Buitengebied, Bornsedijk 10 Deurningen
Wijzigingsplan - gemeente Dinkelland
Vastgesteld op 21-01-2014 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleiding
1.1 Algemeen
De eigenaar van het perceel Bornsedijk 10 te Deurningen is voornemens om bij zijn woning een nieuwe schuur te bouwen voor de stalling van dieren en opslag materieel. De huidige schuur is te klein om te voorzien in de behoefte. Deze schuur zal gesloopt worden en vervangen worden door een grotere schuur. Het perceel is gelegen binnen het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" van de gemeente Dinkelland. De geplande locatie voor de nieuwe schuur ligt gedeeltelijk buiten het bestemmingsvlak "Wonen" op gronden met de bestemming "Agrarisch-1" zonder een bouwvlak. Binnen deze bestemming is de bouw van een schuur niet mogelijk.
Het geldende bestemmingsplan kent een wijzigingsbevoegdheid waarmee de bestemming "Agrarisch-1", onder voorwaarden, kan worden gewijzigd in "Wonen" ten behoeve van het vergroten van het bestemmingsvlak. Binnen deze gronden zijn er, onder voorwaarden, mogelijkheden om een schuur te bouwen.
1.2 Ligging
Het plangebied is gelegen aan de Bornsedijk 10 in Deurningen en heeft een oppervlakte van circa 5.450 m². Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Dinkelland, ten westen van de kern Deurningen. De bebouwing maakt onderdeel uit van de aanwezige lintbebouwing aan de Bornsedijk en is omgeven door graslanden en bebossing. De dichtstbijzijnde bedrijven zijn op circa 130 meter (boomkwekerij) en op circa 200 meter (veehouderij) gelegen. In afbeelding 1 is de ligging van het plangebied weergegeven en in afbeelding 2 zijn de gevelaanzichten vanaf de Bornsedijk te zien.
Afbeelding 1: ligging van het plangbied ten opzichte van de kern Deurningen
Afbeelding 2: Gevelaanzichten voorzijde Bornsedijk 10
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Het perceel Bornsedijk 10 te Deurningen ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" dat door de gemeenteraad van Dinkelland is vastgesteld op 18 februari 2010 en onherroepelijk is geworden op 20 april
2012. Het bestaande woonperceel heeft binnen dit bestemmingsplan de bestemming "Wonen". De direct omliggende gronden waarop het woonperceel wordt uitgebreid zijn als "Agrarisch-1" bestemd. Zie afbeelding 3 voor een uitsnede van de verbeelding voor het plangebied.
Afbeelding 3: Uitsnede bestemmingsplan "Buitengebied 2010"
Gronden met de bestemming "Wonen" zijn bedoeld voor woonhuizen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg. Tevens zijn deze gronden bedoeld voor tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gronden met de bestemming "Agrarisch – 1" zijn bedoeld voor het agrarisch gebruik en het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. De tot het plangebied behorende gronden zijn niet voorzien van een bouwvlak waardoor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering niet is toegestaan.
Het geldende bestemmingsplan kent in artikel 3.7, onder o, een wijzigingsbevoegdheid waarmee het bestemmingsvlak "Wonen" kan worden vergroot tot 2.000 m². Aan deze wijzigingsbevoegdheid zijn diverse voorwaarden verbonden. Het initiatief is in overeenstemming met deze voorwaarden. Zie voor een nadere onderbouwing hoofdstuk 2.3.
1.4 Opzet Van De Toelichting
In de toelichting wordt de vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" aan de Bornsedijk10 te Deurningen beschreven. Daartoe wordt na deze inleiding in hoofdstuk 2 ingegaan op het provinciale en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 3 worden de verschillende relevante onderzoeken beschreven. Hoofdstuk 4 bevat de
planbeschrijving . In hoofdstuk 5 wordt er een toelichting op de regels gegeven. In hoofdstuk 6 wordt de financiële haalbaarheid uiteengezet. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid weergegeven.
