient een ontheffing aangevraagd te worden of dient gewerkt te worden volgens een goedgekeurde en toepasbare gedragscode. Door uitvoering van de voorgenomen activiteiten neemt de betekenis van het plangebied als foerageergebied voor vleermuizen af. Dit leidt echter niet tot wettelijke consequenties.
Het aspect 'ecologie' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.10 Archeologie En Cultuurhistorie
Nederland heeft in 1992 het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta heeft als doel het archeologisch erfgoed in de bodem beter te beschermen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn dient er een archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd, voordat er bodemingrepen plaatsvinden.
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden ter vervanging van de Monumentenwet 1988. Een deel van de monumentenwet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Tot die tijd blijven deze onderdelen van de Monumentenwet 1988 gelden als overgangsrecht binnen de Erfgoedwet.
Gemeenten hebben een archeologische zorgplicht en initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord zijn verplicht rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Archeologie
De gemeente Dinkelland heeft gemeentelijk beleid opgesteld met een gemeentelijke verwachtings- en advieskaart. Het betreft een kleinschalige kaart die voor het hele grondgebied van de gemeente inzichtelijk maakt waar zich archeologische resten kunnen bevinden. Op de kaart zijn landschappelijke eenheden met een archeologische betekenis weergegeven. In figuur 4.7 en 4.8 zijn uitsnedes van de de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Almelosestraat 75 en Vlijertsdijk 1 weergegeven.
Toets
Figuur 4.7: Uitsnede archeologische verwachtingenkaart Almelosestraat 75 (bron: RAAP)
De nieuwbouwlocatie van de woning aan de Almelosestraat 75 is gelegen in het gebied dat is aangewezen als 'stuwwalhelingen met een plaggendek'. Op grond van de archeologische beleidsadvieskaart geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m2 bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500 m2 geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek. De bouw- en grondroerende werkzaamheden hebben betrekking op een oppervlakte kleiner dan 2.500 m2 waardoor het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
Figuur 4.8: Uitsnede archeologische verwachtingenkaart Vlijertsdijk 1 (bron: RAAP)
De te slopen bebouwing aan de Vlijertsdijk 1 is gelegen in het gebied dat is aangewezen als 'dekzandwelvingen en vlakten'. Op grond van de archeologische beleidsadvieskaart geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 5000 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 5000m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek. Op het perceel wordt een schuur gesloopt met een oppervlakte van 132 m2. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect 'archeologie' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.
Cultuurhistorie
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988 (die nog geldt als overgangsrecht binnen de Erfgoedwet). Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties.
Toets
In de nabijheid van het plangebied aan de Vlijertsdijk 1 te Deurningen zijn geen Rijks-, provinciale of gemeentelijke monumenten aanwezig.
Aan de Almelosestraat 75 is wel een gemeentelijk monument aanwezig. Het vrijstaande voormalige vakantiehuis aan de Almelosestraat 75 is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden en vanwege de gave verschijningsvorm. De bestaande woning is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond met een bouwlaag en een zolder onder een zadeldak dat gedekt is met rode pannen. De woning heeft een vakwerk constructie die is opgevuld met rode bakstenen en in de gevels is tevens Bentheimer zandsteen verwerkt. De toegangsweg tot het huis vanaf de Almelosestraat is afgesloten door een houten hek tussen natuurstenen pijlers van Bentheimer zandsteen.
Het woonhuis is van architectuurhistorisch belang vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp met een landelijke uitstraling in een streekeigen stijl. De stedenbouwkundige waarde wordt bepaald door de beeldbepalende ligging aan de Hezebergweg. Doordat het ontwerp van de woning goed bewaard is gebleven, zowel in hoofdvorm als wat betreft de detaillering, verdient het extra aandacht om het gebouw te beschermen. Derhalve is het gebouw aangemerkt als gemeentelijk monument.
Op grond van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen is het verboden zonder een omgevingsvergunning een krachts een verordening aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waarop het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Het monument wordt in de huidige situatie reeds gebruikt als woonhuis. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling wordt het gemeentelijke monument niet aangetast. De nieuwe woning wordt gerealiseerd aan de achterzijde van het monument (gezien vanaf de Almelosestraat) en blijft bouwkundig gescheiden van het monument. Door de realisatie van de nieuwe woning blijft het aanzicht vanaf de Hezeberg en de Kleikoel behouden waardoor de stedenbouwkundige waarde van het monument niet wordt aangetast. Het dak van de nieuwe woning doet dienst als terras bij het gemeentelijke monument waardoor het aanzicht niet verstoord wordt.
