Tilligte, Varwick
Bestemmingsplan - gemeente Dinkelland
Vastgesteld op 30-05-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan "Tilligte, Varwick" met identificatienummer NL.IMRO.1774.TILBPVARWICK-VG01 van de gemeente Dinkelland.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 bestemmingsplan "Tilligte"
Het bestemmingsplan "Tilligte" met idenitificatienummer NL.IMRO.1774.TILBPTILLIGTE-0401 van de gemeente Dinkelland.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-verbonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan particulieren.
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf
Het uitoefenen van kleinschalige bedrijvigheid dat door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.8 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bestaand
Legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.10 bestaand bouwwerk
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning voor het bouwen, met uitzondering van (het deel van) de bouwwerken die niet legaal gebouwd zijn.
1.11 bestaand gebouw
Een gebouw dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning voor het bouwen, met uitzondering van (het deel van) de gebouwen die niet legaal gebouwd zijn.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is tevens bouwkundig ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
1.15 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.17 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder, zolder en vliering.
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 dak
Iedere vorm van bovenbeëindiging van een gebouw.
1.23 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.24 (hoek)erker
Een uitbouw met beperkte omvang, gerealiseerd voor een naar de weg of openbaar groen gekeerde gevel van het hoofdgebouw.
1.25 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.26 huishouden
Een zelfstandig dan wel samenwonend persoon of personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.27 inwoning
Wonen in een (ondergeschikt) deel van een als medegebruiker van het pand.
1.28 mantelzorg
Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.29 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.30 parkeren
Een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen.
1.31 peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
1.32 stallen
In een garage of andere bewaarplaats zetten.
1.33 voertuig
vervoermiddel dat dient om goederen of personen over land te vervoeren.
1.34 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
1.35 wonen
Het gehuisvest zijn in een woning.
1.36 woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de afstand tussen de zijdelingse perceelgrenzen en het punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- c. speelvoorzieningen;
- d. wegen en paden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Algemeen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, liftkokers, lichtkappen, zonnepanelen, erkers, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
5.2 Bouwregels ten aanzien van bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen / bedrijfswoningen
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
- a. het gebruik van de onbebouwde grond als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- b. de stalling en/of opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutiebedrijf;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- e. het gebruik van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning;
- f. het gebruik van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de huisvesting van seizoenarbeiders dan wel elders werkzaam zijnde arbeiders;
- g. het gebruik van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen, voor wonen;
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Afwijken maatvoering
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
8.2 Parkeergelegenheid
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Tilligte, Varwick van de gemeente Dinkelland.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een deel van het groenbestemmingsvlak grenzend aan de noordoostkant van de woonpercelen Varwick 6 t/m 13 en de Kerkweg 24 (hierna: plangebied). Voorliggende ontwikkeling betreft het herstellen van een planologische omissie waarbij de te ruim opgenomen groenbestemming wordt gecorrigeerd.
Door middel van voorliggende bestemmingsplanherziening wordt de groenbestemming ter plaatse gewijzigd naar de woonbestemming. De gronden binnen het plangebied worden reeds als zodanig gebruikt, daarnaast zijn er reeds enkele bouwwerken aanwezig. Door het opnemen van de woonbestemming ter plaatse wordt de planologische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de gewenste juridische planologische kaders, waarbij wordt aangetoond dat de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
1.2 Ligging Van Het Plangebied
Het plangebied ligt op de achtererven van de woonpercelen aan de Varwick en de Kerkweg. De ligging van het plangebied in Tilligte en ten opzichte van de directe omgeving wordt in afbeelding 1.1 weergegeven. De rode omlijning geven de locatie en indicatieve begrenzing van het plangebied weer.
![]() |
Afbeelding 1.1: Ligging van het plangebied (Bron: PDOK) |
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan 'Tilligte, Varwick' bestaat uit de volgende stukken:
- verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.1774.TILBPVARWICK-VG01) en een renvooi;
- regels (met bijbehorende bijlagen).
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
1.4 Huidig Planologisch Regime
1.4.1 Algemeen
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van de bestemmingsplannen "Tilligte" (vastgesteld op 26 februari 2013), "Facetbestemmingsplan parkeren Dinkelland" (vastgesteld op 29 mei 2018) en "Paraplubestemmingsplan kernen gemeente Dinkelland" (vastgesteld op 5 juli 2021).
In het kader van voorliggende ontwikkeling is met name het bestemmingsplan "Tilligte" van belang.
In afbeelding 1.2 is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan "Tilligte" opgenomen. Het plangebied is hierop indicatief met rode omlijning weergegeven.
![]() |
Afbeelding 1.2: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Tilligte" (Bron: ruimtelijkeplannen.nl) |
1.4.2 Bestemmingen
Op basis van het geldende bestemmingsplan geldt ter plaatse van het plangebied de bestemming 'Groen'. Hierna wordt beknopt ingegaan op de deze bestemming.
Groen
De voor 'Groenvoorzieningen' aangewezen gronden zijn onder meer bestemd voor groenvoorzieningen. In de bouwregels binnen deze bestemming is opgenomen dat op deze gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd.