2 Beleid
2.1 Algemeen
Het uitgangspunt voor dit wijzigingsplan is de wijzigingsbevoegdheid uit artikel 3.7, onder o, van het bestemmingsplan "Buitengebied 2010". Naast de toets aan de voorwaarden die bij deze bevoegdheid horen, vindt ook altijd een toets aan het geldende beleid plaats. Daarbij wordt bepaald of dit plan in lijn is met de nu geldende beleidsopvattingen. Dit plan raakt geen directe nationale belangen. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op het beleid van de provincie Overijssel (§ 2.2) en de gemeente Dinkelland (§ 2.3).
2.2 Provinciaal Beleid
De provincie Overijssel heeft een belangrijke taak op het gebied van ruimtelijke ordening. Het ruimtelijk beleid van de provincie is vastgelegd in de Omgevingsvisie Overijssel. Gemeenten dienen ruimtelijke plannen te toetsen aan deze Omgevingsvisie. Daarnaast heeft de provincie een belangrijke rol in de totstandkoming van bestemmingsplannen. Gemeenten die een bestemmingsplan in procedure willen brengen, worden geacht intensief overleg te voeren met de provincie. De provincie heeft mogelijkheden om de totstandkoming van een bestemmingsplan aan te vechten, of in vergaande gevallen zelf een bestemmingsplan vast te stellen voor een plangebied.
Een groot deel van het grondgebied van de gemeente Dinkelland ligt in het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied 2010". Bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan is herhaaldelijk intensief overleg gepleegd. Dit overleg heeft geresulteerd in een bestemmingsplan waar gemeente en provincie zich beiden in kunnen vinden. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen, waaronder de bestemming "Agrarisch 1". Binnen deze bestemming is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming "Agrarisch-1" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het vergroten van het bestemmingsvlak. Van deze ontheffing kan gebruik worden gemaakt, indien aan alle genoemde voorwaarden wordt voldaan. Aangezien deze ontheffingsmogelijkheid is beschreven in een bestemmingsplan waarover veelvuldig overleg met de provincie is gevoerd, wordt geconstateerd dat het hele bestemmingsplan "Buitengebied 2010", inclusief binnenplanse ontheffingsmogelijkheden, voldoet aan het provinciaal beleid. Het toepassen van de ontheffingsmogelijkheid is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
2.3 Gemeentelijk Beleid
Het plangebied Bornsedijk 10 te Deurningen ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" van de gemeente Dinkelland dat is vastgesteld op 18 februari 2010. In dit bestemmingsplan is een groot deel van het gemeentelijke ruimtelijk beleid opgenomen dat van toepassing is op percelen binnen het plangebied.
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" bevat beleid voor het wijzigen van de bestemming "Agrarisch-1" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het vergroten van een bestemmingsvlak. In artikel 3.7, lid o, van de Regels van het bestemmingsplan is deze wijzigingsbevoegdheid vastgelegd en zijn een vijtal voorwaarden opgenomen waar een plan aan moet voldoen om medewerking te kunnen verlenen. Indien een plan wordt ingediend waarbij aan alle voorwaarden wordt voldaan en geen strijdigheid ontstaat met ander beleid, dan is het gebruikelijk om medewerking te verlenen aan het ingediende verzoek omdat er wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid.
In artikel 3.7, lid o, van de Regels van het bestemmingsplan zijn de volgende voorwaarden opgenomen:
1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 36 ("Wonen") van
overeenkomstige toepassing;
2. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen zal na toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 2.000 m² bedragen;
3. er is geen sprake van onevenredige schade voor de aan-grenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de
bedrij-ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
4. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van de gronden ten behoeve van het wonen en de
gronden als één aaneengesloten geheel worden ingericht;
5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur-lijke en landschappelijke waarden, de archeologische
waarden, de waarden van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van de aangren-zende
gronden;
Dit wijzigingsplan voldoet aan de genoemde voorwaarden om medewerking te verlenen aan de wijzigingsbevoegdheid. Hieronder volgt een onderbouwing per voorwaarde:
ad 1. In dit wijzigingsplan zijn de regels van artikel 36 ("Wonen") overgenomen.
