KadastraleKaart.com

1 Bestemmingsregels
Artikel 1 Overig
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Projectgebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
2 Projectbeschrijving
2.1 Wenselijke Afwijking Van Het Bestemmingsplan
2.2 Ruimtelijke Aspecten
2.3 Verkeer
3 Beleidskader
3.1 Beleidskader
4 Onderzoek
4.1 Externe Veiligheid
4.2 Water
4.3 Bodem
4.4 Ecologie
4.5 Cultuurhistorische Aspecten
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6 Bijlage
7 Planverbeelding

Fietstunnel N211

Bestemmingsplan - Gemeente Westland

Onherroepelijk op 02-08-2013 - geheel onherroepelijk in werking

1 Bestemmingsregels

Artikel 1 Overig

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Als onderdeel van de ecologische en recreatieve verbindingszone Poelzone zal een parallel aan de Vlotwatering gelegen fietspad gerealiseerd worden. Dit fietspad verbindt het plangebied het Nieuwe Water te ’s-Gravenzande via de Druiventuin met de fietsroute in Duingeest te Monster richting de kust. Hiervoor is onder andere een nieuwe fietstunnel onder de provinciale weg N211 benodigd.
Ten behoeve van het voorgaande is door de gemeente Westland een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het aanleggen van een fietstunnel onder de N211 ter hoogte van Vlotlaan nabij 535 te Monster.
De tunnel heeft een vrije hoogte van ten minste 3,50 meter. De tunnel wordt voorzien van een fietspad met een breedte van 3,50 meter en een voetpad van 1,20 meter. De totale lengte van de tunnel bedraagt 17,50 meter. Aan de zeezijde wordt de tunnel voorzien van een trap die toegang biedt tot de N211. De historische druivenmuur wordt op de oostelijke zijde van het tunneldek geplaatst.

1.2 Ligging Projectgebied

Het projectgebied ligt ten zuidwesten van de kern Monster en doorkruist (ondergronds) de N211 ter hoogte van de Poelzone en de woningbouwlocatie Duingeest Monster. De projectlocatie wordt globaal begrenst door de Vlotwatering, woningbouwlocatie Duingeest Monster en het Bedrijventerrein Monster en is kadastraal bekend gemeente Monster, sectie F nummers 2671, 3045, 2575, 3039 en 3029.
afbeelding
Ligging van het plangebied

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Binnen het projectgebied zijn de navolgende bestemmingsplannen gelegen
a. het bestemmingsplan ‘Buitengebied Monster’ in combinatie met de ‘Parapluherziening bestemmingsplannen buitengebied Westland';
b. het ontwerp bestemmingsplan 'Duingeest';
c. het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Vlotwatering'.
a. Ingevolge het bestemmingsplan 'Buitengebied Monster’ in samenhang met de parapluherziening ‘Bestemmingsplannen Buitengebied Westland' hebben de gronden de bestemming ‘Agrarische doeleinden, glastuinbouw’.
Ingevolge de gebruiksregels behorende bij voornoemd bestemmingsplan zijn voor agrarisch-glastuinbouw aangewezen gronden bestemd voor een (volwaardig en doelmatig) glastuinbouwbedrijf.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een fietstunnel en fietspad past niet binnen de genoemde bestemming.
afbeelding
Plankaart Buitengebied Monster
b. Ingevolge het ontwerp bestemmingsplan ‘Duingeest’ hebben de gronden de bestemming ‘Groen’, ‘Groen - ecologische verbindingszone’ en ‘Woongebied 4’.
Ingevolge de gebruiksregels behorende bij voornoemd bestemmingsplan zijn voor ‘Groen’, ‘Groen - ecologische verbindingszone’ en ‘Woongebied 4' aangewezen gronden bestemd voor groenvoorzieningen, een ecologische verbindingszone en het wonen.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een fietstunnel en fietspad past niet binnen de voormelde bestemmingen.
afbeelding
Ontwerp plankaart Duingeest
c. Ingevolge het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Vlotwatering’ hebben de gronden de bestemmingen ‘Verkeersdoeleinden’, ‘Waterweg’, ‘Groenvoorzieningen’ en ‘Maatschappelijke doeleinden, educatieve en culturele voorzieningen’.
Ingevolge de gebruiksregels behorende bij voornoemd bestemmingsplan zijn voor ‘Waterweg’, ‘Groenvoorzieningen’ en ‘Maatschappelijke doeleinden, educatieve en culturele voorzieningen’ aangewezen gronden bestemd voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen en educatieve en culturele voorzieningen.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een fietstunnel en fietspad past niet binnen de voormelde bestemmingen.
afbeelding
Plankaart Bedrijventerrein Vlotwatering