1.4.3 Strijdigheid
In de huidige situatie is er reeds sprake van bijgebouwen ter plaatse van de bestemming 'Groen'. Dit is in strijd met de bouwregels van deze groenbestemming.
Het voornemen betreft een bestemmingswijziging waarin de bestemming 'Groen' ter plaatse van het plangebied wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontwikkeling betreft het herstellen van een planologische omissie waarbij de bestemmingsgrens van de woonbestemming gecorrigeerd wordt. De planologische situatie wordt hiermee in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het benodigde juridisch planologische kader waarmee de voorgenomen ontwikkeling mogelijk kan worden gemaakt.
1.5 Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie in het plangebied.
In hoofdstuk 3 wordt de voorgenomen ontwikkeling beschreven.
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleidskader.
In hoofdstuk 5 passeren alle relevante milieu- en omgevingsaspecten de revue.
In de hoofdstukken 6 en 7 wordt respectievelijk ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording en de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 8 gaat in op de inspraak en het vooroverleg.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Huidige Situatie Plangebied
Het plangebied bevindt zich aan de noordkant van de woonpercelen aan de Kerkweg en de Varwick. In afbeelding 1.1 en 1.2 is de begrenzing van het plangebied reeds indicatief aangegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding.
In de huidige situatie wordt het plangebied gebruikt als achtererf van de woningen. Concreet gaat het om de woonpercelen Varwick 6, 7, 8, 9, 10 11, 12 en 13 en de Kerkweg 24. In de huidige situatie zijn er ter plaatse van het plangebied reeds enkele bijgebouwen ten dienste van de woningen gebouwd.
Ten zuiden van het plangebied bevinden zich de voorgenoemde woonpercelen. Ten noorden van het plangebied bevindt zich een groenstrook met daarachter agrarische (cultuur)gronden.
In afbeeldingen 2.1 en 2.2 zijn respectievelijk een luchtfoto en een straatbeeldfoto van de huidige situatie van het plangebied weergegeven.
![]() |
Afbeelding 2.1: Luchtfoto huidige situatie plangebied (Bron: PDOK) |
![]() |
Afbeelding 2.2: Huidige situatie groenstrook en achtererven gezien vanaf de Kerkweg (Bron: Google Streetview) |
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Gewenste Ontwikkeling
Door middel van voorliggende bestemmingsplanherziening wordt de groenbestemming ter plaatse gewijzigd naar de woonbestemming. De gronden binnen het plangebied worden reeds als zodanig gebruikt, daarnaast zijn er reeds enkele (delen van) bijgebouwen behorend bij de woonpercelen aanwezig. Door het opnemen van de woonbestemming ter plaatse wordt de planologische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.
De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling gaat uitsluitend uit van een planologische wijziging.
Afbeelding 3.1 Planverbeelding van de toe te voegen woonbestemming (Bron: BestM)
3.2 Verkeer En Parkeren
Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de parkeerbehoefte die daardoor ontstaat. Hiertoe kunnen berekeningen worden uitgevoerd op basis van de gemeentelijke 'Beleidsnotitie Bouwen en Parkeren 2018'. Specifiek voor verkeersgeneratie en parkeren heeft het CROW de publicatie, 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 381 (december 2018)' opgesteld.
Voorliggende ontwikkeling gaat uit van het herstellen van een planologische omissie waarbij de bestemmingsgrens van een woonbestemming achter diverse percelen aan de Varwick in Tilligte gecorrigeerd wordt. Het betreft een bestemmingswijziging waarbij de bestemming 'Groen' ter plaatse wordt gewijzigd naar de woonbestemming. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie in en rondom het plangebied.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
Voorliggende ontwikkeling gaat uit van het herstellen van een planologische omissie waarbij de bestemmingsgrens van een woonbestemming achter diverse percelen aan de Varwick in Tilligte gecorrigeerd wordt. Het betreft een functiewijziging waarbij de bestemming 'Groen' ter plaatse wordt vervangen door de woonbestemming.
Het rijks-, provinciaal-, regionaal- en gemeentelijk beleid laten zich niet specifiek uit over dergelijke kleinschalige ontwikkelingen. In het kader van beleidstoetsing is een nadere verantwoording dan ook niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
Voorliggende ontwikkeling gaat uit van het herstellen van een planologische omissie waarbij de bestemmingsgrens van een woonbestemming achter diverse percelen aan de Varwick in Tilligte gecorrigeerd wordt. Het betreft een functiewijziging waarbij de bestemming 'Groen' ter plaatse wordt vervangen door de woonbestemming.