ad 2. De oppervlakte van het bestemmingsvlak voor het wonen is gelijkgetrokken met de naastgelegen
woonpercelen en bedraagt ca. 1.700 m².
ad 3. De dichtstbijzijnde bedrijven zijn op circa 130 meter (boomkwekerij) en op circa 200 meter (veehouderij)
gelegen. Deze afstanden zijn ruim genoeg zodat de (agrarische) bedrijven niet in hun
ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
ad 4. De schuur doet geen afbreuk aan de aanwezige bebouwing. Het woonperceel wordt aan de hand van een
erfinrichtinsplan (zie hoofdstuk 4.2) op een adquate en verantwoorde wijze ingepast in het landschap.
ad 5. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en archeologische waarden en de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Historische buitenplaatsen komen in de nabijheid van
het plangebied niet voor. Zie hoofdstuk 3 voor een nadere onderbouwing hiervan.
3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Dit Wijzigingsplan beoogt de vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" te vergroten. De vergroting van het bestemmingsvlak is vanuit planologisch standpunt van geringe betekenis. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke milieuaspecten voor deze aanvraag van belang zijn en dat het mogelijk is om mee te werken aan de vergroting van het bestemmingsvlak.
3.2 Waterhuishouding / Watertoets
Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Regge en Dinkel. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap een aantal beleidsmatige uitgangsprincipes ten aanzien van het duurzaam omgaan met water. Deze zijn van belang als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven. In dat kader is de watertoets uitgevoerd.
Voor dit wijzigingsplan is op 10 oktober 2013 de digitale watertoets ingevuld (www.dewatertoets.nl). Daaruit volgt dat de zogenoemde "korte procedure" van de watertoets van toepassing is. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De hierbij behorende "Standaard waterparagraaf" is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Regge en Dinkel geeft een postief wateradvies.
3.3 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaaien industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een
omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt.
Dit wijzigingsplan voorziet enkel in de vergroting van het bestemmingsvlak ‘Wonen’ en maakt geen extra geluidsgevoelige objecten mogelijk. Ook is er geen sprake van een nieuwe geluidsbron. Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering.
3.4 Archeologie
Op grond van de Monumentenwet moet er in ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met archeologische waarden. Uit de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart (zie afbeelding 4) blijkt dat het plangebied is gelegen in het gebied "dekzandhoogten en -ruggen". Deze gebieden kennen een hoge archeologische waarde. Als het plangebied kleiner is dan 2.500 m² geldt echter een algemene vrijstelling voor het voeren van archeologisch onderzoek.
Afbeelding 4: Uitsnede archeologische vewachtingskaart
In voorliggend wijzigingsplan heeft het nieuwe bestemmingsvlak "Wonen" een oppervlakte van circa 1.700 m² en daarom is er geen archeologisch onderzoek nodig.
3.5 Flora En Fauna
3.5.1 Flora en Fauna
In de Flora- en faunawet wordt de bescherming van soorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden.
De gronden waarop het bestemmingsvlak "Wonen" wordt uitgebreid hebben in het vigerend bestemmingsplan de agrarische bestemming en zijn al jaren in gebruik als grasland en worden ook als zodanig onderhouden. De uitbreiding is bedoeld om de bouw van een schuur vlak achter het huidige woonperceel mogelijk te maken.
Uit feitelijke opname is gebleken dat er geen vleermuizen of andere beschemde soorten zich in de te slopen schuur bevinden. Dat betekent dat nader onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet in het kader van dit wijzigingsplan niet noodzakelijk wordt geacht.
Ongeacht welke activiteiten ondernomen worden, dient de hierna vermelde algemene zorgplicht in acht te worden genomen.