2 Projectbeschrijving

2.1 Wenselijke Afwijking Van Het Bestemmingsplan

De aanleg van de fietstunnel ten behoeve van een recreatieve en regionale fietsroute biedt ter hoogte van de ’s Gravenzandseweg kansen om de omgeving van de Vlotwatering aantrekkelijker, en in verkeerstechnisch opzicht veiliger te maken. Tevens beinvloed de aanleg van de fietstunnel en de inpassing daarvan in de directe omgeving het aangrenzende bedrijventerrein niet en er wordt rekening gehouden met de inpassing van Westlandse Druif (druiventuin) in de hoek van de Vlotwatering en de ’s Gravenzandseweg.
Het is dan ook wenselijk deze toekomstige verbinding, die naast de recreatieve functie ook een ecologische functie heeft, mogelijk te maken.

2.2 Ruimtelijke Aspecten

Ten behoeve van de recreatie wordt een recreatief netwerk gerealiseerd waarin de kust en Midden Delfland in recreatief en ecologisch opzicht met elkaar verbonden worden. De te realiseren verbinding Poelzone gelegen tussen de kust en de in ontwikkeling zijnde woningbouwlocatie ‘Het nieuwe water’ vormt hier een belangrijk onderdeel van en zal de drager voor een recreatief en ecologisch netwerk worden. In het project Poelzone gaat het ondermeer om een fietspad gelegen tussen Duingeest en Het Nieuwe Water. De aanleg van de ongelijkvloerse kruising met de N211 als onderdeel van voormelde verbinding omwille van de verkeersveiligheid voor de gebruikers van het fietspad maakt hier onderdeel van uit.
afbeelding
Ontwerp Poelzone

2.3 Verkeer

In de ontwikkelvisie Greenport Westland zijn de beleidslijnen voor de lange termijn aangegeven voor de gehele gemeente. Met de relevante onderdelen van deze visie is het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) als sectorale nota vastgesteld. Met dit beleidsdeel, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006 wordt aangegeven welke richtingen de gemeente Westland de komende jaren opgaat en wordt het beleid van de ‘oude’ gemeenten geharmoniseerd. Het WVVP dient meerdere beleidsdoelen waaronder het uitwerken van de in de Greenport gestelde kaders en het schetsen van kaders voor de toekomst op het gebied van verkeer en vervoer.
De bouw en aanleg van de ongelijkvloerse kruising met de N211 ten behoeve van een fietspad als onderdeel van project Poelzone past binnen de in het WVVP ten aanzien van bereikbaarheid gestelde doelstellingen.

3 Beleidskader

3.1 Beleidskader

3.1.1 Gemeentelijk beleid

Visie Greenport Westland
Door de gemeente Westland is de Greenportvisie ontwikkeld. De Visie Greenport Westland 2020 schetst op hoofdlijnen het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van woningbouw- en leefbaarheid, economische structuurversterking, bereikbaarheid, water en ecologische verbindingen in de gemeente en daarbuiten in woord en beeld. De aanleg van een ongelijkvloerse kruising met de N211 levert een bijdrage aan het tot stand brengen van een, dwars op de kustrichting gelegen ontbrekende ecologische en recreatieve verbindingszones binnen de gemeente hetgeen past binnen het 'Fietsenbeleid 2006 gemeente Westland'.
Evaluatie Greenport Visie Westland 2020 (2010)
Deze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het standpunt van de raad over de (tussen)resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1 januari 2004 tot 1 januari 2009 met besluiten per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de gemeentelijke structuurvisie.

3.1.2 Regionaal beleid

Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020
Op 16 april 2008 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor de regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen etc. In het nieuwe structuurplan is het betrokken gebiedsdeel aangewezen als ontwikkelgebied (kaart Ontwikkelbeeld 2030 wonen en werken).
Als onderdeel van het vierjarenprogramma ‘Fiets Haaglanden 2007-2012’ wordt de in de Poelzone gelegen regionale fietsverbinding tussen het Nieuwe Water en Duingeest te Monster aangelegd. De tunnel onder de N211 maakt hier onderdeel van uit.