Het gemeentelijk monument wordt voorzien van de bouwaanduiding 'karakteristiek'. Op grond van de bouwregels geldt dat de uitwendige hoofdvorm van de bestaande gebouwen, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakvorm ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dienen te worden gehandhaafd.
Het aspect 'cultuurhistorie' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
4.11 Verkeer / Parkeren
Verkeer
Het plangebied aan de Almelosestraat 75 te Agelo heeft een rechtstreekse ontsluiting op de Almelosestraat. Als gevolg van het plan wordt het bestaande woonrecht verplaatst van de bestaande woning (gemeentelijk monument) naar de nieuwe bebouwing. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied neemt als gevolg van de bouw van de nieuwe woning niet toe. Het bestaande gebouw (gemeentelijke monument) wordt als gevolg van het plan gewijzigd in bijgebouw bij de woning en administratie/kantoorruimte (aan huis verbonden beroep) voor de Stichting Ton Schulten. Een bijgebouw en aan huis verbonden beroep zijn op grond van het vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan waardoor er geen sprake is van de toename van het aantal verkeersbewegingen.
Op het perceel Vlijertsdijk 1 te Deurningen wordt enkel een schuur gesloopt. De bestemming van het perceel wijzigt niet. Het plan heeft derhalve geen invloed op de verkeersbewegingen van en naar het plangebied. Het aspect 'verkeer' levert geen belemmeringen op voor dit plan.
Parkeren
Zoals is aangegeven neemt het aantal woningen op het perceel Almelosestraat 75 als gevolg van dit plan niet toe. Het plan leidt derhalve niet tot een extra parkeerbehoefte aangezien de woonfunctie reeds is toegestaan.
Hoewel het plan niet leidt tot een extra parkeerbehoefte geldt dat de (ongewijzigde) parkeerbehoefte op eigen terrein opgevangen kan worden. Op grond van de beleidsnota 'Bouwen en parkeren 2018' geldt voor gebruiksfuncties in het buitengebied dat wordt aangesloten bij de CROW-publicatie 317. Voor een vrijstaande woning in het buitengebied geldt een gemiddelde parkeernorm van 2,4 parkeerplaatsen per woning (koop, huis, vrijstaand). Op het perceel is voldoende ruimte om in de parkeerbehoefte te voorzien (zie Bijlage 1.
Ten aanzien van het perceel Vlijertsdijk 1 te Deurningen geldt dat de sloop van een agrarische schuur en het wijzigen van de bestemming naar een reguliere woonbestemming geen invloed heeft op de parkeerbehoefte. Het aspect 'parkeren' levert derhalve geen belemmeringen op voor dit plan.
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
5.1 Planopzet En Systematiek
De in Hoofdstuk 2 beschreven planopzet is juridisch-planologisch vertaald in een bestemmingsregeling, die bindend is voor overheid, bedrijven en burgers. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding (plankaart) vormen het juridisch bindende deel. Op de verbeelding worden de toegekende bestemmingen en aanduidingen visueel weergegeven. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De toelichting heeft zelf geen juridische bindende werking, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.
5.2 Toelichting Op De Regels
5.2.1 Opbouw
In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de SVBP2012, zoals verplicht is sinds 1 juli 2013. Dit houdt onder meer in dat het plan IMRO-gecodeerd wordt opgeleverd. Navolgend wordt de opbouw, indeling en systematiek van de regels kort toegelicht.
Inleidende regels
- Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
- Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding (plankaart) geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
Bestemmingsregels
De opbouw van de bestemmingen ziet er als volgt uit:
- bestemmingsomschrijving:
De omschrijving van de doeleinden. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies;
- bouwregels:
In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwezen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding (plankaart);
- afwijken van de bouwregels:
Bij een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels ten aanzien van het oppervlak en de vorm van bijbehorende bouwwerken;
- specifieke gebruiksregels:
In dit onderdeel is aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval zijn toegestaan dan wel strijdig zijn met de bestemming. Daarbij zijn niet alle mogelijke toegestane en strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die functies, waarvan het niet op voorhand duidelijk is. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling/verduidelijking op de in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
- afwijken van de gebruiksregels:
Bij een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van het in de bestemmingsomschrijving beschreven gebruik van hoofdgebouwen;
- wijzigingsregels
In dit onderdeel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het plan te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden gekoppeld aan de desbetreffende bestemming. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.
