KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Gemaal
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Dienstverlening
Artikel 8 Gemengd - 1
Artikel 9 Gemengd - 2
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Recreatie
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Tuin
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Leiding - Gas
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 24 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 25 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 26 Waarde - Karakteristiek
Artikel 27 Waarde - Winkelgebied
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Antidubbeltelregel
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Kern Wateringen

Bestemmingsplan - gemeente Westland

Vastgesteld op 25-06-2013 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kern Wateringen van de gemeente Westland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.ABP00000008-vast met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw

een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden onderneming

een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.

1.7 achtererf

De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto`s. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt eenoverdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder.

1.13 bedrijfs-/dienstwoning

een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel.

1.14 bestaande bouwwerken

bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.18 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bijgebouw

een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is en ruimtelijk ondergeschikt is van respectievelijk aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggen. Het dient hierbij te gaan om horizontale bouwlagen.

1.23 bouwperceel

een aanééngesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 bouwwijze

de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn: vrijstaand, twee-aan-een of aaneengebouwd.

1.28 boveninsteek

de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.

1.29 bruto vloeroppervlak

de vloeroppervlakte van alle bovengrondse bouwlagen gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, inclusief trapgaten, lift- en leidingschachten, exclusief schalmgaten of vides.

1.30 cateringbedrijf

een bedrijf dat ter plaatse maaltijden bereid en vervolgens deze maaltijden bezorgt aan de afnemer, waarbij uitstalling en verkoop ter plaatse niet is toegestaan.

1.31 dakkapel

een constructie welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het hellend dakvlak.

1.32 daknok

hoogste punt van een schuin dak.

1.33 dakopbouw

een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de betreffende woning. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning.

1.34 dakvoet

laagste punt van een schuin dak.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.36 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.37 dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.38 erf

al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbieden.

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.

1.41 grootschalige detailhandel

detailhandel met een bruto vloeroppervlak van ten minste 500 m2, waaronder in ieder geval begrepen speciaalzaken in bruin- en witgoed.

1.42 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bestaande aan- en uitbouwen of bijgebouwen.

1.43 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.44 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtsreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.45 kap

een constructie van uitsluitend een of meer hellende dakvlakken met een helling van meer dan 20 en minder dan 65 graden.

1.46 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.47 laad- en losplaats

een locatie waar onmiddellijk nadat (een) voertuig(en) tot stilstand is gebracht, bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht plaatsvindt, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.

1.48 lessenaarskap:

en eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.49 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.50 ontwikkeling

hetgeen opnieuw is ontstaan, ontworpen en gemaakt.

1.51 oorspronkelijke achtergevel

de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw.

1.52 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en andere openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.53 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.54 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is.

1.55 praktijkruimte

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verlenen van medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische of daarmee gelijk te stellen diensten.

1.56 recreatie

vrijetijdsbesteding ter ontspanning.

1.57 risicovolle inrichtingen

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.58 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

1.59 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.60 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.61 straatmeubilair

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri's, verkeerskundige kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken.

1.62 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.63 uitbouw

uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.64 voorerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een aanduiding op de planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.65 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en/of daar waar deze op de verbeelding is aangegeven met een specifieke bouwaanduiding.

1.66 voorgevelrooilijn

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de verbeelding is aangegeven met een gevellijn.

1.67 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.68 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.69 WVVP

Westlands Verkeer en Vervoersplan (Verkeer- en vervoerbeleid 2005-2015 met bijbehorende bijlagen).

1.70 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 de buitenwerkse maat

maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie B van de bij deze regels behorende Staat vanBedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  2. b. de volgende bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
aanduiding bedrijfsactiviteit SBI-code
specifieke vorm van bedrijf - autohandel handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 501, 502, 504
specifieke vorm van bedrijf - groothandel in plastics kunststofverwerkende bedrijven 252
specifieke vorm van bedrijf - opslag en transportbedrijf opslag en transportbedrijf 494
  1. c. een bedrijfs-/dienstwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 1';
  2. d. een tweetal gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  3. e. detailhandel in diervoeders en aanverwante artikelen, met een maximum brutovloeroppervlak van 200 m2, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  5. g. ondergeschikte perifere detailhandel;
  6. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument': tevens een rijksmonument;
  7. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;
  4. d. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
  5. e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  6. f. detailhandel is niet toegestaan, behoudens het bepaalde in lid 3.1;
  7. g. het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf - Gemaal

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gemaal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een gemaal;
  2. b. bijbehorende kantoren;
  3. c. de bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, ontsluitingswegen, (fiets)parkeervoorzieningen, waterbeheer en waterberging.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  2. b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
  4. d. dienstverlening op de verdiepingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument': tevens een rijksmonument;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument': tevens een gemeentelijk monument;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, pleinen, terrassen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groenvoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25 % van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
    3. 3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
    4. 4. de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
    5. 5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    6. 6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
    7. 7. de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. grootschalige detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig';
  3. c. een cateringbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  4. d. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  2. b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  3. c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan, behoudens het bepaalde in lid 6.1.