3.1.3 Provinciaal beleid

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. In de Visie op Zuid Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie.
In ‘Visie op Zuid-Holland’ staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. Met de structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland, met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven:
-aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
-duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
-divers en samenhangend stedelijk netwerk;
-vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
-stad en land verbonden.
Ecologische hoofdstructuur
Ten behoeve van de recreatie in de Zuidvleugel wordt een recreatief netwerk gerealiseerd waarin de fietsverbinding tussen kust en Midden Delfland een belangrijke plaats in neemt. Met de aanleg van een ongelijkvloerse kruising met de N211 als onderdeel van een aan te leggen fietspad tussen Duingeest en het Nieuwe Water wordt deze ecologische en recreatieve verbindingszone volgens provinciale beleid gerealiseerd.

3.1.4 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport (zie figuur 2).
Beschrijving: Beschrijving: G:\ROV.STB\10. GROTE BUITENPLANSE AFWIJKING RO-BEHEER\NL.IMRO.1783.gba00000037\vastgesteld\Toelichting en regels\NL.IMRO.1783.gba00000037-vast\Word\i_NL.IMRO.1783.gba00000037-vast_afbeelding4.jpg
Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding.

3.1.5 Conclusie

Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de aanleg van een fietstunnel onder de N211 past in het overheidsbeleid.

4 Onderzoek

4.1 Externe Veiligheid

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. Het Bevi legt veiligheidsnormen en -zoneringen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen. Dit betreft o.a. chemische fabrieken, LPG-tankstations en het vervoer van gevaarlijke stoffen (inclusief transportleidingen). In het kader van de Wet milieubeheer volgen uit het Bevi en de bijbehorende regeling (Regeling externe veiligheid inrichtingen) veiligheidszoneringen tussen inrichtingen en, al dan niet geprojecteerde, (beperkt) kwetsbare objecten (o.a. woningen). Op grond van bovengenoemde regelgeving dienen de verplichte afstandsnormen tussen al dan niet geprojecteerde milieugevaarlijke inrichtingen/ activiteiten en de zogenaamde (beperkt) kwetsbare objecten in acht te worden genomen bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Ten behoeve van het project is onderzoek naar de aspecten op het gebied van externe veiligheid (Onderzoek externe veiligheid N211 ter hoogte van de nieuwe fietstunnel, Witteveen + Bos, projectcode NDW 13-2, datum 21 januari 2013). Uit voornoemd onderzoek blijkt dat het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarden (factor 0,001 van OW) ligt en niet toeneemt door de realisatie van de fietstunnel en de autonome groei van het transport gevaarlijke stoffen. Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van de aanleg van de tunnel niet in de weg staat.

4.2 Water

Waterkwantiteit
Het project maakt onderdeel uit van het plan Poelzone waarin een overmaat aan water gegraven zal worden. Ten behoeve van de fietstunnel is een watervergunning aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Delfland.
Waterkwaliteit
Aanbevolen wordt het afstromend hemelwater van wegverhardingen gescheiden af te voeren.

4.3 Bodem

Vrijwel alle gebruiksvormen van gronden kennen in meerdere of mindere mate interactie met de bodem. Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit ook van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden. De mate waarin beoordeling van de bodemkwaliteit aan de orde is, is met name afhankelijk van aard en omvang van de functiewijziging.
Ten behoeve van het projectgebied is een verkennend milieukundig bodemonderzoek verricht (Rapportage verkennend bodemonderzoek fietstunnel N211 te Monster; Witteveen + Bos, projectcode NDW 13-1, datum definitief 5 mei 2012) en een gemeentelijke bodemtoets (Bodemtoets eigendomsoverdracht, gemeente Westland, datum 4 april 2012). Op grond van deze onderzoeken wordt geconcludeerd dat op basis van de circulaire ‘Saneringsregeling Wet bodembescherming’ dat aanvullende- en/of sanerende maatregelen niet nodig zijn en de locatie geschikt is voor de beoogde herinrichting.