In artikel 2 lid 1 van de Flora- en faunawet is de zorgplicht beschreven. Hieruit volgt dat eenieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Dit houdt in ieder geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
3.5.2 Natura 2000-gebieden
Om de natuur in Europa te beschermen en te ontwikkelen, werken de lidstaten van de Europese Unie (EU) samen aan Natura 2000. Dat is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De gebieden die onder Natura 2000 vallen, worden aangeduid in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Deze richtlijnen zijn verwerkt in de Natuurbeschermingswet 1998 en regelen dat bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermd worden om de biodiversiteit te behouden.
Het plangebied bevindt zich op een afstand van circa 3 kilomter van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied "Lonnekermeer". De ligging van het plangebied ten opzichte van het natuurgebied wordt weergegeven in afbeelding 5.
Afbeelding 5: Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000 gebieden (Bron: www.atlasoverijssel.nl)
Gelet op de afstand en de kleinschaligheid van dit wijzigingsplan (vergroten van het bestemmingsvlak "Wonen") worden significante negatieve effechten op dit Natura 2000-gebied uitgesloten.
3.5.3 EHS
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd. Daarmee wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en dieren en planten uitsterven en dat de natuurgebieden zo hun waarde verliezen
Het plangebied is niet aangeduid als EHS. Wel ligt het plangebied in de zone "Ondernemen met natuur en water, buiten de EHS" (zie afbeelding 6). Voor deze gronden geldt dat de bestaande functies, waaronder de landbouw, uitgangspunt zijn voor de bestemmingen in dit deelgebied. Nieuwe ontwikkelingen zijn er mogelijk mits ook een kwaliteitsimpuls wordt gegeven aan water, natuur en landschap.
Afbeelding 6: Uitsnede zone Ondernemen met natuur en water en begrenzing Ecologische hoofdstuctuur (Bron: www.atlasoverijssel.nl)
Voorliggend wijzigingsplan betreft de vergroting van het bestaande bestemmingsvlak "Wonen". Omdat er geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling hoeft er niet geen compensatie voor water, natuur en landschap plaats te vinden.
3.6 Verkeer En Vervoer
De vergroting van het woonperceel heeft geen invloed op het aantal verkeersbewegingen van of naar het perceel. De verkeerskundige situatie verandert feitelijk niet ten opzichte van de huidige situatie. Vanuit het aspect "verkeer en vervoer" zijn er derhalve geen bezwaren tegen voorgenomen ontwikkeling.
3.7 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn kaders opgenomen om een goede luchtkwaliteit te bevorderen en ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. In de algemene maatregel van bestuur en de bijbehorende ministeriële regeling "Niet in betekende mate bijdragen" is een lijst met categorieën van gevallen opgenomen die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat om plannen die zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd kunnen worden. Daarbij gaat het onder meer om woningbouwlocaties waar minder dan 1500 woningen worden gerealiseerd.
Voorliggend wijzigingsplan betreft een vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" en is aan te merken als een plan dat 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan luchtverontreiniging. Daarmee is er voor het aspect luchtkwaliteit sprake van een goede ruimtelijke ordening.
3.8 Bodem
Vanuit het milieuaspect "bodem" moet bij vaststelling van een ruimtelijk plan bekeken worden of de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik en andersom mag de activiteit niet leiden tot vervuiling of verontreiniging van de bodem.
Bij dit wijzigingsplan gaat het om het vergroten van het bestemmingsvlak "Wonen" op gronden die voorheen agrarisch in gebruik zijn geweest. Het voorgenomen gebruik van de gronden betreft de stalling van dieren en opslag van materiaal. Het voorgenomen gebruik van de gronden leidt niet tot een vervuiling of verontreiniging van de bodem. De uitbreiding van het bouwvlak leidt ook niet tot het toevoegen van gebouwen waarin mensen voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven. Een afzonderlijk bodemonderzoek is derhalve niet nodig.
3.9 Externe Veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations) en vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.