In het kader van milieukundige uitvoerbaarheid behoeven de thema's: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, Besluit milieueffectrapportage en water dan ook geen uitgebreide aandacht. Dit vanwege het feit dat:
- er geen nieuwe geluidgevoelige objecten, danwel zware geluidsmakers (in het kader van de Wgh) worden gerealiseerd. Het aspect geluid zorgt daarom niet voor belemmeringen (geluid);
- er geen verandering plaatsvindt in het gebruik van de bodem. De bodem wordt reeds voor woondoeleinden wordt gebruikt. De gronden zijn daarnaast aangeduid als AW2000. Door de kleinschalige impact en de bekende bodemkwaliteiten zijn deze gronden geschikt voor de functie wonen (bodem);
- het plan 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan de luchtverontreiniging. Daarnaast wordt er geen gevoelige bestemming gerealiseerd in het kader van het 'Besluit gevoelige bestemmingen' (luchtkwaliteit);
- uit de inventarisatie van de Risicokaart blijkt dat er geen risicobronnen aanwezig zijn in en rond het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor voorliggend initiatief (externe veiligheid).
- de functie 'Wonen' geen milieubelastende functie betreft. Omgekeerd worden de omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering beperkt, temeer omdat er geen sprake is van nieuwe milieugevoelige functies op een kortere afstand dan nu het geval is (milieuzonering);
- het plangebied niet in de nabijheid van een Natura-2000 gebied, danwel NNN-netwerk ligt. Tevens betreft de ontwikkeling enkel een functiewijziging wat geen invloed heeft op de in het plangebied eventueel aanwezige beschermde plant- en diersoorten (ecologie);
- er geen bodemingrepen plaatsvinden (archeologie);
- het plangebied op basis van de Rijksmonumenten en Werelderfgoedkaart van Atlas Leefomgeving, geen bijzondere cultuurhistorische waarden kent. Er is geen sprake van afbreuk van enige cultuurhistorische waarden (cultuurhistorie);
- er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in het besluit MER (besluit milieueffectrapportage);
- met de voorgenomen ontwikkeling wordt er een functiewijziging gerealiseerd waarbij er geen sprake is van fysieke ingrepen die invloed hebben op de waterhuishouding in en rondom het plangebied (water).
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording
6.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
6.2 Opzet Van De Regels
6.2.1 Algemeen
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.
De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
- 4. Overgangs- en slotregels.
6.2.2 Inleidende regels
De inleidende regels bevatten de begrippen en de wijze van meten. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
- Begrippen: In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
- Wijze van meten: Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
6.2.3 Bestemmingsregels
De bestemmingsregels bevatten de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:
- Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
- Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (goot- en bebouwingshoogte, etc.);
- Specifieke gebruiksregels: omschrijving van wat in ieder geval onder strijdig gebruik wordt gerekend;
- Afwijkingen van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels.
6.2.4 Algemene regels
De algemene regels bevatten de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- Anti-dubbeltelregel: Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich voornamelijk voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.
- Algemene bouwregels: In de algemene bouwregels is opgenomen dat bepaalde ondergeschikte bouwonderdelen de bouw c.q. bestemmingsgrenzen met 1,00 meter mag overschrijden.
- Algemene gebruiksregels: In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.
- Algemene afwijkingsregels: In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.
- Overige regels: In dit artikel zijn de eisen ten aanzien van parkeren opgenomen.
6.2.5 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.
6.3 Verantwoording Van De Regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.
In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.
6.3.1 Wonen
Binnen het plangebied is de groenbestemming gewijzigd naar de woonbestemming. Deze gronden zijn bestemd voor wonen en daaraan ondergeschikt speelvoorzieningen, wegen en paden, water(huishoudkundige voorzieningen), openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen, erven en terreinen.
Gezien er in de huidige situatie geen bouwmogelijkheden voor hoofdgebouwen op de achtererven van de percelen zijn, is opgenomen dat hoofdgebouwen binnen het plangebied niet zijn toegestaan. Binnen het plangebied zijn uitsluitend bouwwerken behorend tot de woning toegestaan. Daarnaast is opgenomen dat de woonbestemming in dit bestemmingsplan en aangrenzende woonbestemmingen van andere bestemmingsplannen, als één woonbestemming moeten worden beschouwd. Dit om te voorkomen dat door voorliggende bestemmingsplanherziening per abuis de toegestane oppervlakte van aan- en bijgebouwen wordt vergroot.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
In het voorliggend wordt in het kader van de economische haalbaarheid opgemerkt dat het hier gaat om een gemeentelijk plan. Het plan wordt gefinancierd uit gemeentelijke middelen. Het is niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Er zijn naast procedurele kosten geen andere kosten verbonden aan de vaststelling van dit plan. Het plan is economisch uitvoerbaar.
Hoofdstuk 8 Inspraak, Vooroverleg En Zienswijzen
8.1 Vooroverleg
8.1.1 Het rijk
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
8.1.2 Provincie Overijssel
Gezien de aard en omvang van voorliggende ontwikkeling wordt het plan niet in het kader van vooroverleg aan de provincie voorgelegd.
8.1.3 Waterschap Vechtstromen
Gezien de aard en omvang van voorliggende ontwikkeling wordt het uitvoeren van een watertoets niet noodzakelijk geacht. Het plan wordt dan ook niet in het kader van vooroverleg aan het waterschap voorgelegd.
8.2 Inspraak
Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval wordt geen voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
8.3 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen binnengekomen. Het plan is daardoor ongewijzigd vastgesteld.