Artikel 7 Dienstverlening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels.

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. dienstverlening op de verdiepingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  4. d. kantoren;
  5. e. gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en verenigingsleven, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat deze activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk uitgesloten' niet zijn toegestaan;
  6. f. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten, met dien verstande dat deze activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' niet zijn toegestaan;
  7. g. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  8. h. een vuurwerkverkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - consumentenvuurwerk';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument': tevens een gemeentelijk monument;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan, behoudens het bepaalde in lid 8.1 onder h;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25 % van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
    3. 3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
    4. 4. de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
    5. 5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    6. 6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
    7. 7. de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 teneinde detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening tevens op de verdieping toe te laten, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoren;
  4. d. gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, zalen die gebruikt kunnen worden om kunstwerken en dergelijke te kunnen tentoonstellen en workshops (diverse onderwerpen van communicatie training tot schilderles, met uitzondering van kookles en andere aan horeca gerelateerde workshops) te kunnen houden;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  2. b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25 % van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
    3. 3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
    4. 4. de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
    5. 5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    6. 6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
    7. 7. de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 teneinde detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening tevens op de verdieping toe te laten, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. b. een inrit, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inrit';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument': tevens een gemeentelijk monument;

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. een bedrijfs-/dienstwoning, uitsluitend op de verdiepingen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden en water.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

11.3 Afwijken van de gebruiksregels

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Horeca' wijzigen en 'Detailhandel' en 'Dienstverlening' toestaan, mits:

  1. a. er aantoonbaar vraag naar is;
  2. b. het niet ten koste gaat van de kwaliteit van de omgeving.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden en water.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten, openbare dienstverlening en verenigingsleven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' voor een begraafplaats;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne' voor een brandweerkazerne;
  4. d. een bedrijfs-/dienstwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument': tevens een rijksmonument;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en water.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een kinderboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  2. b. een scoutingterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting';
  3. c. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings-)wegen, voet- en fietspaden en water.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. een openluchtzwembad, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
  3. c. een schietbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietbaan';
  4. d. bedrijfsdoeleinden tot een maximum bruto vloeroppervlak van 200 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  5. e. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen toegestaan';
  6. f. recreatie met daaronder begrepen groepsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatie', met dien verstande dat bij wijziging van gebruik tussen sport en recreatie of menging van beide functies, parkeren conform de norm van WVVP 2006 geregeld dient te worden;
  7. g. kantines met een oppervlakte van ten hoogste 400 m2;
  8. h. ballenvangers met een maximale bouwhoogte van 14 m, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ballenvanger';
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals opslagruimten, groen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings-)wegen,voet- en fietspaden en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. een beeldentuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - beeldentuin'.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de gebruiksregels

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Tuin' met een aanduiding 'specifieke vorm van tuin - beeldentuin' te wijzigen in de bestemming 'Tuin' zonder aanduiding, indien het specifieke gebruik is beëindigd.

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, ten hoogste 3 m bedraagt.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. terras bij een horecavoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeerslichting, ten hoogste 3 m bedraagt;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkons' balkons zijn toegestaan.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen ten behoeve van de waterhuishouding, waterberging, sierwater en het verkeer te water;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, bruggen, duikers, aanlegsteigers en waterstaatkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding begeleiding en regeling van het verkeer een bouwhoogte mogen hebben van ten hoogste 3 m.

19.3 Nadere eisen

Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden;
  2. b. ter waarborging van de waterhuishouding.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. kantoren tot ten hoogste 50% van het bruto vloeroppervlak van de woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  3. c. gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en verenigingsleven, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  4. d. dagopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dagopvang';
  5. e. een zorgwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  6. f. een praktijkruimte met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  7. g. detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening, op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  8. h. een (half-)verdiepte parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument': tevens een rijksmonument;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument': tevens een gemeentelijk monument;
  12. l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven en water.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfafscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  1. a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  3. c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 20.2.2 onder b, c of d ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Artikel 21 Leiding - Gas

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een daarbij behorende belemmeringenstrook. In geval van strijdigheid, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 21.2 onder b) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  1. a. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 3

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie - 4

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  1. a. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Karakteristiek

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Karakteristiek' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke ruimtelijke kwaliteit.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden en gelden de bouwregels van de andere aldaar voorkomende bestemming(en).