Op de risicokaart van Overijssel (zie afbeelding 7) is waar te nemen dat op ca. 470 meter ten zuiden van het plangebied een lpg-tankstation gelegen is. De risicocontour van het plaatsgebondenrisico (PR 10-6) van dit tankstation is 25 meter. Het plangebied ligt ruimschoots buiten deze contour. Verder zijn er geen risicovolle inrichtingen in de directe omgeving. Vanuit externe veiligheid bestaan er geen aspecten die een belemmering vormen voor het initiatief, dan wel een nadere motivering vereisen.
Afbeelding 7: Uitsnede risicolkaart (Bron: www.atlasoverijssel.nl)
3.10 Geur
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor geurhinder. De Wgv geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object.
Dit wijzigingsplan betreft de vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" ten behoeve van het bouwen van een schuur. Er is geen sprake van het oprichten van een nieuw geurgevoelig object. Daarnaast is het dichtsbijgelegen agrarisch bedrijf op een afstand van meer dan 200 meter gelegen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke aan te houden afstand van minimaal 50 meter. Omliggende agrarische bedrijven worden door de vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" niet in de bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. Het aspect "geur" vormt derhalve geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
Dit wijzigingsplan voorziet in een vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" tot een oppervlakte van ca. 1.700 m². Door het vergroten van het woonperceel wordt het voor initiatiefnemer mogelijk om op de door hem gewenste locatie een schuur te bouwen voor de stalling van vee en opslag materieel. De huidige schuur met een oppervlakte van 72 m² voldoet niet aan de behoefte en wordt daarom vervangen door een grotere schuur. De gewenste grootte van deze schuur bedraagt 200 m².
Met het bouwen van een nieuwe schuur wordt de bij recht toegestane oppervlakte aan uit-, aan-, bijgebouwen en overkappingen van 100 m² overschreden. Daarom wordt opgemerkt dat dit wijzigingsplan enkel voorziet in de vergroting van het bestemmingsvlak en niet in de mogelijkheid om de nieuwe schuur op te richten. Na het onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan zijn de regels van het artikel "Wonen" uit het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" van overeenkomstige toepassing. Dit artikel kent een mogelijkheid waarmee, onder voorwaarden, kan worden afgeweken van het geldende bestemmingsplan om zodoende de toegestane gezamenlijke oppervlakte voor aan uit-, aan-, bijgebouwen en overkappingen te vergroten tot maximaal 200 m². Hoewel de toetsing of de gewenste schuur gebouwd kan worden geen dus onderdeel uitmaakt van dit wijzigingsplan wordt opgemerkt dat initiatiefnemer in ieder geval alle bestaande aan uit-, aan-, bijgebouwen en overkappingen moet slopen om een nieuwe schuur met de gewenste oppervlakte van 200 m² te kunnen realiseren.
Bij het bepalen van de begrenzing van het nieuwe bestemmingsvlak "Wonen" is aansluiting gezocht bij de naastgelegen percelen. Hierbij is gekeken naar de feitelijke erfinrichting, zoals deze is af te lezen op een recente luchtfoto (zie afbeelding 8). Uit deze foto blijkt dat bij de naastgelegen percelen ook vrijstaande bijgebouwen achter op het perceel staan. De bouw van een nieuwe schuur op een afstand van 10 meter van de huidige woning doet derhalve geen afbreuk aan de bestaande bebouwing. Daarnaast is ook gekeken naar de planologische begrenzing van de naastgelegen percelen, zoals aangegeven op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan "Buitengbied 2010" van de gemeente Dinkelland (zie afbeelding 9). Hierdoor ontstaat er een nieuw bestemmingsvlak "Wonen" met een oppervlakte van ca. 1.700 m². Deze oppervlakte voldoet aan de in artikel 3.7, onderdeel o, van het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" opgenomen wijzigingsbevoegheid tot vergroting van het bestemmingsvlak tot een oppervlakte van 2.000 m².