Algemene regels
- Anti-dubbeltelregel:
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld;
- Algemene bouwregels:
In dit artikel worden de algemene bouwregels voor het bouwen beschreven, onverminderd het bepaalde in de overige artikelen;
- Algemene gebruiksregels:
Deze bepaling bevat een opsomming van strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in algemene zin;
- Algemene aanduidingsregels:
In dit artikel worden de algemene aanduidingsregels beschreven;
- Algemene afwijkingsregels:
In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven;
- Algemene wijzigingsregels:
In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het plan te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven;
- Overige regels:
Hier staan regels geformuleerd ten aanzien van bijvoorbeeld welstand en wegverkeerslawaai en er wordt de mogelijkheid geboden om nadere eisen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Overgangs- en slotregels
- Overgangsrecht:
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een bouwvergunning kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. Het overgangsrecht is opgenomen zoals opgenomen in artikel 3.2.1 Bro. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet;
- Slotregel:
Deze bepaling geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
5.2.2 Bestemmingen
Naast de inleidende regels (begrippen en wijze van meten), algemene regels (zoals bouwregels, gebruiksregels en proceduregels) en de overgangs- en slotregels, zijn de volgende bestemmingen in dit plan opgenomen:
Bestemmingen
- Wonen (Artikel 3)
De bestemming 'Wonen' heeft betrekking op woonhuizen en bijgebouwen in het plangebied.
Onder de woonfunctie vallen woonhuizen, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Extra functies ten behoeve van het wonen mogen in de hoofd- en bijgebouwen plaatsvinden, mits voldaan wordt aan de daarvoor geldende regels.
Het hoofdgebouw bestaat altijd uit het woonhuis. De inhoud van de hoofdgebouwen mag maximaal 750 m3 zijn, tenzijde bestaande inhoud meer bedraagt. Voor wat betreft de goot- en bouwhoogte geldt dat deze respectievelijk maximaal 3,50 m en 9,00 m mogen bedragen.
Per hoofdgebouw is één woning toegestaan. Door middel van een omgevingsvergunning kan inwoning worden toegestaan. De oppervlakte van aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen is door middel van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' specifiek vastgelegd. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,5 meter bedragen. De bouwhoogte moet ten minst 1,00 meter lager zijn dan het hoofdgebouw.
- Wonen - Eswoning (Artikel 4)
De bestemming 'Wonen - Eswoning' heeft betrekking op woonhuizen en bijgebouwen in het plangebied, waarbij een woning wordt gerealiseerd die opgaat in het landschap.
Onder de woonfunctie vallen woonhuizen, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Extra functies ten behoeve van het wonen mogen in de hoofd- en bijgebouwen plaatsvinden, mits voldaan wordt aan de daarvoor geldende regels.
Per hoofdgebouw is één woning toegestaan. Door middel van een omgevingsvergunning kan inwoning worden toegestaan. Voor het bouwen van hoofdgebouwen met aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - almelosestraat 75' gelden de volgende regels:
- a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - almelosestraat 75' woonhuizen worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - almelosestraat 75' wordt ten hoogste één woonhuis met één woning gebouwd;
- 1. de oppervlakte van het hoofdgebouw met aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen boven peil als bedoeld in artikel 1.37 onder a sub 3 bedraagt 465 m2;
- 2. de inhoud van het hoofdgebouw met aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen onder peil als bedoeld in artikel 1.37 onder a sub 3 bedraagt 1780 m3;
- 3. de bouwhoogte van het hoofdgebouw met aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen boven peil als bedoeld in artikel 1.37 onder a sub 3 bedraagt ten hoogste 3,80 meter;
- 4. de bouwdiepte van het hoofdgebouw met aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen onder peil als bedoeld in artikel 1.37 onder a sub 3 bedraagt ten hoogste 2 bouwlagen met een maximale hoogte per bouwlaag van 3,5 m;
Voor de bestaande gebouwen (gemeentelijk monument en de daarbij behorende bijgebouwen) geldt dat deze als bijgebouw bij de nieuwe woning worden aangemerkt. Om de bestaande oppervlakte van die gebouwen vast te leggen is in de bouwregels opgenomen dat de oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - almelosestraat 75' maximaal 236 m2 mag bedragen.