26.3 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 27 Waarde - Winkelgebied

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Winkelgebied' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied.

27.2 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken. In geval van strijdigheid, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 28.2 voor:

  1. a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan:
    1. 1. mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering (en/of);
    2. 2. mits middels onderzoek is aangetoond dat de waterkerende functie behouden blijft (en/of);
    3. 3. mits aangetoond is dat door het nemen van maatregelen de waterkerende functie behouden blijft.
  2. b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan
    1. 1. mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering (en/of);
    2. 2. mits mid`dels onderzoek is aangetoond dat de waterkerende functie behouden blijft (en/of);
    3. 3. mits aangetoond is dat door het nemen van maatregelen de waterkerende functie behouden blijft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene Bouwregels

30.1 Percentages op de planverbeelding

30.2 Hoogte-aanduidingen op de planverbeelding

30.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding

De in artikel 30.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne- installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 30.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, dakkapellen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald.

30.4 Algemene hoogtematen

Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maten, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald:

  • erfafscheidingen tussen voorgevelrooilijn en openbare weg: 1 m
  • erfafscheidingen elders: 2 m
  • overkappingen: 3 m
  • straatmeubilair: 3 m
  • lichtmasten: 20 m
  • vlaggenmasten: 6 m
  • antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotelantennes: 5 m
  • overige bouwwerken: 2 m

30.5 Overschrijding bouwgrenzen

De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
  2. b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
  4. d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  5. e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  6. f. bestaande dakopbouwen, luifels en uitbouwen aan de voorzijde.

30.6 Ondergrondse bouwwerken

  1. a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.
  2. b. In aanvulling op het bepaalde onder a. mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw.

30.7 Parkeernormering

Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.

30.8 Dakkapellen

Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:

  1. a. Maatvoering achterzijde:
    1. 1. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak;
    2. 2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    3. 3. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan.
  2. b. Maatvoering voorzijde:
    1. 1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;
    2. 2. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak
    3. 3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m;
    4. 4. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan.

30.9 Bestaande bouwwerken

Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

31.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet op de ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  2. b. het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  4. d. het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.

31.2 Uitzondering strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  1. a. het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.
  2. b. het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Veiligheidszone - munitie

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten nieuw op te richten.

32.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

32.3 Vrijwaringszone - kasteelbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - kasteelbiotoop' dienen de specifieke kenmerken en waarden van buitenplaats Het Hof, in de vorm van de (historische) buitenplaats, de basisstructuur van de locatie en het blikveld, beschermd en waar mogelijk verbeterd en versterkt te worden.

Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels

33.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen naar de bestemmingen 'Maatschappelijk' met de nadere aanduiding 'begraafplaats', 'Water' en 'Groen', met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. indien het aantal gelijktijdige diensten door de invulling van de wijzigingsbevoegdheid veranderd, dient er voldaan te worden aan de parkeernorm zoals deze is opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan (WVVP);
  2. b. de begraafplaats wordt afgezoomd met water en/of groen aan de noordzijde;
  3. c. de oppervlakte aan water binnen het wijzigingsgebied dient bij wijziging van de bestemming gecompenseerd te worden;
  4. d. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan dient te zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    1. 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving, waaronder de Wet geluidhinder;
    3. 3. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

34.1 Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%. Het moet hierbij primair gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten;
  2. b. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;
  3. c. het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  4. d. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen;
  5. e. afwijkingen van het bestemmingsplan, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast;
  6. f. overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen.
  7. g. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclame-borden.
  8. h. het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan (WVVP), indien:
    1. 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeervoorziening wordt voorzien;
    3. 3. er binnen de werkingsduur van dit plan afwijkende parkeernormen worden vastgesteld.

34.2 Afwijking niet verlenen

Een omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 35 Overige Regels

35.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing

35.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  2. b. brandweeringang;
  3. c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

35.3 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 36.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde in lid 36.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

36.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 36.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 36.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde in lid 36.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kern Wateringen

Bijlagen

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Onderstaand is een indeling van horeca-activiteiten opgenomen zoals deze in het bestemmingsplan wordt gehanteerd. Horeca is binnen het bestemmingsplan Kern Wateringen toegestaan voor zover de horeca is toegestaan binnen de regels.

Categorie 1 'lichte horeca'

Horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandel verwante horeca, zoals:

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca, zoals:

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel.

1c. Horecabedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zoals:

  • horecabedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, drive-in restaurant).

Categorie 2 'middelzware horeca'

Horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:

  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café:
  • proeflokaal:
  • shoarma/grillroom:
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Categorie 3 'zware horeca'

Horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).