Afbeelding 8: Luchtfoto Bornsedijk 10 Afbeelding 9: Uitsnede bestemmingsplan
"Buitengebied 2010"
4.2 Erfinrichtingsplan
Om een goede landschappelijke inpassing te waarborgen is een erfinrichtingsplan opgesteld. Ter plaatse van het woonhuis is een siertuin gepland. Achter op het erf komen fruitbomen tussen het hoge gras zodat het geheel past bij het open landschap. Zowel in afbeelding 10 als in bijlage 2 is het erfinrichtingsplan weergegeven.
Afbeelding 10: Erfinrichtingsplan
5 Toelichting Op De Regels
5.1 Relatie Met Het Moederplan
Dit Wijzigingsplan komt voort uit de Wijzigingsbevoegdheid op basis van artikel 3.7, onderdeel o. van het bestemmingsplan "Buitengebied". Dit Wijzigingsplan beoogt de omvang van het bestemmingsplan "Wonen" te wijzigen voor het perceel Bornsedijk 10 Deurningen. Na vaststelling van dit Wijzigingsplan is er een nieuw bestemmingsvlak. De Regels uit het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" zijn van toepassing op dit perceel, ook na vaststelling van dit Wijzigingsplan. Uit dit bestemmingsplan "Buitengebied 2010" is met name artikel 36 "Wonen" van belang.
6 Financiële Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6, eerste lid onder f van het Besluit ruimtelijke ordeniing moet een bestemmingsplan vergezeld gaan van een toelichting waarmee inzicht wordt geboden in de uitvoerbaarheid van het plan. Dit wijzigingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk die geheel voor rekening en risico komt van de aanvrager. Voor dit wijzigingsplan is een exploitatie overeenkomst gesloten met de aanvrager. Hierin zijn onder andere afspraken gemaakt over het verhalen van eventuele tegemoetkoming in planschade.
6.2 Verantwoording Over Inzet Van Een Exploitatieplan
Op basis van artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet de gemeenteraard bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststellen. Op basis van het tweede lid kan hiervan worden afgeweken in de bij maatregel van bestuur aangegeven gevallen. Hiervan is in onderhavige situatie sprake omdat het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is als bedoeld in artikel 6.12, tweede lid, van de Wro.
7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Dit wijzigingsplan wordt in procedure gebracht conform Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien tijdens de ter inzage legging van het plan zienswijzen worden ingediend, dan worden deze voorzien van een gemeentelijke reactie en in dit hoofdstuk vermeld. Daarnaast wordt het plan ter kennisgeving aangeboden bij het waterschap Regge en Dinkel en de provincie Overijssel.
Het ontwerp wijzigingsplan heeft met ingang van 29 november 2013 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.
Bijlagen Bij Toelichting
1 Inleidende Regels
1 Begrippen
In de regels van dit plan wordt verstaan onder:
1.1 Plan:
het wijzigingsplan "Buitengebied 2010, Bornsedijk 10 Deurningen".
1.2 Wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO1774.BUIWPBORNSEDIJK10-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het wijzigingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie (met tekeningnummer NL.IMRO1774.BUIWPBORNSEDIJK10-0401).
2 Wijze Van Meten
De wijze van meten behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied" met het nummer NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010, blijft onverkort van toepassing.
2 Bestemmingsregels
3 Agrarisch-1
De regels ten aanzien van de bestemmings "Agrarisch-1" opgenomen in artikel 3 van het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" met het nummer NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010, blijven onverkort van toepassing.
4 Wonen
De verbeelding van het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" met het nummer NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010 is gewijzigd in die zin dat het bouwvlak van het perceel Bornsedijk 10 Deurningen is gewijzigd, zoals weergegeven op de verbeelding van dit wijzigingsplan.
Voor het overige blijven de regels behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" met het nummer NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010 onverkort van toepassing.
3 Algemene Regels
De algemene regels behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied" met het nummer NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 van de gemeente Dinkelland, vastgesteld op 18 februari 2010, blijven overkort van toepassing.
5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
4 Overgangs- En Slotregels
6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is,
dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag
van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het
bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a.
met maximaal 10%.
c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten
veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Buitengebied, Bornsedijk 10 Deurningen".