Om het bestaande gemeentelijk monument te beschermen is de aanduiding 'karakteristiek' toegevoegd. Ter plaatse van deze aanduiding geldt dat de uitwendige hoofdvorm van de bestaande gebouwen, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakvorm, dienen te worden gehandhaafd. Eveneens is bepaald dat sloop van het karakteristieke gebouw enkel onder voorwaarden is toegestaan. Voorts is de aanduiding 'kantoor' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding is een kantoorfunctie ondergeschikt aan de woonfunctie toegestaan, met dien verstande dat een zelfstandige kantoorruimte niet is toegestaan.
- Leiding - Hoogspanning (Artikel 5)
De voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoogspanningsleiding met de daarbijbehorende veiligheidszone.
- Waarde - Ecologie (Artikel 6)
In de dubbelbestemming ‘Waarde - Ecologie’ staat de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) opgenomen voor de bestaande natuurgebieden en de nieuwe natuurgebieden die inmiddels zijn gerealiseerd.
- Waarde - Essen (Artikel 7)
Door middel van de dubbelbestemming ‘Waarde - Essen’ worden de essen op de verbeelding aangegeven. Deze gebieden hebben een specifieke landschappelijke betekenis voor Noord - Oost Twente. Daarnaast zijn de gebieden extra beschermd door middel van een aanlegvergunning. Vanwege het agrarisch gebruik van de gronden is in de praktijk gebleken dat door het herhaaldelijk oogsten van gewassen, waarbij grond met de producten wordt afgevoerd, er een langzame daling van de hoogte van de essen plaatsheeft.
In de bestemming is een verbod opgenomen op grond waarvan die aantasting is verboden. In verband met de bouw van de woning in de es is bepaald dat een uitzondering geldt op de verbodsbepaling indien het betrekking heeft op bouwwerken, werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden
naar de uitvoerbaarheid van het plan. Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
De gemeentelijke kosten, waaronder leges en planschadekosten, komen voor rekening van de aanvrager. Hiermee is het kostenverhaal anderzins verzekerd en kan de raad op grond van artikel 6.12, lid 2 onder a besluiten geen exploitatieplan vast te stellen.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Vooroverleg
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met instanties, zoals gemeenten, waterschappen, provinciale diensten en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
Provincie Overijssel
Conform het door de provincie Overijssel gehanteerde beleid wordt het plan voor vooroverleg verzonden aan de provincie.
Waterschap Vechtstromen
Op 16 september 2022 is het plan via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap Vechtstromen. De conclusie van die digitale toets is dat het waterschap een positief advies geeft. Hiermee is voldaan aan het verplichte vooroverleg.
7.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 22 december 2023 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze periode kon een ieder zijn of haar zienswijze ten aanzien van dit bestemmingsplan kenbaar maken. Tijdens de termijn van de terinzagelegging zijn geen zienswijzen binnengekomen.
Bijlage 1 Landschapsplan Vlijertsdijk 1
Bijlage 1 Landschapsplan Vlijertsdijk 1
Bijlage 2 Sloopopgave Langeveenseweg 133
Bijlage 2 Sloopopgave Langeveenseweg 133
Bijlage 3 Landschapsplan Almelosestraat 75
Bijlage 3 Landschapsplan Almelosestraat 75
Bijlage 1 Landschappelijk Inrichtingsplan Almelosestraat 75
Bijlage 1 Landschappelijk inrichtingsplan Almelosestraat 75
Bijlage 2 Landschappelijk Inrichtingsplan Vlijertsdijk 1
Bijlage 2 Landschappelijk inrichtingsplan Vlijertsdijk 1
Bijlage 3 Verkennend (Asbest)bodemonderzoek Almelosestraat 75
Bijlage 3 Verkennend (asbest)bodemonderzoek Almelosestraat 75
Bijlage 4 Vooronderzoek Vlijertsdijk 1
Bijlage 4 Vooronderzoek Vlijertsdijk 1
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 5 Akoestisch onderzoek