4.4 Ecologie

Flora- en faunawet
In 2012 zijn in de directe omgeving van het projectgebied diverse beschermde soorten waargenomen. Het betreft hier de bittervoorn, kleine modderkruiper (beide in de hoofd- en secundaire watergangen) en de rugstreeppad (aan de zijde van woningbouwlocatie Duingeest). Om de flora- en faunawet niet te overtreden dient
aantoonbaar
gewerkt te worden conform de soortenstandaard voor de bittervoorn, de soortenstandaard voor de kleine modderkruiper en de soortenstandaard voor de rugstreeppad (soortenstandaarden zijn opgesteld door Dienst Regelingen, ministerie van EL&I). Bij het opstellen van het bestek en het werkplan/uitvoeringsplan dienen de van toepassing zijnde bepalingen uit deze soortenstandaarden verwerkt te worden. De aannemer en de uitvoerenden op de locatie dienen aantoonbaar te werken conform de soortenstandaarden.
Conclusie
Indien gewerkt wordt conform de soortenstandaarden is een ontheffing in het kader van de flora- en faunawet niet nodig. Een soortenstandaard bevat namelijk algemene maatregelen die in normale gevallen een positief effect hebben op de instandhouding van de bedreigde soort of individuen. Gezien de voorgenomen werkzaamheden, het werkgebied en het voorkomen van de betreffende soorten in de omgeving, is door de ecoloog van de gemeente beoordeeld dat er geen sprake is van bijzondere aspecten die het werken conform een soortenstandaard als niet positief zou beïnvloeden. Als niet aantoonbaar gewerkt wordt volgens de soortenstandaarden zal een ontheffing echter alsnog benodigd zijn.

4.5 Cultuurhistorische Aspecten

In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen. Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
De Cultuur Historische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Delfland en Schieland (Provincie Zuid-Holland 2003) laat zien dat het plangebied is gesitueerd in een gebied met een lage kans op archeologische sporen.
Gelet op het voorgaande alsmede het gegeven dat de fietstunnel ingevolge de door de gemeenteraad op 26 mei 2012 vastgestelde Archeologische beleidskaart gedeeltelijk binnen een gebied zonder voorschriften en gedeeltelijk in een gebied met een ondergrens van 500m2 en 0,50 meter -/- Mv ligt hoeft er geen verder archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen is overeenkomstig artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Gelijktijdig met de Wabo-procedure ten behoeve van een grote buitenplanse afwijking dient voor gebieden waar een nieuwe ontwikkeling plaats vindt een exploitatieplan vastgesteld te worden, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is (bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst met de eigenaren).
Ingevolge artikel 6.2.1. Bro bestaat ten aanzien van de aanleg van de ongelijkvloerse kruising voornoemde verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet. Het project wordt gefinancierd met een bijdrage uit het Mobiliteitsfonds Haaglanden en de gemeente Westland binnen de integrale projectfinanciering van het project Poelzone. Gelet hierop is de economische uitvoerbaarheid van het project voldoende gewaarborgd.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.2.1 Overleg

Als onderdeel van de omgevingsvergunning heeft ingevolge artikel 6.18 Besluit omgevingsrecht over de afwijking van het bestemmingsplan tussen 28 februari 2013 en 4 april 2013 vooroverleg met instanties plaats gevonden. Hierbij zijn in het kader van het voorliggende verzoek de volgende instanties ingelicht:
1. Provincie Zuid Holland;
2. Hoogheemraadschap Delfland;
3. Stadsgewest Haaglanden.
Binnen de gestelde termijn zijn de navolgende reacties ingediend. De overlegreacties zijn als bijlage aan deze onderbouwing toegevoegd. Hieronder volgt een samenvattend overzicht van de reacties/vragen alsmede de beantwoording daarvan door het college van burgemeester en wethouders.
1.
Provincie Zuid Holland
Na het doorlopen van het e-formulier 'Aanbieden ruimtelijke plannen Wro en ontheffingsverzoeken provinciale verordening ruimte' is naar voren gekomen dat het plan niet strijdig is met provinciale belangen en het plan niet opgestuurd hoeft te worden aan de provincie Zuid-Holland.
2. Hoogheemraadschap Delfland
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft aangegeven dat aangezien de waterkwaliteitsaspecten in de watervergunning zijn geregeld er vanuit de watertoetsprocedure geen opmerkingen bij het project zijn.
3. Stadsgewest Haaglanden
Vanuit het Stadsgewest Haaglanden is aangegeven dat het project conform de door het stadsgewest gewenste regionale fietsverbinding tussen kust en net nieuwe water is en er geen verdere opmerkingen nodig zijn.

5.2.2 Zienswijzen

Het ontwerpbesluit heeft tussen 26 april 2013 en 6 juni 2013 voor zienswijzen terinzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.

6 Bijlage

- Onderzoek externe veiligheid N211 ter hoogte van de nieuwe fietstunnel, Witteveen + Bos, projectcode NDW 13-2, datum 21 januari 2013;
- Rapportage verkennend bodemonderzoek fietstunnel N211 te Monster; Witteveen + Bos, projectcode NDW 13-1, datum definitief 5 mei 2012;
- Bodemtoets eigendomsoverdracht, gemeente Westland, datum 4 april 2012).

7 Planverbeelding